NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD BOLS WARD EK WONSERADEEL Verschijnt Donderdags en Zondags. Vier en dertigste Jaargang. 1895. No. 33. DONDERDAG 13 JUNI. BRVOIDT1EBOUWEBS. BINNENLAND. VOOR HOTEL- en ADVERTENTIEPRIJS: 50 Cts. van 1—7 regels. Ver volgens 10 Ct. per regel. Overigens naar plaatsruimte. ABONNEMENTSPRIJS80 Cents per 3 maanden. Franco per post 95 Cents. VII. Oud-Holland. (Vervolg.') Kijkjes op de Wereldtentoonstelling een bloemen- naar de brug, Eene vorige maal was het ons vergund eenige oogenblikken te vertoeven in No. 9 van Oud-Holland, waar de Tesselschade- vereeniging haren zetel heeft opgeslagen. Vóór we thans onze wandeling langs gracht en marktplein voortzetten, zij het me ver gund nog even Uwe welwillende aandacht te vragen voor Oud-Holland No. 6. Sedert eenige dagen is No. 6 bewoond’t is echter niet daarom, dat ik hier even wenschte stil te staan, want om bij alle bewoonde huizen eenige oogenblikken te vertoeven zou ons te ver voeren, want er valt meer, oneindig veel meer te zien dan Oud-Holland. „Is No. 6 dan zoo iets bijzonders, dat ge opzettelijk daar onze aandacht voor vraagt hoor ik U reeds zeggen. Ja, waarde lezers, het is iets bij zonders, en voornamelijk voor U, bewoners van het oude Friesland. Ongetwijfeld zullen allen Uwer, de eene meer, een ander wat minder, gevóel voor kunst bezitten. Maar., wanneer die kunst nu veel werd en wordt uitgeoetend in het land der „vrije Friezen," zoudt ge dan daarvoor nog niet iets meer gaan gevoelen, dan wanneer ze uit den vreemde kwam. Overal en altijd toonden maal eens rustig willen opnemen en voor ditmaal onze schreden huiswaarts richten. A’dam, 11 Juni 1895. II. BURGERSDIJK. Wordt vervolgd. Hennaarderadeel. Het kan zeker als eene bijzonderheid worden vermeld, dat de verloopen week uit het dorpje Hidaard, met ruim 200 inwoners, bij den burgerlijken stand aangifte is gedaan van 3 geboorten en 1 overledene, terwijl uit de elf overige dorpen met 5000 zielen geen enkele geborene of overledene is aangegeven. Fran. Crt. Witniarsuni, 10 Juni 1895. Op de heden alhier gehouden vergadering van het Waterschap „de IJpmapolder" is besloten aanden molen het z.g.jaloesie-zwicht-systeem aan te brengen. Het bestuur adviseerde dit werk op te dragen aan den molenmaker J. Westra te Franeker, de vergadering besloot echter het bij publieke inschrijving aan te besteden. Friesland wordt allengs een onbehaag lijk oord voor velen. Al is er te veel gelaakt en te veel gepocht over natuurschoon, het had er toch in ruime mate, mits men waar lijk niet anders dan eenvoudig, zedig schoon ging verwachten. Maar allengs wordt ook nog het poëtisch in sloten en buitenver blijven met zooveel natuurschoon wegge vaagd. In Tornaard ging Herway-State, in Holwerd State Tjessens, in Hardegarijp heer Hubertsbosch bijna in één moment ten doode. Het schoon Veenklooster is niet meer dat van vroeger. Buitenpost mist zijn schoon geboomte. Men kan zoo doorgaan, maar dat is onzin, vooral voor wie zoo natuurlijk die bijzonderheden niet wil, maar liever ’t algemeen. Wat men adel noemde zal haast wel met de lantaren van Diogenes gezocht moeten worden. Ook nu gaat een freule van Sminia naar den Haag en dat zegt bij voorbaatdie bur gerlijke gemeente derft zooveel hoofdeljjke omslag, dorp en omgeving derft zooveel in komsten en een wonder zou ’t zijn, als nu ook geen slot en bosschen worden geamo- veerd en geruïneerd. De Duitscher, die te Amsterdam in eene inrichting in de Nes bestolen en mis handeld was geworden, is vol lof over de houding van de Amst. politie, die zijn Duitsche bankbiljetten terug wist te vinden geregen aan een lias tusschen rekeningen en quitantiën. De gouden remontoir kwam van onder de toonbank in de inrichting terecht. Een vreemde vondst. Te Malden bij Nijmegen zijn in een beerput gevonden de lijkjes van pasgeboren tweelingen. De ver- moedeljjke moeder, een dienstbode, is ge vankelijk naar Arnhem gevoerd. In het „Maandblad tegen Verval- schingen" geeft dr. van Hamel Roos een berekening van de voedingswaarde van haring tegenover vleesch en komt tot het resultaat, dat men bij inkoop van haring voor hetzelfde bedrag ongeveer 2*/4 maal meer eiwitstoffen en 33 maal meer vet krijgt dan bij vleesch. Voor waar, zegt dr. v. H. R., een aanleiding uit het oogpunt eenergoed- koope en rationeele volksvoeding, om meer de aandacht te schenken aan een zoo uit nemend voedingsmiddel. Wat de heer van Hamel Roos hier aan geeft is niet nieuw. Een veertig jaar geleden gaf de verschijning van het vlugschrift Vleesch of Visch aanleiding tot eene breede gedachten wisseling tusschen deskundigen en werd „de oceaan11 een „mijn van eiwitstof- fen“ genoemd. De argumenten van hen die deze stelling verkondigden waren zoo over tuigend, dat men zich verwonderen moet dat thans, bijna veertig jaren later, nog alles is gelijk toen en het groote publiek er nog maar niet toe besloten heeft om in plaats van ossenhaas en kalfskarbonade, maatjesharing, schol enz. als hoofdschotel op tafel te brengen. Het laat zich aanzien dat nog in het jaar 1935 dezelfde quaestie zal worden be sproken en mogelijk, evenals toen en nu, ten voordeele van de visch zal worden be slist met hetzelfde gevolg. Goed afgeloopen. Door onbekendheid met de ligging van den kabel voor electrisch licht, hakte een werkman bjj het herstellen van een lek in de gasleiding in de le Wagenstraat te ’s Gravenhage dien kabel door, hetgeen gepaard ging met een sterke ontwikkeling van rook en vonken. De werkman bekwam geen letsel, Toch zien wij hoe in den jongsten tijd in tal van steden en in verschillende vakken van industrie van dit uiterste redmiddel gebruik wordt gemaakt op de meest roeke- looze wijze en ten slotte tot groot nadeel van de betrokken werklieden. Moge al een enkele werkstaking zijn geëin digd in het schijnbaar voordeel der stakers, het blijft toch nog zeer twijfelachtig of het verkregen voordeel in de toekomst opweegt tegen het groote reeds geleden nadeel, tegen de loonsderving van weken, de armoede en ellende daardoor over de huisgezinnen ge bracht. En die gunstige gevallen zijn uitzon deringen gebleven; de meeste werkstakingen eindigden met de overwinning der patroons. Stonden dan de wederzijdsche eischen zoo scherp tegenover elkander, dat een minnelijke overeenkomst onmogelijk was om bestaande grieven weg te nemenhad een ernstige poging tot verzoening door onpartijdige man nen beproefd, niet tot gunstig resultaat moeten leiden, indien er werkelijk ook van de zijde der stakers welgemeende toenadering bestond In April ontstond er aan de Cliffe Vale Potteries in Engeland verschil over de prijs berekening van een nieuw artikel, patroons en pottebakkers konden niet tot overeenstem ming geraken, en het geschil dreigde ernstig te worden. Men kwam overeen het oordeel van een scheidsman in te winnende heer Mundella, daartoe door beide partijen be noemd, stelde na nauwkeurig onderzoek een schikking voor, die evenwel niemand bevre digde, zoodat hij zijn eindbeslissing eenige dagen opschorste; doch nog vóór deze tijd was verstreken, ontving hij een door beide partijen onderteekend schrijven, waarin be richt werd dat men op den grondslag van zijn voorstel tot een schikking was gekomen, zoodat het geschil inderminne was beslecht. Zoo handelen vrije, ontwikkelde mannen, die zich niet door staats-revolutiebouwers, door personen die niets met het volk als zoodanig gemeen hebben John Burns zoude zeggen: door gewetenlooze personen als werktuigen en dommekrachten willen laten gebruiken, niet tot marionetten in een Jan Klaassenspel willen worden verlaagd, op en neer bewogen door een hand, die zich voorzichtig verbergt, doch weet wat zij wil. Die onbekende, die zich schuil houdt achter de schermen van het Arbeids-secretariaat, weet dat niets der toekomstige revolutie méér bevorderlijk is dan een mislukte werkstaking; de daardoor gewekte ontevredenheid, de herinnering aan het tevergeefs geleden leed, de verbittering ontstaan tusschen patroon en gezel, het zijn zoovele bouwstoffen voor de groote revolutie. Niet het slagen eener werkstaking is het doel, want deze bevredigt, ontbindt de hartstochten, maar het mislukken der werkstaking; deze maakt deel uit van het program der revolutiebouwers, zooals het werd ontwikkeld door den Russischen anarchist Prins Krapotkine, in zijn „woor den van een gerevolteerde." Zullen sommige werklieden nog langer zich der democratie on waardig betoonen door hun onverstand en gemis aan zelfstandigheid? De metselaar trekt de muren van een ge bouw oj)steen bij steen wordt opgestapeld en met iedere nieuwe rij schijnt het gebouw zijn voltooiing te naderen nu en dan neemt de bekwame metselaar zijn loodlijn ter hand, want hij weet dat al gelukt het hem niet het volmaakte te bereiken, de muur toch moet beantwoorden aan zekere eischen, welke niet straffeloos mogen worden miskend. Vele metselaars evenwel achten die loodlijn over bodig: zij blijven steen op steen stapelen, zoodat de muur met verbazende snelheid omhoog rijst en de omstanders zich verba zen over zooveel bekwaamheid. „Dat zijn eerst metselaars," zoo klinkt het„zij heb ben hun gebouw gereed als die ouder wetsche bouwlieden nog ternauwernood tot de halve hoogte zijn gekomen Doch eensklaps komt er beweging in het haast voltooide gebouw de muren beginnen te wankelen, zij wijken voor of achterover, een luid gekraak wordt vernomen, een stof wolk vliegt omhoog en met donderend ge weld stort alles ineen, hen die er zich op of in de nabijheid bevonden onder de puinhoo- pen begravend. Aan wien de schuld Steenen en kalk waren zoo goed mogelijk, de ijver der werk lieden voorbeeldeloos, doch terwijl de stee nen opgestapeld werden, had de metselaar het gebruik van de loodlijn verzuimd en de wet der zwaartekracht wreekte zich. De bouwers bleken niet in elk opzicht voor hun taak berekend te zijn. Dergelijke revolutiebouwers staan in het bouwvak met een zwarte kool aangeteekend men mistrouwd hen, wantrouwt de hecht heid en duurzaamheid van het door hen ge stichte. De revolutiebouwers in de politiek, de stichters der licht-en-dicht opgetrokken Staatsinstellingen, de mannen die als met een tooverslag nieuwe maatschappelijke or ganisaties in het leven roepen, zij worden gevierd als echte vrienden des volks, men stelt vertrouwen in hun scheppingen, ook al blijkt uit alles dat ook zij geen voldoende rekening hielden met de wetten der zwaar tekracht. De geschiedenis van het wankelend ge bouw is die van de meeste democratiën in den ouden en den nieuwen tijdhet met onvoldoende kennis opgetrokken Staatsge bouw bleek te eeniger tijd topzwaar, stortte ineen en bedekte met zijn puin tal van slachtoffers. Dus geen democratie, geen volkssouverei- niteit, geen algemeen stemrecht, verklaart de man van ’t behoud. Zoowel het een als het ander, beweert daarentegen de voorstander van vooruitgang al wie wettig gezag en logische, dat is sterke instellingen wil, moet democratie en alge meen stemrecht willen, doch de volstrekte voorwaarde voor de toepassing daarvan is degelijk onderwijs, kennis en ontwikkeling, deze zijn noodig, zullen niet telkens weder vooruitgang en beschaving in hun loop wor den gestuit en belemmerd, hetzij door de noodzakelijkheid om slecht werk opnieuw te verbeteren, hetzij door de puinhoopen van den 'revolutiebouw. Geen regeeringsvorm stelt hooger eischen aan den staatsburger dan de democratie. Zij eischt het hoogste in den mensch, niet alleen een voldoende mate van kennis en ontwikkeling om te leeren begrijpen wat zijn eigen belang kan bevorderen, maar ook wat dienstig kan zijn voor het belang van anderen, wat door het algemeen belang wordt gevorderd, niet alleen om eigen vrij heid te verzekeren, maar ook de vrijheid van andersdenkenden. Zonder kennis en ontwikkeling van hoofd en hart is geen democratie bestaanbaar. Daarom behoort de eerste eisch te zijn van allen die het wel meenen met de zaak des volks: bevordering van het onderwijs in den meest ruimen kring een regeering van het volk, voor het volk, door het volk geeft aan het land alleen dan sterkte, wanneer het volk tot regeeren in staat is, dat wil zeggentot zelfbesturen, zonder door anderen te worden gestuurd, als mario netten, die door een verborgene, onzichtbare hand her- en derwaarts worden getrokken. Bezit ons volk die zel/’-besturende kracht Het antwoord geven de werkstakingen van den laatsten tijd. De werkstaking is een wettig wapen in de hand van den werkman, dat op tijd en met verstand gebruikt, hun recht kan doen verkrijgen tegen een overmachtig tegenstan der, waar elk ander middel ontbreekt. Maar het is een tweesnijdend wapen, dat slechts in het uiterste geval moet worden aange grepen zonder voldoend overleg gebruikt, wondt het maar al te dikwerf eigen hand. de Friezen, (en ze doen zulks nog ten hui- digen dage) trotsch te zijn op hun Friesland zouden wij dan minder willen zijn dan zóó- velen zouden wij dan de gelegenheid laten voorbijgaan om onze instemming te betuigen met een ondernemend man, een Fries, die moed had de Oud-Friesche snijkunst in Oud- Holland te doen herleven Zoo’n man is Hendrik Tekstra, Beeldhouwer te Leeuwar den (Groote Kerkstraat.) In No. 6 van Oud-Holland kunt ge hem vinden, druk aan den arbeid, en omringd door een groot aantal producten zijner snijkunsthieronder merkten we op, zeer fraaie kistjes, étagères, portretlijsten, houten borden, om brood te snijden, enz. Indien ge dezen zomer een bezoek mocht brengen aan de Tentoonstel ling, toon dan Uwe belangstelling door een bezoek te brengen aan Oud-Holland No. 6, op de Gracht, naast het Doolhof. En zetten we thans onze wandeling voort. Langs een tiental huisjes (waaronder een West-Friesch melkhuis en winkel) voert onze weg ons in Amsterdam „sluis11 genoemd. Mag ik U verzoeken even stil te staan, en Uw blikken te laten gaan over de gracht Dit is het schoonste punt van dit gedeelte van Oud-Holland. Ge overziet allesvlak voor de gracht, waarin eenige zwanen en een smaakvol versierd bootjeaan weers zijden omlijst door jonge boompjes, die met het gunstige weer van de laatste dagen zeer vooruit zijn gegaandaar achter de straat, krioelende van menschen in bonte kleeder- dracht, nog verder de prachtige Oud-Hol- landsche gevels, en dat alles afgesloten door het Rijks-Museum, dat met zijne torens en torentjes juist past, bij wat Oud-Holland ons te genieten geeft. Waarlijk, alles te zamen levert een grootschen, onvergetelijken indruk vooral bij avond, als alles op zeer smaakvolle wijze is geïllumineerd. We verlaten de gracht. Links omslaande, komen we aan de Prinsestraat. Of ge wilt of niet, hier moet ge eene wijle vertoeven. We zijn bij No. 25 van Oud-Holland, waarin de Boekhandel van den uitgever Boon ge vestigd is. Hier kunt ge U voorzien van eene „gids voor Oud-Holland,een aardig, onderhoudend boekje, met eenige gravures, geschreven door de man van Oud-Holland, door „Burgemeester Fabius. Een ander zeer lezenswaardig boek, mede van de hand van den heer Fabius, betref fende Hotel- en Reiswezen, en fraai geïllu streerd, is hier tevens verkrijgbaar. Interes seert U dit misschien niet genoeg, welnu... ge hebt meer keus. Prachtige photografieën van verschillende deelen van Oud-Holland, van de „wapenschouwing11 van het vendel van „prince Mouringh11 kunnen U misschien meer bekoren. In elk geval moogt ge één ding niet nalaten. Ge wordt hier in de ge legenheid gesteld eene briefkaart naar familie, kennissen of vrienden te verzendeneene briefkaart, bedrukt met een 4-tal zeer aardige gezichten op Oud-Holland; en juist A ('erdoor zal die kaart eene blijvende waarde krijgen, dat ze niet wordt afgestempeldAmsterdam, maar „Oud-Holland, Wereldtentoonstelling 1895.“ En dat alles kost U de somma van 7*/a cent. Eindelijk zij nog vermeld, dat hier bouwplaten van Oud-Holland worden ver kocht, waardoor Uwe huisgenooten, dieniet in de gelegenheid mochten komen Oud-Hol- land te bezoeken, een getrouw beeld kunnen krijgen van dat gedeelte der Tentoonstelling. De boekwinkel verlatende zullen we even de straat oversteken, om ons in de drukkerij van Tetterode te laten inschrijven als „poor ter" van Oud-Holland. Hiervoor is een groot gedenkboek aangeschaft, dat bij het einde der Tentoonstelling ten geschenke zal wor den gegeven aan het archief der stad Am sterdam. Zoo kunt ge dus voor de geringe som van 10 cent uw naam vereeuwigen. Ge ontvangt tevens nog een bewijs van uw poorterschap, en den volgenden dag kunt ge uwe namen vinden in de Oud-Holland- sche Nieuwstijdinghe“die geregeld de namen van nieuwe poorters opneemt. De Prinsestraat, waarin we ons bevinden, is zeer eigenaardig. Aan uwe rechterhand hebt ge onderscheidene luifeltjes en pothui zen alle bewoond. Hier een boekenstalle tje, daar een meubelmagazijn, ginds eene barbierswinkel, met het uithangbord (zwarte en roode letters) Hier scheert men guiten Voor vijf duiten, en eventjes verder een schoenlapper, druk bezig zijn werk te verrichten in zijn pothuis. Hierop volgt de „Herberg de F rins* die door onderscheidene Hotelhouders is afge- huu'rd, en die alleen toegankelijk is voor leden met hunne introducés. We zijn nu echter de Prinsestraat ten einde en op het Marktplein gekomenhier is weer zóóveel te genieten, dat we dat liever een volgende Bolswardsche Courant 4 VAN HET REISWEZEN. h 5 nL

Kranten in de gemeente Sudwest-Fryslan (Bolswards Nieuwsblad, Sneeker Nieuwsblad en Friso)

Bolswards Nieuwsblad nl | 1895 | | pagina 1