NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD
8MSWABÖ EN WONSERADEEL
MIL WK
I
No 60. Verschijnt Donderdags en Zondags. Vier en dertigste Jaargang.
1895.
f}
'I
R
BINNENLAND.
h
I
<4
VOOR
f
strekte afwe-
ABONNEMENTSPRIJS80 Cents per 3 maanden.
Franco per post 95 Cents.
ADVERTENTIEPRIJS: 50 Cts. van 1—7 regels. Ver
volgens 10 Ct. per regel. Overigens naar plaatsruimte.
j
I
^XXXXXXXXXtXXXXXXXX$
ZONDAG 15 SEPTEMBER.
^xxxxxxxxx" kxcjocxc
lang heen, maar ook een leelijke vrouw
kan een fijn gevoel hebben, en dat heeft
toch reeds genoeg te lijden, voegde zij er
treurig bij.
Wil ik u eens wat zeggen? zeide hij,
thans geheel ernstig. Eene leelyke vrouw
heeft het groote voorrecht, dat slechts
goede, onbevoordeelde lieden, die zich niet
door uiterlijken schijn laten verblinden,
veel van haar houden. Het levensgeluk
der leelijken staat meestal op een hechte
re n grondslag dan dat der schoonen.
Zij zag haren trooster dankbaar aan.
Ik geloof, zeide hij nadenkend, dat het
goed was als wij elkaar beter leerden kennen.
Hy belde den boekhouder.
Mynheer Visser, zeide de jonge patroon
op zijn ouden afgebeten toon, ik ben zeer
ontevreden over u. Deze jonge dame moet
beter in het oog worden gehouden, en gij
verwaarloost alle toezicht Laat hier in het
zijkamertje naast mijn bureau den cassa-
lessenaar opslaan de juffrouw zal voortaan
onder mijn toezicht werken.
De boekhouder beet zich op de lippen
en ging vuurrood heenhij had het be
grepen.
Anna wilde haren patroon de hand reiken.
Kom, kom, bromde hij, gij zyt een trou
we, flinke helpster, en zulke menschen ver
bind ik graag levenslang aan mijne zaak....
Bijna week, vervolgde hijGy zult mij
trouw behulpzaam zijn tot het levensge
luk, niet waar?...
En zich plotseling beheerschend, vatte
hij zijn penhouder op en hervatte den arbeid.
Maar drie maanden later waren beiden
een paar.
alhier, werd gearresteerd en is den volgen
den dag opgezonden naar den Officier van
Justitie te Leeuwarden.
Terwijl de politie de vermiste jas weder
aan den eigenaar vertoonde, trof zij daar
een tweede geval waar zy zich mee moest
bemoeien; er zat aldaar nl. een kranzinnige
vrouw, pas met den trein geairiveerd. Na
ingewonnen informatie bleek het een gehuw
de vrouw, van Uitwellingerga te zijn, zij
werd onder bewaking gesteld en den vol
genden dag thuis gebracht.
Gisterochtend te halfvijf vernam de
huisvrouw van een winkelier in de Vleer-
straat te ’s Gravenhage verdacht geritsel
aan de deur van de op de bovenverdieping
gelegen slaapkamer en zag, tot haren schrik
een man de hand steken in den zak van
een in de kast hangend kleedingstuk van
haar man. Op haar alarmgeroep nam de
dief ijlings de vlucht langs den weg welken
hij blijkbaar gekomen was, namelijk door
de met een valschen sleutel geopenue deur
naast den winkelingang.
Op de voorkamer bleken een linnenkast
en een buffetkastje met geweld geopend te
zijn, maar de geldswaarde die zich in een
gesloten lade bevond bleef onaangeroerd.
Vermoedelijk zocht de inbreker de sleutels
van de lade in den broekzak, maar werd
hij daarbij bijtijds gestoord. Buren zagen
den man vluchten. In het aan de politie
medegedeelde signalement, meent deze een
ouden bekende te hebben aangetroffen, een
giazenwasscher.
De Haagsche correspondent der N.
Gr. Ct., de aanstaande werkzaamheden van
de Kamer besprekende, schrijft „En dan
zijn er de Indische kwesties. Wel zalmen,
geloof ik, verstandig doen zijn tijd niet te
verbeuzelen met pogingen om van dezen
Minister van Koloniën hervormingsmaat-
regelen te verkrijgen, waartoe hij ten eenen-
male ongezind is gebleken. Maar over Lom
bok zal stellig nog wel een hartig woordje
worden gezegd, misschien nog meer over
Bah, nu de Regeering, blijkens het kolo
niaal verslag, van voornemen schijnt de ons
door Goesti Djilantik op Lombok betoonde
welgezindheid te beloonen met het stede
houderschap van Kareng Asem. Git het
verslag is op te merken, dat de Goesti nog
wat wantrouwend is tegenover het Neder-
landsch gezag. Misschien is hij in dit opzicht
scherpzinniger dan de Indische raadslieden
der kroon, die, naar veler oordeel, hun voor
deel hadden moeten doen met de op Atjeh
opgedane ondervinding van de vriendschap
van inlandsche hoofden. Wat Atjeh aangaat,
de aanvraag van nieuwe geweren voor de
nezettingstroepen duidt op zich zelf nog
geenszins op een verandering der taktiek
van concentratie en passificatie. De vijandige
Atjehers schieten ook al lang niet meer met
trompladers en hoe beter onze soldaten be
wapend zijn, hoe hooger de krijgskans. De
tactiek zal stellig in de Kamer niet onbe
sproken blijven en men zal betrekkelijk
spoedig weten waaraan men zich te houden
heeft. Intusschen laat het zich aanzien, dat
de meesten der Ministers, elk op hun beurt,
een „mauvais quart d’heure14 zullen te door
leven hebben, stellig niet het minst generaal
Schneider."
Wonseradeel. Onze bouwboeren en
gaardeniers hebben van ’t jaar weer een
slecht jaar. De granen brengen weinig op,
doordien de koopprijs te laag is. De erwten
zijn om ’t meerendeel slecht en kunnen
daardoor ook niet veel opbrengen. De regen
heeft aan de kwaliteit veel schade gedaan.
Ook het vlas valt deerlijk af. De aardappelen
zijn over ’t algemeen best van kwaliteit en
leveren ook goed. Als nu de prijs maar niet
al te laag wordt.
Ook de bieten laten zich op dit oogenblik
goed aanzien. Het mooie weer der laatste
weken heeft ze heel veel goed gedaan.
Wat we anders in deze streken niet ge
woon zijn is dat hier ook al machines rond
gaan, om de vruchten op ’t land te dorschen.
Ofschoon ze niet door stoom gedreven wor
den en vrij wat arbeidskracht vorderen, wordt
er hier nog al vrij wat gebruik van gemaakt.
De nood om zoo soedig mogelijk geld te
maken spreekt hierin zeker een woord mee.
Fingjum, 11 Sept. Het Declamatorium
Dinsdagavond na afloop der harddraverij,
door den heer Kijlstra van Drachten, met
medewerking eener dame gegeven, viel zeer
wel in den smaak van het talrijk opgekomen
publiek. De harddraverij zelf trok wel be
zoekers, maar weinig dravers. Toch draaf
den ten slotte 8 paarden mee om den prijs,
die gewonnen werd door het paard van den
heer F. Abma, alhier terwijl het paard
van den heer S. Tolsma te Witmarsum de
premie verkreeg.
De kaatspartij onder de ingezetenen op
Dinsdag trok weder veel publiek en was
zeer geanimeerd. De prijs van f24 behaalden
B. Wiersma, H. Risselad° en S. Steensma;
de premie van f 12 J. de Witte, T. Gratema
en W. Steensma, terwijl de 2e premie van
f 6 aan N. de Boer R. Reitsma en D. Sies-
werda ten deel viel.
Ried, 11 Sept. Als een voorbeeld van
overvloedige opbrengst, vooral dit jaar, nu
die van vele producten beneden het middel
matige is, mag zeker vermeld worden, dat
door den landbouwer M. Terpstraalhier van
ruim 2’/j pondemaat land 47 zak erwten
zijn geoogst. Fran. Crl.
Balk, 11 Sept. Voor de beste Gaaster-
landsche aardappelen wordt f 0,80 al,
per V» HL. besteed, miudere qualiteiten
f 0,60 0,75. Voor kleine soorten die ge
woonlijk als veevoeder dienst doen, betaalt
men f 0,35 h 0,40 per 'A HL. Met het
rooien is men druk bezig, qualiteit en quan-
titeit zijn over ’t geheel uitstekend. Van
ziekte hoort men weinig.
Sneek. Woensdagavond 11. stalde een
voerman uit Heerenveen, alhier bij den
hotelhouder I. B., waar hij zijn overjas in
de dootreed aan een kapstok hing. Toen
hij een poosje later weer terugkwam, was
de jas verdwenen, waarvan aangifte bij de
politie werd gedaan, die na een poosje zoe
ken, de verdachte slapende vond in een
rook hooi even buiten de stad, met de ver-
Leelijk Ja, zy was leelyk. Anna erkende
het zelve met dat gevoel van treurigheid,
dat ons bevangt, over eigen gebreken, welke
wij niet verhelpen kunnen, en keerde zich
mismoedig van den spiegel af, voor welken
zy haren hoed had opgezet.
Het was half negenzij moest naar het
magazyn.
De deur viel achter haar in het slot, en
zij stapte haastig over de straat in een
groote confectiezaak, waar zij met het
houden van het kasboek belast was.
Onderweg sloeg zij een blik naar eene
eerste verdieping en knikte vriéndelijk tegen
eene jonge dame, die er voor het raam
stond. Het was een barer vriendinnen, die
morgen haar verlovingsfeest zou vieren.
Wat was ze schoon die vriendin! De arme
benijdde haar niet, daartoe was haar hart
te edel, maar weemoedig wenschte zij zich
zelve ook wat schoonheid toe- Ook zij
kende iemand, wien zij haar geheele hart
en leven zou kunnen geven, maar die man
stond te hoog boven haarbij was rijk, en
zij was arm, hij de heer en zij de onder
geschikte. Eene vrouw, die schoonheid be
zit, doet trots hare armoede, eene, die
rijkdom bezit, trots haar gemis aan uiter-
lyke gaven, vaak een goed huwelijk. Zij
miste beide gaven.
Met een zucht ging zij haren winkel
binnen, de bedienden met een hoofdknik
groetend, en schreed naar het daarachter
gelegen kantoor. De boekhouder en beide
klerken zaten reeds voor hunne lessenaars,
schijnbaar in hun werk verdiept, maar ei
genlijk de courant lezend.
Goeden morgen, juffrouw! klonk het uit
den mond der beide jongelieden.
Weer de laatste natuurlijkknorde de
boekhouder.
De klerken mochten het eenvoudige
jonge meisje graag. De boekhouder, die
haar indertyd het hof had willen maken
doch zeer koel door haar werd afgescheept,
kon haar niet lijden. De klerken wisten
wel dat Visser een nichtje had, die hy
graag in de plaats der kassierster zou bren
gen, en dat hij haar daarom zocht, zooals
zy zich uitdrukten.
Anna moest het maar al te zeer onder
vinden hij hinderde haar met allerlei
kleine plagerijen. Zij wierp een steelschen
blik op hem, toen zij haar kasboek open
sloeg. De boekhouder grijnslachtedat
voorspelde weinig goeds.
Daar krasten plotseling de pennen der
drie heeren. De patroon kwam aan. Het
was een ongehuwde jonge man, die een
half jaar geleden de zaak van zijn vader
had overgenomen. Hij was kort aangebon
den, stroef, maar in den grond niet kwaad.
Jegens Anna in het bijzonder had hy eene
zonderlinge manier; met de hoffelijkste
woorden der wereld wist hy haar altijd
iets onaangenaams te zeggen. Hij erkende
hare geschiktheid en vlyt door haar maand
geld te verhoogen, maar in zyne woorden
legde hij steeds ontevredenheid. Al had zy
haar werk nog zoo goed gedaan, steeds
had hy er iets op aan te merken, en als
hy haar dan zoo spottend erbij aankeek,
dan was het, alsof hij het erop had aan
gelegd, om haren trots te prikkelen, haar
tot een uitbarsting te verlokken. Maar
Anna kon nooit boos op hem worden, daar
toe vond zy hem te innemendook ge
voelde zy haren trots tegenover hem niet
in opstand komen, doch ondervond inte
gendeel een voor haar zelf onverklaarbaar
gevoel van deemoedige gehechtheid en aan
hankelijkheid.
Van Visser, den boekhouder, kon zij
echter niets velen.
Maar juffrouw, zeide Visser, terwijl hij
grommend naar haren lessenaar kwam, wat
is dat nu voor een geknoeidaar komt ge
weer een gulden in de kas te kort.
Anna werd vuurrood en neep even de
tanden opeen.
Weer tekort? zeide zy daarna.Excuseer,
maai- u spreekt, alsof zooiets herhaaldelijk
by my zou voorkomen.
Hoho zeide de boekhouder nijdig, dat
is misschien een toon, die in de salons,
waar gij eigenlijk thuis behoort, te pas komt,
maar ge op het kantoor niet tegenover uwe
meerderen hebt aan te slaan. In zaken
trekken we geen glaceetjes aan maar zeg
gen, waarop het staat. Er komt een gul
den te kort, en het allerminste, wat ik u
verwyten moet is dus slordigheid.
Anna zweeg. Zij nam haar kasboek en
rekende alle posten na. Neen het klopte
niet. Hare verlegenheid werd steeds grooter,
het zweet brak haar uit.
De boekhouder zag haar met leedver
maak aan.
Een lastige passagier. Maandagna-
middag moest een conducteur van den trein
die te 1,4 uur uit Zutphen vertrekt naar
Amersfoort tusschen Asselt en Stroe de
noodrem overhalen omdat een reiziger van
de 3e kl. plotseling krankzinnig was ge
worden en men hem niet meester kon blij
ven. De ongelukkige werd in een bagage
wagen geplaatst onder toezicht van een paar
conducteurs en een ziekenverpleegster, die
toevallig in den trein aanwezig was. Aan
het station Amersfoort werd de zenuwlijder
uit den trein verwijderd.
Schaatsen. In de grootendeels afge
graven terp te Holwerd die vroeger tot een
der hoogste in Friesland gerekend werd, is
onlangs een schenkel gevonden waaraan men
duidelijk zien kon dat hij ah schaats ge
bruikt was. Op twee plaatsen waren gaten
aangebracht voor het aanbinden, terwijl de
bovenzijde vlak gemaakt en de onderzijde
door het gebruik zeer glad geworden was.
Later werd nog zulk een exemplaar gevon
den, dat er evenals het eerste zeer gaaf
uitzag. Deze schaatsen zijn door een paar
Belgische toeristen die voor een museum te
Brussel een rondreis door ons land doen,
van den terpbaas voor f 4 aangekocht.
De bestellers van de posterijen zullen
tegen den winter voorzien worden van een
doelmatige overkleeding. De tot dusver ge-
t bruikte korte mantel zal dan vervangen wor»
miste jas aan. De verdachte K. K., wonende den door een lange gesloten overjas.
Maak u maar niet moeriep hij haar
toe Gij verspilt er uw tijd mee. Wie weet
waar die gulden gebleven is! Ik zal er met
den patroon over spreken.
De beide klerken keken elkander aan.
Zij wisten, dat Visser naar een voorwendsel
zocht, om Anna uit hare betrekking te
stooten, maar dat hij zulk een kleinigheid
zou aangrijpen, om haar van haar brood
te berooven, hadden zij niet gedacht.
Anna gevoelde de kleingeestigheid van
dien man. Hare lippen openden zich tot
bittere woorden, maar zij bedwong zich en
wierp hem slechts eenen zoo verachtelijken
blik toe, dat Visser, als door een adder
gestoken opsprong.
Ah zoo, grolde hij heesch, en stapte re
gelrecht naar het bureau van den patroon
in de houding van een gekrenkt menseb,
die schijnt te zeggen daar zal ik dadelijk
voldoening voor hebben.
Anna was geheel terneergeslagen. Zij
hoorde achter de gesloten deur de krij-
schende stem van den boekhouder, zag
door de ruit hem op tafel slaan. Tranen
kwamen haar in het oogAls zy hare be
trekking verloor, wat moest er dan van
haar worden Als winkeldochter had zij
geene opleiding gehad, en eene ontslagen
kassierster zou niemand willen
De boekhouder kwam terug. Eindelijk
mompelde hij. Toen wendde hij zich tot
Anna en zeide hy honend
Tranenzoo, zoo Nu, houd die maar
bij je. Dat staat alleen knappe gezichtjes
goed, en de patroon geeft niets om zulke
vrouwenargumenten. Ge moet bij mijn
heer komen.
Anna wischte hare tranen af, stond op
en ging het bureau van den patroon binnen.
Nu, het gebeurde behoeft u niet te be
letten, een stoel te nemen, zeide de jonge
chef met welwillenden spot. Wat moet ik
hooren, juffrouw, wat moet ik van u hoo-
ren
Och mijnheer, zeide het meisje, het is
waar, ik heb een fout gemaakt, maar is
dat zulk een vreeselijke misslag, dat mijn
heer Visser er zooveel beweging over moet
maken
Ja, maar juffrouw, zeide de patroon met
een gewichtig gezicht, het is niet om dien
eenen gulden, het is om het cijfer. Als ge
heden een fout maakt in de eenen, kunt
ge er morgen een in de tienen maken, en
wie zegt me, dat er overmorgen geen in
de honderden zit?
Mijnheer, de fout doet my reeds verdriet
genoeg; het is heusch niet noodig mijnen
spyt door zulke verwijten aan te wakkeren.
Als u my werkelyk na zooveel jaren trou
wen dienst in staat acht tot zulke fouten,
is het beter ray te ontslaan. Beter geen
kassierster dan een onbetrouwbare. Maar
ik moet u zeggen, voegde zij erbij, dat het
mij leed doet, dat mynheer Visser, die mij
niet mag lijden, juist deze gelegenheid op
zoekt, om my myn ontslag te bezorgen en
mij met schande een huis te doen verlaten,
welks belangen ik altyd eerlyk behartigd
heb.
Deze woorden klonken zoo oprecht, dat
de patroon haar getroffen aan zag. Toen
zeide hy glimlachend
Maar juffrouw, wie heeft er van ontslag
gesproken? Niemand dan u zelve. Wat
dien gulden aangaat.
Een gulden is toch geen vermogen die
kan vergoed worden, onderbrak zij, de
portemonnaie te voorschijn halend.
De patroon lachte luid en strekte afwe-
rend de hand uit.
Laat mij toch uitspreken,,juffrouw Anna.
Dien gulden heb ik zelf uit uw kast ge
nomen, omdat ik dien gisteren juist te
kort kwam bij het betalen van den wissel
ad f260, en ik ben vergeten, hem er weer
bij te leggen
Anna herademde.
O, waarom hebt u mij dan zoolang in
angst gehouden?
Hij lachte.
Wat gij daar van uw ontslag hebt ge-
sjiroken, hervatte hij, doet mij leed. Ik zou
niet licht zulk eene goede kassierster terug
vinden. Maar zeg mij eens, wat zeide
Visser u daareven?
Dat ik bij u moest komen.
Ja, maar wat nog meer?
Niets, niets, gaf zij verlegen ten antwoord.
Jawel, ik heb het door de ruit gezien.
Gij schreidet.Komaan
Hy hij zeidetranen staan alleen
knappe gezichtjes goed.
Zoo, zoo, en gij dacht zekerhij vindt
mij niet knap? De jonge man was weer
in zyn plagenden toon hervallen.
Anna gevoelde zich pijnlijk getroffen.
Slechts zacht kon zij antwoorden
Ik vind het niet lief van u zoo te spre
ken. Over de eerste ijdelheid ben ik reeds
Bolswardsche Courant