NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD 3OLS WARD EK WORSERADEEL Uit de Raadszaal. No. 17. Verschijnt Donderdags en Zondags. Zes en dertigste Jaargang. 1897. ULRIKE’s ERFENIS. r M ZONDAG 28 FEBRUARI. GEMENGD NIEUWS. I p VOOR dat, Terwyl zij den boog ABONNEMENTSPRIJS80 Cents per 3 maanden. Franco per post 95 Cents. ADVERTENTIEPRIJS: 50 Cts. van 17 regels. Ver volgens 10 Ct. per regel. Overigens naar plaatsruimte. DONDERDAG 25 FEBRUARI 1897. Naar het Duitsch door ARIK. m een sterk touw aan een katrol bevestigd die afgewonden werd. De luitenant ging trouwens niet hooger dan 15 meter en be keek van daar met een verrekijker het omriugend landschap. Een liederlijk tnensch om het geld. Er zijn vele menschen, vooral jonije mannen, die door een lichtzinnig leven hun geld er doorbrengen, maar dat men door een licht zinnig leven een vermogen wint, is zeker wel iets nieuws. Het is natuurlijk weer gebeurd in Amerika, en wel in New-York. Daar woont een zekere mr. Peter Renshaw. Zyn oom had hem over de 70.000 dollars nagelaten, die hem uitbetaald moesten wor den, wanneer zijn reputatie goed was, maar waarvan hy de renten mocht genie ten, terwijl het kapitaal voor hem bewaard bleef, wanneer hij een liederlijk leven leidde. Mr. Renshaw was tot voor korten tijd het toonbeeld van een deugdzamen jongen man, maar plotseling begon hij met grooten ijver zich op een liederlijk gedrag toeteleggen, om de executeurs van het tes tament te overtuigen dat het vermogen hem niet uitbetaald mocht worden. Mr. Renshaw heeft zich namelijk door het bedrog van zijn associés een schuld van 100.000 dollars op den hals gehaald, tot betaling waarvan hij zich zedelijk niet ver plicht gevoelt. Had hij nu zijn vroeger zoo zedig leven voortgezet, zoo waren hem die 70.000 dollars uitbetaald geworden en dan dadelijk in den zak van zyn schuldeischers overgegaan. Daarom werd hij liever een Don Juan, dan zijn laatste geld ook nog te verliezen. De ontvanger August Maisieder was ge storven op zekeren avond had zijne huis houdster hem dood in den leuningstoel gevonden, waarin hij gewoonlijk zijn mid dagslaapje deed. Een beroerte had een einde aan zyn leven gemaakt. De ontvanger was ongetrouwd en daar hij geene andere nabestaanden had, was zijne, in een verwijderd stadje wonende nicht, zijne eenige erfgename. Ter gele genheid van de begrafenis bad deze een krans met een grooten strik gezonden daarna echter begaf zij zich op reis, om persoonlijk de erfenis in oogenschouw en in ontvangst te nemen. Voor Ulrike, wier levensdagen sedert jaren zoo geregeld voort gingen als de wijzers van een uurwerk, wilde dit nog al iets zeggen doch zy on dernam de reis, voor de regeling der zaken, maar vooral ook uit achting voor den af gestorvene. Als kinderen hadden zij en haar neef samen gespeeld en ook later nog hadden zij elkaar dikwijls ontmoet, terwijl de wederzijdsehe ouders hen gaarne een paar hadden zien worden, zoowel uit een financieel oogpunt, als om, zooals zij dachten, daardoor het geluk van hunne kinderen te bevorderen. Zoo was het dan ook gekomen, dat de neef op zekeren dag zijne nicht ten huwelijk had gevraagd, om met een korf terug te keeren. Ulrike had hem in zijn gezicht uitgelachen. De linksche, bedeesde neef en zy, wier reso luut karakter een man tot eer zou hebben verstrekt nooit Dat August door hare weigering smar telijk getroffen werd, kon men nu juist niet zeggenhet besliste, manhaftige op treden van Ulrike had hem altijd meer respect dan liefde ingeboezemd. Zonder leedwezen en zonder inwendigen strijd, werd hij, waarvoor zijne natuur hem scheen te hebben bestemd, een oude vrijer, terwijl Ulrike een oude juffrouw werd, die zich echter in hare omstandigheden zeer beha- gelyk en tevreden gevoelde.Wie ter wereld kan het dan ook beter hebben dan ik“, dacht Ulrike, toen de trein met haar voort rolde, ,ik die niemand of niets ter wereld heb, waarover ik mij bezorgd behoef te maken en die, te midden van hooggeachte vriendinnen, kalme, maar gezellige dagen doorleeft.' Toen zij den drempel betrad van het vertrek, waar de overledene had gewoond zjj was alleen en had het geleide van de spraakzame huishoudster afgewezen kon zjj toch een eigenaardig gevoel niet van zich schudden. Hier had dus de man geleefd, met wien zjj vereenigd door het leven had kunnen gaan, tot zijn welzjjn want hoeveel minder is toch het leven van een ouden vrijgezel, dan dat van eene oude juffrouw. Zjj zag rond in het vertrek en herkende daarin de meubels uit zjjn ouder lijk huisde groote klaptafel, de met paar denhaar opgevulde sofa en dito leuning stoel, de schrijftafel en de oude staande klok met de groote wjjzerplaat tusschen twee zwarte kolommen. Snuisterijen, of andere voorwerpen, welke tot sieraad die nen, en een vertrek zoo gezellig kunnen maken, zag men nergensalles getuigde van koude alledaagschheid, uit iedere klei nigheid sprak het eenzame, ongezellige leven van een tusschen zijne papieren uit gedroogd ambtenaar. Met tevredenheid, vermengd met eenigen weemoed, dacht Ulrike aan hare eigene prettige en sierlijke woning. „Die arme August', zuchtte zjj, inderdaad, alleen de vergelijking tusschen beider omgeving was voldoénde om te doen zien, hoe arm zjjn leven was geweest en hoe rijk daarentegen het hare was. Toen zjj, op een stoel aan het venster zittend, zoo de kamer rondzag, ontdekte zij in den eenen hoek iets, wat hier zeker niet thuis behoordeeen gebroken stuk speelgoed, den handboog van een kind. Terwijl zjj den boog in de hand nam en beschouwde, zonder daarbij iets te denken, werd de deur geopend en kwam een nog zeer klein, armoedig gekleed jongetje bin nen. „Ik ben kleine Ernst', zeide hij, op een toon, als moest die inlichting ieder tevre den stellen, „dat is mijn kruisboog.' „En komt gij dien nu halen daar dan,' zeide Ulrike, terwyl zjj den boog naast zich op de tafel legde. Het kind schudde ernstig het hoofd. „Ik wilde juist niet den boog hebben', ant woordde hy treurig, „als de goede heer Maisieder maar terug wilde komen!' Twee groote tranen rolden over zijne wangen en jiju mondje werd pijnlijk vertrokken. Tegenwoordig waren 12 leden. De heer J. Haitsma Mulier was absent met kennis geving. Na de opening door den Voorzitter, leest de Secretaris de notulen der vorige verga dering, welke worden goedgekeurd. Ingekomen stukken a. Een schrijven van J. Rijpema, waarin hij, dank zeggende voor de benoeming tot stadstamboer, verklaart die betrekking aan te nemen. b. Een schrijven van J. Gros, dankende voor de hem verleende gratificatie. Voor kennisgeving aangenomen. c. Van de Plaatselijke Schoolcommissie het rapport over don toestand van het onder wijs in deze gemeente over 1896. Zal bij de leden van den raad circuleeren. d. Een schrijven van den heer H. Hang man te Joure, waarbij hij te kennen geeft, zyn verzoek om een gedeelte van „de Stads streng' in pacht te bekomen, teneinde daar een touwslagery op te richten, in te trekken, daar hij, door het lang uitblijven der be slissing, genoopt was, zijne woning en lijn baan te Joure wederom in te huren. De Voorzitter stelt voor, dit schrijven voor kennisgeving aan te nemen, met in trekking van het besluit, hieromtrent in de vorige vergadering genomen. Alzoo besloten. De Voorzitter doet nog de mededeeling, dat B. en W. inmiddels dit perceel publiek hebben verhuurd met dezen uitslag, dat het heden morgen aan den hoogsten bieder is gegund voor f59. De vorige pachtsom be droeg f 57. Notificatie. e. Een adres van Bauke Reitsma, die vriendelyk verzoekt, een plekje grond van de gemeente, om daarop een woning te bouwen. Zijn aandacht is gevallen op het gedeelte grond aan het bolwerk naast Boersma by de Sneekerpoort of op een ge deelte bij de Blauwpoort. Dit adres wordt ter inzage gelegd, om met advies van het Dag. Best, in de vol gende vergadering te behandelen. f. Een adres van G. Mulder, die voor het nieuw te bouwen Café „Het halve Maantje' om een geschikten ingang te be komen, een hoekje grond ruim 3 Ma van de gemeente verzoekt in eigendom of pacht, op door den raad te stellen voorwaarden. Ter visie, om met advies in de volgende vergadering te behandelen. g. Een Missive van heeren Voogden van het Alg. Stadsarmenhuis, verzoekende een wijziging der begroeting over 1897 goed te keuren. De wijziging betreft, de posten: huur v. landerijen te verminderen m. f 600, renten v. kapitalen te verm. m.f 700, Het totaal der inkomsten te verm. m. f 1300, Bij de uitgaven den post „te beleggen gelden' te verminderen met f 1000. met een blik van onuitsprekelijke vreugde zeide zij „Ziehier mijne erfenis mijn pleegzoon Ernst.' Vermetele inbrekers. Op klaarlichten dag, des morgens om negen uur, hebben twee individuen in een der meest bevolkte wijken van Parijs, in de Rue Douai, een woning uitgeplunderd, waarvan de bewoners zich binnenshuis bevonden. Een 50jarig heer bewoont met zijn 80jarige moeder een woning in het huis no. 57 in die straat, en wel op de vierde verdieping. Aan de gang deur hangt een plakkaat met het opschrift: „Verzoeke hard te schellenMoeder en zoon zijn nl. beiden hardhoorig. Boven dien hebben beiden de gewoonte om tot diep in den nacht te werken en eerst tegen den middag op te staan. Gistermorgen om negen uur kwamen twee arbeiders bij den portier en vroegen den heer te spreken. Deze beide mannen kenden blijkbaar het gebrek en de gewoonten van dien heer en zijn moeder. Zij braken heel kalm de deur open en drongen de woning binnen. Verder braken zij de kasten open, pakten het zilverwerk bijeen en maakten zich meester van een groote geldsom. Onder- tusschen sliepen de heer X. en zijn moeder rustig door. De dieven gingen daarop aan tafel zitten, ledigden een flesch Madeira, aten van een varkensgebraad, dat van het diner van den vorigen dag was overge bleven, en deden zich te goed aan ver schillende likeuren. Nadat ze zich op deze wijze hadden versterkt, verwijderden ze zich, zonder den minsten argwaan te heb ben opgewekt. De dieven waren zelfs zoo voorkomend de kranten en brieven, die de portier onder de deur doorschoof, op een tafeltje te leggen. Waardoor de vrouwen oud worden. Een bekend Engelsch arts beweerde on langs, dat vrouwen nooit oudachtig begin nen te worden, of ’t is haar eigen schuld. Een mooie vrouw, meent hij, staat op 30 jarigen leeftijd eerst op den drempel van haar mooisten tijd, want de liefelijkheid van de meisjesjaren is toch niets anders dan een belofte van de toekomstige gerijpte schoonheid. Als de trekken eener vrouw sporen van moeiheid aanwijzen, voor de tijd hater volle ontwikkeling is gekomen, ligt dat hoofdzakelijk aan haar levenswijze. Zwaar te verteren kost, gemis aan licha melijke beweging, veronachtzaming van haar uiterlijk zijn de hoofdoorzaken, dat een vrouw spoedig oud wordt. Een schoone vrouw moet vooral acht geven op haar ge moedstoestand. De trekken behouden in den loop der jaren de uitdrukking, die hen het meest bezield heeft. Harde, diepe lijnen zijn altijd leelijk. De innerlijke vroolijkheid daarentegen geelt aan de mond hoeken dien trek naar boven, die een bij zondere bekoring uitoefent. Goedhartige oogen behouden lang hun zachten, jeug digen glans. De goede man vergat er bij te voegen, dat, om op deze wijze de schoonheid te bewaren, er vóór alles één ding noodig is het geluk. Een bedrieger. Een soldaat met een Madagaskarmedalje op de borst stond Zon dagavond in de rue de Rivoli te Parijs op straat naar iets te zoeken. Een groep nieuws gierigen verzamelde zich om hem heen en kregen op hun vraag wat hij zocht, ten antwoord dat hij een louis had laten vallen, zijn eenige reisgeld naar zijn geboorteplaats Angoulême. De goedgeefsche Parijzenaars hielden onder het geroep van„Leve het leger!' een collecte onder elkaar en hadden weldra de 20 franken bijeen. Op hetoogen- blik echter dat de soldaat er zich dankbaar mee verwijderen wou, kwam er een officier aan, pakte hem bij den kraag en leverde hem aan een politieagent over, De soldaat was geen soldaat, maar een oplichter, die den vorigen dag elders hetzelfde kunstje had uitgebaald. De officier was er toen in gevlogen en kwam nu juist voorbij, toen de grappenmaker opnieuw beginnen wou. Zoo ziet men, dat zelfs Parijs niet altijd groot genoeg is. Met een vlieger naar boven. In de nabijheid van Boston heeft de Ameri- kaansche luitenant Hugh D. Wise een op stijging gedaan door middel van vliegers. Vier vliegers in den vorm van doozen zonder bodems, werden opgelaten, onder ling verbonden door sterk touw. Boven dien was door middel van touwen een ijzeren ring bevestigd aan de vier vliegers in dezen ring nam luitenant Wise plaats en liet zich toen met de vliegers naar boven trekken, De vliegers waren met „Hebt gij mijnheer Maisieder dan zoo goed gekend? vroeg Ulrike. Verwonderd zag de kleine man haar aan. „Ik? Nooit ging hy immers voorbij, of hij nam mij een eind mee, en ’s avonds mocht ik met hem binnen gaandan zat hij daar in dien leuningstoel en vertelde mij sprook jes, terwijl ik op zijne knieën zat.' Het ventje drukte zijne wang tegen de harde kussens van den stoel en streek liefkozend met de hand over de leunin gen, als was de stoel een levend wezen. „Ernst! Waar zit ge weer? riep eene stem buiten de kamer, en de huishoudster trad binnen. „Natuurlijk, daar is hij', zeide zij, „van de eerste gelegenheid de beste maakt hij gebruik om binnen te gaan. Uren lang heeft de arme kleine op den drempel gezeten en gewacht, of hem niet zou worden opengedaan. Wat was dat een treurigheid onder de kinderen uit de buurt, toen zij hoorden dat mijnbeer Maisieder was overledenDen geheelen dag gingen de voetjes trap op, trap afallen wilden hem nog eenmaal zien, en by zijne begra fenis brachten alle kinderen bloemen, zoo goed en kwaad zij ze konden krijgen. De overledene was een goed mensch en een vriend van kinderen. Nooit zou hij een kind voorbygaan zonder het te streelen of een vriendelijk woord te zeggen, en geen kind bleef in huis, als het mynheer Mai sieder zag aankomen. Van dit knaapje' zij wees naar den kleine „hield hij bij zonder veel. Het arme schaap, een wees en bij arme lieden in de kost, verliest veel in hem. Kom, Ernst.' „Laat hem hier', zeide Ulrike, die, zon der zich te bewegen, naar het verhaal van de vrouw had geluisterd. „Ik zal hem wel beneden brengen'. Toen de huishoudster vertrokken was, nam Ulrike het knaapje by de hand, streek hem over het haar en begon toen eensklaps te weenen. Hare tranen golden niet den neef, maar zichzelve. Plotseling waren haar de oogen geopend en zag zij, hoe rijk het leven van den door haar beklaagden man was geweest, en hoe arm daarentegen het hare was. Haar hart was het, dat in den engen, kleingees- tigen kring, waarin zij leefde, versteende en verdordeen geen kleine handen zou den bloemen strooien, geen kindertranen zouden vloeien, als aan haar de beurt kwam om grafwaarts te worden gedragen. Bittere tranen stortend, hield zij het knaapje omvat, als moest zij zich, in de eenzaamheid van haar hart, aan een levend wezen vastklemmen. Het kind leunde on bevreesd tegen hare schoot, en terwijl het haar met zyne groote oogen ernstig aanzag, ging het op de teenen saan, streek met zijn handje over haar gelaat en zeide: „Hebt gij ook zooveel van den goeden mijn heer gehouden?' Toen boog zij zich tot het kind voorover, en bedekte het lieve gezichtje met kussen. De lieve vriendinnen verkeerden in de grootste spanning. Met Ulrike moest iets bijzonders zijn gebeurd. Zij was van hare reis teruggekeerd, een paar dagen thuis gebleven, zonder iemand te bezoeken, daarna weer vertrokken en laat in den avond thuis gekomen, en gedroeg zich, sedert dien tyd, onbegrijpelijk. Tweemaal had zy haar wist- kransje laten afzeggen en wel zonder op gaaf van redenenvoor eene deftige kof fie visite had zij „wegens dringende bezig heden' bedankt, terwijl zy toch gezond en vroolyk was, zelfs erg vroolyk, zooals eenige vriendinnen hadden opgemerkt, die haar toevallig op straat hadden ontmoet. Er was slechts ééne oplossing voor dit raadselUlrike moest eene boven verwach ting groote erfenis hebben gekregen en was daardoor overmoedig geworden. Maar hieromtrent moest men toch zekerheid hebben en twee der stoutmoedigste vrien dinnen begaven zich op zekeren voormid dag op weg, om haar een bezoek te bren gen. Zy werden toegelaten en door Ulrike ontvangen met een lachend en van geluk stralend gelaat. Men sprak over het weer, over het tooneel en over de kransgenooten, die allen Ulrike zoozeer misten. Deze luis terde glimlachend en verstrooid. Eindelijk begon eene der dames„Het hoofddoel van ons bezoek, mijn beste, is, omjehar- telyk geluk te wenschen.' Ulrike bedankte vriendelyk. „Gij moet,' voer de andere voort, „zulk een beste erfenis hebben ge kregen.' „Ja,“ zeide Ulrike vroolyk. „Mag ik u mijne erfenis eens laten zien Zij stond op, om naar de deur te gaan, maar deze werd haastig geopend, een kleine, blonde krullebol kwam binnen en riep„Tante Ulrike, waar blijft gij toch?' Deze drukte het kind aan hare borsten Bolswardsche Courant

Kranten in de gemeente Sudwest-Fryslan (Bolswards Nieuwsblad, Sneeker Nieuwsblad en Friso)

Bolswards Nieuwsblad nl | 1897 | | pagina 1