NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD Het licht tier toetast, J I I R. EL 1 BOLSWARD gJS WONSER ADEEL No. 51. Verschijnt Donderdags en Zondags. Vier en dertigste Jaargang. '7i j Bil K/ 1895. I f DONDERDAG 15 AUGUSTUS. BINNENLAND. f X I VOOR INGEZONDEN. L I ABONNEMENTSPRIJS80 Cents per 3 maanden. Franco per post 95 Cents. ADVERTENTIEPRIJS50 Cts. van 1—7 regels. Ver volgen» 10 Ct. per regel. Overigens naar plaatsruimte. A Men zou Acetileeo kaarsen kunnen ver vaardigen, d. z. met water gevulde busjes. Wanneer men daarin een stang Calcium carbid plaatste, die nu en dan met het water in aanraking kwam, dan zou er gasontwik keling plaats hebben, het Acetileen zou bij den brander komen en elk oogenblik zou men het kunnen doen vlammen. Zulke kaarsen zouden voor spoorwegcoupée’s zeer geschikt zijn. Men móet echter niet vergeten, dat dit’ nieuwe gas evenmin zonder gevaar is als gas en petroleum. Doch de moeielijkheden, ook die van een geschikten brander, zullen allengs wel overwonnen worden. In alle geval heeft het Acetileen een toekomst, en zoo mogen wjj verwachten, dat kunst en wetenschap ijverig zullen samenwerken, om dit nieuwe licht voor algemeen gebruik geschikt te maken. Mijnheer de Redacteur! Bij dezen verzoek ik UEd. onderstaande in uw veel gelezen blad te mogen plaatsen. Hetgeen ik dan M. de R. hier ter neder wil schrijven is een drama, getiteld: DE HELDENDADEN van den Heer G. D. KNETEMANN, te Bolsward. In de Leeuwarder Courant was een annonce geplaatst, inhoudende het houden eener aan besteding van 11 burger- of werkmanswonin gen voor rekening van den Heer G. D. Kne- temann, architect de Heer F. Boersma te Leeuwarden, op Zaterdag den 3 Aug. 1895, ’s avonds 6 ure. De ondergeteekende G. Dijkstra Szn., gaat na het lezen der annonce direct naar den Heer G. D. Knetemann om een bestek en teekening te halen, welke voor een bagatel, zijnde f 2,00 waren te bekomen. Nu aan het rekenen, schrijven enz., enz., om zoo mogelijk de laagste inschrijver te worden en daarna bij gunning van het werk, hetzelve te doen uitvoeren. De aanwijzing op het terrein, voor dit werk was bepaald op Donderdag 1 Aug. 1895, 's middags 12 ure; zooals te begrijpen is kwamen er uit alle oorden van Friesland, aannemers die f 2,00 voor een bestek en teekening hadden betaald hierop los, en om kort te gaan op den bewusten Zaterdag daar opvolgende bij de opening der briefjes waren vele Heeren Aannemers weder tegenwoordig. Wat blijkt nu bij de opening der briefjes? Dat door ondergeteekende het laagst was ingeschreven met f 12692,00, welke som bleek te zijn beneden de aangeboden raming van den Heer Architect. Wat denkt men nu? Van zelf dat het werk zal worden gegund, maar jawel ingehouden het is te duur, veel te hoog. Maar eilieve hoe zit dit, alle inschrijvingssommen en de raming te hoog Maandag 5 Aug. laat de Heer G. D. Knetemann, ondergeteekende bij zich aan huis komen, en zegt: Dijkstra het is me te hoog, wij moeten samen maar naar Leeu warden naar den Architect en zien of we het samen kunnen redden om alles in hét bestek wat te verminderen om zoodoende lager aannemingssom te verkrijgen. Zoo ge zegd zoo gedaan! We gaan naar Leeuwarden, komen bij den Heer Architect, we gaan samen veranderen en besluiten nog weer eens uit te rekenen. Woensdagavond daaraanvolgende laat de Heer G. D. Knetemann ondergeteekende weer bij zich komen, om te vernemen hoe of het nu staat met het drama. De ondergeteekende kon na de verminde ring de aannemingsom terugbrengen op f 11009,09 ongeveer, doch dat was nog te hoog. Maar dat was niets, nu weer naar Leeuwarden naar den Architect, weer samen overleggen. Donderdagmorgen ging de ondergeteekende alleen naar Leeuwarden. De Architect zegt „ik zie er geen licht meer in om dezelfde woningen voor minder geld te maken, als alles goed zal worden gemaakt/ De onderge teekende zegtde Heer Besteder wil terug op 10 009,09. Daarop zegt de Architectdan wasch ik mijn handen er af, maak jij ze dan maar, waarop de ondergeteekende zegt hier ook geen kans op te zien en zoo gaan we scheiden, ’s Avonds naar den Heer G. D. Knetemann en hem met het verhandelde in kennis gesteld. Den volgenden dag komt de Heer G. D. Knetemann bij den ondergeteekende in per soon zeggen dat alles overgaat, waarop de ondergeteekende van den Heer G. D. Kne temann betaling vraagt voor gemaakte reis- Ik herinner het mij nog zeer goed, dat men in de jaren 1830—35 gewone vetkaar sen van 8 in een pond en daarom achten genoemd, bezigde om de duisternis van de lange winteravonden te verdrijven en dat men bij feestelijke gelegenheden een vier (van 4 in een pond) aanstak. Traps gewijze heb ik die achten en vieren zien verdwijnen, om plaats te maken voor lampen met raapolie, deze weder voor de patentolie, deze weder voor petroleum, deze weder voor gas en dit weder voor electrisch licht. Dit zal nu wel de grens zijn, gelijk de mensch de grens is der schepselen op aarde. Mis, hoor! Gelijk toch de scheppende kracht der natuur allengs nieuwe vormen doet ontstaan, zoodat er na verloop van eenige duizende jaren, nieuwe schepselen op aarde zullen verschijnen, zoo staan de uitvindingen of liever, het denkvermogen van den mensch ook niet stil. Daaraan grenzen te stellen, zou onredelijk zijn. En zoo wordt het Ace tileen als het licht der toekomst genoemd, om misschien later weder voor iets an ders plaats te maken. Nu, dat zullen onze klein- en achterklein kinderen misschien beleven. Gelukkig dat wij petroleum, gas en electrisch licht kun nen zien branden tot verdrijving der duis-* ter nis Maar wat is nu eigenlijk dat Acetileen? Naar aanleiding van een Duitsch artikel in Die Gartenlaube zal ik trachten u dit duidelijk te maken. Toen Maissan, de man die diamanten poogde te maken, voor eenigen tijd kalk met kool vermengde en dit mengsel in een electrischen oven smolt (temperatuur van 3590 gr. Celsius, 50 gr. C. s 122 gr. Fahr.), verkreeg hij eene verbinding van koolstof en calcium, die calcium carbid genoemd werd. Het is een zwarte massa, op de breuk kristalvormig en bezit een belangrijke eigenschap. Wanneer het namelijk met wa ter in aanraking komt, lost het terstond op, waarbij eene sterke ontwikkeling van gas plaats heeft. Dit gas, dat met het water omhoog stijgt, is een koolwaterstof, aan de scheikundigen reeds lang onder den naam van Acetileen bekend en voor de lichtbe- geerende menschheid van het grootste belang. Dit zal ons duidelijk worden, wan neer wij de samenstelling van ons lichtgas iets van meer nabij beschouwen. Als be- standdeelen daarvan komen in aanmerking Waterstof, Methan- of moerasgas, Kool- oxyde, Etileen, Propileen en Benzol. Wan neer men deze bestanddeelen ieder op zich zelven verbrandt, dan ontdekt men dat de 3 eerste slechts een zwak lichtende vlam geven, terwijl de vlam van de 3 laatsten helder licht veroorzaken, zoodat men zeggen kan, dat Etileen, Propileen en Benzol de eigenlijke lichtgevers van ons gas zijn. Het Acetileen kenmerkt zich nu door dergelijke eigenschappen, waarbij het echter alle an dere soorten van koolwaterstof in lichtkracht overtreft. Zijn vlam verlicht 15 maal sterker dan die van onze goede gassoorten, en het is duidelijk dat men die belangrijk zou kunnen verbeteren, wanneer men daaraan Acetileen toevoegde. Voor korten tijd was dit echter nog niet goed mogelijk, omdat men het Calcium carbid slechts in de laboratoria der schei kundigen in geringe hoeveelheid en met groote kosten kon verkrijgen. Onlangs echter heeft de heer Morton in N. Amerika een middel uitgevonden tot fabriekmatige bereiding van Calcium carbid en berekend, dat een ton van deze stof slechts ongeveer /50 en een Kub. Meter van het daardoor verkregen Acetileen slechts 25 centen zou de kosten. Het oogenblik is dus genaderd, dat de industrie met allen ernst er aan denken kan, om het meest lichtgevende van alle gassoorten ten dienste der lichtlievende menschen te stellen en om de juiste midde len tot gebruik van het Acetileen, dat zoo veel minder in prijs is geworden, te bedenken. Tot ontwikkeling van het bedoelde gas is slechts noodig een stuk Calcium carbid in gewoon water te dompelen. Men zou dus kleine gastoestellen kunnen maken, waar door ieder huis van de gasfabriek onafhan kelijk zou worden en zijn eigen gasfabriek opstellen. Men zou nog verder kunnen gaan en kleine gasontwikkelingstoestellen in draagbare lampen kunnen aanwenden. Bij zulk een lamp zou een pit niet noodig zijn en het groote gevaar van petroleumlampen zou zijn opgeheven. Met een bus Calcium- carbid en een flesch water, zou ieder zijn lamp in. orde kunnen houden. Een voorspelling. Op een der examens voor hoofdonderwijzer, die tegenwoordig ge houden worden, deed zich het volgend ver makelijk geval voor. Iemand, die met teekenen bezig was, stond op om het voortbrengsel zijner han den in oogenschouw te nemen. Bij het weder plaats nemen had hij het ongeluk wat veel op een kant van zijn bankje te gaan zitten, waardoor achtereen volgens op den vloer terecht kwamen: een hoofdonderwijzer in spé, een zitbankje, eenig teekengereedschap, een vel teeken- papier en een teekenoord. Wie het eerst lag, had ook het eerst zijn tegenwoordig heid van geest herkregen en zette weldra alles terecht; ook zichzelf, terwijl hij zucht: „de val des candidaats was groot, maar morgen zal deszelfs val grooter zijn.“ Den anderen dag viel hij werkelijk, nog acht anderen, die veel gelachen hadden, in zijn val meesleepende in den onpeilbaren afgrond der veelefechende examinatoren. De talisman. De lading van deu gd- stranden schoener „Talisman11 is thans te Moddergat geborgen. De geheele houtvoor- taad, bestaande uit p. m. 3099 delen, platen en battings, en ruim 29.099 geschaafde en ongeschaafde planken, wordt in perceelen verdeeld, waardoor het gedeelte van Mod dergat, dat de Geren genoemd wordt, ge* heel vol hout ligt. De veiling hiervan zal 22 Aug., a. s., ten behoeve van de betrok ken aisurantiemaatschappij plaats hebben. Gisteren zijn het wrau, de tuigage en inventaris verkocht in tegenwoordigheid van den kapitein, die sedert eenigen tijd te Ternaard vertoeft. De predikant van het krankzinnigen gesticht Veldwijk, de heer van der Hoogt, heeft een middel uitgedacht om de werke- liosheid te bestrijden. Hij wil dat een groot kanaal zal worden gegraven van de Zuider zee, ter hoogte van Ermelo, dwars door de Veluwe en verder omgebogen naar de noor delijke provinciën met een aantal zij kanalen, om langs dien weg de bagger naar de woeste gronden te voeren. Hij wil dit werk laten uitvoeren door gevangenen, die nu op Staatskosten worden onderhouden, voorts door bedelaars en land- loopers en eindelijk door 29,999 soldaten, die tevens als politiemacht zouden dienen. Zeer bescheiden zegt de schrijver, dat hij over het technische gedeelte een deskundige zou willen hooren. Het komt ons voor, dat de heer van der Hoogt wel zou hebben gedaan met daar mede te beginnen, ’t Is mogelijk dat het denkbeeld te verwezenlijken is, maar het zou toch meer vertrouwen wekken, wanneer het geopperd werd door iemand, die meer bijzonder zich met de dingen dezer wereld bezig houdt, terwijl thans juist de dage- lijksche omgeving, waarin de ontwerper verkeert, onwillekeurig zijn plan verdacht maakt. Omtrent de werkkrachten die de onder- ne niag zou uitvoeren, kan voorloopig nog het stilzwijgen worden bewaardde hand die gewoon is zich uit te strekken om een aalmoes te ontvangen, is daarom nog niet geschikt om een spade te hanteeren. Arnh. Crt. Dezelfde aap ’n een echte aap die dezer dagen in Artis te Amsterdam eeu heer van zijn valschen snor beroofde, heeft opnieuw een kwajongensstreek uit gehaald. Voor de apenkooi stond een echt paar zich onschuldig te amuseeren over de allerdolste grappen die de apen uithaalden, ’t Was warmpjes en de oude heer had zich blijkbaar door het lachen wat veel inge spannenalthans op een gegeven oogenblik nam hij zijn hoed in de hand en wischte met zijn zijden foulard zich het eerbied waardige hoofd af. Van dit oogenblik maakte de schalk van een aap die bepaald genie voor ’t kappersvak bezit gebruik, om met een vluggen greep zijn goedlachschen bewonderaar in het haar te grijpen en... o schrik, de oude heer was gescalpeerd... zijn schedel was kaal. De oude heer stond daar als een arme zondaar naast zijn gade, terwijl alle toeschouwers het uitproestten van ’t lachten. „Zet toch je hoed op“ riep eindelijk zijn vrouw, terwijl zij woedende blikken wierp naar den leelijken aap, die haars mans pruik had opgezet en zoo on. deugend met oogen en tanden weerlichtte, alsof hij het komische van den toestand ten volle genoot. Janmaat's logica. In een der drukste dwarsstraten van den Jordaan te Amsterdam bad een varkensslachter zoo juist een scho tel dampende kluifjes voor zijn venster gezet. Zij zagen frisch rood op het gekrompen zwoord met puilende spekranden, en het warme vet lilde en tintelde in het helle gloeilicht. Voor het raam neemt spoedig een vrouw plaats, schamel gekleed, met een klein meisje aan de rokken hangend. Het uiterlijk der vrouw is van dien aard, dat zij bij het zien der heerlijke schijven, pootjes, oortjes, snoetjes en hieltjes iets weeacntigs om het hart moet gevoelen, en begeerig en zenuwtrekkend blijft ze dan ook door het raam naar den schotel kijken. Tegelijk zwaait een zeeman, kenbaar aan zijn blauwe karsaaien uitmonstering, zijn glimmende pet, zijn machinekamergeur en de richting van zijn sigaar, van de hooge sluis af en komt, als een zeevogel aange trokken door het bakenlicht, vlak naast de vrouw te staan op de stoep by den spek slager. Ook hij kijkt naar den kluifjes- schotel, maar goed gevoed als hy is en in elk geval meer behoefte heboeud aan iets frisschigs hij griezelt van al die vette lafoe. Terstond heeft zijn scherp oog den toestand daarnaast hem ingezien en er kruisen diepe gedachten door zijn brein. „Zou jij zoo’n kluif lusten, vrouwtje Geen antwoord, maar een verwijdering van een paar pas. „Nou, kom hier ik zal je niet vermoorden De vrouw schijnt daardoor gerustgesteld. „Ja man, als ik maar centen had „Jij geen centen en wel trek. Dat is be roerd. Maar ik heb centen en geen trek. Wat zeg je daarvan Nauwelijks heeft de man een oogenblik over die tegenstelling nagedacht of hij heeft de consequentie van het geval begrepen. Met een snelle beweging loopt hij den winkel in, commandeert den grootsten kruisschyf, betaalt grif en stopt hem de vrouw in de hand met de woorden: „Daar wijf, bijt er maar in. Wat zegje? Bedanken? Ben je bed.En al voortwandelende, mom pelt de rob in zich zelf: „Geen centen en wel trek geen trek en wel centen geen trek en geen centen geen centen en geen trek. Hoe is dat nou Je zoudt er mee in de war rakenik snap er niks meer van.... hoe is het ook weer? Weetje wat, ik zal er maar eentje nemen hier op den hoek.“ En zoo geschiedde. Een snuggere van de bovenste plank! Op eene publieke veiling eener boerderij te Kollum (Fr.) stond op oen bordje ge schreven f1198. Toen de notaris dit bod mededeelde, riep de bieder dat dit veel te hoog was, maar dat het bordje onderst-bo- ven moest gekeerd worden. Natuurlijk was het toen nog hooger, want nu kreeg men de som van f8911. Ook mis! riep de in schrijver, de nul moet er uit, ik bedoel f811. Gelukkig dat de notaris last gaf, dat op nieuw moest worden ingeschreven er was namelijk ook een bordje, waarop f 666 stond, hetgeen, als men het omkeerde, f 999 kon zijn. Hoe was de vergissing van den inschrij ver van f8911 ontstaan? Hij had eerst in geschreven voor f898, maar wilde dit bod nog met 3 verhoogen. Hij veegde toen al leen de 8 uit en stelde daarvoor de 11 in de plaats Dood van een smokkelaar. Bij Stekene had een ontmoeting tusschen kommiezen en een smokkelaar plaats, waai bij laatst genoemde zulke wonden bekwam, dat hij een paar dagen later overleed. en verteringskosten van 2 reizen naar Leeu warden, benevens kosten voor rekenen enz., waarop geantwoord wordt, ik wil f 2/0 voor 2 maal reizen naar Leeuwarden betalen en voor de rest basta, ik heb niets met je noo dig. Wat is nu de slotsom van dat alles? Er zijn 18 bestekken gekocht, dus ook 18 aannemers f 2,00 plus de reis- en verblijf kosten, bloot voor de aardigheid uit den zak geklopt, en ondergeteekende bovendien voor kwajongen laten reizen naar Leeuwarden, plus het maken van onkosten, alles voor de aardigheid. Mijns inziens wel wat een al te ver gaande aardigheid. Op die manier kan ieder wel gaan aanbesteden, want uit de ontvangst van het geld der bestekken, kun nen de onkosten voor den Architect mis schien worden gemaakt. Ergo zoo een aar digheidje kost den Heer Besteder bij slot van rekening niets en de Aannemers worden bloot voor een kleine aardigheid op kosten gedre ven. Het bovenstaande mocht, dunkt mij, wel onder de oogen van het publiek. U, M. de R. bij voorbaat dank zeggende, heb ik de eer te zijn: G. DIJKSTRA Szn., Aannemer, Bolsward. r» Bolswanlsche Courant I A I Het stuk speelt in begin Augustus 1895.

Kranten in de gemeente Sudwest-Fryslan (Bolswards Nieuwsblad, Sneeker Nieuwsblad en Friso)

Bolswards Nieuwsblad nl | 1895 | | pagina 1