NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD 1 BOI.SWA.ItB EN WWERAMS.. «CS Verschijnt Donderdags en Zondags. Vier en dertigste Jaargang. 1895. No. 67. if DONDERDAG 10 OCTOBER. 1 Als ik rijk was. 1 BINNENLAND. BUITENLAND. $xxxxxxx)oCxxxxxxxx$ VOOR 41 de jongelui zit. 4 ABONNEMENTSPRIJS80 Cents per 3 maanden. Franco per post 95 Cents. ADVERTENTIEPRIJS: 50 Cts. van 1—7 regels. Ver volgens 10 Ct. per regel. Overigens naar plaatsruimte. Donderdag is de zitting der Fransche Academie, ten teeken van rouw wegens het overlijden van Pasteur, verdaagd. De Hertog van Aumale zat voor, en verheerlijkte in eene korte aanspraak den doode aïs „den weldoener der menschheid.1* Uitvaart van Pasteur. Zaterdag heeft de nationale begrafenis van het overschot van den grooten geleerde, onder een toevloed van, naar schatting, meer dan honderd duizend personen, te Parjjs plaats gehad. Turkije. Zaterdagnacht hebben de Muzelmannen te Trebizonde de Christenen aangevallen. De Regeering nam maatrege len om de onlusten te bedwingen, maar het garnizoen is onvoldoende. Maandag zijn te Constantinopel de ge zanten bijeengekomen om den toestand te overwegenzij besloten opnieuw stappen bij den Grootvizier te doen. De toestand wordt ernstig, daar onder de Muzelmansche bevolking groote opgewondenheid heerscht. Te Gent hebben de werklieden van het dok, tengevolge eener werkstaking, loons- vermeerdering bekomen. Het schijnt, dat sedert dien tijd, de handelaars en reeders hunne schepen naar Antwerpen zenden, zoo- dat eigenlijk de werklieden bij de vermeer dering verliezen. De handel van Frankrijk op het bui tenland is achteruitgaande, zooals uit het officieele verslag blijkt, dat dezer dagen het licht heeft gezien. Het beschermend stelsel heeft niet vol daan aan de beloften zijner voorstanders. De invoer van levensmiddelen is niet ver minderd in 1894 werd voor 137 millioen meer dan in het vorige jaar ingevoerd het heeft de industrie niet ontwikkeld, want aan grondstoffen werd 125 millioen minder uit het buitenland ingevoerd. De uitvoer is voor alle artikelen afgeno men, het meest voor fabrikaten, namelijk 85 millioen. De president van de commissie der Kamer, de heer Picard, acht het nooiig de aandacht der Regeering te vestigen op „den ernst van zulk een toestand/ Arum. Een te paard lijdende elfjarige knaap had hier het ongeluk van den vier voeter te vallen en zijn arm te breken. De werkloosheid is ook hier ingetreden en zal wel niet eerder een einde nemen voor de braakhokken kunnen betrokken worden, wat gewoonlijk eerst later in het jaar plaats vindt. Achlum, 5 Oct. Het Bestuur der afdee- ling Achlum—Hitzum van den Ned. Prote stantenbond heeft zich weder tot den heer J. Homan, predikant te Witmarsum, gewend met het verzoek ook dezen winter onderwijs te geven in het lokaal der vereeniging voor Godsdienstonderwijs en Godsdienstprediking alhier. Het heeft daarop een toestemmend antwoord bekomen. Fran. Ct. Een afschutvelijke stiefmoeder. Te Voorburg heeft een stiefmoeder pogingen aangewend om zich te ontdoen van een vierjarig jongetje, door het te laten ver hongeren. Het kind had reeds een begin gemaakt met het opeten zijner vingers, toen de politie achter de zaak kwam. Te geschikter tijd. Bij het maken van een muur voor het dorp Scheveningon, had men om den fundeeringsput een hoogen rand daar gemaakt, om te voorkomen, dat de put bjj vloed onderliep. Zaterdag was er spring tij met het gevolg, dat de dam in een oogen- blik wegspoelde en de put met het strand gelijk werd gemaakt. Gelukkig dat de muur juist tot de hoogte van het strand was opgebouwd, zoodat de kracht der zee geen schade aan bet werk berokkende, maar den aannemer het wegruimen van den dam bespaarde. Niet steeds is de liefde bestendig van duur. Dit werd Zaterdagmorgen voor de zooveelste maal bevestigd, ditmaal in de Govert Flinckstraat te Amsterdam. Een kap per had de slechte gewoonte als men de buurtpraatjes althans gelooven mag van tijd tot tijd bet haar zijner vrouw onder handen te nemen, echter op een wijze die haar dikwijls bij haar ouders deed klagen. Haar vader, die onhandige kappersmanier moede, zond een drietal stevige knechts met een paar karren en liet vrouw, kinderen en al bet huisraad wat de vrouw ten huwelijk had ingebracht, meevoeren. De inmiddels inge roepen politiehulp scheen niets te baten, want de boel werd ingepakt en de kapper met zijn toilet-artikelen aan zijn lot overgelaten Een aardige étalage. Op den 3n Oct. was te Leiden een wedstrjjd uitgeschreven voor winkelversieringen, die door fraaiheid of toepasselijkheid uitmuntten. De le prijs voor de toepasselijkste étalage werd toege kend aan een slager, die op het aardige denkbeeld was gekomen om voor een zijner ramen een partijtje afgekloven beenderen te etaleeren onder het opschrift: 1 5 7 4, terwijl voor het aniere winkelraam een keurige voorraad vleescb waren was uitge stald onder het jaartal, 1 8 9 5. Het zou dan op een stembureau als volgt toegaan „De kiezer, die zich aanmeldt, ontvangt van het stembureau niet een biljet, doch een penning, een gewaarmerkten stempenning. Hij begeeft zich daarmede achter een be schot, dus buiten het gezicht van het bureau. In dat beschot zijn zoovele gleuven, waarin hij zijn penning kan laten afglijden, als er candidaten zijn, natuurlijk met aanwijzing bij eiken gleuf, voor welken candidaat zij geldt. Wil men nu gelegenheid geven tot het in blanco stemmen, dan zou nog een gleuf meer voor stemmen in blanco moeten aangebracht worden. Doet men dit niet, dan zou de kiezer gedwongen zijn, zijn stem op één der caudidaten uit te brengen. De controle ware op deze wijze in te richten. De kiezer die stemt, bevindt zich achter het schot, het stembureau is er vóór. Aan den kant van het bureau is een nume- roteur aangebracht, die een nommer ver springt telkens als een penning door een der gleuven afglijdt. Dat verspringen is dus bewijs, dat eene stem is uitgebracht. Achter elke gleuf is natuurlijk eene bus geplaatst, waarin de penningen terecht komen. Behalve de hiervoren bedoelde numeroteurs nu, is ook elke bus voorzien van een numeroteur, die het getal aangeeft van de penningen in de busdeze nume roteurs zijn natuurlijk niet zichtbaar ge durende de stemming, maar zoodra de stemming afgeloopen is, geven zij terstond den uitslag aan. De cijfers alzoo verkregen, kunnen daarna gecontroleerd worden door vergelijking met het getal penningen in de bussen en het nagaan of er geen valsche penningen bij zijn enz. Veel gevaar voor dergelijke on regelmatigheden zal er niet zijn. Er bestaat eene maatschappij of ver eeniging ter verpleging van weezen in het huisgezin, een doel dat alle waardeeringen steun verdient. Voor de weezen is het wenechelijk en menig gezin wordt er door geholpen. Thans geeft dr. van ’t Hoff het denkbeeld aan om ook krankzinnigen in het huisgezin te verplegen. Ook daarvoor is veel te zeggen, al is het niet zoo boven allen twjjfel ver heven, dat krankzinnigen, „goedaardige1* altoos, gelijk men ze in het dageiijksch ver keer noemt, in huisgezinnen oie rust zullen vinden, welke hun herstel bevorderen kan. Eene andere vraag echter ie, of er veel huis gezinnen bereid zullen gevonden worden om dergelijke nieuwe leden op te nemen. Het getal van hen die dit uit menschenliefde zouden doen, is zeker zeer gering en wie het doen voor het geldelijk voordeel, zullen niet altijd de geschikte personen zijn noch de geschikte gelegenheid hebben om krank zinnigen te verplegen. Een vertroostende opmerking ligt echter aan het denkbeeld van dr. van ’t Hoff ten grondslagdat namelijk het aantal gevallen van krankzinnigheid niet zoozeer toeneemt. Wel worden er meer krankzinnigen ver pleegd dan voorheen, maar de oorzaak daarvan is, dat men er thans eerder toe overgaat, hen in gestichten te doen ver plegen, omdat de verpleging in den regel zooveel menschkundiger en liefderijker is dan vroeger. De nood der armen neemt met de sterke uitbreiding der bevolking in den Haag toe, zegt de Haagsche correspondent der N. Gr. C. en de liefdadigheid vermindert wel niet in het algemeen, maar de noodzakelijkheid Dat is een bedroevend van Meer dan andere jaren hoort men dit jaar klagen over de mishandeling der „groe nen.Te Utrecht heeft men nu een „groen1* opgehangen, om te zien hoe lang hij het uit kon houden. Dit is de practical jokes toch wel wat te ver gedreven. Studenten zelven zullen dit toegeven, maar als men spreekt van de afschaffing van het groen- loopen, dan hoort men zelfs door verstandige jongelui beweren, dat die instelling zoo heil zaam werkt op de ontbolstering van de pas aangekomenen, dat men hen als groenen noodzaakt met hunne andere academie- troeders kennis te maken, en dat men door middel van het groenloopen beter kan ont dekken wat er in de jongelui zit. Hun gebreken worden hun in den groentijd op krachtige wijze onder het oog gebracht enz. Dit moge alles zeer waar zijn, maar wor den mishandelingen gerechtvaardigd, zooals dit jaar aan verscheidene academiën plaats hadden, en strookt het met de eer van het korps, dat men hen, die over enkele Weken daarvan deel zullen uitmaken, tot spot van het straatpubliek laat rondloopen Het groenloopen moge te verdedigen zijn, ofschoon het doel, dat er mee beoogd wordt, misschien wel langs anderen weg zou te bereiken zijn, de wijze waarop deze verou derde instelling wordt toegepast, is eene schande voor de beschaafde jongelingschap. Bij den winkelier W. L. te Laar, ge meente Weert, kwamen twee vrouwen om geldstukken van zekere jaartallen uit te zoeken. Na lang zoeken vonden zij een vijf-francstuk van de Fransche Republiek, jaartal 1870, wat zij inwisselden. Kort na haar vertrek bespeurde de winkelier, dat hij voor ruim f 20 bestolen was. De beide vrouwen zijn spoorloos verdwenen. Omtrent het oprichten van militaire abattoirs schrijft men nader aan de Haarl. Crt. De proeftijd zal niet loopen over een jaar, maar over twee maanden en zoo de proef voldoet, zal reeds 1 Januari 1896 totdeal- gemeene invoering worden overgegaan. Er zullen dan opgericht worden acht abattoirs, die zoovele centra zullen vormen, waaruit de kleine garnizoenen van vleesch worden voorzien. Niet alleen met den inkoop, maar met de geheele regeling is de heer M. van Zanten te Dordrecht belast. In de Haarl. Crt. oppert J. E. het denkbeeld om de stemmingen te doen ge schieden niet met stembiljetten, maar met steanpenningen. Daar zijn al vele zuchten geloosd omals ik rijk was. Het oog begint te glinsteren, bet gelaat neemt een hoogere kleur aan, de geheele uitdrukking van het wezen vertoont duide lijk, dat daar binnen een verhoogd gevoel de ziel bemeestert. Klein is het getal van dezulken, die nog nimmer een verlangen hadden om rijk te zjjn, want het rijk-zijn brengt een aantal genietingen ouder ons bereik, die wij anders moeten ontberen. Want te genieten is de drijfveer van rijk te willen zijn, en zelfs zij, die hun verlangen beperken, die het een meer edel voorkomen geven van „dan veel goed te zullen doen,** worden alleenlijk gedreven door de zucht om aan hunne wenschen te kunnen voldoen- Maar zelden wordt door het begeeren af gebakend, waar het rijk zijn begint, en in onbewaakte oogenblikken belijden de zuch- ters naar rijkdom, dat het den menschen eigen is, nooit tevreden te zijn. En in deze belijdenis schuilen juist de twee noodzakelijke voor waarden om in waar heid rijk te zijn, n.l. aan het begeeren paal en perk te kunnen stellen, en zich met dat gene, wat men heeft gelukkig te gevoelen. En moge het waar zijn, dat men de tweede voorwaarde dit kan tegenwerpen, dat, om zich gelukkig te kunnen gevoelen met wat men heeft, men dan ook voldoende moet hebben voor het bestaan, het is zeker waar, dat wij ons tal van genoegens tot levens- eischen stellen, die inderdaad geen schaduw op ons levenspad zouden werpen door hun gemis. Wat hebben onze voorvaderen al niet moeten missen wat wij genieten, en zullen zij zich minder gelukkig gevoeld hebben En dat ons rijk-zijn wel deugdelijk met ons begeeren samenhangt, blijkt uit het feit, dat kleine kleuters zilvergeld versmaden om met brons te huppelen en te juichen. En waar om? Zij kennen hunne begeerten en het brons is voor hen het fonds, waarin zij de voldoening hunner wenschen vinden kunnen. In een gesprek met een wijs man hoorden wij de stelling datwat wij niet kennen, kunnen wij ook niet begeeren. Mocht dit in onze dagen wat beter be grepen wordenmaakt de jeugd niet met vele genietingen bekend, om niet te zeggen vertrouwd. Want, als het een grondtrek is van alle menschen nimmer tevreden te zijn, dan is het de aangewezen taak van ons ouderen, de reeks van genietingen zooveel mogelijk te beperken, opdat wij daardoor de jeugd in hunne begeerten binnen de grenzen der re delijkheid houden. En voorzeker, onder al wat onze dagen beroert, speelt de ontevredenheid, niet aan zijne verlangens te kunnen voldoen, eene gewichtige, zoo niet de gewichtigste rol, ter wijl door het jagen naar de voor onze krach ten niet te vervullen wenschen, menigeen verzuchtend tot zich zelven beleidtik zette mijn stok verder dan hij reikte. maar de noodzakelijkheid dwingt toch vele rijken om het zuiniger te gaan aanleggen. verschijnsel. Mij zijn feiten bekend zeer aanzienlijke Hagenaars, die verleden jaar hun gewone bijdragen aan de diaconie en andere liefdadige vereenigingen op de helft hebben teruggebracht. Het is daarom niet te verwonderen, dat de grootboek houder der Ned. Herv. diaconie, die 17 jaren lang het onmogelijke moest doen om de beide einden van het jaar bij elkaar te brengen, er de bijl bij neergelegd heeft en het zal niet zoo gemakkelijk zijn een goed plaatsver vanger voor hem te vinden. Waaraan de verminderde ontvangsten der diaconie enz. zijn toe te schrijven Misschien, voor een klein deel, aan de toenemende contribution voor weldadige doeleinden wellicht ook aan den verlaagden rentestand en de klimming der staats- en stedelijke lasten; maar voor een goed deel toch ook aan de hoogere uitgaven van weelde, die ’t leven in de hof stad als het ware aan alle standen oplegt. En dan zeker ook aan het toenemend getal effectenhandelaren in den Haag, die de een na den ander paleizen bouwen om de geloovigen op ’t gebied der speculatie naar eisch te kunnen ontvangen. Dit verband is misschien menigeen niet duidelijk maar ik verzeker u, dat het bestaat en dat mannen, die nog voor weinige jaren onder de meest gefortuneerde Hagenaars werden gerang schikt en die nu hard werk hebben om rond te komen, zonder dat de deurwaarders ’t hen al te lastig maken, u er meer van zouden kunnen vertellen. Door den bliksem gedood. Onder Spij- kenisse is Zaterdagmiddag een jongen, die langs een dijk de koeien hoedde, door den bliksem getroffen en gedood. Inbraak te Bussum. In den nacht van Zaterdag op Zondag zijn op twee plaatsen diefstallen gepleegd door insluiping in open geschoven ramen, en wel bij dr. D. on bij den heer P. Bij dr. D. zijn ontvreemd een groote partij tafelzilver en een overjasde lade van het buffet waarin zich het zilver bevond is ’stnorgens gevonden in den tuin van den overbuurman. Bij den heer P. zijn gestolen 150 aan bankpapier, 30 gulden aan specie, 2 parapluies en 1 jas met pelerine. Vermoedelijk zijn de daders dezelfden die ook elders van hun ongevraagde aanwezig heid blijk gaven. Een moordaanslag. Te Rotterdam is Maandagmiddag tusschen 2 en 3 uur een moordaanslag gepleegd. Een bewoonster van het Gedempte Blindemanswater, de weduwe A. v. d. W, geboren V. W, 24 jaar oud, kwam tegen twee uur thuis en vond in haar woning een beschonken sjouwer, H. N. de G. Daar de man weigerde heen te gaan en het der vrouw lastig maakte, riep zij aan betnaastbijgelegen politiebureau in de Pauwensteeg hulp in. Vergezeld van een agent keerde zij terug en toen deze den sjouwer met geweld wilde verwijderen, nam De G. eensklaps een bijl op en bracht de vrouw daarmee een slag op het hoofd toe, zoodat zij bewuste loos neerviel. Met moeite slaagde de agent, geholpen door een paar kameraden, er in den woesteling te ontwapenen, te boeien en naar het bureau over te brengen. De vrouw werd in een bierhuis tot bewustzijn gebracht en vervolgens naar het Ziekenhuis vervoerd. Haar toestand is vrij ernstig. Naar gemeld wordt, is er bij de regee ring een wetsvoorstel in voorbereiding tot invoering van den Middel-Europeeschen tijd. r ^"iiiiiin, Bolswardscie Courant,

Kranten in de gemeente Sudwest-Fryslan (Bolswards Nieuwsblad, Sneeker Nieuwsblad en Friso)

Bolswards Nieuwsblad nl | 1895 | | pagina 1