NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD OISWARD EN WONSERA.OEEE Arbeiderswoningen. No 43. Verschijnt Donderdags en Zondags. Vier en dertigste Jaargang. 1895. BUITENLAND. BINNENLAND. $xxxxxxxxx^xxxxxxxx$ DONDERDAG 18 JULI. I VOOR t O E de woningvereeniging „Openbaar ook J. Roosjen te Corn werd voor f 578,—. ABONNEMENTSPRIJS80 Cents per 3 maanden. Franco per post 95 Cents. ADVERTENTIEPRIJS: 50 Cts. van 1—7 regels. Ver volgens 10 Ct. per regel. Overigens naar plaatsruimte. Greonterp Lollum, O. Brune Makkum, E. Mobach b. .w - 97,— - 125,— - 535,85 bouwvallige woningen vergemakkelijkt, blij ven zulke middelen als door de HH. Ker dijk en Drucker werden voorgesteld, geheel ontoereikend, hoe goede bedoeling er ook bij voorzat. Alleen door zulk eene onteigeningswet zal kunnen voorkomen worden, dat de krotten, die bij den aanbouw van goede arbeiderswo ningen worden verlaten, na zeer korten tijd weder opnieuw worden betrokken. c. Het uitvoeren van eenige werken aan de zeesluis te Makkum, W. P. Visser aldaar, voor f 214, Sedert eenige dagen wordt te Olde- broek vermist de postbode H. K. Volgens opgave aan zijn vrouw, was hij voornemens zijn familie te bezoeken, doch hij heeft zich daar niet vertoond. Daar de zaken op het hulpkantoor in orde schijnen, ligt de oor zaak van zijn verdwijning vooralsnog in het duister. In verband met de uitnoodiging van den Commissaris der Koningin in Gelder land tot opvoering van het vergunningsrecht tot het wettelijk maximum (12,50 van elke f 50 huiswaarde of gedeelte daarvan) werd in 1894 in negen gemeenten de heffings- verordening gewijzigd. Blijkens het Pro vinciaal Verslag bedraagt het vergunnings recht voor elke f 50 huurwaarde in 77 gemeenten f 12,50 en is in 39 gemeenten het maximum nog niet bereikt. Sedert 1887 is het aantal vergunningen over de geheele provincie met 1-78 vermin derd, de opbrengst van het vergunnings recht daarentegen van 104,261,62% tot f 116,020,50 gestegen. Het maximum der te verleenen vergunningen, zijnde 1869, werd in 1894 nog met 938 overschreden. De vergunningslocaliteiten van 50 en lagere huurwaarde verminderden sedert 1887 met 250, van f 50 tot f 100 met 157, ter wijl die van f 100 tot 150 vermeerderden met. f 75, van f 150 tot f 200 met 15 en van’200 en meer met 139. Te Oudehorne gingen eenige knaapjes, toen de schooluren voorbij waren, baden in de Nieuwewijk. In dit water bevindt zich eene diepte, die aan de knapen wol bekend was. De negenjarige knaap Auke de Vries waagde zich om te toonen, dat hij niet bang was, op de gevaarlijke plaats en zonk in de diepte weg. Na eenigen tijd werd het ventje levenloos opgehaald. In een herberg te Drachten kregen een landbouwer en veekoopman twist over den verkoop van eene koe. De veehouder geraakte zoozeer in drift, dat hij zijn tegenstander een zware wonde aan den slaap toebracht, zoodat terstond geneeskundige hulp moest worden ingeroe pen. De justitie doet onderzoek. De heer N. H. de Beer, oud-journalist, getroffen door de schoonheid van „Oud-Hol- land“ heeft een adres tot den minister van binnenlandsche zaken gericht, waarin bij zegt, dat „’t een euveldaad zou zijn voor het nationaal gevoel van eiken rechtgeaar- den Nederlander, indien na afloop der wereld tentoonstelling tot amotie gedoemd werd door de onversaagde wreede hand des Bloo pers het sehoone, artistieke gewrocht „Oud- Hollandt“. Om ’t der vergetelheid te ont rukken, stelt hij den minister voor, ’t te annexeeren aan ’s Rijks Museum". Het eiland Ameland zal weldra weder van geneeskundige hulp verstoken zijn. De tegenwoordige geneesheer, die in de pastorie der doopsgezinde gemeente woont, moet die woning verlaten, daar een predikant be roepen is en er op het geheele eiland geen geschikt huis is te huren. Deze geneesheer moet dus zijne betrekking tegen wil en dank neerleggen. Niet zoo erg, maar toch erg genoeg. Wij hebben dezer dagen melding gemaakt van den geheimzinnigen dood van een Hel- dersch onderwijzer, die na een uitstapje naar Den Haag, bij het station van zijn woon plaats dood en beroofd werd gevonden. De zaak is thans opgehelderd. Het bleek dat de man op reis onwel is geworden, zóó onwel, dat men hem uit den trein heeft moeten tillen. Na eenige oogen- blikken was hij echter weer wat bijgekomen en meende te voet huiswaarts te kunnen gaan. ’t Blijkt dat hij na het verlaten van het station door een beroerte werd getroffen en dood neerviel. Het feit, dat de man van zijn horloge, ketting en geil was beroofd, wordt thans zoo verklaard, dat eenige personen, die steeds azen op lieden, die door dronkenschap langs den weg neervallen, ook dezen onge lukkige hebben uitgeschud. Een jong getrouwd paar te Hoofddorp van het raadhuis komende, wilde eer men ging feestvieren met de gasten nog een rijtoertje maken. Het paard der jonggehuwden sloeg op hol, de wagen viel omver en alle daarin zittende gasten kwamen op den weg terecht; zij kre gen belangrijke kwetsuren. De jong getrouwde man was er het ergste aan toe, want hij kreeg den wagen over hoofd en beenen, waarvan een hoofdwonde en gebroken ledematen het gevolg warenv Indien ééne verbetering in den toestand van den arbeider in de eerste plaats ge- wenscht mag genoemd worden, dan is het de verbetering in den toestand, waarin vele van de woningen der arbeiders zich bevin den. Vooral in de groote steden, maar ook wel in de kleine, vindt men arbeiderswo ningen die eigenlijk niet veel meer dan krot ten zijn, en het is een treurig feit, maar des niettemin een feit, dat onze wetten den be stuurders der gemeenten nog niet voldoende vrijheid geeft, om in het algemeen belang woningen, die den naam allerminst verdie nen, voor onbewoonbaar te verklaren. En toch is eene goede woning, een aan genaam thuis, niet alleen een onbetwistbaar recht van den arbeider, die den naam ar beider ten volle verdient. En nu verzoeken wij onzen lezers zich niet op het standpunt te stellen van Mr. Bounderby uit Dickens roman „Slechte Tijden", die iedere vraag van de arbeiders beantwoordde met de we dervraag, of de heeren ook zouden wenschen schildpadsoep te eten uit gouden borden met gouden lepels. Neen, welk rechtgeaard mensch zal ontkennen, dat de nijvere arbeider bil lijk aanspraak maakt op eene gezonde wo ning, en dat op de maatschappij de verplich ting rust te zorgen, dat hij niet langer een prooi wordt van de huisjesmelkers, die zich niet ontzien ellendige vunzige krotten te verhuren tegen buitensporige prijzen. Wij zeiden, dat op de maatschappij die plicht rustmet opzet zeiden wij nietop de gemeenschap, omdat wij meenen, dat on der de bestaande wetten Staat en Gemeente moeilijk over zouden gaan tot het bouwen van arbeiderswoningen, en dat vooralsnog moeten overlaten aan het particulier initia tief. Gelukkig kunnen wij constateeren, dat het particulier initiatief zich niet onbetuigd heeft gelaten. In tal van groote steden zijn maatschappijen verrezen, wier doel is goede en goedkoope arbeiderswoningen te doen ver rijzen, en wien alle winstbejag vreemd is. Toch hebben die maatschappijen nog lang niet voldoende in den nood kunnen voorzien, en vinden sommige kamerleden het noodig, dat ook de Staat aan dit nuttige werk een steentje bijdrage. Te dien einde hebben de H.H. Kerdijk en Drucker, respectievelijk afgevaardigden voor Amsterdam en Groningen bij de be handeling van de wijziging en aanvulling der wet van 25 Mei 1880 tot instelling eener Rijkspostspaarbank een amendement inge diend op art. 16. Art. 16 handelt over de wijze, waarop de gelden der Rijkspostspaarbank moeten wor den belegd. En nu wilden de H.H. Kerdijk en Drucker daarin de bepaling zien opge nomen, dat„Een gedeelte der gelden, het welk in geen geval '/10 van het te beleggen kapitaal zal te boven gaan, kan (onder voor waarden en waarborgen, bij algemeenen maat regel van bestuur vast te stellen) worden be legd in schuldbekentenissen ten laste van naamlooze vennootschappen en coöperatieve of andere rechtspersoonlijkheid bezittende vereenigingen, die zich ten doel stellen de huis vesting der mingegoeden te verbeteren." Men moet erkennen, dat de H.H. Kerdijk en Drucker de zaak handig aangepakt heb ben zooals wij reeds hierboven aantoonden is het onder de bestaande wetten niet licht doenlijk, dat de Staat zelf als bouwer van arbeiderswoningen optreedt, en nu hoopten zij, dat bij aanneming van hun amendement tenminste op deze zijdelingsche wijze de Staat genoopt zou worden den aanbouw van arbeiderswoningen te vergemakkelijken. Hun amendement was echter allerminst naar den zin van Minister Sprenger van Eyk. die zich de vraag liet ontvallen Wie zou zoo iets aandurven maar daarop werd hij spoedig van antwoord gediend door den Hr. Kerdijk, die aantoonde, dat de Duitsche en Belgische gemeente-spaarbanken zulks had den aangedurfd, en dat hier te lande ver scheiden Nutsspaarbanken, o. a. die van Utrecht, Sneek, Dordrecht, Winsum enz. het bouwen van goedkoope arbeiderswoningen hebben bevorderd door het verstrekken van gelden tegen hypothecair onderpand en ma tige rente. Verder wees de Hr. Kerdijk wat onlangs bij de Arnhemsche spaarbank, die eene gemeente-inrichting is, en waarvan de gemeente, evengoed als bij de Rijkspost spaarbank het Kijk, de rente en de terug betaling der bij haar ingebrachte gelden waarborgt, is voorgevallen. Op 27 April 1.1. heeft nl. de Arnhemsche gemeenteraad met algemeene stemmen be sloten tot eene wijziging der verordening, hierop neerkomende, dat een gedeelte van het kapitaal (op dit oogenblik ongeveer f170000) zal kunnen worden belegd in obli gation van belang." En tamelijk ondeugend vroeg toen de Hr. Kerdijk aan den Minister van Waterstaat, die in vroegere betrekking te Arnhem woon de, of naar zijne meening de bestuurders van de Arnhemsche spaarbank, die dat voorstel deden, en de raadsleden, die er zich eenpa rig mede vereenigden, volgens diens ervaring lichtvaardige en roekelooze mannen waren. Zooals bekend is, mocht het amendement van de H.H. Kerdijk en Drucker geene meer derheid behalen het werd met 47 tegen 21 stemmen verworpen, en daar wij onder de tegenstemmers kamerleden vinden als Farn- combe Sanders, Pyttersen, van Karnebeek, van wie het bekend is dat hun hart warm klopt voor de arbeidersbelangen, en onder wie de Hr. Karnebeek zich steeds bijzonder onderscheiden heeft door zijne toewijding aan de zaak der arbeiderswoning, meenen wij niet te veel te zeggen, als wij consta teeren, dat door het amendement Kerdijk- Drucker volgens de meerderheid der kamer het arbeidersbelang niet ernstig zou worden gebaat, en het groote belang, dat de maat schappij er bij heeft, dat de gelden der Hijkspostspaarbank muurvast soli'e zullen worden belegd, ernstig in den waagschaal zou worden gesteld. Nu dit laatste argument kunnen wij moei lijk beamen. Men kan ook al te voorzichtig wezen. En waar Nutsspaarbanken als die te Utrecht, en Gemeentespaarbanken als die te Arnhem voorgaan kan de Staat althans een proef nemen, vooral nu de voorstellers van het amendement een uiterst bescheiden maximum hebben gesteld voor de gelden, die op deze wijze mogen worden belegd. In het ergste geval zou de Staat een geldelijk verlies kunnen lijden, maar dat verlies zou toch, daar de gelden enkel onder hypothecair onlerpand verstrekt mogen wor den, nimmer buitensporig kunnen wezen. In alle gevallen zou het crediet van de Rijks postspaarbank nimmer onder de proefneming kunnen lijden, aangezien de Staat rente en aflossing der ingebrachte gelden waarborgt. Nu hopen wij, dat niemand ons verden ken zal van het goed te keuren, wanneer er op lichtvaardige wijze met de Staats gelden (dat zijn voor een groot deel de moei lijk opgebrachte belastingpenningen) werd omgesprongen, maar ons dunkt de proef in deze te nemen van te veel gewicht, dan dat de Staat er niet een geldelijk verlies, dat zooals wij hier boven aantoonden uit den aard der zaak niet zeer groot zijn kan, aan wagen zou. Eerst na genomen proef toch zal de Staat eene gezonde basis van beoordeeling ver kregen hebben, of het al of niet wenschelijk zou zijn op den ingeslagen weg voort te gaan. Maar het eerste argument, dat onder de bestaande wetgeving het bouwen van ar beiderswoningen niet leidt tot het beoogde doel dunkt ons meer klemmend. We beamen geheel de woorden van den Hr. Pyttersen, die verklaarde ernstig te betwijfelen, of langs den weg door de voorstellers aangewezen verbetering in den bestaanden toestand zou worden verkregen. Juist, omdat de Hr. Ker dijk Sneek had aangehaald, van welke stad zooals bekend is de Hr. Pyttersen als uit gever langen tijd inwoner geweest is, meende hij tegen het amendement te moeten opkomen. Hij sprak als volgt: „De Hr. Kerdijk heeft gesproken van hetgeen te Sneek is geschiedik ben natuurlijk in de gelegen heid geweest om de uitwerking van den bedoelden maatregel na te gaan en heb daar ook bevestigd gezien, dat het bouwen van dergelijke woningcomplexen door vereeni gingen of particulieren, in den regel tenge volge heeft belangrijke daling, in den eersten tijd althans, van de huurprijzen der minste woningen. Deze lage huurprijzen zijn dan weder oorzaïk dat, voor de kleinere plaat sen van het platteland en voor de groote steden, uitde kleine tal vangezinnen daarheen trekken, om te profiteeren van die goedkoope woningen; dat zelfs armbesturen zich niet ontzien van dergelijke gelegenheden gebruik te maken en die goedkoope woningen te huren, ten einde hunne bedeelden of hen die op het punt staan dit te worden, daarheen te voe ren en zich aldus van hen te ontslaan. Bin nen korten tijd zijn al die oude, dikwerf bouwvallige, steeds ongezonde woningen, op nieuw betrokken, en is de oude toestand weder bestendigd met dit onderscheid, dat de kosten van het armbestuur in de betrokken gemeente belangrijk worden vermeerderd door den aanwas van hulpbehoerende huisgezinnen. Inderdaad, ons dunkt het, dat de afge vaardigde voor Schoterland de zaak uit het rechte oogpunt beschouwt. Zoolang de wet gever ten onzent niet handelend optreedt en betere regelen stelt omtrent het ontruimen en onbewoonbaar verklaren van krotten, zoolang er geen onteigeningswet tot stand komt, die den aankoop van ongezonde of Makkum. 14 Juli. Door den storm uit het N.W, is eergisteren morgen de bagger machine voor de ankers weggeslagen. De bemanning, uit 3 personen bestaande, be vond zich in eene hachelijke positie, daar de machinekamer spoedig vol water stond, zoodat ze ieder oogenblik dreigde te zinken. Door den gunstigen wind kwam ze aan den zeedijk, waai alles verpletterd werd, zoodat de machine is verloren. De bemanning kwam echter met een nat pak vrij. Naar men zegt was de machine verzekerd. Heden had alhier de wielerwedstrijd plaats, waarvoor zich 14 deelnemers hadden aangemeld. De eerste prijs, verguld zilveren medaille, werd behaald door den heer A. T. Visser, van Workum, de tweede prijs, zilveren medaille, door den heer T. van Goslinga, van Bols- ward, de derde prijs, bronzen medaiWe, door den heer P. J. Tichelaar, van Makkum. Wonseradeel, 13 Juli. Bij de door het gemeentebestuur gehouden aanbesteding is aannemer geworden van a. Het maken, vernieuwen en herstellen van klinkertbestratingen te Gaast, W. P. Visser te Makkum voor f 459, Het vloeren van een platte laag in de grindwegen bij Hartwerd, Makkum en Wons De Parijsche gemeenteraad heeft de twintig millioen fres. toegestaan, die door den Staat aan de stad zijn gevraagd als aandeel in de kosten van de Wereldten toonstelling van 1900. De stad zal vijfjaren lang, te beginnen met 1896 een vijfde der som geven, onder voorwaarde dat zij voor de helft zal deelen in de baten die de ten toonstelling mocht opleveren. De Figaro van Zaterdag bevat een artikel van Ossit (baronne Madeleine Des- landes) getiteld „l’Empereur de la Paix”, en handelende over den Duitschen Keizer. Het is een geestdriftvolle lofuiting op don Keizer, die bij zijn optreden met zoo veel wantrouwen begroet, laster en voor- oordeelen wist te overwinnen, door woord en daad alom eerbied en bewondering wist af te dwingen en „wien het misschien ge geven zal zijn den schoonsten droom te verwezenlijken, den droom van den alge meenen vrede, die alle hoop vervult en aan alle lijden een einde maakt De redactie van de Figaro geeft te ken nen, dat zij niet geheel en al met de schrijf ster instemt, en wenscht haar toe, dat zij niet al te zeer in hare sehoone verwachtin gen teleurgesteld moge worden. De Koning van Belgie heeft Zondag een bezoek gebracht aan Luik. Hij heeft er slecht weer getroffen. Niettemin was er zeer veel volk op de been en de ontvangst van den Souverein moet vrij hartelijk zijn geweest, hoewel op de Groenplaats de ra dicalen een kleine betooging tegen de aan hangige schoolwet hebben gehouden. „Weg met de wet-Schoollaert” weerklonk van vele zijden, maar het „Leve de Koning” over stemde die kreten toch. De Duitsche oorlogschepen, die kracht moeten bijzetten aan den eisch tot schade vergoeding, door de Duitsche regeering den Sultan van Marokko gesteld, zijn nu alle te Tanger aangekomen. Men kan derhalve weldra een krachtig optreden van het es kader verwachten. Inmiddels is weder een nieuw geschil tusschen beide Staten ontstaan. Opnieuw is een Duitsch handelsvaartuig op de Noord- Afrikaansche kust gestrand. Ten einde het vlot maken van het schip mogelijk te maken, werd een gedeelte van de lading aan wal gebracht. De Mooren maakten zich terstond daarvan meester en weigerden de goederen terug te geven, toen de Duitsche gezag voerder deze weer aan boord wilde brengen. Op verzoek van den Duitschen kapitein is terstond een der oorlogschepen gezonden naar Alghera, waar het Duitsche vaartuig zich bevindt. Bolswardsche Courant w n ■n

Kranten in de gemeente Sudwest-Fryslan (Bolswards Nieuwsblad, Sneeker Nieuwsblad en Friso)

Bolswards Nieuwsblad nl | 1895 | | pagina 1