NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD
Uit de Raadszaal.
A
BOLSWARD EN W0NSERA.B8SI.
Verschijnt Donderdags en Zondags. Vieren dertigste Jaargang.
MIJH MÜHï»
1895.
No. 76.
ZONDAG 10 NOVEMBER.
BINNENLAND.
VOOR
l
:e>
als
ik
ABONNEMENTSPRIJS80 Cents per 3 maanden.
Franco per post 95 Cents.
ADVERTENTIEPRIJS: 50 Cts. van 1—7 regels. Ver
volgens 10 Ct. per regel. Overigens naar plaatsruimte.
5 k
Vergadering op DONDERDAG 7 Nov. 1895.
Tegenwoordig waren alle 13 leden.
Ingekomen stukken
a. Een Resolutie van Ged. Staten, waarbij
de gevraagde machtiging wordt verleend om
eenige posten der begrooting tot hetgeheele
bedrag uit te betalen.
b. Een Resolutie van idem, waarbij op
verzoek van het gemeentebestuur uitstel
Een Amsterdamsche Hartjesdag.
Wij waren juist bezig onze indrukken
neer te schrijven van de opvoering der oor
spronkelijke operette, Een Ainsterdainsche
Hartjesdag, van Kelly, en wilden aantoonen,
dat het eigenlijk geen operette is, doch een
vaudeville met quoilibets, chansonnetten,
enfin, zooals wij er bij Judels veel zagen;
dat er leuk geziene en leuk nagebootste
Amsterdamsche kijkjes in worden gegeven,
dat er bijvoorbeeld onder de koristen mei
den waren zóó van een schilderij van den
jongen Israels of Breitner weggeloopen, dat
de intrige wel wat melodramatisch werd,
doch dat de kleur van het geheel ofschoon
wat fel hier en daar aansprak dat Kelly
als Kelly in zijn element was en dat Kreeft
uitstekend een vischboer typeerde, toen wij
onderstaanden brief ontvingen, die wij zoo
goed mogelijk corrigeerden ter wille van de
curiositeit in plaats van onze kritiek hier
laten volgen, zonder echter met den schrij
ver in te stemmen.
AN FLIP KELLY
Zeg ereis ouwe jonge, ik heb met jouw
een appeltje te schille. Ik sou self wel
hij je gekomme sijn, maor angesien as dat
mijn schoenen net in de maok sijn en ik
op men houten niet na je toe wil komme,
stuur ik me grieve, die men zoon Koo voor
me opgesteld heit, maor an de krant.
Ik mot je dan segge, Heintje Hobbel, da
je me afgeleuisigd teuge gevalle bin.
Natuurlek ben ik op je beenefiet gewees,
al was ’t maor alleenig omdat je nog
ietwat in onze parmetasie bin. Ik docht
soo, die Flip Kelly is ’n leuke bans, die
sel van het Hartjesjaoge waoran die
soo dukkels mee gedaon hett, wel iets
aordigs make, ’k Seg teuge men wijf,
Ka seg ik, as je nog loot heit, dan gaonne
we naor Flip Kelly sen beenefiet toe, en
Ka had er dadelijk sinnigheid in.
’k Mot segge de jonges en de deerens die
het hartjesjaogen speulde hebbe ’tnog niet
vergéte, se kenne ’t nog. Maar dat ze sukke
stommetijten begaon die miskien vroeger
waor waore, sie je Flip, da begrijp ik nie.
Vereerst mot ik je segge da je je wel is
had moge laote krabbe, want je sag er veel
te oud euit.
Dan ha je een boesderoen an, nee man
doar sou mijn Koo sig op hartjesdag mee
schaome.
Hoe kan een knappe meid as Marie Ver
steeg een sikkepitje om je geve en dan dat
gelebber van faderrr, nou as ik Bart ge
wees was hak je met mijn houten een skop
half. De woorden klonken in mijn oor
de tonen van een zilveren klokje. Toen
herhaalde zij, nu duidelijker, haar woorden.
Ik weet niet meer, hoe ik uit het huis
ben gekomen, ik weet niet, wat ik gespro
ken heb met den notaris, alleen herinner
ik me nog, dat ik den dag van de vol
trekking van het testament niet kon af
wachten, niet wegens het geld maar
dan mocht ik haar terugzien.
Van de geheele plechtigheid weet ik
niets meer, omdat ik steeds haar en alleen
haar aankeek, dan dat alles als in een
droom voorbijging, dat ik onverschillig de
schouders ophaalde, toen de notaris tot
mij zei„Elfriede’s naam is getrokken. U
hebt hier niets meer te doen, u kunt gaan.
Ik kon gaan Ik ging en kocht mij voor
mjjn laatste guldens een mooien revolver.
Maar neen, hier in het provinciestadje
wilde ik mijn leven niet eindigen. Dat zou
er ook op Iqken, alsof ik het om het geld
deed, en dat was toch niet het geval, want
ik verwenschte duizendmaal den Mammon.
O, als zij nu arm was, hoe had ik wil
len werken, tot ik genoeg had om haar
op handen te dragen.
Ik maakte bij Elfriede een afscheids-
visite. Waarom zou ik haar niet eens dur
ven zien? Ik herhaalde dat afscheidsbe
zoek, ik verschoof mijn reis dag aan dag,
en geraakte natuurlijk in erge geldverle
genheid. Ik moest, waarvan ik anders zoo’n
afschuw had, schulden maken. Elfriede’s
gezelschapsjuffrouw, dezelfde, die mij eerst
had ontvangen, bood mij vrijwillig een
leening aan. Ik sloeg dat echter af.
Op zekeren dag zat ik met Elfriede
alleen aan het venster. Wij spraken aan
beide zijden onze gedachten uit en ver
telden elkaar onze lotgevallen.
Plotseling zeide zij „Waarom wildet u
van mij geen leening aannemen 4
„Daar ben ik te trotsch toe.“
„Zoudt u ook te trotsch wezen nu met
mij te trouwen?"
Ik snelde op haar toe, omhelsde haar
en bedekte het heerlijke gelaat met kussen.
teuge je jitten gegeve, da je niet meer ge
hobbeld sou hebbe.
Da geblomde wammes van je, nou d’as
ook geur, net of jjj daarveur ’t loot heit.
Maar de ergste stommetijt bega je bij de
bruiloft van je vader. Bart en sijn vrou
sien der ten minste nog ordentelijk in de
kleeren euit, maar de breuiloftsgaste das,
lijk wel ruzie. Denk je da ze teugen-
woordig bij ons in den Blindenhoek de
deerens met jak en rok en de manslui met
sije petten en in ’t boesderoen op de brui
loft selle nooie.
En dan die jonker, ja die komt bij ons
in den hoek om an de meid uit een kroegie
sulke belebberde praatjes te verkoope en
die sel jij dronke make met klaore. Laat
nou nao je kijke. En denk ie soms da Bart
soo beeoope sel zijn om as ie uit de loterij
getrokken heit soo met een sjenten om te
springen. Prik jij je maar niet ouwe!
Nee joggie je heit onze buurt leelijk in
opspraok gebracht en ik mo je da wel segge
dat as myo Koo me soo iets geflikt had, ik
hem een deuk in zijn test geslagen sou hebbe,
daar ie weet van had, inplaats net as jou
vader te gaan staan lebberen as ’n nuch-
teren bleer.
Bring jouw volk is op de planke zoo as
se agter de keliese zijn, da sé je wel laote
broekie.
Maar ik waorskouw je da je euit men
vaorwater blijf, want dan sel ik je mijn
Bhndohoeksche klavieren late voele da je
de lol voor ’t hobbelen de eerste tijd wel
vergaan sel.
Je denk nouw seker da je een heele Piet
bint omdat de groote leui der klavieren voor
je op elkaar slaon. En ik had ook eerst er
over gedocht je een sooi mooie skol voor je
beenefiet te geve, doch nou je ons zoo be-
laggelijk heit gemaak kan je veege hoor.
Ik deuik je liever. Amst. Ct.
Een beivoner uit de Blinde Hoek.
Gisteren-middag is op het stationster-
rein te Oulenbosch, bij het rangeeren van
goederenwagens voor het vervoer van beet
wortels, een werkman onder een der wagens
gevallen met het noodlottig gevolg, dat hem
een zijner beenen beneden de knie werd
afgereden.
Tot welke ongerijmdheden de toepas
sing der „wapenwet14 leidt, blijkt al weder
uit het volgende.
Voor eenige jaien werden vanwege het
Departement van Oorlog aan de schietver-
eeniging „Willem Teil44 te Brummen in
bruikleen afgestaan zes rijksgeweren, onder
voorwaarde die telken jare aan eene in
spectie te onderwerpen. De vice-president
der Vereeniging, de heer G., begaf zich nu
dezer dagen naar de kazerne alhier, waar
de geweren werden geïnspecteerd en vol
komen in orde bevonden. Zij werden daarna
drie aan drie stevig vastgebonden en G.
dacht er zich mede naar ’t station te be
geven, doch op weg werden de geweren
door een politiebeambte in beslag genomen
wegens overtreding der wet op het dragen
van wapenen.
Iemand, die in qualiteit geweren vervoert,
wordt aangehouden krachtens de wapen
wet; hij die met kwade bedoeling meteen
revolver loopt, laat men ongemoeid, ook
krachtens die wet.
Van den aanvang is gezegd, dat de wa
penwet tot dergelijke dingen aanleiding
moest geven, maar ze is toch wet geworden,
en van hoogerhand wordt niets gedaan om
zulke toepassingen te voorkomen.
De politie heeft zich genoopt gevon
den om de handen te stoken in de zaken
der Arastsrdamsche expediteursfirma B.
P., die zich vooral belast met de verzending
van colli’s naar Indië. Pakken en kisten,
minstens sedert 15 Juni ter verzending uit
alle deelen des lands toegezonden, en waar
van de vracht vooruitbetaald was, lagen
rustig in een kelder van de firma. Door de
goede zorgen der politie zijn de eigenaars
der goederen van den toestand van zaken
ingelicht en in de gelegenheid gesteld hunne
goederen alsnog door bemiddeling van an
dere expediteurs te verzenden, en reeds
heeft het stoomschip Koningin-Regentes de
eerste bezending meegenomen naar Indië.
„Wouter Wilhelmus Groenhoff44, zoo
sprak ik tot mij zelf op zeker wanhopigen
morgen: „Wouter Wilhelmus Groenhoff
je bent niet voor kunstenaar geboren, sm ijt
weg je illusies, krijg zelfkennisschoen
maker blijf bij je leest...44
Mijn toestand was inderdaad verre van
benijdenswaardig. Daar stonden mijn rijke
lijk met olieverfbekladde zeven „Stillevens44
voor mij. Hier lonkte een zedelooze haring
tegen een onverschilligen zuren augurk,
daar hing aan een plank een zeer gedul
dige haas, wiens vroegen dood door een
kool, die in een mand rustte, scheen te
worden betreurddaarnaast schittert een
veelkleurig bouquet, gegarneerd met een
ouden glacé-handschoen, het stompje van
een sigaar en een snuiter en zoo ging
het voort.
De kunsthandelaar, die gewoon was mij
voor deze kunstwerken een waarachtig
schandaligen prijs te betalen, had mij nu
nog bovendien meegedeeld, dat hij van mijn
kunstproducten niet langer gediend wilde
zijn. Mijn schilderijen behandelden de on
derwerpen veel te idealistisch, beweerde
hij: Ik moest het eens probeeren met ge
meste ossen en merino-schapen, dan zou
hij nog eens zien, wat hij kon doen.
Met een somber gelaat keek ik uit het
venster van mijn dakkamertje naar het
tegenoverliggend huis. Daar kon ik een
kleermaker en zijn gezellen van den vroe
gen morgen tot den laten avond druk aan
het werk zien. De man was bljjkbaar op
den rechten weg om een Kroesus te wor
den. Waarom had ik geen handwerk ge
leerd
Mijn ontwikkeling
Bah Alsof tegenwoordig ontwikkeling
zonder geld iets beteekende Ik kwam me
zelf voor als een nieuwbakken edelman,
die liever onder de lieden van zqn stand
over den schouder wordt aangekeken, dan
onder de burgerklasse de eerste te willen
zijn.
Als onder deze bespiegelingen de zon
eens uit den hemel was gedaald en in mijn
kamer was gekomen om te vragen, hoe
het met mij ging, dan had ik niet meer
verwonderd kunnen wezen, dan ik inder
daad was, nu de besteller mij een grooten,
verzegelden brief overhandigde.
Wat kon daarin zitten
Voor sehuldenraaken had ik mij bewaard,
ondanks al mjjne armoede. Mijn ouders wa
ren gestorven het beetje contante geld,
dat ze mij hadden nagelaten was wegge
gaan voor mijn studiën.
Dus
Vlug scheurde ik de enveloppe open en
doorvloog een twee den brief
neen, dat was ongelooflijk.
„Uw tegenwoordigheid44, zoo schreef mij
een notaris uit een provinciestad, „is hier
dringend gewenscht. Wijlen uw tante,
mevrouw Selser, die gij u nog wel zult
herinneren ik herinnerde mij inderdaad
zoo’n tante, maar niet zoo heel helder
heeft een tamelijk groot vermogen en een
zeer zonderling testament nagelaten. Hierbij
zend ik u een afschrift van dat gedeelte
van het testament, dat u bizonder belang
zal inboezemen.44
Dat afschrift luidt als volgt
„Als mijn tweede voornaamste erfge
naam wijs ik mijn neef Wouter Wilhelmus
Groenhoff aan, die tegenwoordig in Berlijn
bezig is om heel goed linnen onbruikbaar
te maken door het te besmeren met olie
verf44 drommels wat moet dat een booze
heks zijn geweest„schoon ik al met
zijn ouders in bestendigen onmin leefde,
zoo heb ik toch geen reden mijn vijand
schap op hem over te dragen, te minder
daar men hem nauwelqks mqn bestaan in
zijn familie heeft meegedeeld. Ook heb ik
uit mjjn informatiën vernomen dat bedoelde
Wouter zjjn kunstenaars-dwaasheid niet
meegerekend een ordelijke flinke man
is44 zeer vleiend „Daarom gelast ik
als volgt:
„Daar zoowel Wouter als de eerstge
noemde erfgename, mijn nicht en aange
nomen dochter Elfriede,44 ei, van die
nicht had ik zelfs niet het vermoeden,
dat zij bestond„zulk een opvoeding
hebben genoten, dat zij zich ook zonder
geldeljjke middelen door de wereld kunnen
slaan, zoo verorden ik het volgendede
namen van deze beide jongelieden
zullen op twee geljjke biljetten wor
den geschreven en deze zullen in een
bus worden gedaan. Daarop zal een
weesjongen de biljetten trekken. Wiens
naam het eerst uit de bus komt, zal mijn
eenige erfgenaam zijn. De trekking zal
plaats hebben ten overstaan van een No
taris en onder getuigen.44
Aan den rand van dit afschrift had de
Notaris de volgende kantteekening ge
schreven.
„Het is tamelijk duidelijk, dat u uw
toekomst niet zult toevertl'ouwen aan zulk
een toeval. Ik houd het daarom voor het
beste, dat u zoo spoedig mogelijk hier
komt en met juffrouw Elfriede trouwt.
Dan krygt de vreeselijke clausule natuur
lijk de beteekenis eener bloote formaliteit.
Ik beken eerlijk, dat ik terstond het be
sluit vatte, Elfriede in elk geval te hu
wen. Ik was zoo geheel en al financiëel
op, dat ik niet wist, waarmee ik de vol
gende maand de huur van mijn kamer
zou betalen. Daarbij kwam nog de mede-
deeling van mijn kunsthandelaar. Aan den
anderen kant kwam het mij geen oogen-
blik in de gedachte, dat bedoelde Elfriede
iets anders kon wezen, dan een bekoorlijk,
beminnelijk en wegslepend schoon meisje.
Hoogstens hield ik mij nog bezig met de
vraag, of ze mij wilde hebben. Ik zag in
den spiegel, Hm, het ging nog al, niet
zoo heel leelijk. En ik wist, dat ik heel
beminnenswaardig tegenover dames kon
wezen
Na een paar uur reeds spoorde ik naar
het provinciestadje.
Honigstraat 17
Ik belde aan. Het dienstmeisje, waaraan
ik mijn kaartje gaf, wierp er een blik op
en glimlachte. Ik keek haar boos aan. Ik
koesterde dadelijk achterdocht en vreesde
dat het kamermeisje zich vroolijk maakte
o/er het woord „kunstschilder44, dat in
sierlijke letters onder mijn naam prijkte.
Ik werd terstond binnengelaten. Voor
mij stond een dame van juist niet zeer
onaangename gelaatstrekken, maar die den
rijpen leeftyd allang had bereikt, dacht ik.
„Waarschijnlijk een tante van Elfriede44,
meende ik en boog diep terwijl ik zeide
„Zou ik de eer mogen hebben, juffrouw
Elfriede Selser persoonlijk te spreken?44
„Zij staat voor u“, zeide de dame op
yskouden toon.
In mjjn geheel leven ben ik niet zoo
verschrikt. Dit oud personage zou ik trou
wen neen nooit
Maar wacht eens, waarom ook eigenlijk
niet? Ik had het mij eens voorgenomen,
ik wilde er op bljjven staan. Ik had te
kiezen tusschen een treurige en een schit
terende ellende en ik koos de laatste.
De juffrouw scheen ondertusschen mijn
gedachten te lezen, zij glimlachte met een
byna duivelschen trek op haar gelaat
maar ik wilde haar heerlijk vinden, be-
geerenswaard.
„Meneer de notaris44, begon ik, „heeft
in die noodlottige erfenis-quaestie een, ge
loof ik, aangenamen voorslag gedaan hij
meent...44
Verlegen hield ik op.
„Ik ken den voorslag van den notaris44,
zeide Elfriede, „maar ik kan niet gelooven,
dat u het daarmee eens zult zijn. Ik ben
oud
„O, als ’t u blieft, u komt mij nog
tamelijk jong voor,44 waagde ik op be-
schroomden toon te zeggen.
„Ik ben, mag ik wel zeggen, leelijk...44
„Toch niet u ziet er zoo donker uit.
Als ik u goed aankijk, vind ik veel aan
trekkelijks in u. U hebt zulke zulke
-- blauwe oogen
„Zegt u liever grijsachtige.44
„En dan ligt er zulk een gouden glans
over uw haar.44
„Het is rood.44
„Maar uw stem heeft zoo iets zoo
iets van een metaalklank
„U wilt u zelf bedriegen, meneer Groen
hoff en mij ook. Ik zal u echter oprecht
mijn meening zeggen. Het komt mij voor,
alsof u door het uitzicht op een groot ver
mogen, u hebt laten verleiden om eeu hu
welijk aan te gaan, waarover u later be
rouw zult hebben Maar u luistert niet
naar mij
Ik luisterde inderdaad niet naar haar
woorden, ik was opgestaan en staarde naar
een verschijning, die door de portière van
de deur op den achtergrond te voorschijn
was gekomen. Neen, neen, beste lezer, neem
donkerblauwe oogen en goudblonde haren,
blanke, kleine handjes, koraalroode lippen
en wangen als melk en bloed maar u
zult nog geen schoonheid kunnen samen
stellen, die slechts in de verte geljjkt op
die van deze verschijning.
„Vergeeft u ons, mijnheer, dat wij een
valsch spel met u hebben gespeeldik ben
de echte Elfriede. Ik wilde u aan een proef
onderwerpen u hebt die proef niet door
staan.44
Wat zij mij zeide, verstond ik maar
(i
Bolswardsclie Courant
1
I