NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD i BOLSWARB EN WONSER ABEEL J No. 72. Verschijnt Donderdags en Zondags. Vier en dertigste Jaargang. 1895 I les me Ij en te laat. te» BINNENLAND. K/ VOOR daar mijn vriend ABONNEMENTSPRIJS 80 Cents per 3 maanden. Franco per post 95 Cents. ADVERTENTIEPRIJS50 Cts. van 1—7 regels. Ver volgens 10 Ct. per regel. Overigens naar plaatsruimte. ergens anders weggeven, eenmaal voor myn ouden spek met en zonder stempel den Nederlandschen Slagers- Kt ^XXXXXXXXXhXXXXXXXX$ ZONDAG 27 OCTOBER. XX ÜKX XXXXX V K Neen; ik draag die overjas niet meer.. Zij is eigenlijk toch nog goed; er is sleet noch breuk aan, dat is waar; maar ’tisnu al zes jaar geleden dat ik ze gekocht heb. Zes jaar! Waar blijft de tijd! ’t Was toen mijn goede vader stierf al zesjaargele den dat ik hem naar het kerkhof heb ge bracht. Nu ben ik het eerst aan de beurt; en mijn zoon zoo ver van mij af! Welnu, wat gebeuren moet, zal gebeuren Er is nog geen enkel smetje op de jas, maar de knoopsgaten zijn gerafeld; dat is gemakkelijk te herstellen... O, wat een onderscheid van kleur; als ik den kraag oplicht schijnt al het overige rossig; ’t is raar; als de kraag weer is neergeslagen is het zoo niet meer. Daar valt mij wat in: ik zal ze aan vader Sauvage geven. Zij zal hem goed te pas komen als hij in winderig weer op het strand een luchtje gaat scheppen; met die jas aan zijn lijf zal hij er wel tegen kun nen. Mij dunkt, ik zie hem al lachen, die goede vader Sauvage! Ja, hij krijgt ze, vast en zeker. Wat spijt het my dat het al zoo laat is. ’t Is lichte maan neen, ’t is toch niet zoo helder als ik dacht. Hij woont zoo ver, die brave man en de wegen zijn zoo slecht; bovendien heb ik weer last van rheumatiek; ik durf het niet wagen nu nog uit te gaan Wat is dat laken stevig; ik ben er waar lijk niet mee bekocht geweesttegenwoor dig zou ik zoo’n stof niet meer voor den- zelfden prijs vinden en ze staat mij nog altijd goedvoor ’s avonds zou zij nog wel kunnen dienen. Wat heb ik die jas dik wijls aangehad bij het schaatsenrijden! Tegen alle weer en wind is zoo’n stof bestand Ja, de oude man zal er mee in zijn schik zijn. Die arme menschen! Ver leden jaar heb ik hem een broek gegeven, die ik niet meer durfde dragen; hij is er nog op zijn Zondags mee. En dan klagen wij nog! Begrypen wij dan de krachtige les niet, die daarin ligt? Die grijsaard is toch een mensch als ik, misschien beter dan ik, en die, wat werken betreft, zijn leven zeker beter besteed heeft dan ik en misschien in andere opzichten ook Ja, maar dan zal ik eene andere jas moe ten koopen; deze zit mij zoo gemakkelijk, ik ben er zoo aan gewend, t is alsof ik een ouden vriend in den steek laat! Ik zou ze den winter uit nog wel kunnen dragen laat zien, we zijn al in het laatst van De cember, de helft van het ruwe jaargetijde is voorbij, de dagen zijn kort, en ik ga zoo zelden uit maar het duurt niet lang of de dagen gaan weer lengen en dan ziet men weer hoe iemand gekleed is. Neen; het blijft bepaald, ik geef ze aan mijn ouden vriend. Met al mijne uitweidingen is bet al laat gewordenik kan daar nu niet meer heen gaan, ik zou in de duisternis vallen, en het regent ook. Morgen zal ik gaan maar morgenochtend om zeven uur ver trek ik, wat is dat lastig, ik heb er al zoo lang over gedacht hem de jas te geven, dat is waar, ik heb de Hemel weet hoe dikwijls gezegd: Daar zal vader Sauvage blij mee zijn. Hij krijgt ze ook. En ik moet myne koffers nog pakken! Ik kom nooit klaar, wat heb ik verkeerd gedaan niet eer tot een besluit te komen De jas is toch eigenlijk nog goed, ik ik zou er mijne winterreis wel mee kunnen doen Maar neen, ik weet hoe ik ben, dan zou jy ze en ik heb ze nu zeeman bestemd. Zy is voor hem, daar sta ik voor in. Wie is daar? Binnen Ha, ben jij daar myn vriend Ja, het komt er ein delijk van, dat ik heen ga, je weet hoe lang ik het heb uitgesteld. Neen, neen, je stoort me volstrekt niet, ga zitten. Dank je, ik ben aanstonds klaar, ik heb zoo dikwijls mijne koffers gepakt, dat ik er geen hulp bij noo- dig heb. Maar ga toch zitten, ik zal dien stoel even voor je leegmaken, alles ligt vol. Ziezoo, steek een pijp op, we kunnen heel goed praten terwijl ik mijn toebereidselen maak. Of ik lang wegblijf? Neen, zeker niet, als er niets in den weg komt, zie je me over zes weken terug. Ik geloof datje gelijk hebt, het ziet er niet uit alsof ik mooi weer op reis zal hebben. Ik ga maar voort met pakken. bezig met het onderzoek naar mergelbed- dingen. Er wordt thans een put gegraven van vrij grooten om vangde diepte be draagt reeds meer dan 5 M., waarvan slechts 1 M. „bovengrond/ terwijl al het overige mergel is van een vruchtbaar soort. Het graven wordt zoo lang mogelijk voortgezet. Stavoren, 21 Oct. Onderscheidene vee houders in den Zuidwesthoek lijden in de laatste weken belangrijke verliezen door het afsterven hunner beste graskalveren, dieren, die op het oogenblik eene waarde vertegenwoordigen van 6075 gld. De dieren sterven binnen weinige uren aan de z. g. bilzucht. Hun vleesch is slechts in zeer enkele gevallen voor de consumptie geschikt. De Telegraaf verhaalt Gisteravond te elf uur heeft een brutale, inbraak plaats gehad bij de wed. G. Vos, aardappelenhandel Marnixstraat 59. Heden ochtend begaf een onzer verslaggevers zich daarheen om eenige informatiën. „Juffrouw, heb ik het genoegen de wed. Vos te spreken „Nee, da ben ik niet, maar wat motuwes?* „Ik heb gehoord, dat er gisteravond bij u is ingebroken.“ „Dat sijne onse eige sake. Daar het de buitenwereld niks mee te makeEn me zuster is net precies naar de commissaris van de Noordermarkt. Da’s de eenige met wie wij te make hebben/ „Ja, juffrouw, maar ik wou het toch graag weten/ „Waar bent u dan van? „Van een courant/ „Krante? Krante, dat helpt d’r heelemaal niet, ze hebbe d’r van nacht heelemaal uit gekleed, al d’r spulletjes zijn weg. Ze is zoo kaal as de miere. Nou, dat krijgt ze van de krante niet weerom, die zijn alleen maar om een mensch te bekladde. Me hoofd loopt me om*. De juffrouw verdwijnt door een achter deur, waarmee onze verslaggever zijn infor matie als afgeloopen kon beschouwen. Gevolgen van het waarzeggen en van de liefde. Een winkeljuffrouw uit een ma nufacturen magazijn, in de Goudsche Wa genstraat te Rotterdam, wier engagement was afgeraakt, had zich dit zoozeer aan getrokken, dat zij besloot een kaartlegster te raadplegen. Deze voorspelde haar, dat zij over een paar dagen een brief van haar gewezen beminde ontvangen zou en dat de afgebroken band daarna weer aangeknoopt zou worden, Do brief kwam echter niet en de jonge dame geraakte daardoor in zulk een opge wonden toestand, dat zij tegen haar col lega’s allerlei wartaal begon te praten. Zaterdagavond rukte zij zelfs haar patroon een brief uit de hand, dien deze zooeven van den brievenbesteller had aangenomen en zeide dat die brief voor haar was. Men poogde te vergeefs haar tot bedaren te brengen haar ouders wonende op het Van der Werffplein, werden gewaarschuwd en het einde was, dat de ongelukkige Zon dagmorgen naar het krankzinnigengesticht weid overgebracht. Een beter gebruik dan dronken drin ken. Dat de Staphorsters en Rouveenschen er een eigenaardige kleederdracht op na houden, is algemeen bekend. Minder be kend is echter de versiering van de petten der „lotjongens14 (lotelingen). Dagen te voren is men hiermede reeds bezig. Het is bijna een wedstrijd wie haar het mooist en het rijkst versiert. Aardig ziet zoo’n pet er uit. Uitgenomen een klein plekje vooraan, worden rondom de pet zijden linten aange bracht, van verschillende breedte en kleur, zoowel effen als gebloemd, doch zwart en wit worden uitgesloten. Elk lint is een half el lang, soms zit er aan de pet niet minder dan 100 el zijden lint, ter waarde van twintig gulden en meer. Hiermede is de versiering echter niet voltooid. Achter op de linten worden van die rozen vastge maakt, welke op verschillende plaatsen de meisjes des zomers op den hoed dragen. De bodem der pet wordt met dergelijke bloemen versierd. Een klein plekje vooraan is nog opengelatenhier moet het getrok ken nummer geplaatst worden. Deze versierde pet krijgen de lotelingen eerst op, als zij van Hasselt, waar de loting gehouden wordt, teruggekomen zijn aan de Lichtmis. Jongere zusjes of broertjes of buurkinderen brengen tegen dien tijd de versierde petten in blauwgeruite reiszakken daarheen en nemen dan de andere petten schouders, zoodat alleen een klein gedeelte van het aangezicht te zien is. Een huis met inventaris gestolen. Voor eenige weken, heeft onder de gemeente Nieuwer-Amstel een zeer brutale inbraak plaats gehad, die thans eerst ontdekt is. In de Rusten burgerstraat is nl. de Ned. Ken- nelmaatschappij gevestigd, waarvan de direc teur voor een vijftal weken met zijn honden naar het buitenland was vertrokken. De zorg voor het gebouw was aan den knecht opgedragen onder toezicht van den zwager van den directeur. In dien tusschentijd kon de knecht een betere betrekking krijgen, die hy aannam. Hij vertrok, nadat hij de sleutels had afgegeven. Toen de directeur terugkwam, kwam bij tot zijn verbazing tot de ontdekking, dat de geheele kennel was leeggeplunderd. Het ge bouw was van binnen totaal leeg. Alles wat er in stond, is weggesleept, als gereedschap pen, hokken, hekken, emmers, kettingen,enz. De directeur deed dadelijk de noodige nasporingen. Hem bleek al spoedig dat de diefstal op klaarlichten dag geschied was, zoo brutaal mogelyk dus. Karren vol had den de buren zien vertrekken. Men begrijpt niet hoe het mogelijk is, dat dit zonder eenigen argwaan heeft kunnen gebeuren. Van een en ander is natuurlijk aangifte gedaan aan politie en justitie. Men schrijft uit Venlo aan de Nieuwe Koerier Dezer dagen kwamen alhier op den Kal den kircher weg, in het café van Siebes, een vijftiental jongelingen uit deze gemeente. Nauwelijks waren deze binnen, of er werd ruzie gezocht, waarbij al dadelijk een tafel van S. het moest misgelden. 8., die het vernielen der tafel verbood, kreeg een paar flinke oorvegen, waarna eene alge- tneene vernieling begonbierglazen, stoelen, tafels, schilderijen, spiegels, al wat zich binnen het café bevond werd verbrijzeld. Met veel moeite, waarbij een der meiden te hulp kwam, die met een slag verwond werd, werden allen naar buiten gedreven, zelfs werd door S. een pistoolschot gelost. Toen men buiten was, begon de pret op nieuw; stukken hout werden gezocht, als ook keisteenen en daarmede het huis ge bombardeerd. Bijna geen ruit bleef heel, zelfs het houtwerk werd verbrijzeld. Toen trokken de jongelingen weer het huis in, en werd met het vernielen voort gegaan. Zelfs de regulateur, die aan den muur hing, werd afgenomen en naar buiten geworpen. Nadat de lust tot vernieling over was, toog men huiswaarts. Een ooggetuige, die in de woning van Siebes is geweest, zegt: in Lombok kon in verhouding tot deze woning geen grootere vernieling zijn aangericht. Men schat de toegebrachte schade op ongeveer f 350. Aangifte is bij de politie gedaan, die de daders reeds schijnt te hebben gevonden. Zijn de geruchten, die in de laatste dagen te Amsterdam de ronde doen, waar, zegt het V. D., dan zal het financieele re sultaat der jongste Wereldtentoonstelling voor hotel- en reiswezen, evenals dat van zoo menige tentoonstelling, weder teleurstel lend zijn, ondanks de omstandigheid, dat de hooge prijzen van de premie-loten niet behoeven te worden uitgekeerd, daar verre weg het grootste aantal dezer loten niet werd geplaatst. Men spreekt van een niet onbelangrijk tekort, zóó zelfs, dat aan de leveranciers van de voorwerpen der andere loterij, met een gouden zuil, ter waarde van f 100,000 als hoofdprijs, zou zijn voorgesteld, op de verkoopprijzen der voor die loterij aangekochte voorwerpen met een belang rijke reductie genoegen te nemen. Ingaande 1 Januari 1896 zal door het Departement van Oorlog, bij de aanbesteding voor de garnizoenen, gevraagd worden prijsopgave van voorzien van bond. Men vraagt twee verschillende i-oorten spek, omdat het in den laatsten tijd meer malen voorkwam, dat het Amerikaansche spek oneetbaar was, en men nu beproeven wil Hollandsch spek te doen leveren, wan neer het verschil in prijs niet te groot is. Volgens de berekening van een ambte naar van het Ministerie zal iedere cent prijsverschil per kilogram f75,000 kosten. Het is dus maar de vraag wat noemt men een niet te groot prijsverschil? Voor den soldaat is het te wenschen, dat men op de spoedig gaan de visschers weer op vangst uit, des te beter, ik heb in lang geen goede visch gegeten. Hmhet huis is een weinig vochtig we zullen het wat laten luchten, ’t Is nu juist mooi weer, ik zal de vensters en de kasten openzetten Ei zie, daar is de oude overjas van vader SauvageDat is waar ook, den avond voor mijn vertrek op het laatste oogenblik, is mijn Gustaaf mij komen bezoeken, ik was het heelemaal vergeten. Drommelsze is een weinig uitgeslagen Komaan, dat is niets, dat is er gemak kelijk uit te maken, een uur in de zon, en dan eens fiks afgeschuierd, dan is er niets meer van te zien. Ze staat mij nog altijd even goed, om ’t even, ze zou mij nu al te warm zijn. Ja, maar de oude kan wel wat warmte velen. Om nu alle verdere aarzeling te voorkomen, ga ik hem de jas dadelyk brengen. Goeden dag, moeder Sauvage. Ha! is u daar, mijn goeie meneer, wat is het lang geleden dat ik u gezien heb, Hoe vaart de familie? Ze zijn allen heel wel en laten u groe ten, vooral Marguerite, en jij, moeder Sau vage, hoe maak je ’t? en vader Sauvage? Ach, mijn goeie meneer, u kijkt naar het bed, neen, mijn man ligt daar niet. Hij heeft dikwijls over u gesproken en over uw zoon, die in den zeedienst is ook, u weet hoe die oude mannen zyn, hij vroeg my altijdIs de zoon van dien meneer in Toulon of in Brest? In Brest, moeder Sauvage. Dat zei ik hem ook wachtneen hy zei dat hy in Brest was: ik was er niet zeker van. Mijn man is ook in den zee dienst geweest: hij hield veel van u, hij vroeg bijna eiken dag of u uit het dorp vertrokken was maar leg dat pakje toch neer, dat hindert u We zien hem in ’t geheel niet meer, zeide hij, mijn jongen meent hem op het strand gezien te heb ben, maar dat geloof ik niet: dan zou hij wel bij ons gekomen zyn. Je moet hem wat haringen laten brengen, zoodra er ge vangen zijn en mooie hoor. En onze dochter is er mee bij u geweest, maar de buren zeiden dat u vertrokken waart. Het waren mooie dikke haringen die ze u bracht, mijn man had ze zelf uitgezocht. Ik dank je wel, moeder Sauvage, ik ben wel wat overaast vertrokken. Dat heeft mijn man verdriet gedaan, hij zei dat u nog wel eens by ons had kunnen komen, eer u heenging, maar ik zei: Die meneer heeft geen tijd om aan zulke lui als wy te denken. O, moeder Sauvage, waarom veronderstel je zoo iets? Och, ziet u, meneer, als men arm en oud is, dan is er zoo weinig toe noodig om ons genoegen te doen Ach, hij heeft my ook nog op ’t hart gedrukt dat ik uwe jonge juffrouw het vischnet moest geven, dat op onzen zolder ligt: dat zei hy telkens, om hem tevreden te stellen heb ik hem ge zegd Daar kun je zeker van zijn Maar waar is vader Sauvage? Ach, mijn goeie meneer, sedert Vrouwen dag licht hy in ’t graf. In ’t graf! Zeker, waar zou hij anders zijn, daar hy niet in het bed ligt? En heeft hij dan eene beroerte of zoo iets gehad is hy ziek geweest? Neen, niets anders dan maar leg dat pakje, dat u hindert, dan toch neer U weet wel, oudelui zijn stijfhoofdig, toen op ’t laatst van Januarie de zon nog al helder scheen, wou mijn man uitgaan, en of ik al zei: je bent niet warm genoeg gekleed, Sauvage, je zult kou vatten, hij ging toch naar het strand. De menschen zeiden: Waarom laat je hem gaan? Het heeft van nacht nog gevroren. Omdat hij wil. zeide ik. En onder ons gezegd, als de zeelui wat in hun hoofd hebben, zit het er in gebreeuwd en gepikt, als men zestig jaar by elkaar geweest is, weet men dat wel. Kortom, mijn goeie meneer, hij is thuis gekomen, zonder een woord te zeggen, hij is naar bed gegaan, hy heeft gehoest, en nu is hy dood. U weet wel op zoo’n leef- tyd moet er maar niet veel bijkomen. De brandstof is bij ons wel eens wat schraal, men vindt niet altyd hout op het strand, niet waar? En ziedaar, Sauvage heeft kou gevat, hy had warmer gekleed moeten zijn. - - Maar leg dat pakje toch neer het hin dert u teerkost wil bezuinigen. Het zal onzen landbouwers ook ten goede komen,als men inlandsch spek kiest. Oudemirdum, 21 Oct. Sedert eenige dagen is men in een aan de Zuiderzee kusten gelegen stuk land alhier opnieuw Een loteling, met zulk een versierde pet op, is bijna niet te herkennen. De linten hangen hem rondom het hoofd tot op de Daar ben ik eindelijk terug, ik ben lan ger weg geweest dan ik verwacht had. Kyk! de boomen beginnen al te knoppen en daar is ook een crocus byna in bloei, Hi Bolswardsche Courant i

Kranten in de gemeente Sudwest-Fryslan (Bolswards Nieuwsblad, Sneeker Nieuwsblad en Friso)

Bolswards Nieuwsblad nl | 1895 | | pagina 1