NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD
IBMSWAa® EN WONSER AÖEEL
M
No. 14. Verschijnt Donderdags en Zondags. Zes en dertigste Jaargang. 1897.
wil
1
DONDERDAG 18 FEBRUARI.
ij
BINNENLAND.
X
i
De uitvoering der Drankwet.
I
VOOR
11
I
ABONNEMENTSPRIJS 80 Cents per 3 maanden.
Franco per post 95 Cents.
ADVERTENTIEPRIJS: 50 Cts. van 1—7 regels. Ver
volgens 10 Ct. per regel. Overigens naar plaatsruimte.
■j
u
^jcjoc?oocx:3OC^5c>:>:3oc>:k>:^
i
De vereeniging tot bevordering der
volksgezondheid te Haarlem heeft een on
derzoek laten instellen naar de samenstelling
der melk, zooals die door verschillende slij
ters aldaar wordt verkocht.
Het onderzoek liep over: het soortelijk
gewicht bij 15o C.; het gehalte aan vaste
stoffen; het vetgehalte.
Onderzocht werden 88 monsters.
Het bleek dat van die monsters slechts
13 d.i. bijna 15% in samenstellicg overeen
kwamen met het als normaal aangenomen
gemiddelde gehalte of dit overtrof. De ove
rige waren alle minder goed.
Blijkbaar was vaak water toegevoegd en
de melk afgeroomd, en in eenige monsters
werden zelfs beide vervalschingen ontdekt.
De vereeniging hield aanteekening van de
namen der slijters, stelt zich voor het onder
zoek van tijd tot tijd te herhalen en dan de
namen bekend te maken van hen, die knoei
en,
Stemmen. Gisteren zaten twee heeren
in een spoorweg-coupé wat meer gebeurt.
Ze hadden het over de politiek wat
ook meer gebeurt.
„’t Is me ’n gedoe met die kiezerij," zei
de een, z’n krant toevouwend.
„Ja," zei de ander.
,,’t Is of de menschen geen hooger doel
hebben dan te stemmen."
„Dat hebben ze ook niet ik ten min
ste."
„Zoo, meneer."
„Ja, meneer."
„Vindt u het dan zoo prettig?"
„Prettig? Och ja, maar de hoofdzaak is
dat ik er mijn brood mee verdien."
„Wat?"
„M’n brood mee verdien."
„Uw brood mee verdient? Dat heb ik nog
nooit gehoord."
„’t Is toch heel eenvoudig. Vandaag stem
ik in Hilversum, morgen in Baarn, over
morgen in Amsterdam als u wilt, stem
ik voor u ook, heel graag."
De eene meneer denkt, dat de andere
meneer niet goed bij zijn hoofd is, en zwijgt.
Maar als hjj zijn reisgezel verliest, doordat
deze onderweg uitstapt, wordt de zaak hem
helder, want de onbegrijpelijke biedt hem,
alvorens den trein te verlaten, zijn kaartje
aan, hetwelk aldus luidt
R
Te Beesel (Limburg) kwam dezer dagen
een deftig gekleed heer bij den herbergier
S. en vroeg om daar een koffertje tot den
volgenden dag te mogen laten staan. Toen
hij echter niet terugkeerde, deed de her
bergier aangifte bij den burgemeester.
Bij onderzoek bleek, dat het achtergelaten
koffertje den ransel en de sabel van een
koloniaal bevatte, toebehoorende aan den
koloniaal H. v. N. die de grenzen over is
met een minderjarig meisje uit Roermond.
wanneer hij niet aan de verder gestelde
eischen voldoet dan krijgt hij mede een
vervoerbewijs voor kostelooze terugreis naar
zijne woonplaats.
Blijkt bij dat onderzoek van het bestaan
van ziekte of gebreken van tijdelijke of van
twijfelachtigen aard, dan kan de aspirant
voor den tijd van ten hoogste zes weken
ter observatie of ter verpleging in het hos
pitaal ter plaatse worden opgenomen.
Het ligt voor de hand, dat op die wijze,
vooral voor veraf wonenden, soms belang
rijke nuttelooze onkosten worden bespaard.
Daartoe verdient echter tevens aanbeveling,
om evenals tot dusver noodig was, vooraf
de vereischte stukken met zorg in orde te
brengen en ter onderzoek aan den betrokken
Commandant toe te zenden.
Zal de muntgasmeter ook in Bols-
ward ingevoerd worden?
--
Algemeen bekend zijn de automatische toe
stellen, die in vele spoorweg- en tramstations,
in koffiehuizen en hotels zijn geplaatst, en
die ons weten te vertellen, hoe „gewichtig"
we zijn, als we eenige geldstukken of een
enkel stuk in een gleufje werpen. Die toe
stellen zijn noch nuttig, noch noodig, maar
toch ook niet nadeelig te noemen. Er zijn
ook reeds toestellen uitgedacht, die na ’t
inwerpen van een cent vijf dobbelsteenen
omhoog werpen; maken deze een vooraf be
paald cijfer, dan krijgt de winnaar een glas
bier en een sigaardit kan oploopen tot vijf
glazen bier. Die laatste toestellen zijn be
paald af te keuren, omdat ze tot geldver
spilling en tot overmatig drinken aanleiding
geven. Nu zijn er echter sedert eenige jaren,
automatische toestellen in gebruik, die van
groot nut zijn. Een Engelschman, R. W.
Brownhills, heeft in 1888 een automatische
gasmeter uitgevondenheel spoedig kwamen
zulke toestellen meer en meer in gebruik;
op 30 Juni 1895 waren reeds 1184 zooge
naamde muntgasmeters in werking, terwijl
in de verschillende Engelsche steden in No
vember 1894 reeds 67000 van die toestellen
waren geplaatst. De invoering van het elec-
trisch licht heeft het gasverbruik hier en
daar sterk doen verminderen, maar de toe
passing van de muntmeters heeft die vermin
dering weer doen inhalen. Ook zjjn die
muntmeters uitstekende middelen om met
voordeel te eoncurreeren tegen de petroleum,
door het gemak, dat het gebruik van gas
aanbiedt, zonder voorafgaande beslommering
of onkosten voor den verbruiker. Daarbij
maakt de muntmeter het mogelijk, om goed
koop te verlichten en te koken, daar waar
men tot nog toe genoodzaakt was petroleum,
steenkolen enz. zeer in het klein en dus
duur te koopen.
Door middel van dezen meter kan het gas
ook voor mindergegoeden verkrijgbaar ge
steld worden.
Met het oog op de groote voordeelen, die
er aan verbonden zijn, heeft het Bestuur der
werkliedenvereeniging: „Eendracht zij ons
doelu met den heer directeur der Gasfabriek
alhier vergaderd, om de invoering van munt
gasmeters in Bolsward te bespreken. Er is
besloten, om binnenkort zoo’n toestel ter
bezichtiging te stellen voor alle hier bestaande
werk lieden-vereenigingen
Zonder toepassing van den muntgasmeter
kunnen de werklieden en de kleine burger
stand zich het gas niet aanschaffen, omdat
in de meeste werkmanswoningen geene gas
leiding is aangebracht en het laten aanleg
gen dier leiding niet betaald zou kunnen
worden.
In Utrecht o.a. wordt door tal van werk
lieden gas gebruikt en bevalt dit gebruik,
vooral om het groote gemak en de voordee-
lige voorwaarden uitstekend.
Leiding en toestellen worden in bruikleen
afgestaan.
Aan de invoering van den muntgasmeter
te Utrecht zijn bijna geen bezwaren verbon
den. Men heeft geen sommetje noodig voor
aanleg, lamp en komfoor. Bovendien is het
verkrijgen van gas nu zoo gemakkelijk ge
maakt, dat men de uitgaven voor hèt te
verbruiken gas geheel in zijne macht heeft.
De reden waarom de muntgasmeter voor
den werkman van zulk een groot belang is
te achten, bestaat hierin, dat men door het
storten van kleine bedragen gas kan ver
krijgen.
Het is dan ook zeer te hopen, dat de
pogingen, die aangewend worden om den
muntgasmeter ook hier ter stede in te voe
ren, met den besten uitslag mogen bekroond
wordenhet zou zeer zeker zijn in ’t belang
van de werklieden en van den kleinen bur
gerstand.
Naar aanleiding van de in de vergadering
der Eerste Kamer door mr. Vening Meinesz
geuite klacht over de drankwet, betreffende
de moeilijke uitvoering en het absoluut fiasco
dier wet, dat hij blijkbaar in het verschiet
zag, herinnert de N. R. C. aan het wets
ontwerp tot wijziging van de drankwet, den
löden Juni 1893 door de vorige regeering
ingediend, door de Kamerontbinding in 1894
vervallen en sinds in den doofpot gestopt.
Zij zegt:
Juist in dat wetsontwerp immers waren onder
scheiden wijzigingen voorgesteld, welke de be
hoeften van de praktijk hadden aan de hand
gedaanwijzigingen voor een deel bestemd om
bezwaren weg te nemen, welke de handhaving
der wet ondervond, bezwaren voortvloeiend uit
de redactie van de wet en erkend door arresten
\an den Hoogen Raad.
In de stedelijke kraaminrichting op
op de Keizersgracht te Amsterdam is men,
naar het N. v. d. D. mededeelt, eergisteren
tot een treurige ontdekking gekomen, ’t Is
bekend, hoe uiterst zorgvuldig de patiënten
in die inrichting verpleegd worden. Elke
moeder heeft naast haar bed een kribje
staan voor haar kleintje, en over beiden
wordt door de dokters en de verpleegsters
op de meest liefderijke wijze gewaakt. On
danks deze zorg en toezicht vond men
eergister een der kleinen dood.
De ongehuwde moeder had haar kind de
borst gegeven en het daarna weder in het
kribje gelegd. Toen een der verpleegsters
eens naar het wichtje zag, bemerkte zij,
dat het door verstikking gestorven was.
Aangezien het gebeurde door de moeder
niet voldoende kon opgehelderd worden,
heeft de directie ’t haar plicht geacht de
politie met het voorgevallene in kennis te
stellen, zoodat thans het lijkje gerechtelijk
geschouwd zal worden.
pianostemmer.
Het Centrum geeft een kijkje in het
lokaal waar te Amsterdam de amb
tenaren bezig zijn om de kieswet-formulie-
ren in ontvangst te nemen en wijst er op,
hoe druk zij het hebben en hoeveel noode-
looze last hun veroorzaakt wordt door over
bodige vragen. De particuliere bureaux, die
den aspirant-kiezer helpen, besparen den
ambtenaren veel gepraat. Maar schrijven
moeten ze, schrijven, de vingers blauw. En
als er niet al te veel fouten in de kiezers
lijst zullen zijn, belooft het blad plechtig
niet den eersten steen te zullen werpen op
de met noeste vlijt arbeidende huur-, loon-,
vaartuig-, spaarbank-, pensioen-, grootboek-,
examen-kiezers scheppende stadhuismannen.
En dan zijn er ook nog „gecompliceerde"
kiezers zooals de Res.-bode hen noemt, die
pensioen en loon enz. bij elkaar moeten tel
len om hun kiesrechtvereischte samen te
stellen.
1
Waarom is dat wetsontwerp, waai over reeds
een voorloopig verslag was uitgebracht, wegge
borgen gebleven Zeker kwamen daarin nog an
dere wijzigingen voor van ingrijpenden aard en
niet de uitvoering rakend, met name een uit
drukkelijke oplossing van de vraag, waartoe de
redactie van het overgangsartikel 25 aanleiding
geeft, hoe het met de bestaande vergunningen
gaan zal na 1901. En het nieuwe ministerie
verklaarde toen, bij de behandeling der staats-
begrooting van 1895, dat met name de minister
vanbinnenlandsche zaken, tot wiens departement
het belangrijkst gedeelte van het ontwerp be
hoorde, wegens het dringende en veelomvattende
der onderwerpen, waaraan hij allereerst zijn
aandacht had te geven, deze stof moest laten
varen.
Intusschen is dit verloop toch zeer te betreuren
en verdient het niet bet minst na de boven
vermelde ernstige waarschuwing van den burge
meester van Amsterdam nauwgezette over
weging, of niet afzonderlijke wijziging en aan
vulling van die bepaling der Drankwet, welke
rechtstreeks haar handhaving betreft, dringend
is en mogelijk zou wezen.
Na er op gewezen te hebben hoe weinig
medewerking de politie ondervindt bij de
uitvoering der drankwet van de zijde van
de bevolking, die overtreding dezer wet
meer beschouwt als een fiskale overtreding,
zegt de V. R. Ct.
Maar de wet is gemaakt. Al voldoet zij nog
niet aan de vroegere verwachtingen, de hoop,
dat zij op den duur toch medewerken zal tot het
gewenschte doel; wordt nog volstrekt niet op
gegeven. Ook uit dit oogpunt en daargelaten nog
de gewichtige gronden, waarop mr. Vening
Meinesz den nadruk legde, is dus strenge hand
having plicht. Want het weinig voldoende van
de uitkomst wordt voor een goed deel aan de
gebrekkige handhaving toegeschreven. De mo-
reele werking van de wet kan eerst juist worden
beoordeeld, wanneer zij scherp wordt nagekomen.
De wet moet, wil zij toonen wat zij vermag, een
fair trial hebben.
De hoofdzaak voor die handhaving is, dat het
clandestiene tappen en verkoopen werkelij k worde
ontdekt.
Juist echter omdat het een clandestien bedrijf
is, waarbij alles wordt uitgedacht wat de politie
mocht kunnen misleiden, is de ontdekking dubbel
moeilijk.
En nu is dit de stelling, dat de wet aan de
politie de wapenen onthoudt, die zij voor die
ontdekking noodig heeft.
Naar wij meenen in tweeërlei opzicht.
De wet zou de politie belemmeren, in zoover
deze localiteiten, waar zij vermoedt dat sterke
drank in het klein zonder vergunning getapt en
verkocht wordt, verlangt binnen te treden,terwijl
zij het niet kan.
De wet zou de politie belemmeren, in zoover
deze de voorwerpen, die zij tot bewijs behoeft,
verlangt in beslag te nemen, doch de bevoegd
heid daartoe niet bezit.
Het binnengaan binnen de localiteiten
wordt daarop besproken.
„De ambtenaren van politie zoo luidt
art. 25 hebben te allen tijde vrijen toe
gang tot alle localiteiten, waar sterkedrank
in het klein wordt verkocht. Wordt hun de
toegang geweigerd, dan verschaffen zij zich
dien desnoods met inroeping van den sterken
arm."
De N. R. Ct. zou in dat artikel opgeno
men willen zien de uitdrukking „veronder
steld wordt verkocht te worden."
Omtrent de inbeslagneming wijst de
N. R. Ct. op twee aldoende arresten van
den Hoogen Raad.
De Raad besliste (25 Nov. 1889, U', v. h. R.
n°. 5808 en 4 Maart 1895, O'. v. h. R. n°. 6634),
dat een politieambtenaar, die alleen op bloot
vermoeden, dat in een bierhuis zonder vergunning
sterke drank in het klein verkocht wordt en
zonder dat van ontdekking op heeterdaad van
overtreding sprake kon zijn, een flesch in beslag
nam, waarin hij vermoedde, dat zich sterke drank
bevond, niet handelde in de rechtmatige uit
oefening van zijn bediening; en verder (4 Nov.
1889, It'. v. h. R. n0. 5794) vooreerst hetzelfde en
bovendien, dat een ambtenaar, die zulk een
overtreding vermoedt, niet gerechtigd is van
den verdachte de uitlevering van flesschen of
glazen, die deze wegbergt, te verlangen.
Ware het niet wenschelijk, dat ook in an
dere gemeenten deze proef eens genomen
werd?
De Arnh. Crt. schrijft:
Zaterdagnamiddag waren de geneesbeeren
hier ter stede door den heer de Haan van
de „Poort van Cleve" in de gelegenheid
gesteld, den verbeenden mensch te zien, die
reeds in eenige steden van ons land aan
het publiek vertoond werd en waaromtrent
in de dagbladen lange beschrijvingen zijn
te lezen geweest.
Deze lijder aan myositis ossificans pro-
gessiva (toenemende verbeening der spieren)
heeft een zeer merkwaardig ziektegeval,
omdat zelden het verbeeningsproces zóóver
gevorderd is als hier.
In April 1884 is de man ziek geworden.
Hij gevoelde hevige koude door het lichaam
en stekende pijn in rechterschouder en hoofd.
De pijnlijke deelen zwollen op. Na eenige
maanden bleek, eene verbeening te zjjn
opgetreden in de spieren van den schouder
en in het kaakgewricht aan dezelfde zijde.
Na eenigen tijd was geen beweging meer
te krijgen in de aangedane lichaamsdeelen.
Na den eersten aanval der ziekte her
haalde zich de aandoening ieder voorjaar
en tastte dan andere deelen aan. Driejaren
achtereen bepaalden de aandoeningen zich
tot de rechterhelft, daarna werd de linker
aangetast.
De onderkaak werd zoo totaal onbeweeg
lijk, dat de man zich zelven eenige tanden
uittrok om eene opening te maken, waar
door hij zijn voedsel naar binnen kon brengen.
In 1894 onderzocht prof. Virchow den
patiënt. Toen liep in den rechterbovenarm
een dikke beenstang van den schouder tot
over het elleboogsgewrichtde driehoofdige
trekspier van den onderarm. Onderarm en
hand waren vrij gebleven, evenals de biceps.
De beenvorming vertoonde zich wèl in de
nek- en rugspieren. Overal harde strengen,
bulten en kammen. Tegenwoordig is de
linkerzijde ook gaandeweg meer verbeend.
De ziekte breidde zich uit over de spieren
van de lenden, het bekken en de zitvlakte
der dijen. Van het eene been kan alleen
het heupgewricht, van het andere alleen
het kniegewricht bewogen worden. Slechts
een der voeten is nog te bewegen.
Zooals nu de ongelukkige lijder die
weliswaar zelf zijn lot nogal met gelaten
heid blijkt te dragen vertoond wordt, is
zijn hoofd nagenoeg volkomen gefixeerd op
den romp, zijn beide schouders niet te be
wegen, is in den rechter elleboog iets, in
den linker meer beweging te krijgen, maar
slechts in ééne richting. De handen zijn
niet aangetast. Ia den linkerarm kan men
als ’t ware een vrij zittend stuk been voelen.
Borst- en buikspieren zijn normaal. De
eetlust blijft goed. Het hart heeft geen
sterken slag. Stempelend en leunend op
een stok kan de man zich bewegen. Des
avonds, na afloop der seance in zijn vertrek,
woont hij met genoegen het café-concert in
den wintertuin bijde levenslust is er dus
nog niet uit.
Dit doet ons vermoeden, dat het met zijn
volle goedkeuring is, dat men met hem reist.
Wij zouden anders de hoop willen uitspreken,
dat bij zoo spoedig mogelijk in een of ander
academisch ziekenhuis worde opgenomen,
om daar onbezorgd, kalm en rustig, nier
verstoken van de uitspanningen die hij be
geert, zijn leven ten einde te mogen brengen.
Voor het publiek moge het merkwaardig
zijn, zulk een verbeenend mensch te kunnen
zien ’t gebeurt misschien slechts een
maal in ’t leven maar het verwachte
geen opwekkend schouwspel, ’t Zy verre
De leeftijd, waarop jongelingen kunnen
worden toegelaten als volontair bij het In
structie-Bataillon is verminderd tot 15% jaar,
waarbij eene lengte vereischt wordt van
minstens 1.5 M.
Voorts zijn door den Minister van Oorlog
de navolgende gunstige beschikkingen ge
nomen ten opzichte van de dienstneming
bij het Instructie-Bataillon te Kampen, de
Instructie-Batterij te Arnhem en de Instruc-
tie-Compagnie te Schoonhoven,
Wanneer een aspirant voorzien is van een
oproepingsbrief van den Commandant van
eene dier inrichtingen, dan kan hij in elk
garnizoen zich aanmelden om voorloopig te
worden aangenomen. Wordt hjj dan bij het
daartoe in te stellen geneeskundig onderzoek
ten volle geschikt bevonden, dan wordt hem
naar gelang van zijne bestemming, een ver
voerbewijs verstrekt naar Kampen, Arnhem
of Schoonhoven, waar de definitieve aan
neming plaats heeft.
Mocht bij het geneeskundig onderzoek
aldaar onverhoopt blijken, dat de aspirant
ongeschikt is voor den militairen dienst
maar ook alleen voor dat geval en dus niet
6
Bolswardsche Courant.
llffl
•I
I