NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD BOLSWABD EN WONSERAOEEE Uit de Raadszaal. Verschijnt Donderdags en Zondags. Zes en dertigste Jaargang. 1897. No. 11. DE OUDE AJAX. ZONDAG 7 FEBRUARI, M VOOR 8,131,46 t ABONNEMENTSPRIJS 80 Cents per 3 maanden. Franco per post 95 Cents. t i 5 1 leven voor, f 120,207,31 - 1,662,10 f 121,869,41 ADVERTENTIEPRIJS50 Cts. van 1—7 regels. Ver volgens 10 Ct. per regel. Overigens naar plaatsruimte. inzage. 2. Behandeling van het voorstel van Burg, en Weth., a tot wijziging van het reglement van het burgerlijk armbestuur, zooveel de jaarwedde van den boekhouder betreftr\> tot goedkeuring van de benoeming en borgstel* ling van den boekhouder. De voorgestelde wijziging, de benoeming van den boekhouder en diens borgstelling, f 113,408,45 329,50 f 113,737,95 staat te stellen, iets te sparen. Dat is niet zoo. Ik weet bij ondervinding, dat ieder mensch, die eene standvastige positie heeft, iets van zijne verdiensten kan ter zyde leggen. Gij zijt even rijk als een Van der Bilt, een Gould of een Rockefeller, want goed beschouwd, kunnen deze menschen toch ook driemaal per dag eten en ik weet zeker, dat tien tegen één, uw eenvoudig ontbijt en middagmaal, verkregen door in het zweet uws aansehijns te werken, u beter zal smaken dan het fijnste diner, dat ooit voor een millionair is klaar gezet. De verstandigste menschen of laat ik liever zeggen, de meest voorspoedige men schen van zaken van den tegen woordigen tijd, zijn voor hooge bedragen verzekerd. Een van hen is b.v. John Wanamaker te Philadelphia, die voor een bedrag van pd.st. 1,650,000 op zijn leven heeft loopen. Ik zeg u, dat Levensverzekering geene proefneming meer is, maar dat onze be kwaamste mannen het niet alleen als een weldaad beschouwen om hun leven te ver zekeren, maar als een plicht voor hen zelf en voor hen, die hun dierbaar zijn. het 4e kwartaal 1896. De ontvangsten bedroegen op den vorigen dienst tegenw. Samen De uitgaven bedroegen op den vorigen dienst n tegenw. Samen Zoodat in kas moest zijn en ook was Dit proces-verbaal werd gedeponeerd ter De handelsraad R. gaf in zijne, nabij de stad gelegen, villa een groot feest. De gas ten, waaronder ook de overste en de heer Fröbel zich bevonden, namen öf deel aan het bal in de groote zaal, óf dwaalden door de groote schaduwrijke lanen van het park. De villa lag aan den straatweg en plotse ling klonken vandaar ruwe vloeken, ver mengd met knallende zweepslagen. Een dronken voerman stond naast een met zand en puin beladen wagen en sloeg onbarm hartig op het, bijna als een geraamte zoo magere paard, een oude zwarte knol, met borstelig haar en ver uitstekende heupen. Dadeljjk stond Karei naast den wreedaard, pakte hem stevig vast en verweet hem in scherpe bewoordingen zijne onmenschelijk- heid om een arm dier, dat geen kracht meer had om voort te gaan, zoo te slaan. Maar eensklaps zweeg hij... verbleekte, en kwam dichter bij het paard om het nauwkeuriger te kunnen opnemen. Precies Die wervel aan den hals, de lichte strepen aan den linker voorpoot en de witte vlek op den kop, alles was het zelfde. Geen twijfel, hy was het! Het was Ajax Karei ging niet terug naar het feest. Met verbazing zagen de andere gasten hoe hy het arme dier voor den wagen wegspande en zonder afscheid te nemen met den voer man en zyn ros de richting naar de stad insloeg. „Welk een dweeper! Ik geloof waarlyk dat hy den man naar het politiebureau gaat brengen om proces-verbaal tegen hem te laten opmaken”, zeide een der gasten. „Bij mijne ziel, dat zou nog zoo dom niet wezen van een schoolvos”, bromde de oude overste, en streek over zijn grijzen, krygs- haftigen knevel. op den rug van den getrouwen Ajax, was niet alleen zyne borst breeder en waren zijne longen ruimer geworden, maar ook zyn hart werd in die onbezorgde dagen geopend voor het schoone en goede. Niet het hart van een berekenend, ongevoelig vrij gezel, zooals er tegenwoordig zoo velen zijn, klopte in zijne borst; maar één dat, trotsch en onhandelbaar, zich vast had voorgeno men alleen te blijven, als het niet gelyk kon slaan met het hart van de dochter van den overste der cavalerie. Dat had Karei vrij en openhartig aan het jonge meisje gezegd, en toen zij zijn knap uiterlijk nog eens opnam en hem m de vurige, donkere oogen zag, kwam het aan zijne zijde haar niet zoo kwaad en wilde zij zich liever „de oogen uit het hoofd” weenen, dan afstand doen van het geluk, om binnen kort zijne vrouw te worden. De overste echter was niet alleen aristo craat, en rijk, zoodat hij Magda eens een aardig stuivertje zou nalaten, maar bovenal was hij soldaat, en als zoodanig was voor hem de cavalerist een geheel mensch, de artillerist slechts voor drie vierde, en de infanterist een half mensch, terwijl hij den. burger rekende, als niet tot de menschen te behooren. Toen nu een „schoolvos” de onbeschaamdheid had, aanzoek om zijne Magda te doen, vloekte de oude brompot, alsof men hem had voorgesteld een kreu pel paard te koopen. En de beide jonge menschen treurden, zooals men in de lente van het leven treurt, als een onverwachte nachtvorst met ijs koude hand den rozentuin van het hart aanraakt. lenhof, waar hij zijne vroolijke jeugd had doorgebracht en aan den trotschen vurigen Ajax, op wiens rug hij door bosschen en weiden had gedraafd en die nu hier bij hem stond, ellendig en levensmoede... Na verder te hebben gezorgd, dat het paard voor dien nacht eene goede ligging had, liet hij zijne hand nog eenmaal liefkozend over de uitstekende beenderen glijden en fluisterde: „Morgen, oude vriend En nu was het oogenblik gekomen. De mannen, die het graf hadden gegraven, werden weggezonden, want Karei wilde alleen zijn met Ajax, als in hun besten tijd. Zacht hield hij de revolver onder het ruige, krachtlooze oor, drukte af... en Ajax lag aan zijne voeten... een kort trekken van de pooten, toen was het gedaan Karei slingerde de revolver weg, wierp zich op de knieën, nam den mageren dun nen hals in zijne armen en snikte „Vaar wel mijn arme, oude vriend Toen hij weer opzag stonden... de overste en Magda aan zijne zijde. In de oogen van het jonge meisje blonken tranen, en ook het gelaat van den overste verried groote ontroeringhy beet op zijnen knevel en kon bijna geen woord uitbrengen. Eindelijk zeide hij „Gij hebt daar een goede daad verricht Hij, die hart heeft voor dieren, moet een man van eer zijn, ook al is hij niets an ders dan, neem mij het woord niet kwalijk, dan een schoolvos, en wie zoo handelt te genover een ouden knol, is byna waard aan het hoofd van een escadron te staan, al heet hij dan ook slechts Fröbel en niets dan Fröbel...” De overste groette op militaire wyze en ging, maar in zyne stem en in den blik van Magda lag iets, wat Karei deed hopen, dat hy de gesloten carrée verbroken en den slag gewonnen had. Lang, zeer lang stond hij met ontbloot hoofd en zag de slanke meisjesgestalte na, die langzamerhand door de boomen aan zijn oog werd onttrokken. En nog eenmaal het paard naderende, juichte hij, terwijl hy de hand op de gebroken ooren legde „Voor het laatst hebben we nog samen een hindernis genomen, mijn oude Ajax En merkwaardigHet scheen alsof de neusgaten zich wilden uitzetten, om nog zachtjes te hinniken: „Alles goed afgeloo- pen, kameraad!” EEN NA VOLGENS WAARDIG VOORBEELD. Het groote huis Siegel, Cooper Co.” in manufacturen te Chicago, gaf ieder zyner mannelijke werklieden een zeer welkom en waardevol geschenk op Kerstmis, in den vorm van een polis van pd.st. 1,000 in „The Mutual Life Insurance Company”, waarop de eerste premie geheel betaald was. Zeven honderd mannen werden geschikt bevonden om het noodzakelijke geneeskundig onder zoek te ondergaan. Grooter contract in eens is zeker nooit by eenige andere Maat schappij afgesloten. By de afgifte zeide een der firmanten Mr. F. H. Cooper ongeveer het volgende: Deze vergadering is te zamen geroepen om u allen te bewyzen, dat het huis Siegel, Cooper Co. niet onverschillig is voor het welzyn zijner werklieden, integendeel zij stelt daar belang in. Welke betere dag om u dit te bewijzen dan deze, die schijnt uit te roepen„in de menschen een welbehagen”. „The Mutual Life Ins. Cy. of New-York”, waarby ik zelf voor pd.st. 50,000 verzekerd ben, deelt mij mede, dat zij tusschen zes en zeven honderd onzer mannen heeft on derzocht. By dat groote aantal moeten verscheiden gehuwden zijn, hoeveel weet ik niet. Maar, laat ik u mannen, die familie leden hebt, eene vraag stellen: „Welke voorzorgsmaatregelen hebt gy voor uwe vrouw en kinderen genomen, indien gij heden, morgen of in het volgende j aar komt te sterven? Hebt gij eenig geld bespaard? Hebt gij eenige verzekering op uw leven? Hebt gy ook maar iets gedaan voor de bescherming van uwe nabestaanden, wan neer de dood, de verwoesting aller mensche- lyke voornemens u van het veld uwer nuttige werkzaamheden zal wegnemen Het kapitaal, waarvan uwe betrekkingen heden afhangen, bestaat uit uwe hersenen en uit uwe spierkracht, maar zal hen dit ook kunnen beschermen, wanneer ge zult zijn heengegaan. Uw zorg voor uwe familie kan tot over het graf worden uit gebreid, wanneer gij dat wenscht. Laat my aan hen, die niet getrouwd zijn, vragen: legt gy ook iets weg voor den kwaden dag. Gy zoudt misschien zeggen, myn salaris is niet voldoende om my in en vlammende blik, zwart glanzend haar, een kop, fier gedragen op den fraai gebogen hals, een edele gang, Gy ziedaar Ajax, het rijpaard van den grondeigenaar Fröbel op Erlenhof. Fröbel was een dierenvriend. Reeds lang vóór dat uit economisch belang een meer menschelijke behandeling van onze zwij gende vrienden wenschelijk werd geacht, werden alle dieren in Erlenhof met zacht heid behandeld en Ajax bijna als een kind, waarop de geheele familie trotsch is. Zelfs toen op zekeren dag de kleine Karei het jonge paard in de eetzaal had gebracht, waar zyne hoeven groote krassen op den helderen vloer maakten, had mama het dier niet weggejaagd, maar het met haar blan ke handen liefkozend de zwarte manen ge streeld. En toen Ajax vier jaar oud was en er op een helderen winterdag drie groo te sleden met oorverdoovend belgerinkel door de oprijlaan kwamen en voor het huis stil hielden, om de geheele familie naar een naburig landgoed te brengen, hoe ston den toen de kinderen niet, met kloppende harten, in spanning te wachten, wie de eereplaats naast papa zou krijgen in de slede, door Ajax getrokken. Het was dan ook een prachtig dierals het over de met sneeuw bedekte heide voortdraafde, was er aan zijn lichaam niets dat niet evenredig, elegant en harmonisch werkte. Op Ajax leerde de kleine Karei rijden. Geduldig liet het paard zich dan door de zwakke, onzekere kinderhand in eene slech te weide, naar een zandbult brengen, bleef daar staan, zoodat zijn kleine vriend op zijn rug kon klauteren en voort ging het, zonder sporen of teugel, over hekken en slooten. Dikwijls bemerkte Ajax, midden op hun vroolijken tocht, plotseling eene verlichting op zijn rug en als hij dan zijn verstandigen kop omwendde, lag de dappere ruiter in het gras. Dan legde Ajax den zwarten kop aan de wang van den kleine, hinnikte zacht: „ik meende het niet zoo kwaad” en weer begon het spel, tot in de geheele buurt voor hen beiden geen sloot te breed, geen omheining te hoog was. Papa Fröbel had zijn eigene gedachten bij deze oefeningen. Nu er voor Ajax geen omheiningen meer bestonden, kon men hem moeielijk in de weide laten en de beide jongens het paardenkind en het men- schenkind werden iederen dag stout moediger de kleine Karei liet vroolijk zijn Heidi!” hooren, als hij by het nemen van eene hindernis hoog in de lucht vloog, terwijl Ajax, zoodra hy onder zijne hoeven weer grond voelde, hinnikte„Goed afge- loopen Zoo groeide Karei allengskens op, be zocht de school en werd student. Ajax werd oud en dik en ging omheiningen en hin dernissen liever uit den weg. Alleen in de vacantiën zagen beide vrienden elkaar en somtyds maakten zij dan zeer bedaard een wandelrit op gebaande wegen. Dan klopte de jonge student zijn lieveling op den nek en fluisterde hem in het oor„Nog zou den we samen een hindernis kunnen nemen, nietwaar oude?” en Ajax hinnikte toe stemmend, maar als het zoover kwam, dan waagden zy het toch niet meer. Toen kwam de storm, die het huis omver wierp. Papa Fröbel was gestorven en alles moest worden verkocht, om de schuldei- sehers tevreden te stellen, terwyl de op brengst bijna nog niet toereikend was om alle schulden te voldoen. De oudere broe ders hadden voor de regeling der zaken gezorgd en toen Karei, na gelukkig afge legd examen, weer thuis kwam en naar het een en ander aandenken van zijn vader vroeg, antwoordden de broeders met somber gefronst voorhoofd „Verkocht.” „En de oude Ajax?” „Ook verkocht, natuurlijk.” Karei zuchtte en stelde alles in het werk om uit te vinden, waar zijn oude vriend gebleven was, maar alle pogingen waren te vergeefs, daar Ajax reeds door meerdere handen was gegaan en zijn spoor niet meer gevolgd kon worden. Intusschen kreeg Karei in eene provin ciestad eene benoeming als leeraar aan het gymnasiumdaar was hij zeer spoedig ge zocht in verschillende gezelschappen en mocht hij zich verheugen in de belangstel ling en onverdiende welwillendheid van moeders en dochters. Het zou hem geen moeite hebben gekost, een in alle opzich ten voordeelig huwelijk te sluiten, als zijn hart zich maar aan het verstand had willen onderwerpen. Maar in zijn vroolyke jeugd, Niet ver van de stad lag een bosch, waar de burgers gewoonlyk wandelden, als het in de straten te warm werd. Den dag na het feest ten huize van den handelsraad, stonden de vroegere speelka meraden, dr. Karei Fröbel en de oude Ajax diep in het bosch. Beiden hadden veel in het leven ondervonden, maar voor Ajax zouden de beproevingen nu een einde nemenvoor hem hadden twee mannen een graf gegraven, terwyl een koortsachtig heete hand zich vast om een in den zak verborgen revolver sloot. Karei zelf wilde den vriend uit zyne jeugd dezen laatsten dienst bewyzen. Nadat Karel Ajax van den voerman had gekocht, stond hij uren lang in den stal naast zijn ouden vriend en gaf hem van het beste roggebrood. En hoewel het aan de groote, oude tanden van Ajax en aan zijn vermoeide kaken moeilyk viel het brood fijn te malen, zag het dier toch Karei aan met een blik, als wilde het zeggen„’t Is om jou pleizier te doen,” en dan begon het weer te kauwen, doch traag en lusteloos. Karei stond naast hem en dacht aan zijn vader en moeder, die nu reeds lang onder de groene zoden rustten, aan het fraaie Er- DONDERDAG 4 EEBR. 1897. Tegenwoordig waren 12 leden. De heer Eisma was absent met kennisgeving. De notulen der vorige vergadering werden gelezen en na een opmerking van den Voor zitter, dat de Secretaris zich heelt vergist met het opnoemen der leden van de com missie, belast met het nazien der rekening van de Stadswerkinrichting, wat moet zijnde heeren P. J. de Boer, Schievink en Banning, goedgekeurd. Ingekomen stukken a. Een resolutie van Ged. Staten, hou dende goedkeuring van ’s raadsbesluit, om de nota van D. de Jong te Parrega van den dienst 1895 alsnog te betalen uit den dienst 1896. b. Een resolutie van idem, houdende goedkeuring van het Suppl. kohier van hootdel. omslag. c. Een resolutie van idem, houdende goedkeuring der verleende gratificatie aan den agent van politie J. Gros. d. Van het bestuur der Zuiderzeever- eeniging een verslag van de den 4 Jan. te Amsterdam gehouden jaarvergadering. Dit verslag wordt voor de leden ter inzage ge deponeerd. e. Door Burg, en Weths. is opgenomen de rekening der Gymnastiekschool over 1896. Deze rekening, benevens het verslag over die instelling wordt ter inzage gedeponeerd. f. Een missive en voorstel van Burg, en Weths., omtrent het heffen van marktgeld van uitstallingen op de openbare straat op marktdagen. In dit voorstel wordt, naar aanleiding der opdracht den 5 Nov. door den raad gedaan, voorgesteld de bestaande ver ordening te wijzigen, zoodat van de vleesch- disschen 40 cent en voor het gebruik der weegschalen 5 cent voor eiken disch zal worden gevorderd. Van de uitstallingen wordt voor 2 M2 of minder 20 cent gevor derd en voor elke M2 meer 5 cent, terwijl deze verordening dan in werxing treedt met 1 Juli as. Lleze stuüken, benevens eene raming van den opbrengst, wordt ter visie gelegd, om in de volgende vergadering te behandelen. De Voorzitter doet nog de mededeeling, dat in de plaats van ZEd., die als zoodanig niet meer wenschte te tungeeren, tot Voor zitter der gascommissie is benoemd de heer H. P. Uosterbaan. Een en ander voor notificatie aangenomen. Punten van Behandeling: 1. Proces-verbaal van kasverificatie over •-i 6 Bolswardsclie Courant L 1 I L L L L

Kranten in de gemeente Sudwest-Fryslan (Bolswards Nieuwsblad, Sneeker Nieuwsblad en Friso)

Bolswards Nieuwsblad nl | 1897 | | pagina 1