NIEUWS-EN ADVERTENTIEBLAD
(&SWMÖ EN WaNSERA.BEEL
I
Verschijnt Donderdags en Zondags. Vier en dertigste Jaargang.
Onschuldig Veroordeelden.
1895.
No. 29.
BINNENLAND.
I
VOOR
KORT ATEL VVS.
HOTEL-
c
ABONNEMENTSPRIJS80 Cents per 3 maanden.
Franco per post 95 Cents.
ADVERTENTIEPRIJS: 50 Cts. van 1—7 regels. Ver
volgens 10 Ct. per regel. Overigens naar plaatsruimte.
^XKXXXXXXX^XXXXXXXX^
DONDERDAG 30 MEI.
^XDOCXDCXCXCXX^ X/XXXXXX X^
r CT 1
V I
W
bleek, dat de aanklager een reeds wegens
helerij gestraft individu was.
Maar in weerwil van de vrijspraak en de
onmiddellijke invrijheidstelling, was de aan
geklaagde zwaar, zeer zwaar gestraft door
de preventieve hechtenis. De directeur was
zoowel voor de school als voor zijn huishou
ding onontbeerlijk. Drie dagen na de ge
vangenneming werd deze algemeen bekend
de onderwijzers en de leerlingen der inrich
ting werden bekend met het voorval en
terstond weigerde men verder het schoolgeld
en zelfs het pension te betalen de inrich
ting had n 1. een groot aantal inwonende
leerlingen. De al te voorzichtige huisheer
was bang, dat hij zijn huur niet kreeg en
liet dadelijk beslag leggen op al de meubels
der school en op het huisraadAndere schuld-
eischers, wier rechten eerst later vervielen,
volgden dat voorbeeld en alles kwam onder
den hamer. Waarvoor de directeur en zijn
jonge vrouw beiden waren nauwelijks
een jaar gehuwd zes lange jaren onder
de grootste ontbeeringen gespaard en gewerkt
hadden, wat zij zich stuk voor stuk hadden
verworven, bleek nu juist voldoende hun
geringe schulden te betalen het geheel, dat
een waarde had van 15000 mark bracht nog
geen 2000 mark op.
Toen deze directeur van een bloeiende
inrichting op vrije voeten werd gesteld,
geheel ontheven van schuld, was hij arm.
Zijn uitstekend bekende school was vernie
tigd, ongeveer veertig leerlingen werden
plotseling uit hun studieën gerukt, directeur
en onderwijzers waren broodeloos, de eerste
had bovendien al het zijne verloren, en dat
alles door een rechterlijke dwaling 1 De
ongelukkige heeft sedert dien tijd niets on
beproefd gelaten, om er weer bovenop te
komen, het is hem niet geluktzijn jonge
vrouw en een oude moeder, wier steun hij
was, verlangen brood van hem; hij heeft de
openbare weldadigheid moeten inroepen,
aalmoezen moeten ontvangen...
Dit voorval bewijst genoeg, dat de onschul
dig gevangenen, veroordeeld of niet, recht
hebben op schadeloosstelling van den Staat,
die hen onwillig, dat is waar, in het
ongeluk heeft gestort. Waar een eerlijk man
eene dwaling heeft begaan, herstelt hij die
zooveel hij kan. De Staat moet boven alles
eerlijk zijn. De geschonden eer in de oogen
van kortzichtige medemenschen herstellen,
ligt dikwijls buiten zijn macht, maar de
financiëele verliezen kan de Staat het
slachtoffer zijner dwaling helpen verlichten.
Wel is waar zal dat altijd een geringe ver
goeding zijn„geld verloren, niets verloren
eer verloren, alles verloren zegt het spreek
woord, maar men vergete niet, dat de eer
in onze eeuw van geld en zaken, gelijk staat
met crediet en vertrouwen door een gevan
genschap is dit crediet geschokt: aan den
Staat de plicht op alle mogelijke wijzen dat
crediet te herstellenEn zoo is onze wereld
nu eenmaal, dat naast de eer het geld ver
trouwen geeft, welnu, waar het den Staat
onmogelijk is de eerste terug te geven aan
hem wien hij onrechtvaardig strafte, daar
steune hij hem in den levensstrijd met het
koude geld.
„Beter ten halve gekeerd dan ten heele
gedwaald" dacht zeker een jonkman te
Amsterdam die reeds in de trouwkamer
was om in den echt verbonden te worden,
doch zich eensklaps verwijderde en de familie,
de getuigen en het half wanhopige bruidje
in den steek liet. Een andere bruidegom
en wel te Winschoten zou ook in ’t huwe
lijksbootje stappen, doch deze werd, eenige
oogenblikken te voren in bijzijn van bruid
en wederzijdsche familie gearresteerd. De
man wordt namelijk verdacht van diefstal.
De veemarkt te La Vilette is j.l. Vrijdag
het tooneel van groote onrust geweest. Door
de onvoorzichtigheid der ambtenaren ge
raakten ruim 60 stieren, die met den trein
aankwamen, los en holden woest en wild
de markt op. Nadat reeds eenige personen
gewond waren, slaagde men er in, de meeste
in de hokken te drijven. Een dertiental
stieren werd door de militairen doodge
schoten, wat met groote omzichtigheid moest
geschieden, met het oog op de menigte en
de kracht der Lebel geweren. Uit Metz
wordt gemeld dat twintig personen die voor
een hevig onweder in de kerk van Aboncourt
waren gevlucht, door den bliksem zijn ge
troffen, waardoor verscheidene personen
zeer ernstig gewond werden. Een brief
te Breda aangekomen, had het volgende
adres„6de reziment 2de battelajons 2de
konapi, klooster kaa zerne te bredaa." Op
de achterzijde der enveloppe stond nog de
volgende intieme mededeeling te lezen
„teunis ek ben nog wa vergete mar je mot
mar een briefje anprart der indoen veur
griet." Een drogist te Amsterdam deed
de vorige week op een morgen de onaan
gename ontdekking dat zijn uithangteeken,
een gaper genoemd, er van door was gegaan.
Niet spoorloos evenwel, want in de brieven
bus vond hij een versje waarbij o. a. de
geruststellende verzekering
„Uw gapertje is dus opgehangen
Aan een boom in ’t Sarphatiwoud."
Een postscriptum berichte evenwel dat
het gapertje uit het Sarphatiperk had weten
te ontsnappen en nu langs de straten wan
delde. De drogist deed echter geen ver
kenningstocht om zijn gaper te ontmoeten,
doch kreeg een paar dagen later bericht
dat de vluchteling met een briefje aan den
hals op een politiebureau was aangeland.
Men veronderstelt dat studenten dit grapje
hebben uitgehaald. De firma E. Brandsma
te Amsterdam heeft weer een nieuw reclame-
middel bedacht. In een etui zijn een paar
nette theelepeltjes, die er op het eerste ge
zicht wat teer uitzien, doch bij nadere
kennismaking van stevig metaal (allumi-
nium) blijken vervaardigd. Het etui wordt
door jongens die mogen rooken zeer practisch
bevonden voor de berging van sigaretten.
Bij Kiel heeft een ontploffing plaats
gehad aan boord van een torpedojager.
Het dek der boot werd geheel vernield;
7 personen verloren bij de ramp het leven,
boven het bovengenoemd café, zullen trach
ten U den rechten weg te wijzen. Ge
doet echter wijs, door U niet „om den
tuin te laten leiden." Herhaalde malen zult
ge meenen den rechten weg te hebben ge
vonden, en evenzoo vele malen zult Ge tot
uwen spijt bemerken, weer „vast geloopen"
te zijn. Maarde aanhouder wint. Zoo
dacht ook ondergeteekende, toen hij naar den
rechten weg liep te zoeken, die hij dan na
ruim een half uur dwalens vond. Wanneer
ge uitgerust zijt (onderwijl kunt ge U na
tuurlijk „verlustigen" in zoovelen, die den
rechten weg maar niet kunnen vinden) gaat
ge door hetzelfde netwerk van gangen, en
bereikt eindelijk weer het binnenplaatsje.
Dit overstekende, komen we in het Poppen
huis, of te welde Beeldengalerij. Indien ik
U mag raden, houd U niet aan den laatsten
naam, want dan vrees ik, dat ge bij uw
bezoek wellicht zoudt zeggen: „is dat nu
alles?" Ja, dit is alles. Het doolhof is eigen
lijk dan ook de groote pret, en het Poppen
huis eene aardige toegift, meer niet. Ge ver
laat het binnenplaatsje echter vroolijk en
welvoldaan, en ge staat weer in Oud-
Holland, op de gracht.
We treffen het: juist komt eene optocht,
met de muziek aan het hoofd, aan de over
zij van de gracht ons tegemoet. Het is eene
aardige stoet. Voorop een paar hellebaardiers.
Dan volgen een twintig muzikanten, in bonte
kleederdracht, er lustig op los blazende. Een
Oud-Hollandsche trommel, op en top gelij
kende op die, welke wij aantreffen op Rem
brandt’s „Nachtwacht,* ontbreekt niet. Nu
volgen weer eenige piekeniers en hellebaar
diers, en daarachter, de helden van den dag
„Burgemeester Fabius" met zijne getrouwen,
die den bierfuif zullen openen op het plein,
„waar het wapen van Pilsen uithangt". Na
eene vroolijke wandeling langs de gracht en
over het plein, bereikt de stoet eindelijk aan
een der hoeken van het plein de bewuste
taveerne. De gasten, en allen, die deel wil
len uilmaken van de jolige club, begeven
zich naar boven, de muzikanten, met hun
kapelmeester, den heer Wolf, begeven zich
naar het midden van het plein, waar ze eene
muziekuitvoering zullen geven.
Want eiken avond is er muziek in Oud-
Holland. Het oude Wilhelmus is natuurlijk
schering en inslag aardige walsjes en menu-
etjes uit de 18e eeuw worden echter ook,
soms op niet on verdienstelijke wijze, ten ge-
hoore gebracht, en bij dit alles wordt het
oud-Hollandsche „Patertje" niet vergeten.
Het is, en vooral ’s avonds, zeer gezellig op
Oud-Holland. Binnenkort hoop ik hierop nog
eens terug te komen. We moeten nu het
plein weer verlaten, om onze pasbegonnen
wandeling langs de gracht voort te zetten.
Vanaf het Doolhof voert onze weg ons
langs een paar huisjes, waarin op het oogen-
blik nog niets bijzonders is te zien, uitge
zonderd één, dat onze aandacht trekt door
het typische opschrift„Stillen." Oommen-
tair overbodig. Even verderen we staan
voor een echt antiek geveltje met de Oud-
Hollandsche groene gevel en luifel. Links
de deur, en rechts daarvan twee ramen, met
in lood gevatte ruitjes. Een der vensters
staat open. Onze nieuwsgierige blikken ont
waren in het vertrek eene jonge dame, in
een bruin fluweelen costuum, getooid met
eene breede, helderwitte halskraag. Ze is
bezig met een borduurwerkje. Ge kunt uwe
nieuwsgierigheid niet langer bedwingen; in
het vertrek ziet ge zooveel vreemds en zoo
veel dat uwe aandacht trekt, dat ge het waagt
naar binnen te treden, om eenige bijzonder
heden te weten te komen aangaande alles, wat
uwe belangstelling heeft gewekt in zoo hooge
mate. En dit verdient alles ten volle, want
weet, dat ge staat voor eene beroemde vrouw,
voor Tesselschade. Het smaakvol costuum is
vervaardigd geheel in overeenstemming met
dat, hetwelk in het Rijks-Museum hangt.
De wanden zijn versierd met aardige teeke-
ningetjes, met prachtig gebrande étagères,
met borduurwerk, met aangekleede poppen en
ander werkelijk aardig en smaakvol werk,
alles vervaardigd door dames der vereeniging
Tesselschade. Deze week had ik het geluk
eene etagère te mogen bewonderen, prachtig
uitgesneden en gebrand met sierlijke figuren
en bloemen. Hier is, dunkt me de plaats om
een aardig souvenir aan Oud-Holland mach
tig te worden, een souvenir, dat tevens geen
slecht figuur zal maken, wanneer het ge
plaatst wordt in de huiskamer. Keuze in
overvloed. Ongetwijfeld zal no. 9 van Oud-
Holland met een druk bezoek vereerd wor
den. Het is zulks dan ook ten volle waard.
A’dam, 27 Mei 1895.
II. BURGERSDIJK.
Wordt vervolgd.
WestergOO, 25 Mei. Terwijl alle hoo
rnen reeds met den zomerdos prijken, maakt
het een vreemden indruk de noteboomen
nog steeds in hun wiaterkostuum te zien
staan. Ze beginnen nu pas aanstalten te
maken zich insgelijks in hun zomergewaad
te tooien.
Molkweruin, 27 Mei. Dezen zomer
zal het 57 jaren geleden zijn, dat de maaier,
Gerrit A. Frankena alhier voor het eerst
begon te maaien. Sedert is hij onafgebro
ken „achter de zeis geweest" en verleden
jaar nog was hij van Mei tot September in
’t veld zonder ook maar één dag te man-
keeren. Dat de krasse oude man de zeis
ook nu nog met groote handigheid hanteert
en jongeren nog een „puntje aan ’em kun
nen zuigen" zal ieder moeten erkennen, die
hem met dezen zwaren arbeid bezig ziet.
25 jaar geleden behaalde F. bij een te Wor-
kum gehouden maai-wedstrijd den laten
prijs van f 40.
CambrioleursIn de Rotterdamsche
dievenwereld heeft men een poginggedaan
om op z’n Parijsch te werken. Zondagavond
wisten een paar dieven zich toegang tot
een huis te verschaffen, waarvan de bewo
ners afwezig waren, zij haalden vervolgens
een verhuiswagen en laadden daafop een
groot gedeelte van den inboedel. Jammer
maar dat de politie het verdacht vond, dat
iemand op Zondagavond aan het verhuizen
was in de Jonkerfransstraat werd de wagen
aangehouden en de eerste Hollandsche cam-
brioleurs deden de ervaring op, dat zij nog
niet in het „vak" doorkneed zijn.
Kijkjes op de Wereldtentoonstelling
en REISWEZEN.
VL
De schadeloosstelling voor onschuldig ver
oordeelden is een reeds oude eisch van eer
lijke gerechtigheid. Reeds lang klopt men
jaar in jaar uit voor dezen eisch aan de
deur der wetgevers in vele landen, zonder
intusschen een open oor te vinden bij de
regeeringen. Men heeft voor vele dingen
in de wereld geld over, maar niet voor de
onschuldig veroordeelden. Toch kan men
hier naar waarheid zeggen: „dit onrecht
schreit ten hemel." Is er iets onrechtvaar-
digers, dan iemand, misschien jaren lang,
de straf te laten lijden voor een daad, die
hij niet bedreef?' Want dit wete men wel,
het is niet de ondergane straf alleen, die
zwaar drukt, ook voor wie onschuldig ge
vangen heeft gezeten, wordt de terugkeer in
de maatschappij zeer zwaar gemaakt, en
meestal is, ook na zijne eerherstelling, zijn
loopbaan mislukt, zyn toekomst weg, zijn
leven gebroken...
De eisch voor materieele schadeloosstelling,
want meer kan de overheid niet doen,
zij kan niet ineens de maatschappij hervor
men, welke meer de straf dan de daad voor
onteerend houdt is dus een zeer recht
vaardige eisch en het is een gunstig teeken
van onzen tijd, die zooveel goeds in zijn
annalen heeft op te teekenen, dat men ook
voor dezen eisch ijvert. Niet overal met
dezelfde kracht. In ons land o.a., blijft dit
vraagstuk van zoo eenvoudige en natuurlijke
rechtvaardigheid, sedert eenigen tijd rusten.
Toch maakt dit denkbeeld proselieten,
zooals elk goed idéé. Een kleine verlichte
schare in onze maatschappij ijvert er voor,
maakt aanhangers en ten slotte staat de
geheele publieke meening achter haar.
Duitschland, dat in de laatste maanden op
het gebied der nieuwere ideeën den kreeften
gang scheen te gaan, blijkt thans in dit op
zicht vele andere landen vóór te willen wezen.
De Duitsche Rijksdag toch maakte zich
tot een strijder voor het denkbeeld van dezen
zedelijken plicht van eiken staat. De Bonds
raad bood eerst wel hardnekkigen tegenstand,
maar ten slotte moest ook bij toegeven en
de regeering des Duitschen Rijks zag zich,
onder den drang der openbare meening, ge
noodzaakt een wetsontwerp tot schadeloos
stelling aan onschuldig veroordeelden den
Rijksdag aan te bieden. Het voorstel maakt
een onderdeel uit van de wijziging van het
strafwetboek, dat de Rijksdag onder handen
zal nemen, als hij er den tijd voor vindt.
Maar men is in Duitschland, in de liberale
kringen, niet tevreden met dit voorstel. Het
draagt den „stempel der halfheid op het
voorhoofd". Het ontwerp wil wel een schade
loosstelling voor onschuldig veroordeelden,
maar het kant zich tegen schadeloosstelling
voor onschuldig gevangenen. En toch niet
alleen de straf, maar ook de preventieve
gevangenhouding van een onschuldige kan
het bestaan van een mensch ondermijnen,
zelfs vernietigen. En de gevallen van voor
barige preventieve hechtenis zijn veel tal
rijker dan die van een onschuldig doorge
stane straf. Maar daarin ligt j uist de reden,
waarom de Duitsche regeering niet ver
genoeg wil gaan. Zij vreest de kosten eener
onbegrensde schadeloosstelling, en tenge
volge daarvan zullen drievierde van alle on
schuldige gevangenen van de weldaad van
dit ontwerp worden uitgesloten.
Men zegge niet, dat een onschuldig door
gestane preventieve hechtenis, soms van
langen duur, niet zoo verwoestend in het
leven van een mensch ingrijpt, als een on
schuldig geboete gevangenis- of tuchthuis
straf. Schier eiken dag leeren voorbeelden
het tegendeel, zegt het Bert. Tageblatt en
het deelt een voorbeeld mee, dat het blad
zeer nauwkeurig en met inzage van alle
rechtstukken heeft onderzocht. Ongetwijfeld
zullen ook in onze rechtspleging dergelijke
gevallen gevonden worden, maar niet altijd
komen zij aan het volle licht. Wij geven
daarom, tot staving der meening, dat reeds
een onschuldig geleden preventieve hechtenis
een heel menschenleven kan verwoesten, het
voorbeeld uit het Berl. Tageblatt.
In het midden van het vorige jaar stond
voor de rechtbank eener groote provincie
stad de directeur en eigenaar eener vak
school terecht. Deze aangeklaagde was in
een burgerlijk proces, dat de eischer voerde
tegen een derden persoon, beschuldigd een
valschen eed te hebben afgelegd. Het betrof
de betaling eener som van 50 mark, die
later werkelijk bleek betaald te zijn. Voor
een lagere rechtbank was de aangeklaagde
vrijgesproken, doch nu opnieuw gevangen
genomen. Ook nu volgde weer vrijspraak,
terwijl tevens nog in den loop der rechtbank
Oud-Holland. (Vervolg).
Zooals U uit de aanbeveling van „het
Doolhof", in het nummer van Donderdag 23
Mei, zeer zeker is gebleken, heeft de eige
naar blijk gegeven van uitstekend reclame
te kunnen maken. Alles ziet er zeer aardig
en aantrekkelijk uit; doch maakU nugeene
illusies, b. v. van fraaie Fontein- en Grot
werken, en wat dies meer zij, want heusch,
ge zoudt bij uw bezoek aan de tentoonstel
ling veel kans loopen teleurgesteld te wor
den. De doolhof is echter een bezoek over
waard Ge zult U nooit behoeven te bekla
gen over de 25 cents entrée, die ge bij den
ingang moet betalen. Hoe zoo’n doolhof er
nu toch wel uitziet? Stel U een vijf- of
zestal concentrische cirkels voor, ruim één
meter van elkander verwijderd. De middelste
zal een meter of zes in middellijn zijn deze
ruimte is ingericht tot café. Die verschillende
cirkels staan met elkaar in verband hier is
een schot uitgenomen, elders is het midden
in den weg gezet. Door eene deur treedt ge
binnen en nauwelijks zijt ge tusschen de
beschilderde schotten gekomen, (alles volko
men gelijk geverfd eene groote overeenkomst
toonende met een veld vol boonen of erwten)
of eenige gedienstige geesten op het platform,
r»
Bolswardsche Courant
u
VAN HET