NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD wua» en wwssaAösa DE LAATSTE SIGAAR. Verschijnt Donderdags en Zondags. Vier en dertigste Jaargang. 1895. No. 86. j BINNENLAND. VOOR /i ABONNEMENTSPRIJS 80 Cents per 3 maanden. Franco per post 95 Cents. ADVERTENTIEPRIJS: 50 Cts. van 1—7 regels. Ver volgens 10 Ct. per regel. Overigens naar plaatsruimte. ook niet begrijpen, roman. vernam, dat er op de wereld een jong- mensch met een blonde snor van liefde voor haar verkwjjnde. Was zjj door mjjn bescheiden hartstocht getroffen? Had ik zoo te mjjn- $XXKXKXXXXt:XXXXXXXX$ ZONDAG 15 DECEMBER. xxxxxxxx x^xxxxxxx x$ Sneek, 10 Dec. Wij zijn hier ditmaal bijzonder best van den jongsten storm af gekomen. Uitgezonderd dat eenige boomen werden ontworteld en tal van dakpannen tot puin vergingen mogen we van geluk spreken dat w’ er van Vrijdag op Zaterdag j. 1. zoo genadig afkwamen. Een dienstmeid echter, die hier Zaterdag morgen j. 1. de straat schrobde, zal de Decemberstorm nog lang heugen, doordat Zaterdagmorgen een schoorsteen bord op haar hoofd terecht kwam. Bewusteloos werd de jonge deern in huis gebracht. mij opgedragen aan mynheer te zeggen als mynheer kwam... dat mynheer naar het stadhuis moest gaan. Dit was de bood- De verlovingstijd duurde zes weken. Het waren zes heerljjke weken voor mjj.Gene- viève was aanbiddelijk. Des avonds liet men ons alleen in het salon en wy keu velden samen uren lang, die ons minuten toeschenen. lederen dag werd mjjne liefde sterker voor het beminnelijke kind en ook zjj ging van dag tot dag meer van my houden. Wy maakten plannen en een toekomst vol heerlijk geluk lachte ons tegen. Onze ver standhouding was dan ook zoo aangenaam, ’t Voorhoofd bleek geducht beschadigd te zijn. Nadat de wonde genaaid was, viel de patient in een hevige koorts, die voor ’t ergste deed vreezen. Gelukkig bestaat er thans, naar men ons meedeelt, alle hoop op herstel. f Het in ’t vorige jaar verbouwde postkan toor alhier, tot post- en telegraafkantoor, blijkt voor beide takken van dienst reeds te klein te zijn, ’t Bedrag van f 5485, waarvoor dat verbouwen heeft plaats gehad, schijnt weggegooid geld te zijn, omdat de inrichting van het gebouw allertreurigst is. De afdeeling „telephoon” is o.a. gevestigd in de gang, voor de beambten, toegang gevende tot het kantoor; het oude postkan toor had twee loketten, waar ’t publiek ge holpen kon wordenhet nieuwe slechts één, en buitendien heeft de vereeniging der kan toren geen doel getroffen, omdat tot heden in de beperkte ruimte ’t zelfde aantal amb tenaren werkzaam is, als vroeger in beide. Het koopen van kilometerboekjes der Exploitatie-Maatschappij gaat boven alle verwachting. Sinds 1 Dec. zijn er alleen aan het plaatsbureau te Utrecht C. S. 512 verkocht, zoo le als 2e en 3e klasse. Vooral wekelijksche marktbezoekers maken er druk gebruik van, zoodat er ook een stad door gebaat zal worden door meer bezoek van vreemdelingen. In de Dinsdag te Zwolle gehouden vergadering van het Geldersch-Overijsselsch democratisch comité heeft de heer F. van der Goes eene rede gehouden over de in gediende kieswet. De spreker wees op vele fouten en tekortkomingen, maar verklaarde zich toch voor de aanneming, omdat eene vermeerdering van 150,000 op een getal van 300,000 kiezers geen te verwerpen vermeer dering is. Hij was zeer tegen protesten, die door Luitjes aanbevolen werden, omdat men met protesten toch niet verder komt. De Meppelsche vierling. Men schrijft uit Meppel dat de gelukkige vader, die Maandag door de geboorte van twee zoons en twee dochters werd verrast, een kloeke smid is, die onder zulk een zegen zeker wel zenuwachtig moet worden, te meer daar zijn huis en zelfs de straat vol be langstellenden is. De Koninginnen hebben van deze ongewone vermeerdering van het aantal onderdanen van H. M. bericht ge kregen, terwijl de beide meisjes de namen Emma en Wilhelmina zullen ontvangen. Het viertal zou gister worden gefotogra- feerd. Aan het bedje waarin de vier spruiten liggen hangt een spaarpot, welke door de bezoekers nog al goed wordt bedacht. De geheele stad is natuurlijk vol van zulk een zeldzaam geval. Als een eigenaardigheid kan nog worden gemeld, dat de 4 kinderen niet op een dag jarig zjjn. De oudste werd Zondagavond te half acht geboren, terwijl het broertje en de zusjes eerst den volgenden middag te vijf uur, half zes en kwart voor zessen het levenslicht aanschouwden. Alle dood. De vier kinderen te Mep pel zijn allen overleden. Eene eenvoudige wijze om magnesium licht voort te brengen schijnt, naar de Nijv. meedeelt de volgende te zijn Men neemt twee vellen dun en niet poreus papier, bestrijkt die met stijfsel, bestrooit ze flink met magnesiumpoeder, legt ze daarna op elkander en laat ze drogen, daarna wordt tegen de beide zijden van het verkregen blad een vel papier geplakt, dat met chloor- zure potasch gedrenkt is. Men laat opnieuw drogen en plakt, bij wijze van omslag, op beide zijden nog een vel papier. Men heeft dus een soort van bordpapier verkregen, dat bestaat uit een kern van magnesiumpoeder, uit twee lagen papier, twee lagen papier gedenkt met chloorzufe potasch en twee lagen gewoon papieris dit goed droog, dan snijdt men het met een schaar in reepen en kan men zulk een reep met een tangetje vasthouden en met een lucifer aansteken, waarbij men het bekende verblindend witte magnesiumlicht verkrijgt. Dit papier moet geen gevaar opleveren en zeer goed bewaard kunnen worden. Jeugdige moordenaars 1 In den Haag heeft een 10-jarige knaap een anderen jon gen in drift een messteek gegeven, welke ten gevolge had, dat de gewonde na eenige dagen stierf. Nog vreeselijker is een oproeping van den commissaris van politie te Tiel. Deze verzoekt opsporing van Wilhelmina R., ge boren 17 September 1879 en haar broertje Francis, geboren 25 November 1886. Beiden zijn vermoedelijk ventende, doch volgens een schrjjven van hun vader is het niet onmogelijk, dat de oudste den ander om het leven heeft gebracht. schap, voor mynheer. En terwjjl hjj al deze „mjjnheers” uitkraamde, scheen hij zijn uiterste best te doen om niet in lachen uit te barsten. Geef ik je aanleiding om lachen, ventje? Mynheerscherst heer weet wel, dat ik mjj niet zou veroor loven in tegenwoordigheid van mynheer En iedereen is vrjj, nietwaar mijnheer? Mynheer moet wel weten wat der juffrouw behaagt.. En als de juffrouw het mooi vindt... Ik had geen tjjd om te trachten hem te begrijpen. Ik haalde de schouders eens op en ik holde trap af, nog vlugger dan ik was gekomen. In den corridor ston den alle dienstbaren van het huis en haie opgesteld. Terwyl ik tusschen de gelederen doorliep, zoo vlug als ik maar eenigszins kon, had ik nog juist den tijd om een ge smoord lachen en proesten te hooren. Ik bromde woedenddie lui schyneu nog nooit een bruidegom, die over zjjn tijd is, gezien te hebben. Ik spoorde den koetzier tot ra zende snelheid aan en om tien minuten over tweeën was ik in het stadhuis. De trouwzaal vroeg ik aan een bode De trouwzaal Daar moet u toch niet wezen, is het wel? Zeker, ik, natuurljjk, ant woordde ik geërgerd. Moet u trouwen? Ha, hadie is goed, neen maar, die is heel goed, ha, ha, ha! En hy viel op een bank neer, terwyl hy zijn buik vasthield van het lachen. Ik weet niet wat my weer hield om den snaak by de ooren te vatten. Ik wist mij te beheerschen en vroeg op een toon, die geen tegenspraak duldde Wilt ge mij de trouwzaal wijzen, ja of neen? Hy stond op met een gebaar van volslagen machteloosheid en zeide: Rechts, myn heer, aan het eind der vestibule. Daarna viel hij weer neder en riepHa, ha, hjj is goed, by is eenig, hi, hi, hiIk liep naar de aangewezen deur en trad de zaal binnen. Ha! daar is hy eindeljjk, riep mijn schoonvader, zoodra hjj my zag. Ik trad geheel naar voren om mij te veront schuldigen. Een daverend gelach ging er op en alle zakdoeken kwamen als op com mando te voorschyn en werden krampach tig tegen de verschillende monden gedrukt. Ondanks dezen maatregel hoorde ik toch o! en oh! in alle toonaarden en de dames giegelden: oh, hemel! ’t is om te gieren! De burgemeester schudde in zijn fauteuil; zyn edelachtbaar hoofd werd zoo rood als een pioenroos. Ik was de eenige, die een ernstig gezicht zette, ik stond met den mond vol tanden en zeide bij mjjzelven: Waar lacht men toch zoo om? Gene vieve verborg het gelaat in de handen, mjjn schoonmama dreigde in zwjjm te val len en hief beide armen ten hemel van gloeiende verontwaardiging. Wat myn schoonvader betreft, hy trad op mjj toe en zeide met een toornig gelaat: Mynheer, alles is uit tusschen ons. Maar wat is er dan gebeurd, mijnheer? Ik begrijp u niet! Mynheer het huwelyk is een hei lige zaak en wy zijn hier niet op het carnaval. Maar ik begrjjp er totaal niets van! Kjjk dan maar eens in den spie gel Ik liep naar den schoorsteen en uitte tegelyker tyd een kreet van verbazing en schrik. De geheele rechterpunt van mijn snor was verbrand! Ik vroeg verder niets meer, doch nam de vlucht zonder om te kijken. Begrjjpt ge nu, waarom ik nooit meer rook?... En is dit alles vroeg ik aan den ver- haler. Heeft de geschiedenis geen slot? Neen zjj heeft er geen, maar ik heb er een aan gemaakt. Zes maanden later ont moette ik Geneviève... myn snor was weer bijgegroeid. Wy kwamen tot een verkla ring ik was welsprekend En schonk zjj u vergiffenis? Ja, mynheer, zij schonk vergiffenis, zeide een dame tegen over mjj, die er nog jeugdig en heel lief uitzag. dat ik in de toekomst geen stipje kon ont dekken, dat later tot de minste discussie aanleiding zou kunnen geven. En waarover zouden wy ook moeten redetwisten? Was ik niet bereid om alles ter wereld voor Geneviève te doen, indien zy het verlang de? En was het voor my niet voldoende geweest, toen zjj op zekeren avond, terwijl ik een fijne sigaar opstak, tot mjj zeide: „Ik verzoek u, liefste, om niet meer te rooken dat zou my plezier doen,“ om onroiddellyk de Havanna weg te werpen? Zij toonde dan ook hare dankbaarheid voor mijne opoffering om haar aangenaam te zyn, terwyl zy zeide: „Als ge wist, hoe ik u lief heb, mijn vriend, door op deze wjjze my genoegen te doen!” „Ik ben zoo gelukkig, u te kunnen gehoorzamen!” En ik was oprecht, toen ik dat zeide, waar uit ge kunt begrijpen, welke een onuit sprekelijk genoegen het voor my was, om haar te behagen, door toe te stemmen om afstand te doen van myne geliefkoosde sigaren. Ik had het veroordeelde kistje aan zijn lot overgelaten, het stond daar... op den schoorsteenmantel in myn kamer en als ik thuis kwam, na een genotvollen avond met Geneviève te hebben doorge bracht dan naderde ik het, voordat ik in bed stapte. Ik stak de hand uit... en, op myn woord! het kostte mjj de grootste moeite om aan de verleiding weerstand te bieden. Ik liet opzettelijk het kistje open staan, onder het bereik van iedereen, van myne vrienden, van myn concierge, van myn schoenpoetser, en al die brave lieden deden het hunne, om mijne kansen tot be- zwjjking aan de verleiding tot een minimum terug te brengen, als hadden zy mijne be doeling geraden. Eindelijk brak de groote dag aan. Ik bedoel dien van mijn huwelyk op het stadhuis. Er was besloten, dat ik myne bruid te halftwee te haren huize zou komen af halen. Ik was vroeg opgestaan, ik had my geschoren, aangekleed, ik had ont beten, ik had mijn splinternieuwen rok, expres voor deze plechtigheid vervaardigd, aangetrokken en nadat ik de punten van myn snor eens terdege had opgedraaid, was ik geheel gereed. Ik keek op myn horloge, het was twaalf uur... Ik had nog een uur tijd, een uur! Ik had zes maanden moeten wachten, voordat ik Geneviève na het bal weder te zien kreeg, zes weken sedert het oogenblik, dat ik haar weer zag, tot het tijdstip waar op wy zouden trouwen... Een uur! en ik verging van ongeduld. Ik liep op en neer door myne kamer... ik ging zitten ik stond op, ik viel weer neer en stond weer op... terwyl ik eene bezigheid, eene aflei ding zocht, kortom iets, dat my het ver velende wachten kon veraangenamen, toen myn blik plotseling op den schoorsteen, op het sigarenkistje viel. Er was nog maar een sigaar aanwezig. Mijne vrienden, myn concierge en myn schoenpoetser hadden zich met onbetuigd gelaten. Eén enkele sigaar! Ik nam haar werktuigeljjk uit het kistje. Zjj was lang, dik in het midden, met een fijne punt, om zoo in te bjjten. Ik liet haar by myn oor kraken, zjj was droog, niet te licht, niet te donker, in één woord een pracht sigaar. Ik legde haar spoedig weder in het kistje en sloot de oogen om aan de verleiding te ontkomen. Kwart over twaalvenNog ruim drie kwar tier Ik liep weer naar den schoorsteen, ik greep de sigaar weder., ik beet er de punt af... ik stak haar aan en terwyl ik my behagelyk in mijn fauteuil uitstrekte, begon ik te rooken. Het was heerljjk! Was het de scherpe geur der sigaar of de ongewoonte? Eenige oogenblikken later zakte myn hoofd achterover, ik sloot de oogen halverwege en ik gaf toe aan de zoete gevoelloosheid, die den slaap vooraf gaat, waar het denken ophoudt om plaats te maken voor het droomen. Plotseling werd ik wakker door een lichte brandlucht. Ik richtte my op en keek de kamer rond. Niets. Ik liep naar de gordijnen, naar het bed niets. Ik betastte myn rok... myn vest, niets. Bah! het is maar een idee, dacht ik, ik heb mjj vergist. Ik keek op myn horloge. Vjjf minuten voor half twee Ik nam myn hoed, mijne handschoe nen Ik vloog de trap af, vier treden te- gelyk en ik sprong in het rjjtuig, dat reeds stond te wachten. De concierge stond aan de deur. Toen hjj my voorby zag gaan schudde hjj van het lachen en de koetsier eveneens. Zij lachen mjj uit, omdat ik te laat kom, mompelde ik. Ik kwam by myne schoonouders. In twee sprongen was ik op de eerste verdieping en ik schelde. Jan, de huisknecht, deed mjj open. Hy sprong bijna van den grond, toen hjj my zag. Zy zyn reeds vertrokken, mynheer... men had op u gewacht, mynheer. Juffrouw Gene viève scheen niet tevreden te zyn. Zjj heeft I toloen de koffie rondgediend werd, zeide A de gastvrouw tot onsGij weet het, heeren, rooken hindert mjj niet en ter- zelfdertjjd gaf zjj haar man een wenk. Deze stond op en kwam na twee minuten terug met een kistje sigaren, dat weldra de ronde deed. Het was een plat rechthoekig kistje, waarvan de merken en de rjjk vergulde etiquetten deden vermoeden, dat de inhoud uitstekend moest zyn. Het kistje ging van hand tot hand en kwam op zyn rondreis ook by mij. Nadat ik er een in zilverpapier gewikkelde en met een gouden bandje versierde Havanna had uitgenomen, reikte ik het sigarenkistje aan mijn linkerbuurman. Hjj weerde mjjn arm af en zeide: Dank u, mynheer, ik rook niet. Rookt u niet? vroeg onze gastvrouw... hoe komt ge aan die gewoonte? Het is geen gewoonte. het is een straf. Een straf? dat begryp ik niet. O!... dat kunt u ook niet begrijpen. Dat is een geheele - Een roman? Dien moest ge ons eens vertellen. Myn buurman scheen zjjn roman niet ongaarne mede te deelen, want hjj knikte met het hoofd als wilde hij zeggen Zeer gaarne... Ik wacht slechts op uw toestemming. Hy begon: Ik ben vjjftig jaar op het oogenblik, mevrouw, maar ik ben ook eenmaal jong geweest. Vjjf en twintig jaar geleden noemde men mjj een knappen jongen; ik was wel gebouwd, bezat een overvloed van prach tig haar, daar kan ik nu niet meer op bogen, tusschen twee haakjes, en een flinke blonde snor, vol in het midden en eindi gend in twee scherpe punten aan weers kanten, die sierljjk in de hoogte waren ge draaid. Mjjne vrienden beweerden, dat ik met mjjn snor alle harten verwondde. Dat was natuurlijk overdrjjving... ik nam ze natuurljjk niet alle stormerderhand in, maar toch wist ik er enkele te boeien. Ik rookte zeer veel en als mjjne vrien den, altjjd dezelfden, my des avonds met een brandende sigaar tusschen de lippen tegenkwamen, dan was het altjjd: „Kyk eens, daar heb je Philip, hjj illumineert zjjn snor weder!” Kortom, mjjn snor maakt enkelen afgunstig, sommigen gelukkig... en ik was er trotsch op. Op zekeren dag, of liever op zekeren avond werd ik ver liefd. Het was op een baleen bekoor lijk jong meisje. Ik had drie walsen met haar gedanst en by de eerste reeds was mijn hart veroverd. Ik won eenige inlich tingen in omtrent de schoonheid, die zoo veel indruk op mjj had gemaakt. Men ant woordde mjj: „Het is de dochter van een millionair zeer voorname familie een halve ton bruidschat. De ouders verlangen een gedistingeerd schoonzoon, intelligent, ryk... In één woord een juweel van een raensch.” Een juweel? Ik was veel te be scheiden om met grond te hopen, aan de verwachting te zullen voldoen. Ik meende dus niets beters te kunnen doen, dan geen voedsel aan mjjne liefde te geven en af te zien van de luchtkasteelen, die ik mjj reeds had gebouwd. Als men bemint, is het ech ter een zeldzaamheid, dat men zjjn verbor gen geheim weet te bewaren. Zoo ging het ook met mijmen vermoedde mjjn harts tocht en weldra werd over mjj gesproken en geredeneerd. De een beklaagde, de ander bespotte mjj. Ten slotte werd mjjn aangelegenheid van mond tot mond, van salon tot salon over verteld, zoodat ook eindeljjk Geneviève, zoo heette mjjne aangebedene, op zekeren dag jong- liefde haar verkwjjnde. Was zjj door mjjn reeds indruk op haar gemaakt? Uw snor misschien? vroeg ik. Ja, mijn snor. Eindeljjk, hoe het zjj, gaf Geneviève aan haar papa te kennen, dat zjj met mjj wilde huwen. Papa trok natuurlijk een bedenke- Ijjk gezicht, maar het jonge meisje stond op haar stuk en zjj kreeg het er door. Bolswardsclie Courant O iftj

Kranten in de gemeente Sudwest-Fryslan (Bolswards Nieuwsblad, Sneeker Nieuwsblad en Friso)

Bolswards Nieuwsblad nl | 1895 | | pagina 1