NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD BOLSWABD JEN WWSEfiAOBBI. Verschijnt Donderdags en Zondags. Zes en dertigste Jaargang. 1897. No. 3. BINNENLAND. ZONDAG 10 JANUARI. VOOR beproeft by na l. I ABONNEMENTSPRIJS 80 Cents per 3 maanden. Franco per post 95 Cents. ■5 ^xxxjocxaxAhXXXXxk xx$ i Sneek. Aan de stadswaag alhier zijn gedurende 1896 gewogen21.509 */4 en 1811 ila vaten boter. Hoogste prijs der boter 11 Februari f 51.Laagste prijs 12 Mei f 31.Middelprijs f 42.25. Aan voer van kaas 448.679 kilo. Hoogste prijs der nagel 2 Juni i 30 Laagste prijs 7 April f 24.Middelprijs f 28. Franeker. Als iets buitengewoons kan van hier worden gemeld, dat door den slager J. Terpstra, alhier, nu reeds eene partij nuchteren kalveren naar Londen zijn uit gevoerd, welke afkomstig waren van de Sneeker markt. Zoo vroeg in het jaarisdit hier, voor zoover men weet, nog nooit voor gevallen en zeer zeker zullen de beestjes de eerstelingen uit deze provincie zijn op de Londensche markt. De uitslag der Nationale Hardrijderij gehouden te Zwolle op Vrijdag 8 Januari 1897 is als volgt Marten Kingma late prys, Termolen 2dö 0B Han^e 3de, ADVERTENTIEPRIJS50 Cts. van 1—7 regels. Ver volgens 10 Ct. per regel. Overigens naar plaatsruimte. te vitte op haar werk, zoodra hy slechts eenigszins kon. Daar beiden veel met elkander te maken hadden werd zulk een kantoorleven juf frouw Dijkman spoedig ondragelijk, en zij was voornemens verplaatsing te verzoeken naar een andere stad in ons gezegend ko ninkrijk. Doch wat gebeurt? Sleepers werd plot seling ernstig ziek en stierf aan een ge heel andere kwaal dan waaraan hij als amb tenaar dikwijls geveinsd had te lijden. Tot ieders vreugde bleef juffrouw Dijk man nu te Streepunt. Zij was echter veel stiller geworden. Zelden klonk meer haar argelooze lach. Had zij geen andere bezigheid, dan las zy voortdurend. Wat deert u tegenwoordig toch? vroeg Vonke deelnemend, toen hij zich eens toevallig met haar een oogen- blik alleen bevond. My niets mijnheer, antwoordde zij verrast, en na eenig bedenken vervolgde zijDaar even dacht ik na over het lot van andere vrouwen. Ik ben gewoon al leen te staan in de wereld, en kan dat, maar van middag ontmoette ik de weduwe van mijnheer Sleepers... Uw vjjand! voegde hij er by, Die dood is, vulde zij verschoonend aan. Die vrouw heeft vier kinderen, geen pen sioen en weinig eigen middelen. Acht u het niet onzen plicht haar te helpen Neen antwoordde Vonke met nadruk. Sleepers had in de een of andere levens verzekering moeten gaan. Dat de huisvader zulks naliet, kan de weduwe misschien, doch kunnen de wee- zen zeker niet helpen, hernam het meisje met overtuiging. U wilt u dus ook niet belasten met iets in te zamelen om die overgeblevenen, ten minste voorloopig, een weinig te steunen Zeker niet, juffrouw. Zulke menschen- min is ziekelijkwas zijn driftig geuit oordeel. Dat dacht ik niet, zei zij mistroostig en ging langzaam heen. Den volgenden morgen lag er reeds bij het openen van den kantoordienst, van een onbekende hand een schriftelijke bede om hulp voor de weezen en weduwe van een rijks-telegraafambtenaar. Niemand teekende echter in, en de voornaamste reden, die werd aangevoerd, was als die van Vonke. Maanden verliepen. Juffrouw Dijkman steeg voortdurend in aanzien. Van menigen telegrafist ware de echtgenoote jaloersch geworden, indien zy had bemerkt hoe wel willend haar man die ondergeschikte gade sloeg. Ongehuwden van alle rangen zwier ven aanhoudend om haar tabouret; men fluisterde zelfs van een paar „blauwtjes11. Maar wien Amor in stilte het ergst had ge wond was de beraden, ernstige Vonke. Hoe wel bemiddeld, besloot hij zyn gevoel te onderdrukken, want, overwoog hy, hoeveel geld zou niet een vrouw behoeven, die het zonder veel overleg wegschenkt, wel vreem de talen enz. kent, doch een vreemdelinge is in keuken, provisie- en linnenkast? Nieuwsgierigheid en misschien een beetje wroeging voerden hem op zekeren avond naar de Hoogstraat, waar de wed. Sleepers een kleine goederenwinkel had geopend. Daar zag het er knap uit. Hij trad bin nen. Bij zijn „hoe vaart u?“ gericht tot het vrouwtje, dat hij slechts weinig kende, biggelden oogenblikkelyk een paar groote tranen langs haar wangen, zoodat Vonke bijna reeds berouw kreeg van zyn bezoek en vraag, toen het met moeite uitgebracht antwoord zyn opkomende spijt weldra tem perde. ’t Is mij vreemd en stil geworden, mijn heer Vonke, sedert zijn dood. Doch mijn lot had harder kunnen wezen. Wy zijn niet hulpeloos en verlaten meer. Ja, den eersten tijd was ik uitgeput en moedeloos. Dan scheen slechts mijn smart te verlichten, wanneer ik mijn nood mocht klagen aan iemand, die zich mijn toestand kon in denken. Goddank zoo iemand ontmoette ik in mijn commensaal, myn toeverlaat I Het kamertje, waarin Sleepers na het eten een dutje placht te doen, is tot slaapka mer ingericht. De mooie kamer, waarin ik toch nooit kom, deelen we samen Dan is uw commensaal nog al spoedig tevreden, kon Vonke niet nalaten in ’t midden te brengen. O, juffrouw Dykman is inschikkelijk. Juffrouw Dijkman? vroeg hij verbaasd. Van ons kantoor? Ja, mijnheer, dezelfde die onder mijn braven Sleepers stond. Zij hield niet op, voordat ik tegen 40 gld. ’s maands ver huurd had, wat ik van mijn woning mis sen kon, met bediening. Ah! riep Vonke. En...? Qoede hemel l Het meisje dieat eae mee? dan wy haar. Zij doet en beproeft bjjna alles, en wanneer ik haar het werk uit de handen wil nemen, dan weigert zy en beweert, dat zij ook moet leeren huishou den straks hebben we samen de wasch gerekt en nu leert zij de kinderen zingen. Hoor eens voor de aardigheid, mijnheer Vonke luisterde aandachtig aan de trap, terwijl van de bovenachterkamer welluidend door groot en klein Benoit’s kindercantate werd aangeheven. Daarna klonk een fris- sche zuivere jongensstem: Maar rukt op onze erve de vyand aan, Als eiken zullen wij staan. Als helden zullen wij kampen Dat ’s Kees alleen riep nu trotsch, haar leed vergetend, de gelukkige moeder in rouwgewaad. Vonke’s gemoed schoot vol, want hy hield van kinderen, van zang en van vaderland. Met weinige woorden nam hij afscheid. Hulp behoefde hy hier niet meer te ver- leenen; de andere was hem voor geweest, en hoe kiesch. Buiten gekomen, zag hij nog eens naar het raam, waarachter het meisje met zoo veel deugd en zooveel geestkracht zich bevond, en had een arme drommel niet iederen voorbyganger willen wysmaken, dat hij de „piek piekfijne van Zilverstem was, dan had licht een het kunnen hooren, dat Vonke mompelde: als zy me wil, dan heeft ze me Gisteren ben ik bij de weduwe van myn heer Sleepers geweest, sprak Vonke, zoodra hij juffrouw Dykman ontmoette. Dat heb ik vernomen, mijnheer, ant woordde deze, zich voorover buigend om een adres op een telegram te schrijven. U hebt vroeger gezegd, dat uw vorige woning zoo naar uw zin was, ging hij koelt jes voort, „en toch verhuist u?“ Haar mooie neusje raakte bijna het gele omslagpapier, waardoor twee oortjes zicht baar werden, die ongewoon rood schenen. Ja, ik ben een onrustvogel, antwoord de zy. Veel beter dan ik, dacht Vonke, maar zacht vervolgde hij: „U hebt eenmooige- luid. Zoudt u willen meêzingen in het ge mengd koor van Verhuist, dat onze zang- vereeniging zal ten gehoore brengen Gaarne, was het vriendelijk antwoord, dat hem gelukkig maakte. Mag ik u dan van avond met myn zuster voor de repetitie komen afhalen? Met genoegen, wanneer ik vrij van dienst kan komen. Spieraal, vroeg Vonke opgewonden aan haar vurigsten aanbidder, die ’t meest in de nabyheid zat, wil je van avond den dienst der juffrouw waarnemen? Ja, luidde het gulgauwe antwoord, want aan niemand had zij nog ooit verplichting gemaakthy was de eerste. Van moed en hoop juichte het in zyn binnenste. Wee u Spieraal Sedert dienzelfden avond hielden mynheer Vonke en de juffrouw elkander zooveel mogelyk gezelschap. Tegen Maart vroeg de eerste verlof, de tweede ontslag. In hun gewonen werkkring hadden zy elkander beter leeren kennen dan menig ander paar, want dat zyn zy geworden. Den 15en Dec. is telegrafist Vonke getrouwd met klerk Dijkman. Het heeft gestaan in de Streepunt- sche krant,... waarin ook de opvolgster der jonge vrouw genoemd werd, die op aan beveling haar kamers betrok, dus... ’t is geen praatje. soneel duidelijk voorstellenJuffrouw Dijk man, onze nieuwe klerk De onderdirecteur maakte een buiging niet alsof zij no. 3, maar een nog hooger examennommer had behaald. „De kras“, die op hem volgde in rang, en anders bijna iedereen lomp behandelde, drong zich naar voren, om zoo spoedig mogelijk kennis te makenin ’t kort, de geheele groep deed denken aan eenige kunstvrienden, die een wereldberoemde ar tiste in eenig salon hun hulde kwamen be tuigen voor haar gehouden voordracht. Deze plichtplegingen dreigden belemme rend te zullen gaan werken op de altijd spoedeischende bediening van de telegraaf, want wie niet in de nabijheid van juffrouw Dijkman vermocht te komen, kon toch niet nalaten, haar van top tot teen op te nemen, zoodat menige tijding over beurs, water stand, oorlog en diefstal enz. op dat uur van dien dag, wel iets later werd behan deld dan anders het geval zou zijn geweest. De directeur bemerkte dit al zeer spoe dig, en naar den heer Sleepers gaande, ver zocht hij dezen zich als voorheen te be lasten met het onderrichten van het jonge klerkje. Het doet niets ter zake, waarin dit on derricht bestondalleen zij meegedeeld, dat na zeer kort tijdsverloop juffrouw Dijk man zelfstandig haar werk deed en voor schriften en reglementen kende als de beste harer mannelijke collega’s. Daarenboven was zij gedienstig, zelfs verheugd, wanneer zij eens anders taak verlichten kon. Verlegenheid, die lastige kwaal, was lang zamerhand geweken. In rustige uren hoorde men dikwijls velen hartelijk lachen, boven allen uit juffrouw Dijkman. Zij vertegen woordigde als ’t ware het magnetische mid den en het was verkwikkelijk te zien, hoe onder een groot aantal beschaafde, bedaag de en jonge mannen één beschaafde vrouw volkomen vrij kon zijn. Hare tegenwoordigheid bracht, behalve voor ’s lands dienst, ook andere voordeelen aan. Eertijds dwarrelden van ’s morgens 7 tot ’s avonds 10 uren wolken van tabaks rook langs plafond en wanden. Van het eerste oogenblik harer komst verminder den de rookers aanmerkelijk, zoodat de in te ademen lucht niet het fijnste nufje hin deren zou. Er kwam meer verscheidenheid in de onderwerpen tot gesprek. De grove uitvallen van „den kras“ werden minder ruw in gehalte en minder in aantal. Spie raal, een dichterlijk jongeling, die erg slor dig was op zijn toilet, besteedde er tel kens meer zorg aan zijn gehavende kan toorjas werd door een lustren jacket ver vangen eiken dag verwisselde hij zijn schitterende das tegen een nog kleuriger en kort geleden betrapte men hem, toen hij met de juffrouw aan denzelfden lesse naar moest gaan zitten, dat hij zich geheel met Eau de Cologne besprenkelde. De tweede klas, die zoo gaarne ontzag inboe zemde, kon er toch geen prys op stellen, dat te verwekken bij een wezen, ’t welk heel en al zachtheid geleekVonke kon zich, wanneer juffrouw Dijkman bij zijn letterdruktoestel de papierstrookjes opplak te, niet als anders nog al eens zwaartil lend en ontmoedigd toonen, tegenover iemand van het zwakkere geslacht, wie levenslust en moed uit de heldere kijkers straalden De nieuwe klerk was op het kantoor gelijk een zonnestraaltje, dat op elk voor werp een klein of grooter lichtfintje aan bracht. Aan geen der ambtenaren toonde zjj echter ooit, dat hy een bevoorrechte was. Alleen de vadzige, onbeduidende, maar getrouwe Sleepers scheen iets hooger in haar gunst te staan dan de anderen. Hij was echter haar leermeester en vraagbaak geweest, bij het aanvaarden eener betrek king, die velen voor een vrouw afkeuren. Zijn dienst eindigde meestal te 6 uur, ge lijktijdig met den hare. In de wintermaan den bracht hij haar dan een eind huiswaarts, maar toen zij meer bekend werd met de vreemde stad, en het omstreeks dat uur lichter en dus veiliger werd, gaf zy hem dankbaar en beleefd te kennen, in ’t ver volg wel zonder geleide naar haar woning te kunnen terugkeeren. Sleepers deed alsof hij haar niet verstaan had, en ging voort zijn gezelschap vooral buiten het kantoor op te dringen, totdat juffrouw Dijkman wijziging, volstrekt geen vermindering van diensturen verzocht, en dadelijk verkreeg. Inwendig woedend over zijn bedekte ne derlaag, die o.a. Spieraal hem van harte gunde, veranderde Sleepers geheel van ge dragslijn. Hy volgde haar niet meer, doch behandelde voortaan het meisje officieel, wat; hier wil zeggenhjj ah ouder beamb» Op het Rijkstelegraafkantoor te Stree- punt heerschte een eigenaardige drukte. De Hughestoestellen rateldenhet getik der Morse’s was alsof een zestigtal gulzige kippen van een glazen plaat haar gerst pikten en ook de wekker op de telefoon liet zich van tijd tot tijd bescheidenlijk hooren. Bij die verschillende toestellen zaten ambtenaren te seinen of te schrijven, en daartusschen liepen klerken om de tijdingen af te halen, teneinde ze door hun confra ters te laten inpakken en afleveren aan de bestellers. „Spoed en goed“ was het wacht woord en ieder telde hier zijn kostbaar leven bij minuten. Terwijl die bedrijvigheid hoofden, han den en voeten in beslag nam, bracht daar enboven iets ongewoons de tongen in be weging. Aan den directeur was namelijk meegedeeld, dat de minister hem als proef een klerk had toegevoegd, die vandaag of morgen ten zijnen kantore in dienst zou treden. ’k Heb niet om hem gevraagd, zei de chef zacht tot den onderdirecteur, die zich bezig hield met het onderzoeken waar, bui ten het kantoorgebouw, een telegraafdraad gebroken was. Het verkeer gaat immers uitmuntendhoe meer personen hoe meer last Wanneer men zoo kwistig wordt met klerken, had men mijn zoon niet behoeven te laten druipen bij het laatste examen, antwoordde deze. Het zal mij benieuwen wat een wonder van geleerdheid die knaap wel is. Wat nu pas komt kijken, zit over een paar jaar evenals wij aan de drukste dra den, bromde een telegrafist der tweede klasse. Al het ontzag gaat daardoor ver loren. Dat moet je dan door iets anders op een goede manier zien in te boezemen, weder- legde Vonke, een eerste klas, vlijtig aan het herstellen, regelen en in orde brengen van een ontredderd toestel. Wel maken die meerdere varkens ons de spoeling dun ner. Nu mag ik dien mijnheer de voorschriften weer gaan inpompen, pruttelde Sleepers, de luie Nestor der klerken die nooit de minste poging had aangewend, om op zijn loopbaan één schrede vooruit te komen. Tot zijn eigen bestwil zou ik hem raden op zijn tellen te passen, anders... en on heilspellend vertrok hij zijn leelyk perka ment gezicht tot een grijnslach. Stijl, de oudste besteller, was toevallig voorby Sleeper’s schrijftafel gekomen en had dit laatste gehoord. Ook hij grinnikte, en schudde bedenkelijk het hoofd. Nog meer van dat jonge goed kon men hem hooren brommen. Ik begrijp den minister niet waarom neemt hij voor dat baantje geen oud-onderofficiers of wachtmeesters Uit voorgaande gesprekken en monoloog zou nooit iemand, hoe gemoedelyk ook, kunnen afleiden, dat de verwachte gast met open armen zou worden ontvangen, of dat men hem reeds bij zijn eerste intrede zou toeroepen ga zitten we zullen koffie zetten! Men scheen zelfs als bij overeen komst besloten, den kerel links te laten liggen. De electrische klokken wezen juist elf uur aan, toen zich het gerucht verspreidde, dat door den portier iemand bij den direc teur was binnengeleid. Bezoeken by het hoofd van zulk een belangrijk kantoor wer den zeer dikwijls afgelegd. Meestal was de aanleiding daartoe klagen. Klagen over een fout door den klager zelven veroor zaakt klagen over verminkte woorden, te late bezorgingweleens was het om iets te verzoeken, maar nog nooit was de oor zaak, wat ze dezen keer, een kwartiertje later bleek te zijn. De deur van het aller heiligste, waar „de baas“ gewoonlijk zat, waar de ijzeren brandkast stond, de ge heimste van de geheime stukken waren geborgen, werd aan den binnenkant open geduwd, en op den drempel verscheen een meisje, zoo betooverend schoon, dat al wat op de groote seinzaal was, verstomde en verbaasd stond. De jonge dame bemerkte die uitwerking en aarzelde verder te gaan, ’t Was ook of haar oogen beneveld werden, toen al die gewapende en ongewapende mannen blikken haar aanstaarden. Met een hoffelijkheid, den besten gen tleman uit elke eeuw waardig, noodigde de grijze directeur haar onbekommerd voort te sehryden, en aan de oudste ambtenaren, die van hun zitplaatsen waren gerezen en naderbij gekomen, hoorde het geheele per». (i k. Bolswardsche Courant f l

Kranten in de gemeente Sudwest-Fryslan (Bolswards Nieuwsblad, Sneeker Nieuwsblad en Friso)

Bolswards Nieuwsblad nl | 1897 | | pagina 1