NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD s BOLSWAM EN W0NSERA.9EBI. 1 T A 1? A A R No. 70. Verschijnt Donderdags en Zondags. Vieren dertigste Jaargang. L 1895. BINNENLAND. VOOR 'Hfl .e rijpe overweging f I ABONNEMENTSPRIJS80 Cents per 3 maanden. Franco per post 95 Cents. ^XXXXX ycyCXyQiXXXXXXXX^ ZONDAG 20 OCTOBER. XXXXXXX dien tijd niets van i ver- Wonseradeel. Onze jonge vereeniging „Door arbeii tot verbetering" heeft aan hare leden een schrijven gezonden, waaruit blijkt dat zij niet alleen anderen tot arbeid wil aansporen, maar ook zelf de handen aan het werk wil slaan, om daardoor tot verbetering te komen. Door de h.h. Hilarides en Mek- king zijn n.l. twee voorstellen ingediend welke door het bestuur op de agenda zijn geplaatst om in de vergadering van 23 Oct. e.k. te worden behandeld en welker strek king zeker van zo) groot belang is,dat zij algemeen bekendheid en rijpe overweging verdienen. Zij luiden le. Het bestuur der Afd. wende pogingen aan, om, te beginnen met die dorpen, waaraan daartoe het meest behoefte bestaat, bouwland te huren tegen kostenden prijs, teneinde daarop levensbehoeften voor eigen gebruik te kunnen verbouwen. Zoo noodig worden die bouwlanden voor rekening der vereeni ging bemest, terwijl de daarvoor voorge- Een Rotterdamsch standje. De „Chris ten Geheel-onthoudersvereeniging" laat te Rotterdam sedert eenige dagen wagens rijden, waar men voor 3 centen een kop koffie en voor 5 centen een kop chocolade kan be komen. ’n Mooi ding, maar het arbeidsveld van die wagens ligt hoofdzakelijk langs de havens en Maaskade, waar de sjouwers aan het werk zijn, hoewel het heel wat voeten in de aarde zal hebben, eer dezen hun bor rel voor een kop koffie of chocolade laten staan. De bestuurder van een dier wagens nu wilde zijn arbeidsveld nog verder uitstrek ken en plaatste zich Zaterdagmorgen voor de Vischmarkt. Daar deed hij verkeerd aan. De vischmarkters te Rotterdam althans zjjn geen drinkebroers, misschien zit ’t hem wel daarin, dat drinkebroers over het algemeen een hekel aan water hebben, en zonder water zou er toch geen vischmarkt kunnen bestaan. Hoe dan ook, op de Rot- terdamsche vischmarkt brengt men sedert lang het idee der Chr. G. O. V. in practijk. Daar staan twee vrouwtjes, die er van „mijn heer Dekker", den afslager, een autoriteit op de Vischmarkt, het monopolie verkregen hebben tot den verkoop van koffie, chocolaad en anijsmelk. Nauw zagen die twee vrouw tjes dan ook den „koffiewageo van de af schaffers" voor het marktgebouw staan, of zij kwamen op hooge beenen bij meneer Dekker. Kijk nou is, is dat geen schandaal, wij hebben toch permissie om hier koffie en sukkelade te verkoopen en daar kom me zoo’n lange sla-dood met z’n uitgestreken smoel ’t is zonde dat ’k ’t zeg hier vlak voor de vischmarkt staan om ons de klontjes uit de pap te visschen. Motten ze ons nou die 12 of 15 stuivers daags, die we mee na huis nemen nog misgunnen. Kan jij daar nou niks an doen, meneer Dek ker Mijnheer Dekker haalde zijn schouders op, de man stond op de publieke straat, dat kan niemand hem beletten. Niemand? Jawel, de vischvrouwen dachten daar anders over. Trijn en Koos en Jaan en Mie en hoe de verdere „dames de la Halle" heeten mogen, omringden in een oogwenk den koffiewa- gen. „Zeg is jij, d’r benne hier twee weduw vrouwen die hier ’n eerlijk stukkie brood verdienen en die mot jij niet komme koeje- neeren, hoor, dus opge... gauw ’n beetje!" En man en wagen werden met vereende krachten weggeduwd tot ver buiten het ge zicht van de vischmarkt met nog ’n vrien delijke aanmaning, nooit meer terug te komen. Uit een kunstcritiek. Hetzelfde blad, dat onlangs schreef dat Bronislaw Huber- man een tienjarige knaap is en blijft, spreekt thans van balletdanseressen, die aan zeer magere eischen voldoen! Mijnheer Meijer, zwichtende voor de wel sprekende argumenten zijner wederhelft, is sedert het hierboven beschreven onder houd, de gedweeheid in persoon. Wan neer hij nog sporadisch in het café ver schijnt, verdwijnt hij lang vóór half twaalf om de welverdiende rust te zoeken onder de beschermende vleugelen van Palmyra. Hij is innig overtuigd, dat, wanneer hjj vijf minuten over half twaalf tehuis kwam, hij een lafaard zou zijn in de oogen zijner vrouw. En welke man van eer en van ge voel zou kunnen rondloopen met dat ver pletterende bewustzijn? Wie het ook zij, mijnheer Meijer niet. Zondbl. Amst. Crt. ‘//‘om, Meijer, nog een potje bier!" gigjUBi „Wel natuurlijk. Doch wacht even, eerst eens kijken, hoe laat het is half twaalf... Honderdduizend bommen en granaten... Aannemen!" In een oogwenk heeft Meijer zijn con sumptie betaald, zijn hoed op zijn hoofd gezet, en eenige handen in het voorbijgaan gedrukt. Met een vaart stuift hij de zaal uit, de straat op en naar huis, achtervolgd door de veelbeteekenende glimlachjes zijner vrienden. Na voorzichtig de huisdeur geopend te hebben, trekt hij, alvorens naar boven te gaan, zijn schoenen uit en bestijgt einde lijk de trap met ingehouden adem, zacht zijn voet neerzettende om het onheilspel lende kraken der trap te voorkomen. De sleutel van het gemeenschappelijke slaap vertrek, langzaam in het slot gestoken, wordt twee keer omgedraaid met zoo wei nig gedruisch, dat zelfs een scherp-hoorende Apache-Indiaan geen verdacht leven zou gehoord hebben. Vóór de deur der slaapkamer, haalt hij een oogenblik adem om het omstuimig kloppen van zijn hart te doen bedaren. Thans is hij behouden, want de deur te openen, zich te ontkleeden en zich als een slang in bed te laten glijden, is het werk van niets dunkt hem. Hij opent dus flink de deur, niet te hard, daar deze anders tegen het beschot zou slaan, niet te zacht om het piepen der scharnieren te voorkomen, en glijdt in de kamer Groote Hemel, is het een spook, die witte gedaante, die midden in de kamer staat? Neen erger nog, het is Palmyra, de echtge- noote. Meijer staat eerst verplet, vervolgens slaat hij met een krampachtige beweging de deur dicht, met zulk een geweld, dat de echo daarvan als een donder langs gang en trappen rolt. De wenkbrauwen van Palmyra gaan hoo- ger, hooger, en dreigen zich te verliezen in haar gekroesd hoofdhaar, haar gelaat, waarop een mengsel van ironie en woede staat te lezen, wordt omtrent een halve voet langer. Eindelijk zegt zij met gemaakte onverschilligheid „Zou u nog niet een paar stoelen op den grond gooien, of soms liever de waschtafel Uw bedoeling, mijnheer Meijer, is zeker, alle buren te wekken, om de heele straat te laten weten hoe laat mijnheer belieft thuis te komen." „Lieve, ik wist niet hoe laat" „Mijnheer Meyer, u bent dronken, dron ken als een kruier, zoodat u uw denkver mogen en alle besef van uw handelingen verloren heeft. Ik ben toch nieuwsgierig om te weten, of u wezenlijk in de verbeel ding zijt, dat ik papa en mama, mijn broertje, kleine zus en mijn goeden peet oom enfin, alles wat ik lief had, verla ten heb om portier te spelen van een ellen deling, een lafaard, die zijn vrouw en kin deren aan hun lot overlaat en een nacht braker is. Zeg denkt u dat?" Onder dit stortbad van woorden vindt Meijer het ’t best te zwijgen. Doch daar van wil Palmyra niets weten. Zij heeft by zich zelve gezworen, elke schaduw van on afhankelijkheid bij haar echtvriend in den kiem te verstikken. Dit eerste slippertje zal het laatste zijn, en mijnheer Meijer, zal, wanneer hjj eenmaal den schrik beet heeft, voor altijd afstand doen van dat ver rukkelijke denkbeeld: De vrijheid, de vrij heid. gelijk Carmen ons voorzingt. Haar sermoen voortzettende, vervolgt zij „Natuurlijk, nu kan je niets anders dan je mond houden. Wat zegt ge? Ik word waarlijk ongeduldig te hooren, wat je te zeggen hebt." „Niets, lieveling, niets...... „Lieveling noemt hij mij. God gave voor de eer van je kinderen, dat je geen andere lievelingen hadt. Hij zegt niets. Hoort lij het wel? (Naar alle waarschijnlijk- reid zijn deze heftige woorden gericht tot iet lucifersdoosje op het nachttafeltje), loort gij het wel? Hij zegt niets, de lafaard! Hij durft zich niet eens te verde digen, lafaard Palmyra is thans haar slachtoffer gena derd, en na een paar knepen en andere handtastelijkheden begint zij hem te schud den Dat is te veelde toorn van Meijer ont waakt met een vloek: „Potverdikkeme. Is het nu haast uit, Palmyra? Ten eerste ben ik niet dronken, daar ik maar drie glazen bier gehad heb en vervolgens kan ik thuis komen, net zoo laat als ik zelf wil." „God bewaar me, zie me dat eens aan. Nu gaat hij schreeuwen. Zeg mannetje, je durft wel, hoor!" „Hoor eens Palmyra, dat begint mij te vervelen. Als je mij niet loslaat, dan"... Meijer waagt een zwakke poging tot ver dediging. „Toe maar, zet de kroon op je schande lijkheden, handel volgens je gewone ruw heid, sla maar toe lafaard! O, een lafaard, die de hand opheft tegen een vrouw." Mjjnheer Meijer voelt, dat hij dol wordt. Weldra zal hij de bezinning verliezen en tot een verschrikkelijk uiterste overgaan, waarvan hij z(jn leven lang berouw zal hebben. Hij neemt een kort besluit, pakt zijn biezen en vlucht naar de voorkamer, doch niet zoo vlug of de zachtzinnige Pal myra heeft de gelegenheid hem te volgen. Daar aangekomen loopt zij de kamer rond, nu eens razend als een furie, dan weer wanhopend als een Andromache bij het lijk van Hector. „Neen, neen, mijnheer dat zou gemakke- Ijjk zijn, mij eerst den geheelen avond al leen laten zitten treuren, en dan nog ont snappen aan de wettige wedervergelding. Schaamt ge u niet, zoo weinig aandacht te schenken aan de liefdevolle verwijten van uwe ongelukkige vrouw, die niets anders op de wereld bezit dan u? Maar waar zit dan je hart? Ben je van ijzer of van steen?" Onder hartverscheurend snikken valt zij eindelijk neder in een fauteuil. „Mijn God, mijn God, wat ben ik toch ongelukkig." Meijer is ten einde raad. Tranen, woede, liefde en haat strijden om den voorrang, en lossen zich eindelijk op in een heftige wroeging. Wat is hij toch een tyran! Dat arme schepsel zoo te doen lijden, zijn on gelukkige vrouw, die hem zoo bemint, zij zoo zenuwachtig, zoo fijngevoelig, zoo zwak. Hij komt zich zelf voor als een misdadi ger. Met een wanhopig gebaar schrijdt, hij naar zijn bureau. Eenige seconden zoekt hij, vervolgens hoort men het klik-klak van de haan van zijn revolver... Palmyra schrikt op, vliegt toe en ont neemt haar echtgenoot het wapen. Weder dreigen haar wenkbrauwen een uitstapje te maken naar haar hoofdhaar. Met diepe verachting, zegt zij „Wat wildet gij daar doen, mijnheer?" „Ik ben een ellendeling, een nietswaar dige. Geef mij dat terug, ik maak er een einde aan!" „Jezelf dooden? Zoo, je wilt dus jezelf dooden als een lafaard, zonder te denken aan je vrouw en kinderen." ADVERTENTIEPRIJS50 Cts. van 1—7 regels. Ver volgens 10 Ct. per regel. Overigens naar plaatsruimte. schoten gelden in den loop der huurjaren moeten worden terugbetaald. 2e. Het Bestuur der Afd. doe onderzoek naar den toestand der arbeiderswoningen in de gemeente, lette inzonderheid op die, welke voor' eenige jaren door het gemeente bestuur al onbewoonbaar zijn verklaard trachte, door er voortdurend de aandacht der autoriteiten op te vestigen en publici teit aan te geven, te bewerken, dat die woningen zooveel mogelijk worden ontruimd en nieuwe daarvoor in de plaats worden gebouwd. Het sla voorts de handen aan den ploeg, trachte daartoe een ka pitaal van f 2500 bijeen te krijgen, waarvan */3 in aandeelen van f 50 als renteloos voor schot en tegen eene rente van hoogstens 4 °/0, wende dit kapitaal aan om een vier tal meest ellendige woningen voor geringen prijs aan te koopen, daarvoor nieuwe in de plaats te bouwen, deze tegen matigen prijs te verhuren en met de huurpenningen eerst de rente en voor zoover mogelijk rentelooze aandeelen af te betalen en daarna de obli gatie- of hypothecaire leening af te lossen, alles volgens nader te maken en door eene algemeene vergadering goed te keuren be palingen en beschouwe dit als eene eerste stap in die richting, die door onze vereeni ging zal worden bewandeld. Workum, 17 Oef. In de beden gehou den vergadering van den Raad dezer ge meente werd afwjjzend beschikt op de ver zoeken van F. Zeilstra, om verhooging van jaarwedde en bewoning van het huis in de Bagijnestraat en van de pachters der ge- meente-reiniging, om de pacht met de helft te verminderen of met 1 Mei 1896 den huurtijd te doen ophouden. Voorts werd benoemd tot Hoofd der School in ’t Heidenschap, Y. Zandstra, onderwijzer te Sneek en besloten tot het aanvragen van een buitengewoon rijks sub sidie in de kosten van het 1. o. voor 1896. Op een adres van J. Bogstra om tot het geven van onderwijs in het bouwkundig teekenen van het schoollokaal voor u. 1. o. gebruik te mogen maken, en van M. Ger ritsen om kosteloos onderwijs in het bouw kundig teekenen voor zijn zoon Gerlof werd gunstig beschikt, terwijl aan Burge m. en Weths. machtiging verleend werd, om vier leerlingen te mogen toelaten. Voor het verhuren en verpachten van gemeente- eigendommen en het houden van aanbe stedingen werd aan Burg en Weths. mach tiging verleend zoomede tot het aanstellen van school-schoonmaaksters. Voor 1896 werden subsidiën verleend aan de voogden van het Burgerlijk armbe stuur tot een bedrag van f 4900, en het Stadsweeshuis van f 1700, en vastgesteld de begroetingen der Gemeente, die van het Burg. Armbestuur, Stadsweeshuis en Gasfabriek. Friso. Sneek. Op het Oudhof sloeg Donder dag morgen tien uur de tjalkschuit van schipper Hendriksma om. In een oogenblik zonk het met suiker bieten zwaar geladen schip. De groenteboer Tolsma alhier, die met zijn bootje in de nabijheid was, smaakte het geluk den schip per, diens vrouw en den knecht te redden. Een drie-jarig jongetje echter, het eenige kind, kon slechts als een lijkje uit het voor onder worden opgevischt. Gaasterland, 16 Oct. In geen jaren is het in onze gemeente zoo slecht gegaan met de lijstervangst als thans. Niet zonder grond beginnen velen dan ook te vreezen, dat de gemaakte onkosten niet vergoed zullen worden, daar met deze week de beste tijd van vangen voorbij is. Iemand alhier heeft gedurende 20 achtereenvolgende jaren dag aan dag het getal gevangenen opgetee- kend en hieruit blijkt, dat men bepaald als regel kan aannemen, dat na 20 Oct. de vangst niet meer geeft. Het na dien tijd gevangene is toegift. Alleen Maandag en Dinsdag (7 en 8 Oef.) is er zeer goed ge vangen voor en na (L- beteekenis. De houtsnippen worden zocht ook eens over te komen. Het socialistisch marktgeschreeuw. Uit Het Volksdagbl. blijkt, dat Maandag jl. op het Amstelveld aan Reens en Hermans, die daar sigaren verkochten ten voordeele der stakende sigarenmakers, door een in specteur en tien agenten belet is om hun waren aan te prijzen; Reens had daarop gisterochtend, vergezeld van Speelman, den administrateur van het comité, een onder houd met den burgemeester ten Stadhuize. Van dat onderhoud ontving het blad het volgend verslag. Toen Reens den burgemeester zijn voor stelling van het geval gegeven had, zeide deze U hebt zeker nog wel iets anders ge daan dan uw waren aanprijzen. Reens. Volstrekt niet. Burg. U hebt propaganda gemaakt voor deze of gene politieke partij, en dat komt op het Amstelveld niet te pas. Reens. Ik heb alleen dat loopje genomen, dat mij noodzakelijk scheen om veel sigaren te verkoopen. Burg. U bent voldoende met de termen van de wet op de hoogte om te weten wat u doen of laten moet. Reens. Waarom wordt aan anderen wel toegestaan redevoeringen uit te spreken en aan mij niet Burg. Daar behoef ik u geen antwoord op te geven. Reens. Dan zal ik Maandag maar weer op dezelfde manier aan den gang gaan. Burg. Dan zal ik voor voldoende poli tiemacht zorgen, en wanneer u de grenzen der wet overtreedt, procesverbaal laten op maken, opdat de rechter beslissen kan of u zich al of niet aan overtreding der wet schuldig maakt. Reens. Zoover ik mij de markt her inner, was het aan ieder toegestaan, om door blazen op de trompet of ander lawaai volk tot zich te lokken. Waarom werd mij dit door den inspecteur belet Burg. Ik zit hier niet, om u te vertel len wat u zoo al doen en laten mag in de maatschappij. U is bekend genoeg met de voorschriften der wet. Reens. Maandag zal ik het dus weer herhalen. Burg. Wanneer uw instrument zoo scherp is, dat het aanleiding geeft, dat de rust en de orde verstoord worden, dan geef ik u de verzekering, dat het u belet zal worden. Ik heb u niets meer te zeggen. Door den gemeente-secretaris werd opge- teekend al wat Reens zeide. I» 3 3 ■L I Bolswardsche Courant. ft.

Kranten in de gemeente Sudwest-Fryslan (Bolswards Nieuwsblad, Sneeker Nieuwsblad en Friso)

Bolswards Nieuwsblad nl | 1895 | | pagina 1