NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD 15 6 BOI.SWARÖ 8» WeHSSBA&m J SUIKERGOED, I I J. Albada Jelgersma. No. 80. Verschijnt Donderdags en Zondags. Vieren dertigste Jaargang. 1895. H. VEEN Pz. 4 I i Kil Als ik maar BINNENLAND. der gemeente Wonseradeel als GRATIS BIJVOEGSEL bij de Bolswardsche Courant worden uit gegeven. ifccxx)OcxxxxHXXxxAxxx$ J ZONDAG 24 NOVEMBER. - J Taai, Boterletters, BORSTPLAAT. Chocolaadfiguren, Kreeft, ZALM, SARDINES, en groenten in blik zijn weer te bekomen bij VOOR De Uitgever. Ito ABONNEMENTSPRIJS80 Cents per 3 maanden. Franco per post 95 Cents. ADVERTENTIEPRIJS: 50 Cts. van 1—7 regels. Ver volgens 10 Ct. per regel. Overigens naar plaatsruimte. Evenals tot heden zal ook in 1896, het iïaadsverstag I 6 I „Zij zal sterven, zonder liet zelf te be merken/ zei hij tot zich zelf en werd toen plotseling naar boven geroepen door een verschrikte kreet van de zuster. „Kom mijnheer komt u hier 1 zy is veel erger en vraagt naar u.“ Toe» deze laatste ea zwaarste crisis Wonseradeel. Nu de bieten alle ge rooid en verscheept zijn ziet het er hier met de werkzaamheden op het veld slapjes, heel slapjes uit. De bieten hebben goed en vrij lang werk gegeven. Er behoort dan ook nog al wat toe, om drie millioen kilo’s te rooien, klaar te maken en te verschepen. Maar nu lijkt het wel, of al het werk in eens op is. Toch is dit bij lange na niet het geval, maar de wal keert het schip: wat maar eenigszins kan overgaan gaat over. De boeren hebben zoo weinig ingebeurd, dat de beurs gauw leeg is. De arbeiders bieden hunne krachten tengevolge van de slapte in het werk, voor bedroevend weinig aan. Zelfs wordt er be weerd, dat aan eenen boer werd aangebo den, zijne geheele „dorsch“ af te maken voor f 3 per week per persoon. In aanmer king genomen, dat er alsdan een werkdag moest gemaakt worden van -f- 12 uur per dag, is het niet te hopen, dat het gerucht waar en zoo ja, dat zoo’n aanbod aangeno men wordt. Witmarsum. De cursus in paarden kennis Zaterdag 1.1. hier geopend, heeft niet minder dan twintig deelnemers tot zich ge- 1 trokken. Zoowel gevestigde landbouwers, voorbij was, lag Ella bijna geheel gevoel loos en toen Forrester haar aankeek en de smart- en hulpkreten van zijn lieveling hem in de ooren nagalmden, dacht hij „Nooit zal zij meer te vergeefs mijn hulp inroepen en één antwoord is maar mogelijk/ Zich tot de zuster wendend, zei hij „Gaat u hiernaast in de kamer, dan kunt u wat slapen. Ik zal van nacht wel waken en u roepen als ik u mocht noodig hebben/ Alleen gelaten met Ella, keek hij haar in het bleeke gelaat en maakte den ver- lossenden drank klaar. „Drink die, lieveling; dit is het grootste bewijs van ware liefde dat ik je ooit heb gegeven. Drink lieveling/ Een vreemde kalmte kwam op zijn gelaat, en de heilige kalmte die verspreid lag over het gelaat van het doode meisje, weer kaatste op het zijne. De strijd was gestre den en zoowel hy als zij waren slachtoffers daarvan. dagelijks versch gebakken. denüen, aan-aan de pijn —‘De zuster hield op, bjjna weenend. De doktoren gingen naar de ziekenka mer terug, om Ella te onderzoeken, die vreeseljjk steunde, wanneer door de minste beweging die zy maakte, haar pijn weer verergerde. Weer beneden gekomen, keken de beide mannen elkaar eenige seconden zwjjgend aan, een smeekende uitdrukking om hulp op het gelaat van den een, een uitdrukking van machteloos niet-kunnen op dat van den ander. Ten slotte riep Forrester: „En?“ En in antwoord kwamen van den ander de verschrikkelijke woorden: „Ik kan niets voor haar doen. We moeten maar trachten haar, door het geven van verdoovende mid delen, van haar pjjn te bevrijden. Arme kerel, als ik je helpen kon!... Zjj zal het hoogstens nog een paar weken kunnen uithouden, zelfs met haar sterk gestel. Er is niets anders te doen, dan haar die ver lichting te geven die ons mogelijk is en te hopen dat het einde spoedig komt/ Forrester had voor het oogenblik al zijn andere werk opgegeven en woonde nu in het huis van de dierbare vriendin die nu, wanneer die vreeseljjke rustverstoorder maar niet het vreedzame huis was binnen gedrongen, zijn tweede moeder zou zijn. Hulpbehoevend als zij zelf was, had Mrs. Johnston John Forrester noodig, om haar plaats in te nemen bij het bed van haar dochter en ging op zijn oordeel af en liet de geheele regeling der ziekenkamer aan hem over. Toen dr. Bradby was vertrokken, ging Forrester in de kamer, die als studeerver trek was iugericht en las en herlas ver- De volgende avond, toen Forrester uit rustte van de vermoeiende werkzaamheden van den dag en nog was in dien toestand van abnormale kalmte, ontving en las hij een brief, geschreven door een dokter die te gelijk met hem gestudeerd had en die zoowel met hem als met Ella bevriend was. Het schrijven luidde Weenen, 5 Augustus 189 Beste John. Ik heb goed nieuws voor je. Je treu rig gezicht en die gedachte aan Ella’s lijden vervolgde me zoo, dat ik, zoodra ik hier was, Frobisher opzocht. Je her innert je hem toch wel in Londen werd hij uitgelachen om zyn zonderlinge the- oriën, maar ik heb altijd gedacht, dat er wel iets in hem kon zitten. Hij is nu hier en werkt hier hard in een van de gasthuizen, waar hy twee wonderlijke genezingen heeft tot stand gebracht in gevallen als dat van Ella. Ik durf je zeg gen, dat ik geloof dat zijn behandeling een van de grootste ontdekkingen van deze eeuw is, en ik geloof, dat hij Ella zal kunnen genezen. „Ik sluit hierbij in uittreksels uit de aanteekeuingen van Frobisher. Begin met de behandeling onmiddellyk, maar wees zeer zorgvuldig, en zorg er voor dat je haar niet verzwakt. Maar aarzel in geen geval, want ik weet zeker, dat er red ding voor Ella is. Ik volg dezen brief binnen vierentwintig uur, om je bij te staan met mijn clinische ondervinding, onder Frobisher opgedaan, maar je moet niet op me wachten, maar onmiddelijk met de behandeling beginnen../ Forrester las de aanteekeningen zorg vuldig door en toen hij daarmee ongeveer heel den nacht was bezig geweest, toen wist hy dat zij, als hy maar gewacht had, nu weer de zyne zou kunnen worden. Uitgeput en gedrukt onder groote zorg, nam hy den volgenden dag zyn last weer op de schouders. De man in hem was dood en met Ella begraven, maar de genees heer leefde nog voort en gaf zijn geheele leven aan het lyden der menschheid. Maar als hy voortgaat onder hen, weldoende zooveel hy kan, denkt by dikwyls nog by zich zelf: „Als ik maar schillende gedeelten van een nog kort ge leden uitgekomen boek, waarin het laatste woord stond geschreven, dat de wetenschap had gesproken over de ziekte die bezig was Ella te dooden. En weer kwamen daardoor voor zyn geest die droeve gedach ten, die hem niet schenen te kunnen ver laten, dat het dierbare lichaam en de nog dierbaarder ziel, die hy zoo liefhad, moest lijden, lang achtereen, en de telkens terug- keerende aanvallen, die voortdurend veel- vuldiger voorkwamen, moest doorstaan, zonder ander resultaat, dan dat haar laatste dagen een aanhoudend lang lyden zouden zijn, totdat de vriendelijke dood haar zou komen verlossen. Weer zag hy dat lieve gelaat voor zich, dat hem nooit anders had aangezien dan met blijdschap en met liefde en waarop nu een zoo droeve trek laghy herinnerde zich de laatste woorden, die zij tot hem had gesproken, die zij hem had toegeflui sterd toen hij gister over haar bed leunde. „Wees niet zoo droevig, lieveling. Ik weet dat je alles voor me doet wat gedaan kan worden, maar ik heb in mijn leven nog zoo weinig verdriet gehad en pijn ge leden, dat ik er niet aan gewoon ben. Ik zal het voortaan wel wat beter weten te dragen/ Dappere, geduldige zielHad zij eenig besef van wat er zou komen? Haar eerste gedachte was altijd om hem en haar moe der te sparen; en John bewonderde haar, wanneer hij bedacht wat een lijden zij moest verduren om zoo haar zelf beheersehing te verliezen als nu, om zulke hartverscheu rende hulpkreten te slaken als hij dezen dag van haar had gehoord. Reeds verloren de verdoovende middelen hun kracht en hij zag al aankomen zoo- als alleen een dokter dat kan dat hij spoedig niets meer zou kunnen doendat zij alles zonder hulp zou moeten verdragen en misschien zelfs de wetenschap van zijn groote liefde haar smart niet zou kunnen lenigen. Hij had haar lief met heel zijn ziel zyn leven voor haar te geven zou niets voor hem zyn en dan haar niet te kun nen helpen Hij kon alleen toezien, mach teloos om haar martelaarschap zelfs maar eenigszins te verzachten nu vooral, nu het te zwaar was voor een mensch om het te verdragen. Zyn angst, zijn lyden was misschien nog grooter dan het hare, en plotseling kwam in zijn brein, waarin tot nog toe het ho peloze denkbeeld, dat er voor beiden nog verbetering zou kunnen komen zich had vast geklampt, een verlichtend idee op, waarvan hy vroeger had gelezen en dat hem een paar jaar geleden belangstelling had ingeboezemd en mompelend zei hij „Een mooie dood, een pijnlooze dood/ en nog zachter voegde hy er aan toe. „Een pynloos ter-dood-brengen.“ Hij huiverde en schudde die gedachte van zich af, streed er tegen heel den nacht maar de eerstvolgende dagen kwam zy elk oogenblik weer by hem op, dag en nacht en langzamerhand veranderde de eerst zoo afschrikwekkende gedachte in een aangename. Ella’s toestand werd hoe langer hoe erger, tot dat ten slotte de dag kwam, waarop ook het laatste greintje hoop moest worden opgegeven. Forrester sloot zich op in zyn kamer en vroeg zich af of hy, beoefenaar van een beroep, waarin het voortdurend zoeken telkens nieuwe middelen ter genezing uit vond, mocht beslissen, dat er voor haar die hy zoo innig lief had, niets was te doen, behalve op één wyze? Weer ging hy het geheele geval na. „Niemand kan haar helpen. Bradby en al de anderen zeggen, dat ik niets voor haar kan doen. Ja, ter wille van de groote liefde die ik haar toedraag, zei hy tot zich zelf, moet ik haar rust en verlichting geven... Het is een moord in de oogen der menschen, maar wat heb ik mij daar aan te storen. God zal my niet schuldig oordeelen Hy, die weet wat haar anders staat te wachten, zal mij integendeel prijzen. En zij, als zy kon kiezen, als zij flog vol doende besef had om alles duidelijk te kunnen begrypen, dan zou ook zy liever nu een pynloozcn dood sterven, dan nog dagen en weken lang te moeten lyden vóór het einde te kunnen verwachten. als jongelieden, die wat meer van een paard willen weten dan „dat het er nog eer dan zijn staart is“ en stalhouders, die voortdu rend met het paard moeten omgaan, nemen aan de lessen deel. Tot zelfs uit Molkwerum trekt een weetijverig liefhebber ter cursus op. De theoretische lessen worden van 57 uur ’s Zaterdagsavonds gegeven in een der lokalen van de O. L. school alhier. Makkum en Cornwerd. Bij de Ned. Herv. Gem. alhier is beroepen: Ds. P. Heijmans Visser te Wapenvelde. Franekeradeel, 19 Nov. De zoon van een boer te T. was bezig de molenra deren te smeren, terwijl de molen in vollen gang was. De kammen van een rad grepen een mouw van zijn jas, de arm raakte bekneld tusschen het raderwerk, doch ge lukkig scheurde de mouw en de arm raakte weer los. De benedenarm echter was bezeerd, doch niet ernstig, zooals het onderzoek van den dokter heeft geconstateerd. Ware de gang van den molen tijdens het ongeval vlugger geweest, zooals dien dag bij het buiig weêr meermalen het geval was, mis schien zou dan het jongemensch vermorseld zijn. Eene waarschuwing, alzoo! Een dorpstafreeltje. In het Limburg- sche dorpje Neer zou een weduwnaar met 3 kinderen huwen met een weduwe, die reeds vier spruiten had. Op zich zelf zou dit geen aanstoot hebben gegeven, zoo niet beide gezinnen van de bedeeling leefden. Dat was de dorpsgenooten te erg. Men besloot het bruidspaar ketelmuziek te brengen maar vernielde bij die gelegenheid het halve huis van den bruigom. De veldwach ter schijnt van den burgemeester last fe hebben gekregen, de zaak maar opzijn be loop te laten, maar de marechaussées hoor den er van en gingen onder bevel van ka pitein Allard op onderzoek uit. Zeven hoofddaders zijn aangehouden, benevens een landbouwer die een kar met steenen had aangevoerd en die de boerenjongens op jenever had getracteerd. Kerkelijke troebelen. Te Beilen hebben kerkvoogden en notabelen besloten om, bij de kerkelijke verwarring die daar bestaat in zake de beroepskeuze, geen orthodoxe predikanten des Zondagsavonds in de kerk te laten optreden. Toch deed de kerkeraad Zondagochtend afkondigen, dat de heer Montjjn uit Groningen des avonds zou preeken. Gevolg was een schouwspel, dat aan de dagen van 1886 in Amsterdam deed denken. De Asser Ct. deelt daarom trent het volgende medeEen groote menigte, meest nieuwgierigen, vulde de ge heele Kerkstraat. Ook de burgemeester, als hoofd van politie, en de Rijks- en ge meenteveldwachter waren tegenwoordig en hadden zich voor de kerkdeur geposteerd, toen dominè Montijn, vergezeld van eenige der leden van den kerkeraad, verscheen en het kerkgebouw, dat gesloten was, wilden binnentreden. Nadat de predikant en zijn gezellen zich overtuigd hadden, dat de deur gesloten was en dat de politie niet zou toestaan, haar te laten openen dan op gewone wjjze met den sleutel, welke in handen van den president- kerkvoogd is, trokken dominé Montijn en de leden van den kerkeraad weder af, waarna ook de menigte zich langzamerhand ver spreidde. Ieder die op mijn eere-avond in den circus komt, had de clown Eugène Velde- man verteld, die krijgt van mij zijn eigen portret cadeau. De menschen snapten niet hoe de clown dat zou aanleggen en al begrepen ze wel dat het een grap zou zijn, wat het zou wezen, konden ze niet begrijpen. Heel vol was het niet in den circus maar de menschen die er waren lieten zich niet onbetuigd om Veldeman toe te juichen en na zijn laatste optreien werden hem kran sen en verschillende cadeaux overhandigd. Toen kwam zijn verrassing aan het publiek ieder bezoeker zou z’n eigen portret ontvan gen. Ieder kreeg een gesloten enveloppe die bleel$ te bevatten een spiegeltje ieder kon daarin z’n eigen portret zien. Dat er hartelijk werd gelachen bij de op lossing van het raadsel, spreekt wel vanzelf. Amst. Crt. In een winkel in de Damstraat te Am sterdam, kwam Zaterdag een juffrouw, die een mantel vroeg te passen. Toen zij dezen aan had, snelde zij, met haar ouden mantel onder den arm, de deur uitzij werd echter door een paar agenten gegrepen en naar den winkel teruggebracht. Nadat haar naam enz. genoteerd was, kon zij, met haar ouden mantel aan, haar weg vervolgen, ‘’.föhn Forrester zat naast het bed van Ella Johnston, het meisje dat hy lief had en dat nu zyn vrouw reeds zou zijn, als zij niet overvallen was door die ziekte, die haar langzaam doodde. Zijn vingers omklemden haar pols en zyn oog was droevig toen hy haar daar zag liggen en zijn hart werd vervuld van treurigheid als hy besefte hoe machteloos zijn wetenschap was, om het eene wezen, dat hy het meest in de wereld liefhad, te genezen. John Forrester wachtte op zijn vriend en collega, dr. Bradby, op wiens ervaring en juist inzicht hij nog altijd een kleine hoop had gevestigd. Maar als hij dan weer keek naar Ella, dan wist hij toch in zijn hart, dat, met de hoogte waarop de medische wetenschap op dat oogenblik stond, er geen genezing was voor de ziekte, die het lieve, mooie meisje al eenige maanden in haar klauwen had en langzamerhand het leven deed eindigen. Hy hoorde een rijtuig aankomen, en voor het huis stilhouden. Het onmiddellijk daarop volgende geluid van het dichtslaan van het portier overtuigde hem dat het zyn vriend was en hij verliet de. kjVüXv Brussel en te Antwerpen bekroond werd. Onder aanbeveling, a Bolswardsclie Courant V I I

Kranten in de gemeente Sudwest-Fryslan (Bolswards Nieuwsblad, Sneeker Nieuwsblad en Friso)

Bolswards Nieuwsblad nl | 1895 | | pagina 1