NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD BOLSWARD EN WONSERAOEEL No. 16. Verschijnt Donderdags en Zondags. Zes en dertigste Jaargang. 1897. Voor het Kantongerecht. DONDERDAG 25 FEBRUARI. ut- VOOR X' ABONNEMENTSPRIJS 80 Cents per 3 maanden. Franco per post 95 Cents. ADVERTENTIEPRIJS: 50 Cts. van 17 regels. Ver volgens 10 Ct. per regel. Overigens naar plaatsruimte. Beknopt Verslag der Rede van den heer Nederhoed MET DEBAT. VRIJDAG 19 FEBRUARI. XXXXXXXXX^.XXXXXX illusie geworden voor de meesten. Vele bakkersgezellen moeten 16, 18 ja meer uren per dag werken, en het kan niet anders, de krachten worden daardoor gesloopt. Vraagt men hoe is die toestand te veran deren, dan dient men eerst te bedenken, dat er is een wet van oorzaak en gevolg. De oorzaak is gelegen in den strijd, die allengs is ontstaan, van den sterke en machtige tegen den zwakke, het kapitaal tegen den arbeid. De laatste dient in gunstiger condi tie te komen, en middelen hiertoe zijnbeter onderwijs, beter verkeer, uitbreiding van de rechten van hen. die men wel eens kenschetst i van De werkman moet in gun- beklaagde, die als een echte deugniet bekend staat, riep lachende„schrijf jij maar op, wat geef ik om een paar dagen? De agent heeft hem toen dan ook proces gemaakt, en de eisch luidtf 3 of 2 dagen hechtenis. J. de J. te Bolsward werd 20 Jan. dron ken op straat aangetroffen door de politie. Beklaagde heeft meermalen reeds voor der gelijke overtreding moeten’ terecht staan en is dus recidivist. Tegen hem wordt 8 dagen hechtenis ge- ëischt. Uitspraak der vonnissen op Vrijdag 5 Maart. De hond van H. M. v. M. te Hindeloopen liep 28 Dec. los en beet een voorbijganger, Stoffel Meinesz in het been. Deze laatste, als getuige, verklaart den hond hoegenaamd geen kwaad gedaan te hebben, en toch viel het dier hem onverwacht aan en beet hem in de kuit, en wel in die mate, dat een ge neesheer de wond heeft behandeld. De winkelier J. Smit, die daar passeerde, kan bevestigen dat Meinesz den hond geen kwaad deed, en hij toch door het dier ge wond werd. Door den Burgemeester van Hindeloopen was aan beklaagde gelast den hond vast te houden, en daar hieraan niet is voldaan, eiscbt de heer Ambtenaar f 5 boete of 3 dagen hechtenis tegen den eigenaar van dezen hond. G. R. arbeider te Makkum werd op den 30 Dec. in de morgenschemering met een geladen geweer aangetroffen door den rijks- veldwachter Haagsma bij den zeedijk. Bij had geen acte, en evenmin een consent vol gens art. 16. Beklaagde geeft voor, dat bij het geweer in een foudraal had, en op weg was om buiten de palen op duikers te schie ten. Hij vraagt beleefd het geweer terug te mogen hebben, daar hij dit van een kennis heeft geleend. De rijksveldwachter vertelt dat beklaagde op den loop ging toen hij hem zag, en dus wel wist, dat hij daar niet met een geladen geweer mocht vertoeven. Toen hij achtervolgd werd, wierp hij het geweer in ’t water, en heeft het later helpen opvisschen. Er zat een stuk zak om de kolf, doch dit kan geen foudraal heeten. Bovendien is beklaagde reeds meermalen gewaarschuwd, en de eisch tegen hem luidtf 5 of 3 dagen, met verbeurdver klaring van het geweer. Beklaagde verzocht nogmaals het geweer terug te mogen hebben om het den eigenaar terug te kunnen geven. Hij gaat op zee schieten om een kleinigheid te verdienen voor zijn groot gezin, en verzocht ook nog, als hij toch achter slot moet, dat dit spoedig mag geschieden, daar hij later in den tijd wat kan verdienen met werken, en tegen woordig heeft hij toch niets. G. T. te Workum stond terecht, beschul digd in het land van den heer A. Sieperda te Hieslum gejaagd te hebben. Toen op den 5 Dec. de huisgenooten van Sieperda ’s mid dags aan tafel waren, werd een schot gehoord. Even later, toen de knecht op weg naar den molen was, werd andermaal een schot gelost, en toen Sieperda het land uitging om te zien, welke jager of strooper daar bezig was, vond hij een tamme eend liggen die nog warpi was. De boer was dus het eerst bij die eend, en toen de jager kwam, die een omweg langs een sloot moest maken, was hij te laat om het gedoode dier in de weitasch te stop pen. Sieperda vroeg hem, wie hem het recht gaf, om in de tamme eenden te schieten, doch de jager zocht toen kwansuis naar ander wild. De knecht D. Bleeker heeft evenwel ge zien dat beklaagde schoot en heeft die eend zien vallen, terwijl hij ook de persoon goed herkend heeft. Toch houdt beklaagde vol, dat hij niet in het land van Sijperda is ge weest, maar wel heeft hij daar een anderen jager gezien. De heer Ambtenaar acht uit de verkla ringen der getuigen het feit bewezen en eischt f10 of 2 dagen. G. de J. te Bolsward wierp op den avond van den 18 Januari baldadig met sneeuw ballen, zoodat het passeerend publiek gevaar liep getroffen te worden. De inspecteur Muller zag de overtreding en vroeg beklaagde zijn naam op te geven, wat hij weigerde, en eerst toen bij zou wor den meegenomen, voldeed hij aan het verzoek. Beklaagde zegt, dat er meer personen waren die met sneeuw wierpen, maar toen die mijnheer er aankwam, gingen die op den loop en hij bleef staan, want hij had slechts met losse sneeuw gegooid, en had volstrekt geen plan om voorbijgangers te werpen. Eisch f 2 of 1 dag. S. B. te Bolsward werd in den laten avond van den 17 Jan. op straat aangetroffen door den agent J. Nauta in staat van dronken- BCh&p* Eisch f3 of 2 dagen. A. Z. te Workum wierp op 28 Jan. een dienstmeid herhaaldelijk met sneeuwballen, zoodat zij bij anderen in huis moest vluch ten. De rijksveldwachter Brouwers, die be klaagde reeds eerder had gewaarschuwd, zag dat, en riep ook toen weer, daarmede op te bouden, Hiernaar werd niet geluisterd, doch is ontstaan, van den sterke en machtige tegen den zwakke, het kapitaal tegen den arbeid. De laatste dient in gunstiger condi- f ■11 onderwijs, beter verkeer, uitbreiding als te behooren tot de onderste lagen de maatschappij. U stiger conditie komen, en niet meer door de hooger staanden geëxploiteerd kunnen wor den. Het gevoel van rechtvaardigheid en billijkheid moet meer op den voorgrond staan. Spreker schetste daarop hoe reeds voorlang stemmen zijn opgegaan tegen den ellendigen toestand van het werkvolk, en hoe treurig bijv, in Engeland de verhouding was. Ook in ons land zijn bijzonderheden aan het licht gebracht, bij v. in de fabrieken van de firma Regout, die staatstusschenkomst noodzakelijk maken, en meer en meer wordt men dan ook van de waarheid doordrongen dat er verandering moet komen. Thans doen alle godsdienstige partijen mee in den strijd, om de koude zelfzucht te doen plaats maken voor het algemeen belang, om steun te geven aan de zwakken. De geschiedenis is een leerschool, de toe stand is ernstig, aldus eindigt spreker, het eerste deel zijner rede, en heb ik in het algemeen aangetoond dat er verbetering moet komen, dan zal ik mij nu meer bepalen tot ons vak en het eigenlijke onderwerp mijner rede. minister van Houten is anders dan het kamerlid van Houten. De wet kan aan den demoraliseerden nachtarbeid in korten tijd een einde maken, en wellicht zal de tijd nog eens komen, dat men verwonderd zal staan, dat hierover strijd kon gevoerd worden, gelijk met meer dere zaken die later beter ingezien werden, het geval is. De koude egoïstengeest moet wijken voor het gemeenschapsgevoel, en al liggen er op den weg om daartoe te komen ook voet angels en klemmen, vooral ook voor hen die zich inspannen den weg te effenen, het goede zal eindelijk zegevieren. Ook ik heb, zegt Spreker, bij mijn pogingen tot ver betering menigmaal klemmen gevoeld, doch dit heeft mij niet kunnen ontmoedigen. De overtuiging dat de afschaffing der bedoelde misbruiken is in het belang van de patroons, van de gezellen en ook van het publiek, heeft mij doen besluiten voor dit mijn lie velingsdenkbeeld te blijven strijden, want ik beschouw het als een vakbelang als een volksbelang ja, als een nationaal belang. Spreker eindigde met het dicteeren van een lied, en werd bij het einde der rede met een warm applaus begroet. Aan het debat werd alleen deelgenomen door den heer van der Pan. Deze merkte op, dat wij vreemde tijden beleven, daar ver- scbillende sprekers, vooral tegen den tijd van de verkiezingen voor het volk optreden, veel al om daardoor de aandacht op zich te ves tigen. Door sprekers en schrijvers wordt veel beweerd, wat wel beschouwd, van nul en geener waarde is. De spreker van hedenavond ijvert zeer voor afschaffing van nachtarbeid, maar wanneer hij wil, biedt zich een schoone gelegenheid aan om te Leeuwarden een bakkerij te koopen, en dan eens een proef te nemen, want hij als vakman moest dan zelf eens uitoefenen, wat hij van anderen wenscht. De spreker zeide, dat er in bakke rijen 16 ja 20 uren per dag wordt gewerkt, maar wat fatsoenlijk patroon laat zoo lang werken. Liever neemt men dan 1 of 2 knech ten meer. Ik ben reeds ongeveer 25 jaren bakker, en heb ook mijne ondervinding op gedaan. Ik meen, het verkieslijker is een anderen weg op te gaan om verbetering in ons vak te krijgen, namelijk er naar te streven, beter brood te leveren. Een verbod om slecht meel te gebruiken zou veel nut kunnen doen. Een wet, die verplichtte, om onvervalscht meel en zuivere melk te gebruiken, zou ook den werkman ten zegen strekken. De inmen ging van den staat om den nachtarbeid in de bakkerij te verbieden en de Zondagsrust te bevelen, zal slécht strooken met wat in de andere takken van nijverheid geschiedt. In gasfabrieken, bij de spoorwegen, op de postkantoren wordt ook bij nacht en op Zondag gewerkt, en de politie dan Als men behoorlijk werkt en op tijd zijn rust krijgt, dan doet het er minder toe, wan neer dat geschiedt. Het wetsontwerp van den heer Pijttersen heeft vele ongerijmdheden en hoe kan het anders, daar deze evenveel verstand heeft van de bakkerij als een kanarievogel van pianospelen. De Spreker van heden avond is hier in Bolsward vroeger bakker geweest, ik meen dat hij toen ook wel des nachts en op Zon dagen liet werken, en ik zou ook van zijn vroegere gezellen wel eens willen weten, welken arbeidsduur hij toen had ingevoerd. De heer Nederhoed antwoordde, dat hij in de eerste plaats meende te kunnen op merken, dat de heer v. d. Pan geen voor stander is van afschaffing van nachtarbeid, en blijkens het applaus, waren meerderen dit gevoelen toegedaan. Verder moet hij er op wijzen, dat hij niet spreekt als gewezen patroon, doch als woord voerder van duizenden, die de afschaffing willen en wenschen. Wat het gezegde betreft, dat ik weer pa troon zou moeten worden om in de practjjk de afschaffing van den nachtarbeid enz. te beproeven, kan ik antwoorden dat ik geen kleine proefnemingen ooit heb aan- wel af geraden. Zulke proeven zullen steeds op schade uitloopen en ook zou de zaak der afschaffing daardoor niet gebaat zijn. Ik heb ook nimmer een patroon er een verwijt van gemaakt, dat hij ’s nachts laat werken, daar alleen bij eendrachtige samenwerking eenig resultaat kan verkregen worden. Die zijde- lingsche verwjjten zijn dan ook niet te ver dedigen. Wel heb ook ik vroeger langer laten werken en ook bij nacht, maar was toen ook een slachtoffer van de omstandigheden, en langs particulieren weg is dat kwaad niet op te heffen. Steeds heb ik evenwel de be langen der volkspartij voorgestaan, en ook vroeger als lid der kiesvereeniging hier in Bolsward gestreefd naar vooruitgang in de- mocratischen zin. Het kapitaal behoeft gees PAUZE. De vakgeschiedenis staat in zooverre gelijk met de groote en algemeene sociale, dat ook de onderste lagen der maatschappij moeten worden gesteund. Nu was er voorheen wei nig of geen voeling tusschen de vakgenooten onderling, doch thans worden in de vakbla den, waarvan spreker de wording schetst, de belangen, zoowel van patroon als gezellen, besproken. De oprichting van vereenigingen en den Bond, zoowel van patroons als be dienden, heeft mede veel bijgedragen tot ontwikkeling van het gemeenschapsgevoel. Ook het vraagstuk van afschaffing van nacht arbeid heeft meermalen een onderwerp van bespreking uitgemaakt, evenals deZondags- arbeid. Spreker schetst in hoofdtrekken wat op de vergaderingen is besproken en beslo ten, en hoe voor en tegen de zaak werd ge ageerd. Was aanvankelijk alleen onder vakgenoo ten het af schaffen van Zondags- en nacht arbeid een onderwerp van behandeling, in den laatsten tijd hebben ook personen buiten het vak staande, zich het lot der gezellen aangetrokken en in woord en geschrift is de aandacht van het publiek ér op gevestigd geworden. Toch zijn de resultaten tot heden nog luttel. De kracht der gewoonte van de zijde van de broodgebruikers, de concur rentie en afhankelijkheid van den kant der broodbereiders hebben zich nog tot heden verzet tegen de afschaffing van het misbruik, gelijk Spreker het beschouwt. De bezwaren tegen de afschaffing kunnen worden opge heven, doch slechts door staatshulp. Zonder die hulp zal geen voldoend resultaat verkre gen worden, en deze inmenging van den staat is gerechtigd, evengoed als de inmen ging in zoo menig bedrijf. Het Kamerlid Pijttersen diende een wetsontwerp in, en hoewel het niet voldeed aan de te stellen eischen en ook na de wijziging nog wel niet de goedkeuring zal verwerven, de aandacht is op de zaak gevestigd. Om een goede regeling te verkrijgen is misschien noodig, dat een meer democratische richting in de Kamers moet komen, waartoe de uit breiding van het kiesrecht zal kunnen mede werken. In tal van tijdschriften en bladen wordt evenwel propaganda voor dit vraagstuk ge maakt, en duidelijk spreekt uit alles de wenscheljjkheid en de mogelijkheid van verbetering. De vraag hoe de zaak tot een bevredi gende oplossing kan komen is door spreker in Jan. j.l. in een artikel in „De Bakkerij" beschreven, en hoewel dat nummer ruim onder vakmannen is verspreid, ook aan de redactiën van andere bladen is gezonden, is geen critiek daarop uitgeoefend. Staats tusschenkomst acht ik noodig zegt Spreker, en gewettigd, evengoed als bij den drank- verkoop, de zondagsrust, verzekeringen tegen ongelukken in fabrieken en zoovele andere. De Minister van Houten heeft verklaard, dat de tusschenkomst van den staat niet met zjjue beginselen overeenkomt, doch de Zaterdagavond trad onze vroegere stad genoot de heer Nederhoed van Leeuwarden als spreker op in „de Doele“ daartoe uit- genoodigd door de Werkliedenvereenigihg „Eendracht zij ons Doel". De opkomst was niet talrijk te noemen, ongeveer 60 per sonen waren aanwezig. Spreker had tot onderwerp gekozen: „Afschaffing van nacht arbeid in de bakkerijen, een vakbelang, een volksbelang, een nationaal belang. Spreker vangt aan met zijn spijt te ken nen te geven, dat er geen meer belang stellenden zijn opgekomen, en vooral dat er geen vrouwen aanwezig zijn, omdat het vraagstuk, waarvoor spreker zich interesseert voor een groot deel door de vrouwen moet en kan worden opgelost. Toch verheugt hij zich in Bolsward, waar hij een 10-tal jaren heeft gewoond, het woord te mogen voeren over een vakbelang, dat tevens is een volks- en dus een nationaal belang, namelijk de afschaffing van nachtarbeid in de bakkerijen. Het moet ieders streven zijn mede te werken tot verbetering van den toestand, waar die verbetering eischt, en daar één man weinig kan uitvoeren, dient er gemeen schappelijk gewerkt te worden, aan de be scherming van de rechten van bet individu. Be bescherming van den werkman is tegenwoordig een vraagstuk van den dag te noemen. Een heirleger van vereeni gingen streeft naar algemeen welzijn, en meer en meer wordt gevoeld, dat men ge meenschappelijk moet werken. Toch hapert er nog steeds veel aan het willen, het ernstig willen van velen. Als allen die kunnen wilden helpen aan de verbetering van den maatschappelijken toestand, wat zou de toe stand spoedig beter zijn. Het egoïsme speelt nog steeds een veel te groote rol. De be hartiging der gemeenschappelijke belangen laat nog steeds te wenschen over. De Fransche revolutie, een voorbeeld van de wrange vruchten van de eenzijdige behar tiging der belangen, bracht ons de schoone leusVrijheid, Gelijkheid, Broederschap, evenwel het was slechts een leus. De teleurstelling was groot, de uitwerking een schrille tegenstelling met de profetie. De bitterste ervaringen werden opgedaan. Vele leiders handelden met het grootste eigen belang, en lieten het volk de kastanjes uit het vuur halen. De werklieden dienen dus ten allen tijde streng toe te zien, wie zich hun lot aantrekken, en wie het zijn, die voorgeven te werken tot gemeenschap pelijk belang. Daar de arbeid nog steeds afhankelijk is van vraag en aanbod, en het aanbod niet zelden verre de vraag overtreft, ontstaat een toestand waarbij de zwakke het onderspit moet delven. De macht van den sterke te fnuiken, den zwakke te steunen, en door sociale hervorming tot verbetering te komen dat moest aller streven zijn. De macht van het kapitaal is groot, en ook in het bakkers vak ziet men overvloedige bewijzen. Enkele broodfabrieken in Amsterdam hebben meer dan 200 bakkers aan den dijk gezet, bij tientallen moesten zij aan de poorten van hun overwinnaars vragen om als werkman aangenomen te worden. De arbeidsmarkt is overvoerd en het gevolg is dat men alles te baat neemt om zich er door te redden. Lage loonen, lange werkduur en ook on geschikte werkuren, de nachtarbeid is er door ontstaan. Op de dorpen heerscht het kwaad niet erg, doch in de steden is voor den bakker de nacht allengs werktijd ge worden, en steeds zal dit kwaad toenemen, indien niet een krachtig, veto zich laat hooren. De patroon is niet bij machte tegen den stroom op te roeien. Door omstandigheden is hij dikwerf genoodzaakt, te veel van zjjn personeel te vergen, en beide partijen ge voelen dat de ernstige klachten allen grond hebben, en het „Wij leven vrij, wij leven blij, Op Neerlandsch dierbren grond" is een (i Bolswardsche Courant.

Kranten in de gemeente Sudwest-Fryslan (Bolswards Nieuwsblad, Sneeker Nieuwsblad en Friso)

Bolswards Nieuwsblad nl | 1897 | | pagina 1