NIEUWS-EN ADVERTENTIEBLAD
BOLSWARB EN WWSSB&BKtt
Een nieuwe Bond.
■M
Verschijnt Donderdags en Zondags. Vier en dertigste Jaargang.
1895.
No. 25.
Eolsward.
BINNENLAND.
S“(ik tan af ƒ2.00.
Rijnlandschen
Druiven- Borst-Honig
VOOR
HOTEL-
en
Kijkjes op de Wereldtentoonstelling
^5
Openingsplechtigheid.
Bolswardsche Courant
ju-
schutterijmuziek onder den Heer Kriens, het
Joh. Strauss.
PP?
ABONNEMENTSPRIJS80 Cents per 3 maanden.
Franco per post 95 Cents.
ADVERTENTIEPRIJS50 Cts. van 1—7 regels. Ver
volgens 10 Ct. per regel. Overigens naar plaatsruimte.
van Brüll.
R. Wagner.
Liszt-Kriens.
Donizetti.
Waldteuffel.
F.von Suppé.
R. Eilenberg.
111
w
m
VAN HET
REISWEZEN.
WI
11
k
w
rt
w
er^wprdt gewerkt. A Is ik zoo nu en
PARASOLS
spijt.
Het land van Rembrandt nog wat zal de toe
komst geven?
Mijn Neerland wanhoopt niet de glorie kan
Oud Holland dus herleefd een beeld van
vroeger tijd
Het machtig Holland eens, een Brit en Gal ten
^XXXXXXXXX/DCXXXXXXX^
DONDERDAG 16 MEI.
iXxxxxxx
Zijn gracht en
herleven.
Ginds bergt een trotsch gebouw de paarlen
van ’t verleên
En strak komt half Euroop ter messe hier bijeen
Zoo zal Oud-Holland dan voor ieders oog her
rijzen,
Én wij, van goeden stam,laat ons bewijzen
Dat Nederland, hoe klein, zijn grootheid heeft
bewaard
Eu dat jong Holland weer Oud Holland evenaart.
Weest allen welkom dan, en schouw in ’t rijk
verleden
In deze nieuwe stad, de jongste van de steden.
Nadat een vendel voetvolk uit den tijd
van „prince Mouringe11 eenige zeer goed ge
slaagde excercitieën had uitgevoerd, was de
officieële plechtigheid afgeloopen. In de stad
begon echter pas de feestvreugde, ’s Mid
dags was er muziek op drie openbare pleinen,
evenals ’s avonds. De dag werd besloten
met een schitterend vuurwerk op den Amstel.
A’dam, 12/5 ’95. H. BURGERSDIJK.
Het Rijks-Museum, vlak achter Oud-Hol
land gelegen.
Oud Holland is herleefd aanschouw zijn poort
en straten,
marktplein, zijn steèhuis, zijn
soldaten,
Als in Prins Maurits’ tijd, gestoken in’t harnas
Toen Neêrland’s legerschaar Europa’s krijgschool
was,
Toen Holland’s vloot haai' vlag op alle zeeën
toonde
En ’t trotsche Amsterdam zich als een Keizer
kroonde.
(Luide Hoera's').
volgende programma uit
2 Ouverture „Das goldene Kreuz“
4. Entre-Acte aus „Lohengrin"
6. Zweite Polonaise
8. Potpourri a/d Operette „Prins
Methusalem"
In de pauze liet het orkest van de Am-
sterdamsche Orkestvereeniging (nu Tentoon-
stellingsorkest) zich hooren met het volgende
programma
1. EinzugderGiisteaufderWartburg R. Wagner.
3. Fantaisie de l’Opera „Lucia"
5. „A toi“, Valse de concert
7. Ouverture „Banditenstreiche"
9. „Die Wachtparade kommt"
Ondertusschen was men verder getrokken,
ri een bezoek te brengen aan Oud-Holland.
Tier werden de bezoekers welkom geheeten
loor den Voorzitter van het comité van Oud-
lolland, den Heer A. W. J. Fabius, met
e volgende schoone verzen
egroet, driewerf gegroet 1 Uit naam der burgerij
an Hollands nieuwe stad, aan d’Aemstel en
aan ’t Y,
rep ik U ’t welkom toe treed thans Oud-
Holland binnen,
ij zij n fier op U w komst, gezant der Kon inginnen
boodschap onze vreugd Haar, onze Patrones,
lil Neêrland’s hoop van Staat, heil Neêrland’s
I Regentes.
IV.
De Meimaand schijnt ditmaal haar alouden
roem van Bloeimaand te willen handhaven.
Tot nog toe tenminste, heeft ze prachtig
weer geleverd, en j.l. Zaterdag toonde zij
dan ook, krachtig te willen medewerken tot
het welslagen van het feest, dat de opening
eener wereldtentoonstelling natuurlijk mee
brengt. Want feest was het binnen Amstels
veste, vooral Zaterdagavond. Doch daarover
straks. Eerst wenschte ik U een en ander
mee te deelen aangaande de
Zaterdagmiddag tegen twee uur werd de
Opperceremoniemeester, Mr. M. W. Baron
du Tour van Bellinckhave, die de tentoon
stelling namens H. M. de Koningin-Regentes
zou openen, door de leden van het Uitvoe
rend Comité bij den hoofdingang (Rijks-
Museum) opgewacht. De hooge gasten wer
den in een der zalen van het Hoofdgebouw
plechtig ontvangen. Daarna trok men naar
de vestibule onder den grooten koepel, waar
de eigenlijke opening zou plaats hebben.
De Burgemeester van Amsterdam, Mr.
S. A. Vening Meinesz erlangde het
eerst het woord. In korte woorden schetste
hij de ingenomenheid van het Gemeentebe
stuur met de tentoonstelling, eindigende met
een heilwensch voor het welslagen daarvan.
Hierna was het woord aan den Voorzitter
van het Uitvoerend Comité, Mr. N. A.
Calisch. In'eene kernachtige rede schetste hij
den geheelen ontwikkelingsgang der tentoon
stelling, sprak zijnen welgemeenden dank uit
aan allen, die hunnen steun hadden verleend,
wees op de welwillende medewerking van
het buitenland, vooral van Frankrijk, België
en Italië, en eindigde met het verzoek aan
den Opperceremoniemeester, de taak te vol
voeren, waartoe hij door H. M. de Koningin-
Regentes was aangezocht. Na eene korte
rede sloot spreker met de woorden
„Namens Hare Majesteit de Koningin-
Regentes verklaar ik de tentoonstelling voor
geopend
Onmiddellijk hierop verliet men de zaal,
en trok naar het midden van het terrein, de
muziektent, waar twee vereenigde muziek
corpsen eene „Tentoonstellingsinarsch* uit
voerden, onder leiding van den componist,
den Heer G. A. Heinze uit Hilversum. De
grijze componist werd gehuldigd met een
lauwerkrans.
Thans ging men terug naar het Hoofdge
bouw, om de Expositiezalen te bezichtigen.
De stoet was samengesteld als volgtHarer
Majesteits vertegenwoordiger, Eereleden en
leden van het Uitvoerend Comité, Ministers,
Gezanten, Consuls, Kamerleden, leden van
Gedeputeerde- en Provinciale Staten, Wet
houders, Raadsleden der Gemeente Amster
dam, leden van de Commissie van Bijstand,
Genoodigden. Er werd eene wandeling ge
maakt door de linkerhelft van de gebouwen
hier was men druk aan het étaleeren, ter
wijl in de rechterhelft nog niets te zien was.
Na afloop hiervan ging men dwars over het
terrein naar de mailboot: „Prins Hendrik*.
Hier rustte het gezelschap eenige oogenblik-
ken uit. Onderwijl voerde de Haarlemsche
LotgenootenTroosten kan ik u niet,
doch het doet toch goed een kreet te uiten
wanneer men pijn gevoeltte weten, dat
er zijn die met u lijden.
Gij zult het allen wel weten, dat de
schoonmaakziekte is uitgebroken en ver
bazend snelle vorderingen maakt, niet haar
slachtoffers eischende hier en daar, neen
voet voor voet voorwaarts tredend, van wijk
tot wijk, van straat tot straat, van huis tot
huis, omzichtig, angstvallig wakend of er
een is, die ontglippen wil aan de mazen
van het sluw gespannen net.
Want listig en verraderlijk werkt de ziek
tekiem zich bij onze vrouwtjes in. Door
hart en niereniedere droppel bloed be
vat een schoonmaak-bacil. Ge denkt heer
en meester te»zijn in huis. Ge zijthet ook
meestal. De wet, de maatschappij kent u
die rechten toe en vertrouwt verder op uw
beleid het bootje van den echt den goeden
beleid het bootje
weg op te sturen.
Maar wat blijft er tijdens den schoon
maak van dat recht, van die macht over.
We weten het allen niet waar, er is. nooit
in de rekenkunde grooter nul vertoond dan
een man in die dagen.
Geen greintje ontzag of medelijden is er
te ontdekken bij uw anders zoo liefheb
bende gade en haar helpsters, alias schoon
maaksters.
Ge wordt geduld, want men heeft u noo-
dig, uw beurs zal ook een kleine schoon
maak te ondergaan hebben. Ik ben er dan
ook van overtuigd, dat onze portemonnaie
onze reddingsboei is, die we evenals de
drenkeling wel op prijs moeten stellen, maar
niet krampachtig vasthouden als deze, want
anders verdrinken we toch nog.
Toen ik trouwde meende ik genoeg we
reldwijsheid opgedaan te hebben om me dat
juk voor goed van den hals te schuiven
door vóór dat de hamer viel een kleine inter
pellatie te dien opzichte te houden, maar
die wethouder was een handje-gauw en liet
me niet aan ’t woord komen. Dat heb ik
dien mijnheer kwalijk genomen en dat doe
ik nog. Hadde hij maar flauw vermoed,
waar ik op doelde, hij was me ter wille
geweest, want zoo ik later hoorde, is die
man ook getrouwd.
Maar nu doe ik een beroep op u, lotge
nooten. Ik vraag uwe hulp, uw medewer
king na u het volgende medegedeeld .te
hebben. lederen Vrijdag en Zaterdag ben
ik, ook gij, de faché-zooveelstième in huis,
want er,wordt
dan fi
kjjktt
uit,
de tii
keer
om h
dit o
neem
H)k h
werk;——,
vaV o
verscl
en wl
jes a£
ziekte
Eén e:
begin
rende
reeds
enkel!
wel, die tijding thuis over te nrengen, w
kend als ge zijt met den hoogen graad van
besmetting. Een dag of wat later vertelt
uw vrouw u enkele verontrustende feiten
onder haar bekenden. Uw hart krimt saam
en ge antwoordt niets of flauwtjes. Weest
er van overtuigd, dat ’t zwaard boven uw
arm hoofd hangt.
Op een goeien dag gaat ge welgemoed
naar uw arbeid. Het pijnlijke onderwerp is
weinig of niet aangeroerd in de laatste dagen.
Ongelukkig, het was de stilte, die den storm
vooraf ging. Ge zit in zalige onwetend
heid op uw bureau, nu wel niet met een
totaal onbeklemd gemoed, maar toch verre
van bewust, wat er in uw afwezigheid
plaats vindt.
Ge komt tehuis
Wat uw oogen aanschouwen, snoert u
de keel dicht. Gelukkig voor u maar,
want spreken is gevaarlijk. Eenigszins van
den schrik bekomen, wilt ge als inleiding
een kleine opmerking maken. Pats Een
verdwaalde natte spons, neergekomen op
uw net gepoetsten schoen, vraagt eerder
uw aandacht. Pas op die trap, die schil
derijen, dien tafelpoot Voorzichtig in de
gang, in de kamer, in de alcoof. in alles
is dat het parool, zoo ge eenigszins prijs
stelt op de huiselijke vrede en uw leven.
Een zeldzame verbroedering vindt er plaats
tusschen uwe meubelen van voor- en ach
terkamer, van slaap- en andere vertrekken.
Kalkpotten, zeepsopemmers, sponzen, dwei
len, verf en andere potten doen een ronde
dans om u heen. Uw boeken zijn in con
tact met alle stoven en vormen voor de
rest een veelkleurige streep op den naak
ten vloer. Een woordje ten gunste uwer
lievelingen, bezorgt u de uitdrukking
als ’t aan jou lag liet je alles zoo ’twas,
en als ge ’t dan waagt te zeggen, dat dat
volkomen uw idee is, dan, ja dan weet ik
niet wat er gebeuren zou, want dat waag
ik voor mij nooit.
Waar zijn mijn pantoffels vrouw? Ja
ergens, kijk maar eens, ik heb geen tijd.
Je pijp, o die is gebroken, hoe kan je die
ook zoo mal neerleggen
We eten vanmiddag wat laat man, dat
is wel goed hé. Ik heb ’t fornuis noodig
voor warm water. Denk je om denstuca-
door en den schilder en vraag je of de
timmerman die deuren nu eens nakijkt.
Morgen is ’t om 6 uur dag, hoor vent,
de schoorsteenvegers komen en daarom heb
ik de schoonmaakters ook maar besteld
tegen dien tijd.
Weet je wat je doet ga jij dan wat wan
delen, ’t is ’s morgens vroeg al zoo lief.
Neen, weet je wat je morgenochtend
eens mooi kunt doen man, ga eens naar
den behanger en vraag wat stalen te zen
den van overgordijnen, en een karpet en
wat matten en de looper wordt ook dun.
Ik zal dat oude goedje maar aan de schoon
maakster geven, schoon ik me er eigenlijk
voor geneer. Dit laatste moet een troost
grond voor u inhouden, ofschoon het u wel
wat duister is, dat de gebrekkige toestand
van uw meubilair u niet vroeger in ’t oog
is gevallen. De schoonmaak is echter uw
beurs genaderd en zwichten zult gjj, o heer
en meester, ook hier, ja hier meer dan ooit.
Alle onkosten worden in en buiten uw
tegenwoordigheid berekend, en de staten
van ’t een en ander u met den blik eens
overwinnaars voorgelegd en gij overwon
nene, bromt, moppert, maakt u driftig en
betaalt.
De schoonmaak is voorbij. De vernieu
wingen zijn aangebracht De boel is wer
kelijk opgeknapt, volgens mijn vrouw door
dweil en boender, volgens mij door de
nieuwe spullen. Voor dien tijd was’t ook
niet vuil zeg ik. Mijn vrouw zegt dat ’t
zoo is, maar ik ben er van overtuigd,
menig stuk, dat nu vernieuwd is een
iw meer heeft gekregen dan voor zijn
ndheid direct noodzakelijk was.
ifin laat ik dankbaar zijn, dat het
o ij is. Wel mag ik de eerste dagen
voeten niet op de stoelen leggen, moet
iezelfde onderdanen onmogelijk goed
1 en moet ik mijn laarzen bij de thuis-
t direct in pantoffels omzetten, maar
nieuwtje is gauw gedaan en dan leef
ler als voorheen tot de ziekte zich weer
loet
igenootenleest het doel van
schrijven. Laten we tegen dien tijd
(oud stichten, waarin de hechtste ban-
gevormd door één noodlot, ons ver-
Sn.
en wij voor drie weken een lokaal
met eenige hangmatten, stoelen,
kommen, enz.
en we een wetswijziging uitlokken,
jij de schoonmaaktijd door de regee-
nng wordt bepaald.
Laat ons overigens een fonds stichten en
dat steunen en onderhouden, om onze uit
gaven tijdens onze afzondering te bestrijden.
We zouden er de bepaling bij kunnen ma
ken, dat de schoonmakende vrouwen, een
zeker percent van hun huishoudgeld moe
ten af staan, ten gerieve van de verjaagde
echtgenooteu.
Wanneer we onze beurs thuis laten, zien
de vrouwtjes ons gaarne vertrekken. Laten
zün, en
U't Mainz spoedige hulp
en verzachting. Gega-
M*yjjÖt.-^'nrandeenl echt verkrjji.-
ba*-r te Bolswaïd, bij R.
VOS, te Sneek bij
Joh, W. MEIJER,firma
Wed. 8. H. van Dorsen en te Har
lingen bij P. L. MIRANDE.
De coöperatieve stoomzuivelfabriek te
Wommels verwerkt tegenwoordig niet min
der dan 150.000 L. melk per week.
Uit de ooievaars wereld. Sinds jaren
huist op een nest aan de Koediefslaan te
Heemstede een ooievaarspaar, zoo verhaalt
de N. R. Ct.
Het was gewend in den omtrek vrijwel
het rijk alleen te hebben en schijnt er niet
op gesteld te wezen dat ook andere familie
leden in de buurt hun woning vestigen, wat
wel uit het volgende blijkt.
In het begin van het jaar plaatste de
heer J. H. Kersten op zjjn land aan de
Zandvoortsche laan, dicht bij de Koediefs
laan gelegen, een nest, geheel gereed en
van takkebossen voorzien.
De heer van dat aan de Koediefslaan
scheen dat nieuwe nest als zijn depót te
beschouwen, althans hij' sleepte de takke-
bossen naar het zijne en toen nu een paar
weken geleden een ander ooievaarspaar op
de rest van het nest neerstreek, toonde hij
al spoedig zijn misnoegen daarover. Met
zijn echtgenoote viel hij de laatst aange-
komenen dagelijks lastig, verjoeg ze telkens
van het nest en maakte het op het laatst
zóó erg, dat de niet gewilde buren schijn
baar den strijd opgaven en vertrokken.
Schijnbaar, want de verjaagden schenen
zich herinnerd te hebben dat op het in de
nabijheid gelegen buiten „Meer en Berg“
nog familie van hen woonde en werkelijk
kwamen zij na eenige uren met die familie
terug; de vrouwtjes zetten zich op het nest
en de mannetjes bleven in de nabijheid,
druk met elkaar onderhandelend.
De heer van de Koediefslaan, scheen de
terugkomst te hebben bespeurd en kwam
spoedig weder op het nest af, doch juist
toen hij gereed stond daarop een aanval te
wagen, vlogen de verbondenen hem aan en
verwonden hem zoodanig dat hij, slechts
zeer laag langs den grond kunnende vliegen,
een bosch wist te bereiken en daar een
goed uur noodig had om op zijn verhaatte
komen. De familieleden hielden een lang
gesprek in de ooievaarstaalhet Meer en
Bergsche paar nam afscheid en vertrok en
het negen dagen lang steeds verstoorde en
verjaagde paar nam nu voorgoed bezit van
het nest, waarop het wijfje thans reeds zit
te broeden.
Wel komt de heer van de Koediefslaan
zoo nu en dan, altijd op een eerbiedigen
afstand, nog eens een kijkje nemen, doch
zoodra laat de andere heer zijn kop niet
zien, of zijn jaloersche buurman verdwijnt
even spoedig als hij is gekomen.
ft