NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD
l BOLS WARD BHI WONSERADEEL
ïfflï BËIIAHDS Bffi.
Uit de Raadszaal.
No. 68. Verschijnt Donderdags en Zondags. Vier en dertigste Jaargang.
1895.
BINNENLAND.
xxxx^xxxxxxx
ZONDAG 13 OCTOBER.
$xxxxxxxxx:;xxxxxxx
VOOR
v
m
B
ABONNEMENTSPRIJS80 Cents per 3 maanden.
Franco per post 95 Cents.
ADVERTENTIEPRIJS: 50 Cts. van 1—7 regels. Ver
volgens 10 Ct. per regel. Overigens naar plaatsruimte.
„Boven
Zouden
dat ik veertien dagen lang hersenkoortsen
had gehad.
Mijn daad was zelfverdediging en ik be
hoef er geen wroeging over te gevoelen,
maar nooit kan ik er zonder een huivering
aan deuken en na de ontzettende gebeur
tenis ben ik niet weer opgestegen.'
en meteen een zak ballast grijpende, wierp
hy dien over den rand van het schuitje.
Onmiddellijk schoot de ballon omhoog.
„Wat doe je, Jack?' riep ik. „Blyftoch
bedaard, we zyn al zoo hoog en als we
verder stijgen, zal onze ademhaling belem
merd worden. Het is nu al onaangenaam
genoeg.'
„Denk je dat? Dat zullen we dan eens
zien. Bovendien kan het mij niet schelen
of ik adem kan halen of niet, ik wil mijn
Ada zien.'
Ik begreep nu den toestand. Hij was
blijkbaar krankzinnig en de meening van
mijn vrouw over den staat van zijn her
sens dus niet overdreven. Bitter berouwde
het my nu, dat ik niet voorzichtiger was
geweest. Wat moest ik doen? Verzet zou
de zaak natuurlijk nog erger maken en het
eenige was, hem met een zacht lijntje tot
kalmte te brengen.
„Hoor eens hier, Jack,' antwoordde ik,
zoo kalm als mij mogelyk was. „Je wilt
Ada zien? Goed, dan weet ik een beter
middel om haar te vinden. Als je naar mij
luistert,' (hier, bewoog ik onwillekeurig
mijn hand naar het touw van de veilig
heidsklep) „als je naar mij luistert dan zal
ik...'
„Geen praatjes, ik laat mij niet om den
tuin leiden. Blijf van dat touw af, zeg ik.
Vandaag ga ik niet meer naar beneden.
Hooger gaan we, altijd hooger tot we niet
meer kunnen.'
Bij deze woorden keek hij mij woedend
aan. Ik gevoelde het koude zweet op mijn
voorhoofd en het was my alsof mijn hoofd
duizelde. Met groote inspanning behield ik
mijn kalmte. De eenige kans op redding
was (van een gevecht met den krankzin
nige, die zooveel sterker was, kon geen
sprake zijn) hem te verschalken, maar hoe
Vruchteloos tobde ik mijn brein af om een
middel te vindenhet wilde mij niet ge
lukken.
De hopeloosheid van den toestand ver
lamde mijn denkvermogen: ik was niet in
staat om te spreken, zelfs niet om mij te
bewegen. Wanhopig tuurde ik maar naar
het touw van de klep, dat, door de draai
ende beweging van den ballon, nu tusschen
andere touwen verward was geraakt. Om
het te kunnen losmaken zou ik in den
ring hebben moeten klimmen en, wanneer
ik daartoe de kracht ook bezat, de krank
zinnige zou mij dat zeker belet hebben.
Wij waren nu op zulk een hoogte, dat
verstikking dreigde. Ik kon mijn hart dui
delijk hooren kloppen. Niet dan met moeite
kon ik ademhalen en er kwam een gewaar
wording over mij als van zeeziekte. De
felle koude deed my huiveren onder de
dikke dekens. Ik mocht niet langer werk
loos blijven, anders zou ik binnen eenige
minuten bewusteloos worden en alles ge
daan zyn,
Opeens viel myn oog op het anker. Hier
had ik een wapen. Het was een akelige
gedachte, het zou een vreeselijke daad zijn,
maar er was geen andere keus en uitstel
was ónmogelijk. Ik greep naar het anker,
maar de krankzinnige, die geen oog van
my af had, begreep myn doel en sprong
naar voren om het anker eveneens te
grijpen. In zyn vaart viel hij evenwel op
den rand van het schuitje en verloor byna
zijn evenwicht. Hij deed een heftige poging
om weer te gaan staan, maar ik gaf hem
in wanhoop met al myne krachten een
geweldigen stoot, zoodat hij over den rand
schoot en met een verschrikkelyken gil
verdween.
Zelf bijna krankzinnig ik durf niet
verklaren, dat ik het op dat oogenblik
niet was klom ik in den ring om het
touw van de klep te bereiken, maar mijn
handen waren zoo door koude verstijfd, dat
ik het niet vatten kou. Door een gelukkige
ingeving greep ik het met de tanden en
rukte er aan zoo hard ik kon, tot einde
lijk de klep openging en de ballon begon
te dalen. Goddank, ik was gered!
Ik liet my vallen in de mand en lag
daar eenige oogenblikken half bewusteloos.
Evenwel kan mijne bezwijming niet lang
hebben geduurd, want toen ik weer op
den barometer keek, zag ik, dat ik nog
altjjd zeer hoog in de lucht was, hoewel
de ballon snel daalde. Ik wreef en kneedde
mijne handen, totdat de bloedsomloop daarin
was teruggekeerd en nam toen de maatre
gelen, noodig om een al te snelle daling
te voorkomen. Evenwel handelde ik meer
als een automaat, dan als iemand, die bij
zyn volle bewustzijn is.
Hoe en waar ik op den grond kwam,
kan ik niet zeggen: alleen heb ik een
flauwe herinnering aan dichte volksmenigte
om mij heen. Mijn hoofd deed mij pijn en
toen ik weer voor het eerst bij kennis kwam,
boog mijn vrouw zich over mij en zeide,
DONDERDAG 10 October 1895.
Na opening der Vergadering stelt de
Voorzitter direct aan de orde punt 1 van de
agenda:
1. Beeediging en installatie van den heer
J. Hommes, benoemd lid van den raad.
De resolutie van Ged. Staten, goedkeurende
de toelating van den heer Hommes, wordt
gelezen en daarop den Secretaris verzocht,
genoemden heer binnen te leiden.
Nadat deze bij de wet voorschreven eeden
had afgelegd, zegt de Voorzitter: Ik
verklaar dat de heer Hommes zitting heeft
genomen. Ik vertrouw dat hij met ons de
belangen der gemeente zal behartigen en
verzoek hem, de voor hem bestemde plaats
in te nemen.
Alle 13 leden zijn nu tegenwoordig.
De notulen der vorige vergadering worden
daarop voorgelezen en goedgekeurd.
Ingekomen stukken:
a. Een missive van de heeren T. Y. de
Boer en H. Lammertsma waarbij zij, onder
dankbetuiging voor de inwilliging van hun
adres, verklaren de voorwaarden, waarop
aan hen een strookje grond voor een stoep
is afgestaan, aanvaarden.
b. Een resolutie van Ged. Staten, hou
dende goedkeuring van den afstand van
grond aan de Boer en Lammertsma.
Notificatie.
c. Een adres van den heer Y. L. Brou
wers te Franeker. verzoekende hem van
Wonseradeel. Wie tegenwoordig in
onze bouwstreken komt, ziet verwonderd
op van al die groote aardhopen, als heuvels
op verschillende plaatsen opgeworpen. Al
die heuvels worden gevormd door duizenden
en nog eens duizenden aardappels, want er
gaat haast geen aardappel van ’t land af.
Niet alleen, dat de prijzen te laag zijn om
te verkoopen, maar er is ook heelemaal
geen handel in. Zoodoende zijn de verbou
wers wel genoodzaakt ze te houden, ’t Spreekt
van zelf, dat allen met groot verlangen naar
eene stijging der verkoopprijzen uitzien.
Want er moet geld gemaakt worden de
huren moeten, als ’t mogelijk is, betaald
worden.
Wel verneemt men van gedeeltelijke
kwijtschelding, maar een gedeelte dat niet
wordt kwijtgescholden, wacht op betaling
en betaal eens, als ge-niets inbeurt, ’t Is ten
zeerste te hopen, dat veel hoopen spoedig
kunnen opgeruimd worden.
Witmarsum, 9 Oct. In de gisteravond
gehouden vergadering van de Afdeeling
„Witmarsum—Pingjum' der maatschappij
tot Nut van ’t Algemeen, werd rekening
en verantwoording gedaan over het afge-
loopen boekjaar. Uit deze rekening bleek,
dat de totale inkomsten hadden bedragen
f 250.70, de uitgaven f 209.89, zoodat een
een batig saldo van f 40.81 overbleef. Een
vreemd verschijnsel in dezen tijd van te
kortenVerder bleek uit het verslag over
het afgeloopen boekjaar, dat het ledental
verminderd, maar de instellingen van deze
afdeeling vermeerderd waren, door de ves
tiging van eene Volksbibliotheek en eene
bibliotheek voor jonge lieden te Zurich,
dat de Spaarbank eene hoogst begeerde
en vertrouwde instelling is, die steeds in
bloei toeneemt, en eindelijk, dat de biblio-
theeken te Witmarsum en Pingjum vele
getrouwe lezers tellen en aan het doel vol
komen beantwoorden.
Nijemirdum, 7 Oct. Een boeren
dochter alhier was sedert geruimen tijd lij
dende aan, zooals men zeide, eene soort van
kanker (beeneter.) Geneeskundige hulp
mocht niet baten en men begon reeds het
ergste te vreezen. Doch ziet, er komt een
eenvoudig koopmannetje aan de deurmen
praat over ’t weer en nog wat en zoo wordt
ook de kwaal der dochter het onderwerp
van het gesprek. De man weet een onfeil
baar middelmen make een pap van tarwe
meel en siroop en legge die op de wang.
Het gebeurt en met welk gevolg Spoedig
kwamen er een drietal rupsen uit het oor
kruipen (de dieren aasden zeker op de pap)
en thans is de lijderes volkomen genezen.
’t Klinkt eenigzins wonderlijk, maar ’t
wordt voor waar verzekerd.
Hepk. Adv. Blad.
Balk, 10 Oct. De veeprijzen in den Z.W.
hoek van Friesland zijn thans als volgt
vette Varkens levend gewogen le qual. 14
a 15, schoon aan den haak 21 23 cts.
vette Schapen 20 a 21, do. Koeien 30 32
ct. per */2 K.G. Melkschapen met veel vraag
f 12 a f25, dito Koeien f100 Af 200. Gras
kalveren le qual. f65 f75, 2e qual. f20
a f 40 alles per stuk.
Als een groote zeldzaamheid wordt
uit Callantsoog (N. H.) gemeld, dat, aldaar
Zaterdagnacht, in de onmiddellijke nabijheid
van het dorp, een walvisch uit zee is aan
gespoeld. Bij een lengte van 25 Meter,
had dit dier een hoogte van ongeveer 6
Meter.
Stavoren, 10 October. In plaats van
eene ruimere vangst, zooals ze hoopten,
heeft de weersverandering onzen visschers
niets dan schade en teleurstelling gebracht.
Tal van netten zijn in beschadigden staat
uit zee gehaald, terwijl de vangst slechts voor
enkelen van eenige beteekenis was. Brengt
het loopende „duister' geen verandering,
dan is de kans der najaars-palingvisscherjj
voor goed verkeken.
Harich, 9 Oct. Een melkrijder alhier
voor de zuivelfabriek te Sloten dankte voor
eenigen tijd wegens zwakte een zijner paar
den af en verkocht dit voor een prijsje aan
een boer. Deze verkoopt het voor f 90;
de kooper doet het van de hand voor f97,50
later werd het verkocht voor f 130 en nog
later voor ongeveer f 200, Tevens hoorde
de eerste eigenaar de vorige week, dat het
beest een prijs van f 50 had gewonnen
Gaasterland, 9 Oct. Ging het de vorige
week in onze gemeente slecht met de lijs
ter vangst, thans is dit beter gegaan. Vooral
Maandag en Dinsdug is er over ’t geheel
zeer goed gevangen. Ook laat menig spreeuw
zich verschalken ze brengen 2,5 cent per
stuk op. Het vangen van houtsnippen levert
niet veel voordeel.op daarvoor is ’t echter
ook de rechte tijd nog niet. Met de jacht op
hazen ging het de laatste dagen goed
menig langoor is weer getroffen.
Molkwerum, 10 Oct. Aan de huur
ders der boerenplaatsen alhier en in den
omtrek eigen aan Baron v/d Feltz te Twello,
is 10 pCt. reductie der verschuldigde huur
toegestaan, onder voorwaarde, dat de hoe
veelheid kleiaarde kleiner zal zijn dan bij
contract bepaald is.
Enkele huurders, die bij de onlangs ge
houden inhuring reeds gunstige voorwaar
den bedongen, zjjn van de genomen gunstige
beschikking uitgesloten.
Zevenwouden, 9 Oct. Dat 1895 met
recht een grasjaar kan heeten, bewijst het
volgende. Vele boeren oogsten tegenwoor
dig van hun land de derde grassnede, die
in kwaliteit en kwantiteit niets te wenschen
overlaat. Dit gras wordt ingekuild in de
nabijheid der boerenwoningen en wordt later
door het vee gaarne gegeten.
Een opgejaagde zwerver. Door een
drietal veldwachters uit Putten en Ermelo
is gevankelijk te Zwolle binnengebracht
zekere J. Sanders, een bekend zwerveling.
Hij had zich eenige dagen in de Buurtschap
Diermen onder Ermelo opgehouden en zich
daar in een hooiberg verscholen. Alle po
gingen om hem te bewegen zich daaruit te
verwijderen, bleven vruchteloos. Toen men
ten laatste besloot, daartoe met den sterken
arm over te gaan, verweerde hij zich zóó
hevig en verwondde de veldwachters, die
hem wilden gevangen nemen zoodanig, dat
er niets anders overbleef dan op hem te
schieten. Hij werd dan ook gewond en ge
dwongen zich over te geven. Naar de gevan
genis te Zwolle vervoerd, is hij onder be
handeling genomen van Dr. de Jong. Deze
heeft de kogels, die hem geraakt hebben,
verwijderd. S. wordt wegens wederspannig-
heid en bedreiging vervolgd. Zijn toestand
is vrij redelijk.
De ontslagen arbeiders. De heeren
Gebroeders Stork Go. te Hengelo hebben
het ontslag van twee hunner werklieden
ingetrokken. Deze twee hebben niet deel
genomen aan de bekende manifestatie, maar
waren terstond daarna aanwezig in het huis,
waar de roode vlag werd uitgestoken. Nu
deze beide arbeiders hun spijt hebben betuigd
en hun afkeuring hebben uitgesproken over
het gebeurde, heeft de firma hen weder
aangenomen.
Verstrooid als eenprofessor.
Jl. Woensdag kwam te Gouda een boer
aanrijden met een vracht kaas, om die op
de markt te verkoopen. De man verkeerde
in de stellige meening, dat het Donderdag
was!
„Gaat Jack Tunnicliöe morgen met je
mee, Tom?' vroeg myn vrouw. „Ik wilde
wel, dat je liever iemand anders meenaamt.'
„Waarom, Nora?' vroeg ik.
„Sedert zijn vrouw stierf, is hy zoo won
derlijk geworden. Verschillende menschen
hebben my gezegd, dat hij krankzinnig is.
Het zou dan ook geen wonder zyn, een
droeviger gebeurtenis is bijna niet denkbaar.
Nog maar een week getrouwd en dan zijn
vrouw onder zulke omstandigheden te ver
liezen, het is genoeg om iemands hersenen
in de war te brengen en ik wou wel Tom,
dat iemand anders met je meeging.'
Dwaasheid, Nora. De menschen overdrij
ven altyd de dingen. Al is iemand nu
nu eens wat origineel of wat zonderling,
dan behoeft hij nog niet gek te wezen.
Zeker, Jack is neerslachtig en afgetrokken,
maar het is te begrijpen, dat hij tobt over
die vreeselijke geschiedenis. Wanneer hy
maar eens opwekkende bezigheid heeft,
zal het wel beter gaan en daar hij evenals
ik op luchtreizen verzot is, zou er geen
beter uitstapje voor hem kunnen worden.'
Dit gesprek voerden myn vrouw en ik
op den avond voordat ik met mijn ballon
zou opstijgen. Een luchtreis maken is mijn
liefste werk en langzamerhand was deze
liefhebberij zoo sterk geworden, dat ik
niets liever deed dan over huizen en hoo
rnen in de wolken ronddrijven. Nog niet
lang geleden had ik het nuttige met het
aangename vereenigd en eenige luchtreizen
gedaan, enkel en alleen voor wetenschap
pelijke doeleinden.
De jonge Tunnicliffe was daarbij mijn
metgezel geweest en we hadden samen
eenige bijzonder aangename reisjes gemaakt,
maar de ongelukkige dood van zijne jonge
vrouw (zij was in de rivier gevallen en ver
dronken) had gedurende eenigen tijd aan
die tochtjes een einde gemaakt. Ik wenschte
niets liever dan die onderzoekingen voort
te zetten en daar de jonge Tunnicliffe zich
bereid had verklaard mij te vergezellen,
was voor ons volgende uitstapje een dag
bepaald.
Het kostte mij ten slotte niet veel moeite
om de tegenwerpingen van mijn vrouw te
weerleggen en haar vrees te doen bedaren.
Zy was volstrekt niet tegen myn liefheb
berij en had mij zelfs een paar maal op
een klein luchtreisje vergezeld. Bovendien
kon zy zich myn verlangen om de weten
schap daaraan dienstbaar te maken zeer
wel begrypen, te meer nu zy zelve de aan
gename gewaarwordingen van een lucht
reis kende.
Den volgenden dag stegen wij dan ook
op het afgesproken uur op. Tunnicliffe
was, integenstelling met zijn gewoonte van
de laatste weken ietwat opgewonden, maar
dat baarde mij geen zorg. Blijkbaar was
zyn belangstelling in onze onderzoekingen
ontwaakt en het was niet dan natuurlijk,
dat hij by zulk een gelegenheid een wei
nig opgewonden was. Zoodra wij plaats
genomen hadden, werd de ballon losgelaten
en steeg prachtig, gelijkmatig, zonder
eenige trilling of schok, omhoog. Een zachte
bries dreef ons allengs zuidwaarts. Aan
vankelijk stegen wy langzaam en hadden
volop tyd om het uitgestrekte panorama
beneden ons te bewonderen.
Daarna waren wy omringd door een
stapelwolk en kregen het er zoo koud,
dat wij ons in dekens wikkelden. Toen we
uit dien wolk te voorschijn kwamen, zagen
we een tooverachtig fraai tooneel. We
waren in een soort dal, omgeven door
wolkbergen van de meest fantastische vor
men, reusachtig groot en beschenen door
bet heldere zonlicht.
Dit wonderschoone schouwspel wekte
myne bewondering in zoo hooge mate op,
dat ik sedert onze opstijging ternauwernood
met myn reisgezel gesproken had. Een
uitroep, dien hy deed hooren, trok nu
mijn aandacht en ik was zeer verwonderd
te zien, dat hij was opgestaan en er
byzonder opgewonden uitzag.
„Wat scheelt er aan, Jack?' vroeg ik.
„Is het niet prachtig?' riep hij
de wolken moet myne Ada zyn.
we haar niet kunnen bereiken?'
„Beste vriend,' zei ik haastig, eenigs-
zins ongerust, minder door zijn woorden,
dan door den toon, waarop hij die uitte
„je denkt te veel aan den dood van je
vrouw. Het is niet goed om daarover altijd
en altyd weer te zitten peinzen. Wil je...'
„In elk geval,' riep hy woest, „kunnen
we het probeeren. Daar gaat het dus!'
'f
Bolswardsche Courant
Ir
O,