NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD BOLSWARD EN WONSERADEEE Vergrootglazen. I 4 Verschijnt Donderdags en Zondags. Vier en dertigste Jaargang. 1895 No. 73. DONDERDAG 31 OCTOBER. BUITENLAND. BINNENLAND. X X X X A 1 VOOR ABONNEMENTSPRIJS 80 Cents per 3 maanden. Franco per post 95 Cents. ADVERTENTIEPRIJS: 50 Cts. van 1—7 regels. Ver volgens 10 Ct. per regel. Overigens naar plaatsruimte. De aanhangige wet betreffende de firma’s en het handelsregister, wenscht Handelsbelangen in dien zin aangevuld te zien met eene andere wet, om de flesschen- trekkerij tegen te gaan. Deze zou daarin bestaan, dat aan de postambtenaren werd voorgeschreven zooveel mogelijk de zwen delaars in hun bedrijf te bemoeilijken. Het denkbeeld is niet kwaad: de vraag zou slechts zijn hoe dit kan geschieden en of die bemoeilijking niet het gevolg zou kunnen hebben, dat ook andere Handelaren bemoeilijkt werden. Dezer dagen verscheen het rapport der commissie van onderzoek, benoemd door de Maatschappij tot Nut van ’t Algemeen, ten einde een zoo volledig mogelijk onder zoek naar den toestand der ziekenfondsen in Nederland in te stellen. In de algemeene vergadering van 1888 werd besloten tot een onderzoek der be grafenis- en ziekenfondsen hier te lande. De commissie van de eerstbedoelde fondsen kwam in 1891 met haar arbeid gereed. Zij meende echter, het onderzoek der zieken fondsen aan anderen te moeten overlaten, en daarom werden tot dit doel in 1891 uit- genoodigd de heeren W. Stoeler, hoogleeraar aan de universiteit te Amsterdam, dr. J. C. Snijders, rustend geneesheer, dr. G. P. van Tienhoven, practiseerend geneesheer en lijfarts van H. M. de Koningin, beiden te ’s-Gravenhage en mr. D. A. Ribbe, directeur der Amsterdamsche Maatschappij van Verzekering op het leven, tegen onge lukken en invaliditeit te Bussum. Allen namen gaarne de opdracht aan en het thans verschenen verslag is de vrucht van een 4-jarigen arbeid. Een overzicht van den inhoud zou de bijzonderheden niet doen kennen, waarop het hier vooral aankomt. Wij bepalen ons tot de verwijzing naar dit belangrijk rapport, dat onder de talrijke leden van het Nut verspreid is. Wanneer iemand, die niet kan zwem men, gevaar loopt van te verdrinken, kan hij zich met een eenvoudig middel boven water houden. Men houde de armen onder water en make met de beenen dezelfde be weging als iemand die de trappen oploopt. Zeker zouden vele menschenlevens behou den zijn gebleven, ware dit eenvoudig voor schrift in toepassing gebracht. Over de juistheid van dezen raad durven wij niet oordeelen. Alleen komt het ons voor, dat by hem, die in ’t water valt, het instinkt zóó sterk werken zal, dat hij de handen steeds in de hoogte zal steken en aan de raadgeving, zoo hij die gelezen heeft, wij al datgene dat ons minder aangenaam is, door het volle licht lieten beschijnen om er dan met een vergrootglas voor de oogen op te turen. Doen wij dat, dan lijkt ons een zandkorrel een keisteen en een greppel een wijde sloot; dan lijkt onze weg vol hin dernissen en struikelblokken en wij worden baloorig of moedeloos, korzelig of terneerge drukt. Wijzer en beter voor ons zelf en anderen is het dus, het vergrootglas, indien wij er toch een willen hanteeren, op de andere zijde te richten. Het is waar, wij bedriegen ons zelven dan door schijn, maar dat doet veel minder kwaad. Immers is het toch waar, dat iemand die zich rijk en gelukkig gevoelt, het ook is en dat voor hem, die meent arm te zijn, goederen en voorrechten niets baten voor zijn geluk, want hij ziet zandkorrels voor keisteenen aan en greppels voor slooten, waarover hij niet heen stappen kan. In plaats van vroolijk, hupsch en wel levend te zijn, wordt hij een suffer of ijze- grim, voor wien de zon nimmer helder schijnt en aan wien de goede God en de natuur hunne weldaden nutteloos verspillen. Het oordeel van zeker iemand omtrent zijne medemenschen rees of daalde naarmate zij meer of minder zijn belang bevorderen hij bezigde dus het vergrootglas op zeer willekeurige wijze en plaatste vaak wat goed en billijk was aan den donkeren kant. Hij zal de eenige en laatste wel niet geweest zijn, die het vergrootglas op deze wijze han teerde en wellicht dat de opmerkzame wereld en menschenbeschouwer er bij dozijnen zou kunnen tellen. „Wie kies je, Barend „Wiens brood men eet diens taal men spreekt,14 zei Barend„onder de menschen van mijn kleur heeft mijn beste klant mijn stem." Maar....44 „Ik weet wat je zeggen wilt, maar dat snijdt bij mij geen hout; de waarde van menschen en zaken schat ik naar het geen zij voor mij zelf zijn.44 „Beginselen houdt gij er dus niet op na? „Alleen dit ééne beginsel, dat ik de voor mij besten van mijn kleur voor de besten houd en het beste voor mijn belang alleen goed kan noemen.44 Nobele redeneering, die wij nog onlangs natuurlijk hebben hooren noemen. Voor dat slag van menschen doet het ver grootglas dubbel dienst, geen wonder, dat zy ’t altijd in hun zak meedragen en het bij elke gelegenheid, die er zich toe voordoet voor hun verstandsoog brengen. Door er dit eene beginsel op na te houden en het vergrootglas in dezen zin te bezigen, moet de wereld wel sterk vooruitgaan Het vergrootglas wordt ook wel eens in eenen tennaastenbij tegenovergestelden zin gebezigd, namelijk om het karakter en de feilen van anderen er door gade te slaan. Dat jaloezie, naijver of partijzucht daarin een rol spelen, leert de geschiedenis al te overvloedig. De partijzucht is gewoon en het ligt in haar karakter, om de gebreken van den een aan den donkeren kant te plaatsen en op die van den ander het volle licht te laten schijnen hiermee niet tevreden, neemt zij het vergrootglas ter hand, wel wetende, dat daardoor een kaasmijt in een afzichtelijke tor schijnt te veranderen, in welken afzichtelijken vorm dan het gebrek van den niet-partijgenoot den menschen wordt te zien gegeven. Hoe zeer het gebezigde vergrootglas het waarnemingsvermogen misleidt, kan hieruit blijken, dat iemand slechts van kleur behoeft te veranderen om het in tegenovergestelden zin geplaatst te zien. In dit geval komt de stelling tot haar recht, dat de emballage de waar gewild doet zijn. In een ijle leegte kan men, al wapent men het oog met een vergrootglas niets ontdekken, maar breng er een hoofdhaar voor en gij verheelt LI een touw te zien, waarmee gij een voorwerp zoudt kunnen binden. Ziet gij scherper toe, dan ziet ge een holle buis, die een hoeveelheid water zou kunnen bergen. Om nu het gebrekkige in menschen en toestanden waar te nemen hebben wij geen vergrootglas noodigin dat opzicht zien wij niet in een ijle ruimte. Met het een en ander echter door een vergrootglas te bezien, maken wij een hoofdhaar tot een touw, waarmee wel eens geeselslagen worden toe gediend om te doen voelen, die niet gelooven wil. Het ligt echter in den aard der men schen, dat het geloof evenmin als de deugd zich laat ingeeselen, waarom ’t maar beter is, het bezigen van het vergrootglas aan den onderzoeker van de stoffelijke wereld over te laten. bliksem getroffen en afgebrand. Ook is het lijk van een landman op het veld gevonden, die vermoedelyk door den bliksem is gedood. Het pleizier dat een man heeft, wan neer hij een vrouw een puntje aan een pot lood ziet slijpen, wordt slecbts geëvenaard door het stille genoegen, dat een vrouw smaakt, wanneer een man probeert een draad door een naald te steken. Reeds vroeger werd geme'd dat op een boerderij in de Beemster brongas werd ge brand. Tnans deelt „Nelis44 uit de Purmer in het Handelsblad dienaangaande het vol gende mede: „Vóór ongeveer 15 jaar bezocht ik met een mijner buren de prachtige hoeve, toe- behoorende aan heeren regenten van het „Deutzenhofje44 te Amsterdam. Die boerderij in de Beemster gelegeu, was toen pas her bouwd en werd bewoond door den sedert overleden heer Wouter Sluis, den eenvou- digen man, die zooveel proeven nam op landbouwkundig gebied en nooit zich zelf zocht. Wouter Sluis bracht toen reeds dat gas als lichtgas in gebruik, maar als aardig heid doch sedert kreeg die wijze van ver lichting geen verdere uitbreiding. Voor een paar maanden ecncer zijn op nieuw proeven genomen, om meer bepaald nut en voordeel van dit gas te verKrygen, en het is den heer J. Lankelma tePurmer- end, die zeer voor deze zaak yverdeenzyn gewaardeerde hulp en bekwame vourhcn- ting verleende. Met behulp van het bekende „gloeikousje44, door het gas der Nortun-pomp gevoed, kry- gen nu vele boeren uitstekend licht, terwyl het op sommige erven mogeiyk is het ook als kookgas te gebruiken. Gistereu-namiddag ben ik een kijkje gaan nemen bij een onzer kennissen. Toen we er kwamen, was het nog licht, zoodac we bui ten op het erf eerst alles goed konden op nemen. Déar zagen wy de Norton-wel, en boven op net water dreef de gasketel, die pl. m. 2 meter in doorsnede was. Een elas tiek buisje bracht het gas in de yzeren pijp. (Dat buisje is van elastiek, omdat de ketel rijst en daalt.) De ijzeren pyp leidt het gas in den stal, in de keuken en in de kamer. Deze inrichting tot het aanwenden van het gas als licht of warmteoron is eenvoudig en weinig kostbaar: net komt myn vrieni op pl. m. f90 te staan, met kooktoestel en lampen er by. Hij heeft in het voorhuis den haard laten wegoreken, omdat zyn vrouw alles kookt op het gas. Ongeveer 30U0 liter welt dagelijks uit de bron op.44 Een zware hagelbui met onweder trok Zaterdag over Bellen. Twee woningen daar in de buurt werden door den bliksem ge troffen en branden af. Den nacht te voren was er ook reeds vrij wat sneeuw gevallen in Drente. Ook elders is het ruw weer geweest. Te Helder, waar Vrijdagavond een hevig onweder woedde, sloeg de bliksem in het poiitie-bureau aan de Nieuwebrug. De daar op dat oogeublik by een zijnde agenten be kwamen geen letsel. De bliksem verliet het bureau weder door de openstaande deur, na het telephoontoestel te hebben vernield. Andere schade werd niet aangericht. In de buurtschap Zuidveen onder Steeu- wijkerwold schoot een jager deze week een watersnip, die doodelyk getroffen in een sloot neerviel. Juist op het oogeublik dat de jager het dier wilde grypen, schoot een groote snoek toe, die met den buit in de diepte verdween. „Het volkje, dat in de bekende be ruchte sloppen en stegen van de Warmoes- straat en omstreken te Amsterdam huist, begint hoe langer hoe driester op te treden, verhaalt het Nieuws. „In den voornacht van Zaterdag, zoo om streeks den tijd dat de koffiehuizen verlaten worden, trok een horde van ongeveer veer tig kerels met knuppels gewapend door de Warmoesstraat en naburige straten, en toen was ’t in dat gedeelte van de stad voor wandelaars bepaald onveilig. Elkeen werd aangehouden of omvergeloopen en dan van geld of kostbaarheden beroofd. Een koopman, die ook tegen den grond gegooid werd, be roofden de bandieten van f 40. „De enkele politieposten, welke de bende op haar weg ontmoette, vermochten natuur- lyk niets tegen den woesten troep; de roovers stoorden zich volstrekt niet aan hun aan wezigheid en gingen deze agenten, zoodra zij zich met hun daden inlieten, te lijf. Op het laatst trokken zeer sterke detachemen- Het is niet alleen een zeer aardige, maar ook een hoogst nuttige kunst, om glas zoodanig te slijpen, dat wij er door in staat worden gesteld om voorwerpen beter te kun nen zien of dezulken waar te nemen, die aan het ongewapend oog zouden ontsnappen. Wij gaan uit van de stelling, dat een voorwerp werkelijk zoo groot is als het door ons wordt waargenomen. Maar indien wij eens konden zien door het oog van een paard, of van een zwaluw of musch, zouden wij dan vasthouden aan onzen stelregel, dat een voorwerp zoo groot is als waarvoor het door ons wordt gehouden? Waar wij meenen dat niets anders aan wezig is dan steenen of klei en zand, daar bemachtigt de musch nog aas. Zouden hare oogen zoodanig zijn ingericht, dat de voor werpen er in vergrooten? Maar dan zou in haar oog een geit zoo groot zijn als waar voor wij een koe houden. Wellicht dat zij, aas zoekende, het vermogen bezit om hare oogzenuwen te doen rekken of krimpen, zoo dat zij datgene waarneemt, wat voor ons oog verborgen is. Hoe meer wij de schepping gadeslaan en daarbij in bijzonderheden afdalen, des te meer aanleiding wij vinden om ons te ver wonderen en te verbazen. Maar dan ook komen wij tot de conclusie, dat wij in som mige opzichten bij het dier achter staan, iets waarvoor wij in staat zijn om vergoeding te zoeken en te vinden in hulpmiddelen die het menschelijk vernuft uitdacht. En tot de vruchten van dat vernuft be hoort ook het vergrootglas. Wat heeft het menig paar oogen voor het dagelijksch leven niet onschatbare diensten bewezen, niet alleen, maar ook wat heeft het veel doen kennen en al of niet bewon deren, dat voor het ongewapend oog ver borgen bleef. In den jongsten tijd vooral is het door het vergrootglas mogelijk geworden om een leger van organismen te ontdekken en hun bestaan te constateeren, niet alleen, maar ook hun leven als we het zoo noemen mo gen, te bestudeeren en den invloed op te sporen, dien zij op het leven en de gezond heid der menschen kunnen uitoefenen. Verbazing wekt het en vroeger immers wist men daarvan niets hoe vele ziekten en gebreken door die moeilijk waarneembare organismen ontstaan; dat, wat wij besmet ting noemen schier uitsluitend zijn oorzaak heeft in het overbrengen van zulke organis men van het eene individu op het andere; organismen met een taai leven, die slechts wachten op een gunstige gelegenheid om zich ten koste van het dierlijk lichaam te vermenigvuldigen. Het duistere, dat er in de voorstelling van besmetting gelegen was en den twijfel aan de mogelijkheid of waarschijnlijkheid van besmetting is hierdoor meer opgeklaard en onhoudbaar bevonden. Het ongeloof aan besmetting vond voedsel in het ontbreken van iets tast- of zichtbaars; welnu het ver grootglas heeft den practischen en geduldi- gen onderzoeker in staat gesteld om, zooal niet het tastbare dan toen waarneembare feit te constateeren, dat smetstof door lucht en water kan worden medegevoerd en in stoffen van allerlei aard overgedragen of ge bracht. Wy weten, dat het vergrootglas als pro duct van menschelijke wetenschap en kunst bestaat, en stellen het daarom allicht gelijk met menig ander voorwerp van kunst en nijverheid, dat dient om ons gemak te be zorgen en ons genoegen te verhoogen; wij bezigen het tot dat doel en denken er verder niet over na. Geen wonder ook, want die voorwerpen zijn zoo talrijk, aan hun gebruik zijn wij zoo zeer gewoon, dat wij het bezit en gebruik er van ons toeeigeuen, zonder er verder bij na te denken. De nijverheid, die ons meer aanbiedt dan wij gebruiken en nu betalen kunnen, maakt ons dat vergeten gemakkelijk en daarom zullen wij er niet over uitweiden. Maar met opzicht tot het vergrootglas en de uitstekende diensten die het den mensch bewijst, meen den we een uitzondering te mogen maken, ook en vooral omdat het door innerlijke waarde verre boven menig voorwerp van gebruik te schatten is, wijl het ons voor ons intellectueel en gezond leven onschatbare diensten bewijst. Laat ons thans van het stoffelijke ver grootglas afstappen en eens zien of wij er ook op nahouden die uit ons binnenste hun In Konstantinopel hebben weer vele arrestatiën plaats gehad onder officieren van de keizerlijke garde en der militaire school. De sheik UI Islam en de minister van marine ontvingen dreigbrieven, de sultan beval dat hun woningen door de militaire macht bewaakt zullen worden. De niet godsdienstige maar staatkundige onrust onder de Mohammedaansche bevol king duurt voort. Steeds weer komen er berichten uit Madrid van groote troepzendingen naar Cuba. Nu wordt weer door den Liberal verzekerd, dat er behalve de 36000 man die gereed staan, in het midden van November nog groote troepenversterkingen naar Cuba gaan. Ten gevolge van het genomen besluit der Fransche Kamer moet een nieuw on derzoek worden ingesteld naar de schuld der Parlementsleden die op de lijst van den expert-Flory voorkwamen, wat de positie van het aanstaande kabinet zeer bemoeilijkt en de gelegenheid opent voor nieuwe schan dalen. Uit Parijs komt het bericht, dat de Koning van Portugal Vrijdagavond te Pots dam zal aankomen en drie dagen zal ver toeven bij den Keizer en de Keizerin van Duitschland. De Antwerpsche Gemeenteraad nam gister het besluit, dat te beginnen met 1 Janu ari 1896 de zeeschepen, die in de haven zullen binnenvallen, aan de stad een enkelvoudig recht zullen betalen van 50 centimes per ton, in plaats van 94.3 centimes. De op centen op de verschillende scheepsvaart rechten zijn afgeschafr. ervan, zich nog zoo sterk voor om te doen wat in het boekje staat. Op Texel is eene boerderij door den Het zou immers wel eens kunnen zijn, dat wij de voorrechten die, en het goede dat wij genieten, aan de donkere zijde plaatsten en mocht ’t gelukken, met de sabel de gevaar lijke bende uiteen te jagen.44 En is er dus niet één aangehouden Bolswardsche Courant a f

Kranten in de gemeente Sudwest-Fryslan (Bolswards Nieuwsblad, Sneeker Nieuwsblad en Friso)

Bolswards Nieuwsblad nl | 1895 | | pagina 1