NIEUWS-EN ADVERTENTIEBLAD S BOLSWABO EN WONSER ABEEL WM1SMT Bh No. 81. Verschijnt Donderdags en Zondags. Vier en dertigste Jaargang. 1895. BUITENLAND. BINNENLAND. der gemeente Wonseradeel als GRATIS BIJVOEGSEL bij de Bolswardsche Courant worden uit gegeven. ft VOOR De Uitgever. Aan de Soer. Ct. wordt ge- hij ABONNEMENTSPRIJS80 Cents per 3 maanden. Franco per post 95 Cents. ADVERTENTIEPRIJS: 50 Cts. van 1—7 regels. Ver volgens 10 Ct. per regel. Overigens naar plaatsruimte. u Evenals tot heden zal ook in 1896, het Raadsverslag Lombok. schreven Niemand, die hier komt, zal zich een be grip kunnen vormen van den oorlog die gewoed heeft. Wel liggen aan het strand duizenden klapperboomen geveld en hebben vele, die zijn blijven staan, hun kruin ver loren, maar toch ziet men zelfs daar reeds een menigte woningen herrijzen van plan ken of kadjang matten en met zinken af daken. Woningen meestentijds door Ara bieren en Chineezen, die handel komen drijven, daar gesticht. Zij zullen wel spoe dig vervangen worden door grootere toko’s. In het binnenland is de rust volkomen weergekeerd. De sawabs worden beplant en de levensmiddelen zijn, nu de bevolking beveiligd wordt door onze soldaatjes, tot het normale, dat is een zeer matig peil, gedaald. Een kuiken kost hier 25 pengs of 5 cents, een volwassen kip het dubbele. Een sappie met kalf krijgt men voor f 15, een picol rijst voor f2 en de rijst is zeer goed. Klappers heeft men om zoo te zeg gen voor het plukken en voor 20 gulden rijdt men met een span paarden, al zijn het dan ook maar Biameesjes. De bevolking gaat sober gekleed. De meeste mannen en vrouwen dragen het bo venlijf geheel ontbloot. De eenige weelde, die men kan opmerken, is te vinden in de krissen, die somtijds waarlijk prachtig zijn. Te midden van klatergoud, rood en groen email, zijn robijnen en niet zelden diaman ten aangebracht. Zulke wapens, die een waarde van twee a drie honderd rijksdaal- ders vertegenwoordigen, zijn geen zeldzaam heid. Eugène Debs, de bekende leider der werkstakingen in Amerika van het vorige jaar, die eenige maanden te Chicago in de gevangenis heeft gezeten, is thans in vrij heid gesteld. Hij hield onmiddellijk een receptie waar veel geesdrift heerschte o nder de vertegenwoordigers der voornaamste ar- beidersvereenigingen. Des avonds werd een groote volksvergadering gehouden, en in krachtige redevoeringen opgewekt tot vol harding in den strijd. De bekende De Groot,die verleden week uit het rechtsgebouw te Alkmaar ontvluchtte, is wegens diefstal tot 3 jaar gevangenis straf veroordeeld. Men deelt aan het Hbl. mede dat het bericht, hetwelk het Haagsche Dagblad zegt uit goede bton vernomen te hebben, als zou bij den Minister van Oorlog het voornemen bestaan, wijziging te brengen in de verhou ding tusschen leger en schutterij, in dien zin, dat het wederzijdsch saluut zou worden afgeschaft, geheel onjuist is. Trouwens de Minister zou tot zoodani- gen maatregel ook niet kunnen overgaan zonder wijziging der wet op de schutterijen, waarvan art. 51 luidt: De officieren der schutterjj en die van het leger zullen el kander in hunne respectieve rangen erken nen, de gewone eerbewijzen doen geven enz. Hoe gunstig Urk ook gelegen is voor de Zuiderzeevisschers, voor de Urkers zel- ven, die bijna allen op de Noordzee ter vischvangst gaan, is dit niet ’t geval. Bo vendien zijn zij vaak in den winter tot we kenlange werkeloosheid genoodzaakt door het ijs, terwijl, wanneer zij met hunne vaar tuigen te IJmuiden of te Nieuwediep zijn, zij hun bedrijf meestal kunnen voortzetten. Om die reden heeft dan ook, vooral in den laatsten tijd, menig huisgezin zich metter woon daarheen begeven en schijnen nog vele anderen voornemens naar IJmuiden te verhuizen, wanneer in een volgend jaar de nieuwe visschershaven aldaar gereed zal zijn. Aan de hoofden van scholen te s-Graven- hage en te Scheveningen is door de plaat selijke commissie van toezicht op het lager onderwijs bij circulaire hun advies gevraagd omtrent het opnemen in de verordening, regelende het lager onderwijs, van een ar tikel, luidende: „De hoofden van scholen zijn bevoegd kennis te nemen van hande lingen, door hunne leerlingen buiten de school gepleegd, en die te behandelen alsof zij in de school waren gepleegd11. Vrijdag kwamen te Maassluis twee kooplieden in den winkel van Meulman en kochten een stukje kaas. Terwijl de win kelierster bezig was klaagde een d«-r beide kooplieden over geldgebrek en bood zijn horloge te koop aan, dat daarop door den ander voor 75 ct. werd verkocht. Nu had de verkooper van het horloge ook nog een lap laken te koop, die volgens zijn zeggen eene waarde had van 80 gulden. Na lang loven en bieden werd de lap laken door den ander gekocht voor f 30. Maar de kooper had geen geld genoeg bij zichhij zou even geld gaan halen (hij woonde volgens zijn zeggen op de haven). De verkooper zou maar even wachten. Dit wachten duurde den verkooper wat lang en daarom verzocht bij de winkelierster hem het geld te willen voorschieten. Hij zou dan de lap laken achterlaten tot de kooper kwam. De win kelierster voldeed aan dit verzoek, en men begrijpt de rest. Het laken bleek geen f 5 waard te zijn. In de bestekken van gemeentewerken te Amsterdam wordt bepaald, dat de uitbe taling van loon aan de werklieden vóór of op Vrijdag moet geschieden. Het gevolg daarvan is, volgens de Aannemer, dat tnans zeer vaak werklieden, vooral metselaars en opperlieden, die elkander noodig hebben bij net werk niet alleen den Maandag, maar ook den Zaterdag beschouwen als een dag, waarop zij het er eeus van nemen kun nen. Er is nu eene beweging op het touw gezet om daarin verandering te brengen. Te Breda hebben zich een knaap van 17 jaar en een meisje van 16 jaar doen inschrijven om door het huwelijk vereen gd te worden. Zij willen ondanks hun 17 en 16 jaar nu al een man en een vrouw wor den. Zulke dingen moesten eigenlijk niet gepermitteerd zijn. Omtrent den notaris van Wermesker- ken, wiens naam in de zaak van Krommenie wordt genoemd, deelt het Haart. Dagblad het volgende mede „Door toedoen van de kleine burgerij, die hem zeer aanbing, omdat hij gemeen zaam met hen omging, tot lid van den Raad gekozen, voerde hij daar een soort van stelselmatige oppositie, die in ’t oog van de buitenwereld moest doorgaan voor ijver en nauwgezetheid in de behartiging van de zaken der gemeente, maar die bij velen den indruk maakte van een jacht maken op goedkoope populariteit. Deze oppositie had dan ook tengevolge, dat vei scheidene leden van den Raad bij de periodieke aftreding in dit jaar ronduit verklaarden, geen ver kiezing te zullen aanvaarden, wanneer de burgerij den heer van Wermeskerken her benoemde. Toen deze toch weer gekozen werd, hielden zij zich aan hun verklaring en bedankten voor hun herbenoeming, ja sloegen zelfs een tweede benoeming af. Andere notabele ingezetenen, die daarop uit de stembus kwamen, volgden dat voorbeeld zoodat eerst na eindeloos stemmen en kiezen de Gemeenteraad weer voltallig werd." Als bijvoegsel van Minerva no. 28is een plaat verscheueu „het Li-idï-cbe schan daal/ Eene rechtbank, samengesteld uit het Nieuws van den Dag, de Telegraaf. Vox Studiosorum, Asmodee en Bram Prik kie, met het Politienieuws als veldwachter achter de rechters staande, vormt de hoofd groep. Op de publieke tribune zit Argus, terwijl naast de rechters, op een afstand, een jongmensch te zien is die een meisje kust. Mede komt op- de plaat voor een doode soldaat, op wien de raven azen. Naast de tafel der rechters richt Minerva Lugdunensis staande tot den president dezer rechtbank het woord en zegt: ’k Zou u raden deze „meisjesmishandeling“ maar bij uw door de raven opgegeten soldaat te be graven. De 8000 prijzen der tentoonstellings- loterij zijn in eene der zalen van het Paleis voor Volksvlijt tentoongesteld. De bezoekers dezer expositie, met name de bezitters van loten, zullen niet klagen over de keuze der voorwerpen. De verzameling herinnert in derdaad aan het beste, dat de wereldten toonstelling te zien heeft gegeven. De ten toonstelling blijft denkelijk tot den trekkings- dag, 13 Januari, geopend. Voor den toegang wordt een dubbeltje betaald. ijver en oplettendheid. In zijn nederigen stand was hij eere waardig en werd hij dan ook geëerd en met een goed geweten en over zich zelf voldaan, keerde hij des avonds huiswaarts om in den schoot van zijn gezin nog eenige genotvolle oogenblikken te slijten. „Maar voor die soort van genot ben ik niet vatbaarals daar sprake is van genie ten, heb ik heel wat anders op het oog, strek ken mijne wenschen zich uit in een gansch andere richtingen omdat ik het in die richting niet vinden kan en ik voor het genot, waarvan gij spraakt ongevoelig en onvatbaar ben, daarom gevoel ik mij onge lukkig en ontevreden en roep ik meermalen uitwaarom ben ik op de weield 1“ Gij zijt de eenige niet, die tamelijk ongevoelig is voor genot, indien het niet van zinnelijken, dat is de zinnen bekorenden aard is. Doch wees er zeker van, dat dit gebrek, die leegte, die onvoldaanheid niet alleen huisvest onder de behoeftigen, maar ook onder de rijken. Eene zat ik aan als gast aan een feestmaal, waar een zeer gemengd gezelschap bijeen was. Een rentenier zat naast iemand, die dagelijks de handen ferm uit de mouwen stak en dan ook moest steken. „Geneer u niet," zei de rentenier en zie niet naar mij. Van al het lekkers dat hier is opgedischt ben ik reeds lang ver zadigd een bordje soep met wat peper en azijn zal ik gebruiken, dat prikkelt en om dat het prikkelt, smaakt het. Ik heb mij voorgenomen om in den aanstaanden winter boomen te koopen, die te helpen rooien en ze zelf tot brandhout te zagen en te kappen, wellicht, dat ik zoodoende het genot nog eens hebben zal om honger te gevoelen en met graagte te eten. Indien gij nu zegt dat die rentenier dan toch ook al niet van het edelste ras was, dan geef ik u volkomen gelijk. Hem ontbrak evenals u de aanleg en de kunst om genot smaken daarom zoeken de rijken verstrooiing op plaatsen en in zaken, die zij gewoon zijn aan hun stand passende te achten of die met het oog daarop vergoelijkt zullen worden en de armen of behoeftigen in de kroeg, van waaruit zij dien in hun oog gelukkige rijke benijden. „Maar noemt gij ’t dan ook niet onge lukkig dat een groot gedeelte van het mensch- dom onvatbaar is voor genot, tenzij voor een dat hem zelf tot schade en oneer strekt Waarom toch zijn zjj met mij op de wereld? Dit staat vast, wij zijn op de wereld, en ieder onzer draagt het bewustzijn in zich om, dat hij een bestemming heeft, een taak heeft te vervullen en, hoe wijs is ’t, dat ons eigen belang, dat ons genot, onze gemoeds rust aan het vervullen van die taak nauw verbonden is. Die taak is van wijden omvang en van uitgebreide beteekenis, vooral thans, nu de ontwikkeling der rede ons die taak meer in haar uitgebreidheid leert kennen. En, ik zeide t reeds, van het werken aan- en het vervullen van die taak is onze tevredenheid en geluk voor een goed deel afhankelijk. Gij klaagt, van het smaken van genot te zijn uitgesloten, en daarom heb ik aanleiding u te beklagen. Te beklagen, indien uwe omstandigheden van dien aard zijn, dat de zorgen u overweldigend neerdrukkente be klagen ook, indien uw begeerte zich tot het voor u onbereikbare zinnelijk genot alleen uitstrekt, zoodat gij voor inwendig genot onvatbaar zijt. Dat is een betreurenswaardige ziekte, waaraan in onze dagen ontelbaar vele men- schen lijden, waarom de vraag gedaan wordt, of opvoeding en onderwijs ook misschien een verkeerde richting zijn ingeslagen, door het oog bij voorraad te vestigen op materieele belangen en het onderwijs daarvoor uit sluitend dienstbaar makendeof niet te veel verzuimd wordt, den zin voor het schoone en goede op te wekken en den smaak te veredelen, het plichtgevoel jegens staat en maatschappij in het algemeen en den mede- mensch in het bizonder te versterken „Ik heb van alles wat gij daar opnoemt, weinig begrip. Toen ikt'vaalfjaaroudwas, verliet ik de school, die ik vrij ongeregeld had bezocht en waar ik een weinigje lezen en schrijven heb geleerd. Toen moest ik werken, vaak boven mijne krachten, en het eenige waaraan ik dacht en waarvoor ik werkte was, genoeg te eten te hebben. Later kreeg ik een weinig zakgeld en soms vond ik gelegenheid om dit te vermeeren met iets van mijne verdiensten in te houden. Wat zou ik er anders meo doen, dan met mijne makkers eens een avondje, des Zondags vooral, er een prettig leventje van nemen; t’huis was het zoo prettig nietmijn vader ging dan de kroeg op en moeder keek zuur. Ik werd jongeling en leerde een meisje kennen, dat was opgevoed en onderwezen als ik en even lichtzinnig, anders zou zij mij hebben afgewezen. Ik trouwde haar en nu „Waarom ben ik toch op de wereld, ik die van de wereld niets kan genieten Dwaze vraag, dwaas omdat zij niet beant woord worden kan. „Dwaas zegt gij, maar heeft iemand die in armoede is geboren en opgevoed, die dag aan dag hard moet werken altijd voor an deren, voor hun voordeel en hun genot, zonder zelf van de genoegens des levens iets te kunnen genieten, heeft zoo iemand niet het recht, om die vraag te doen Maar al herhaalt gij duizendmaal de vraag, waarom er menschen zijn op de wereld, onderworpen aan allerlei rampen en gebreken, gij zult er geen antwoord op bekomen. Zij zgn er, en onder de aanwezigen tellen gij en ik mee zie daar het eenig mogelijke antwoord. „Ik ben bereid dit te erkennen, maar doe dan toch de vraag, waarom de een zooveel bevoorrecht is boven den ander, zie, als ik zoo opmerk dat de een het leven als het ware dubbel geniet en den ander alle genot is ontzegd, tot welke verstootenen ook ik behoor, dan vraag ik dunkt mij toch met alle recht, waarom ben ik op de wereld Ik zal ’t wel niet mis hebben, wanneer ik onderstel, dat die vraag een ontkenning beteekentgij vraagt om wijzer te worden door het ontvangen van een antwoord dat u bevredigen kan, maar om er mee te kennen te geven, dat gij eigenlijk op de wereld niet zijn moest. Bij sommige karakters voert dit tot misdaad, bij andere tot zelfmoord. Hoofd zaak is, dat men zich geen juist denkbeeld maakt van hetgeen men genot noemt. Zeker Engelschman zocht en vond den dood in een rivier, omdat zijne krachten waren uit geput en hij daarom niet langer .genieten" kon, zooals hij het wenschte. Genot is voor iedereen te vinden, mits hij zoeke op de plaats waar het voor hem bloeit en zijn hart en zijn smaak niet mis vormd zijn door begeerte of wangunst, die ’t altijd bereikbaar en aanwezig achten door en bij anderen, welke anderen wellicht Jijden aan dezelfde ziekte. „Gij redeneert niet slecht, maar ziet de praktijk voorbij. Van mij, die dag aan dag moet slaven voor een stuk brood en wien de genietingen des levens voorbijgaan, omdat hij er tijd noch middelen voor heeft van mij is het natuurlijk, dat ik baloorig vraag waarom ben ik op de wereld. Laat ik u er aan herinneren, dat ook uwe ouders die vraag hebben gedaan, en dat zij niettegenstaande dit een viertal kin deren hebben gekregen, die in hunne be hoeften hebben gedeeld en die behoeftig en niet of slecht onderwezen de wereld zijn in gegaan. Van dat viertal zijt gij er een, en gij hebt gedaan wat uwe ouders deden, namelijk kinderen gekregen om ze aan be hoefte prijs te geven. En als nu die kin deren later op hunne beurt baloorig tot u de vraag richten„waarom ben ik op de wereld," wat zult gij antwoorden Immers niets anders dan dit„ik weet het niet Gij zegt, dat ik de praktijk voorbij zie, die ook mij zou moeten leeren dat voor iemand als gij, die dagelijks hard moet wer ken voor het allernoodigste, geen genot is weggelegd. Ik heb iemand gekend en er zijn er velen zoo, die even hard en gezet moesten werken en even spaarzaam leven als gij. Hij was getrouwd en had twee kinderen. Als hij des avonds van zijn werk kwam, trad zijne vrouw hem met het jongste kind op den arm reeds tegemoet en het oudste drentelde om hem heen. Zoo werd de woning binnengetreden. Alles was even helder en rein. Op de tafel stond het maal reeds gereed en het oudste kind had pa s stoel reeds bijgeschoven, on derwijl het nieuws van den dag in zijn eigen aardige kindertaal vertellende. Zoudt gij denken, dat die man geen genot kende en klagen zou: waarom ben ik op de wereld? Hij was er, en hij was zich bewust een plaats te bekleeden, zich bewust, dat hij een taak had te verrichten* daarom arbeidde hn met i^XXXXX KXXX^XXXKXXXX^ DONDERDAG 28 NOVEMBER. XXXXXXXDC 5C3ADCXOOCX leven wij zooals hare en mijne ouders leef den, maar van het werken aan een taak en en het vervullen van een plicht of plichten, waarvan gij spreekt, heb ik weinig begrip. De behoefte dwingt mij om te arbeiden, maar dewijl het loon dat ik daarvoor ont vang niet toereikende is, om mij datgene te kunnen verschaffen, wat door mij genot wordt genoemd, en ik geen vooruitzicht heb het ooit zoo ver te zullen brengen, daarom vraag ik, niet nieuwsgierig maar baloorig waarom ben ik op de wereld Ik zal over u den staf niet breken meer aanleiding heb ik u te beklagen, maar hoop toch, dat door leerplicht, door meer onderwijs in de goede richting, het getal van uws geljjken langzamerhand kleiner worden en eindelijk uitsterven zal. Enkh. Crt. C ON AT ÜS. Bolswardsche Courant Il* t Lniiliil"”

Kranten in de gemeente Sudwest-Fryslan (Bolswards Nieuwsblad, Sneeker Nieuwsblad en Friso)

Bolswards Nieuwsblad nl | 1895 | | pagina 1