NIEUWS-EN ADVERTENTIEBLAD
BOLS WARD EN WONSERADEEL
J
I
Verschijnt Donderdags en Zondags. Vier en dertigste Jaargang.
1895.
No. 31.
DONDERDAG 6 JUNI.
E
BINNENLAND.
BUITENLAND.
De positie der Duitschers
in Nederland.
VOOR
I
ABONNEMENTSPRIJS80 Cents per 3 maanden.
Franco per post 95 Cents.
ADVERTENTIEPRIJS: 50 Cts. van 17 regels. Ver
volgens 10 Ct. per regel. Overigens naar plaatsruimte.
I
i
generaal van Madrid. Deze werd door twee
kogels in de borst getroffen. De moordenaar
werd terstond gevat en gevangen gezet
naar men meedeelt had generaal Rivéro
den officier de hand zijner dochter gewei
gerd.
r
De Duitsche Keizer wordt in ’t laatst
dezer week te Kiel verwacht. In verband
met het feit, dat de Hohenzollern het
Noord-Oostzeekauaal zal doorvaren, mag
worden aangenomen, dat de Keizer zich
persoonlijk zal willen overtuigen van den
toestand van het kanaal, waarvan de boor
den af’ brokkelen en verzakken, hier en daar.
De Japanners zijn geland bij Palm-
eiland, ten noorden van de haven Kelung
en 25 mijlen van Tamsuï. De Formosanen,
die zich tegen het aan wal brengen der
troepen verzetten, werden spoedig uiteenge
dreven.
Uit Hongkong verneemt de Times dat
Tang op Formosa beschikt over 100.000
man, die welgewapend zijn. Ook zou hij
veel munitie hebben. De Chineezen berei
den zich voor op de verdediging, maar bij
het volk moet niet veel geestdrift zijn en
het moet vaststaan, dat de Chineesche Re-
geering de Kepunliek maakte.
De Japanners ontruimen reeds het schier
eiland Liautong.
Te Madrid heeft een hoofd-officier,
die naar beweerd wordt aan vervolgings
waanzin lijdt, twee revolverschoten gelost
op generaal Primo de Rivéro, den kapitein-
laat hem op den rug liggen, met het hoofd
een weinig boven water, en zwem zelf op
den rug naar het eerste het beste vaste
punt.
Is het om een paar slagen te doen, dan
kan men den drenkeling ook voor zich uit
duwen.
Wie, ondanks alle voorzorg, toch door
den drenkeling gegrepen wordt, en zich niet
terstond kan losrukken, late zich zakken,
opdat de drenkeling door benauwdheid ge
dreven wordt, los te laten.
Wie naar een gezonkene duikt, heeft de
meeste kans hem te vinden, door zich plat
op den bodem, met de armen uitgestrekt,
voort te bewegen.
Een touw zich om het lichaam te laten
binden, voor dat men gaat redden, is niet
laf, maar voorzichtig.
De Nederlandsche Zwemband.
Paling. De heer D. G. van den Hoorn
te Oudshooren aan den Rijn meldt aan De
Standaard het zonderlinge nieuws, dat het
hem gelukt is te ontdekken, dat de paling
door een speling der natuur ontstaat. Hij
vertrouwt die speling zoo in de hand te
hebben, dat het mogelijk zal wezen om in
de toekomst deze vischsoort zeer sterk te doen
vermenigvuldigen.
Natuurlijk kan eerst later blijken wat er
van deze zaak aan is, maar vreemd is het
zeker.
ring is op zich zelf waar, maar men ver
geet naar de eigenlijke reden te visschen,
dat nl. de aankomende Duitsche koopman,
in zijn verlangen om de wereld te leeren
kennen, zijn kennis te vermeerderen, zich
een positie te verwerven, zijn behoeften tot
een minimum beperkt. Leeren is zijn leus,
genieten een wissel, dien hij op de toekomst
trekt.
Practische, vaderlandslievende Neder
landers, aan wie de onverschillige traagheid
van zoovelen hunner jonge landgenooten niet
is ontgaan, hebben de juistheid dezer theorie
reeds lang ingezien en daarom een vereeni-
ging Buitenland gesticht, waarvan de leden
het doel op 't oog hebben om jonge, werk
zame mannen betrekkingen in het buiten
land te verschaffen. Daar zullen zij wel vele
aangenaamheden van hier moeten missen,
maar daarvoor zullen zij in de toekomst
vergoeding vinden, die voor hen heel anders
zal wezen, dan voor degenen, die hun ide
aal zoeken bij moeders pappot.
Ligt nu in dit doel van de vereeniging
Buitenland niet een erkenning opgesloten
van het juiste streven van de jonge Duit
schers
Vele zulke jonge vlijtige Duitschers heb
ben in den loop der jaren zich aanzienlijke
posities weten te verwerven in de koopmans
wereld en ofschoon velen hunner op angstige
wijze hun geboorteland verloochenen, blijft
hun toch niet het verwijt bespaard„De
Duitschers eten ons de kaas van het brood/
Ofschoon wij verschillende Duitsche bladen
lezen, en zeer getrouw, is ons oog nog nooit
gevallen op een dergelijk verwijt aan het
adres van in Duitschland wonende Nederlan
ders. En toch wonen daar meer Nederlan
ders (57,000 volgens het Staatsblad) dan hier
Duitschers (36,000.)
Als we nu aan de hand der uitvoerstatis-
tiek de Nederlandsche boterham eens be
kijken, waarvan het heet, dat de Duitscher
de kaas eet, dan worden we gewaar, dat de
Duitscher haar helpt smeren en wel heel
dik. De Nederlandsche landbouwers ver
raden dit ten deele door de klaagliederen,
die zij aanheffen als zij de Duitsche grenzen
gesloten vinden voor hun vee en voor hun
landbouwproducten.
Maar welke klaagliederen zou men eerst
hooren weerklinken in de handelskringen
hier, als de Duitsche regeering, op welke
gronden dan ook, zich liet verleiden tot de
invoering eener belasting, welke alle uit de
Nederlandsche koloniën over Nederlandsche
havens naar Duitschland ingevoerde pro
ducten trof, om daardoor het verkeer naar
Duitsche havens te lokken.
In dit geval zouden zeker de verstoktste
Chauvinisten tot het inzicht komen, dat het
zeer noodig zou wezen om vriendschap te
sluiten met den Duitschen buurman, die zijn
best doet de vaderlandsche kringen te trek
ken binnen de sfeer van den N ederlandschen
handel.
Voorloopig zijn zij nog niet tot dat inzicht
gekomen. Dit kan men zien uit het streven
van eenige heetbloedige heeren om de Noord-
Duitsche fabrikanten uit te sluiten van de
Nederlandsche markten, alleen omdat deze
niet wilden deelnemen aan de Amsterdam-
sche tentoonstelling. Deze heeren schijnen
te meenen dat de Duitsche fabrikanten naar
hun pijpen zullen dansen.
Zij zouden zich wel eens zeer kunnen ver
gissen?
De heer A. P. bespreekt in de Deutsche
Wochenzeitung in den Niederlanden de po
sitie der Duitschers in ons land. Hoewel
wij niet in alle opzichten zijn beschouwingen
tot de onze zouden willen maken, komt het
ons toch voor, dat vooral de aan den dag
gelegde energie der Duitschers onzen jongen
mannen ten voorbeeld mag worden gesteld.
Het kan immers niet ontkend worden, dat
het verwerven van aanzienlijke position hier
voor de Duitschers gemakkelijk gemaakt
werd door gebrek aan energie en onderne
mingsgeest bij onze jongelingschap.
Tot hun leering vooral laten wij het
artikel hier nagenoeg in zijn geheel volgen
„Het is een onloochenbaar feit, dat het
beschaafde deel van de in het buitenland
wonende Duitschers het met pijnlijke zorg
vuldigheid vermijdt in woord en schrift, of
door een persoonlijk optreden bij de bevol
king van een land, welks gastvrijheid het
geniet, voor zijn vaderland sympathie te
wekken. Maar door deze bescheidenheid
worden wij Duitschers dikwijls verkeerd be
oordeeld. Ook in Nederland heeft op die
wijze een verkeerde meening over ons post
gevat. Men houdt daar de bescheidenheid,
waarmede zelfs invloedrijke Duitschers zich
in het openbaar leven bewegen, voor een
stilzwijgende bekentenis van een zekere min
derheid. Men duldt ons in die kringen, zoo
ongeveer als men vroeger in zekere kringen
de Hugenooten en later de Joden duldde.
Die kringen worden nog te veel beheerscht
door het groote verleden, toen het kleine
Brandenburg kracht zocht bij het machtige
Nederland. Bij de studie der nieuwe ge
schiedenis schijnt Duitschland hun een par
venu toe, die zich een macht heeft verwor
ven, welke met het oog op een groot ver
leden, eigenlijk hun vaderland toekwam.
Daarbij vergeten zij echter, dat de nakome
lingen der mannen, die dit groote verleden
hebben geschapen, opgehouden hebben voort
te bouwen in den zin hunner groote voor
gangers. De onmetelijke rijkdommen, welke
uit die dagen van familie op familie zijn
overgeërfd, hebben in vele dier nakomelingen
een onverklaarbare overschatting hunner
eigenwaarde tengevolge gehad en de energie
verdrongen, die de voorouders groot maakte.
De ondernemingsgeest doofde allengs uit.
Veel, helaas al te veel dragers van beroemde
namen uit de tijden der Oost-Indische Com
pagnie hebben zich verlaagd tot beursspecu
lanten.
De Duitsche koopman, wien deze veran
dering niet ontging, heeft daaruit nut ge
trokken. Ondernemende jonge mannen, die
erkend hebben, dat alleen een persoonlijke
blik op de zaken van den wereldhandel den
geest kan rijpen, zijn alom heengegaan, na
tuurlijk ook naar Nederland. Sedert het
ontstaan van het Duitsche Rijk, waarmede
een geweldige ontwikkeling van den handel
gepaard ging, heeft deze trek naar den
vreemde een betrekkelijk groote uitbreiding
aangenomen. Maar niet op pantoffels en
met een pakje in de hand, zooals de
chauvinisten van Nederland dat voorstellen
en om een betrekking smeekende kwamen
en komen nog de jonge Duitschers hierheen,
maar geroepen door schrandere Nederlandsche
kooplieden, die de streng wetenschappelijke
handelsopleiding en de bescheidenheid dezer
jongelieden op hun waarde weten te schat
ten. Juist deze streng wetenschappelijke
opleiding, die in Duitschland met ijzeren
tucht wordt doorgezet en deze bescheiden
heid zijn het, die in de chauvinistische Ne-
derlandsche kringen ten onrechte euvel ge
duid worden.
In de „vrije" Nederlanden heeft het woordje
tucht juist geen goeden klank. Een Duit-
scher, die in een ondergeschikte positie zijn
best doet, voldoende aan alle eischen, zelfs
ten koste van zijn vrijen tijd, en alle wen
ken van zijn superieur opvolgt, wordt een
„kruiper" genoemd. Heeft hij zich echter
door ijzeren vlijt en volharding een plaats
verworven, waarin hij zelf de gehoorzaam
heid kan eischen, die hij op zijn tijd getoond
heeft, en eischt hij die ook, dan „trapt" hij
zijn ondergeschikten. Deze opvatting is al
gemeen verspreid in Nederland en wordt
dikwijls als troef uitgespeeld tegen het Duit
sche element.
Ook de bescheidenheid der jongelieden
geeft aanleiding tot verkeerde opvattingen.
Eigenlijk is het minder de bescheidenheid
zelf dan haar oorzaak, die onnadenkende
Nederlanders tegen haar in ’t harnas jaagt.
Deze oorzaak isveel werk in verhouding
tot een laag loon. Men beweert daarom,
dat de Duitscher ondervraagt. Deze bewe-
De Kamer, schrijft de Haagsche cor
respondent der N. Cr. Ct. heeft het zeer
kalmpjes opgenomen met den arbeid. Heden
is men met de telephoonmotie-Tydeman zelfs
niet gereed komen en ’t debat toonde dui
delijk aan, dat de Kamer tijd te over heeft.
Vandaar ook, dat men Dinsdag Pinkster-
drie zal houden en Woensdag den arbeid
eerst zal hervatten met de Marokkaansche
zeeroof-interpellatie. Daarna voortzetting van
de telephoon-discussie, dan eenige conclu-
siën, voorstel-Lohman, tyd-motie-Beelaerts
en tegen dien tyd hoopt men met de
postspaarbank- en fabriekswetten zoover te
zijn, dat deze aan de orde kunnen komen.
Er komen dan vermoedelyk nog enkele
kleinigheden ter tafel en in een paar,
hoogstens drie weken nog is de parlemen
taire arbeid voor dit zittingsjaar afgeloopen.
Het sectie-onaerzoek van de personeele be
lasting zal hoogstwaarschijnlyk worden uit
gesteld tot de kieswet er is en daar deze
wel niet voor het recès zal inkomen, kan
er alleen nog sprake van zyn, dat de Kamer
in Augustus andermaal wordt byeengeroe-
pen, doch dan ook uitsluitend om personeel
en kieswet in de sectiën te bespreken. Zeker
is dit intusschen nog niet.
In dezelfde correspondentie leest men
De Haagsche politie heeft verleden week
een mooie vangst gedaan door de arrestatie
van een paar beruchte „heeren", Duitschers
als dandy’s gekleed, die tusschen licht en
donker een paar deltige huizen van de
familiën Kepelaer en baron Bentinck wa
ren binnengedrongen. Ze Worden door de
kloeke en zelfstandige houding der baronesse
B. gepakt, terwyl de een, naar ik hoor, in
een mand of kist lag verborgen, de ander
met een groot mes gewapend, daar achter
was verscholen. Van ter zijde werd me nog
verzekerd, dat de twee ingerekende heeren
nog twee kameraden hadden, die mede ge
signaleerd en vermoedelyk ook hier ter stede
in hun gezelschap waren, doch die men met
heeft kunnen pakken. Hoe het zij, de aan
houding van het gevaarlyk tweetal is een
lofwaardig evenement voor onze Haagsche
politie.
De vorige week maakten wij melding
van ’t verliezen eener, in een enveloppe ge
wikkelde, niet onbelangiyke som door eene
dame-soliste, die op het muziekfeest der
Toon kunstenaars-Vereeniging optrad. De
som nu, vond men Maandagmorgen terug
in de brievenbus van den heer O. H. Kos
ter, met bijvoeging van het uitknipsel onzer
courant, waaiin van ’t boveuvetmeld ver
lies werd gewaagd. De heer O. heeft de
betrokken zangeres onmiddelyk per telegraaf
met deze onverwachte vondst in kennis ge
steld.
Niet onwaarschijnlijk is het, dat de eer
lijke vinder, na een week van beraad de
enveloppe was zeer beduimeld door een
list tot teruggave is genoopt. Toen aan het
einde der vorige week het geld, dat toch
gevonden moest zyn, niet was terechtgeko
men, werd in een nieuwe advertentie in het
Advertentieblad degene, die Zondag j.l. bij
de kiosk Velperplein, een enveloppe had
opgeraapt, in zijn, eigen belang aangeraden
die te bezorgen aan bovengenoemd adres.
Dat heeft by den onbekenden vinder ge
holpen. Arnh. Crt.
De nieuwe Kieswet.
Men seint uit Den Haag
De nieuwe Kieswet is heden van den Raad
van State bij het Ministerie van Binnenland-
sche Zaken terug ontvangen."
Uitwerking van den bliksem. In de
Newtonstraat te ’s-Gravenhage (oen zijstraat
van de Regentesselaan) heeft de bliksem
een paar in aanbouw zijnde huizen doen
instorten.
De Haagsche Bank van Leening. Het
Dag. Bestuur van den Haag stelt voor ook
gelegenheid open te stellen panden van ge
ringer waarde dan f 1 te beleenen.
Een huiselijk drama. Een vreeselijke
misdaad heelt te Vlijmen plaats gehad. Ze
kere B. heeft op 25 passen afstand zyn vrouw
met een geweer doodgeschoten. De misdaad
schijnt in dronkenschap te hebben plaats
gehad. De misdadiger is gearresteerd, doch
ontkent zijn vrouw te hebben willen doo-
den.
Bij een elfjarig dochtertje van S. te
Amersfoort hebben zich verschijnselen van
bloedvergiftiging voorgedaan. Het kind had
zich vermaakt met decalkeerplaatjes op
hare hand over te plakken, en schadelijke
bestanddeelen, daarin aanwezig, hadden
door een wondje het bloed bereikt. Dadelyk
zwollen hand en arm duchtig op, en alleen
onmiddellyk ingeroepen geneeskundige hulp
voorkwam ernstige gevolgen.
Naar men verneemt is er nog geen
dag bepaald voor het onderzoek der her
ziening der personeele belasting in de af-
deelingen der Tweede Kamer. Het zou tot
dusver zelfs nog onzeker zijn, of dat onder
zoek wel zou plaats hebben vóór de Kamer
kennis heeft genomen van de ontworpen
kiesrechtregeling.
Blykens de verslagen der commissie
van toezicht over den doortocht en het ver
voer van landverhuizers te Amsterdam, Rot
terdam, Vlissingen en Harlingen, en over
de werkzaamheden in 1894, is het landver-
huizersverkeer uit Amsterdam zeer onbe
duidend geweest. Het geheele getal landver
huizers uit die haven bedroeg slechts 1651
tegen 3518 in 1893 en 7036 in 1892.
Ook bij het landverhuizersverkeer uit Rot
terdam valt op een enormen teruggang te
wijzen.
Het aantal van Rotterdam vertrokken
landverhuizers daalde van 35460 in 1893
op 13033 in 1894.
Gedurende het jaar 1894 embarqueerden
te Vlissingen aan boord van zes schepen
van de Hamburg-Amerikanische Actenge-
sellschaft 413 landverhuizers 3de klasse,
waaronder 297 volwassenen en 116 kinderen
Uit de haven van Harlingen zijn 41 land
verhuizers naarNoord-Amerika vertrokken.
Het is geen buitengewoon verschijn
sel dat bij vele jongelui de laatste dagen
der maand de „hardste" zijn. Dit was ook
het geval met een drietal studenten die
Vrijdagavond op den O. Z. Achterburgwal
met elkaar stonden te overleggen op welke
wijze zij nog aan geld konden komen. Al
spoedig kwam men tot het resultaat om de
respectieve horloges maar in een naastbij-
gelegen pandjeshuis te brengen. Een van
hen beleende de drie „knollen", kwam met
verheugd gezicht met het leeningbriefje terug
en verdeelde het geld.
Nu ontstond er echter kwestie over wie
van het edele drietal het bewuste briefje
in bewaring zou houden. Er vielen scherpe
woorden en hatelijke uitdrukkingen; en
ten slotte kwam het zoover, dat het drietal
tot handtastelijkheden overging, waarbij één
zoodanig gewond werd, dat hij bij een
apotheker moest verbonden worden. De oor
zaak van den strijd het leeningbriefje
was intusschen verfrommeld en in stukken
gescheurd.
Wenken by het redden van Drenkelingen.
Spring nooit onbedachtzaam tot iemands
hulp te water.
Neem den tijd om u van jas en schoenen
te ontdoen.
Maak in dien tijd, al starende op den
drenkeling, uw plan op.
Wees niet zenuwachtig, maar gebruik al
uw tegenwoordigheid van geest.
Nader den drenkeling van achter, roep
hem geruststellende woorden toe en wacht
totdat zyn spartelen verflauwt.
Grijp hem dan bij haren of halskraag,
f
Bolswardsche Courant
U
ft