NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD WONSgRAOEEI. DEKENS BO:l I K Tuin- en Bloemzaden, I' O ll Verschijnt Donderdags en Zondags. Zes en dertigste Jaargang. 1897. No. 20. Voor het Kantongerecht. I - BEDDEN. I I I F* BINNENLAND. ONTVANGEN: f' I l I witie vroecieren, enz. enz. OR l ajajlij uiiscuuena - rj DE NIEUWE ware en twee er van wijst men met ABONNEMENTSPRIJS 80 Cents per Franco per post 95 Cents. ADVERTENTIEPRIJS: 50 Cts. van 1—7 regels. Ver volgens 10 Ct. per regel. Overigens naar plaatsruimte. De zaak Hoog er huis. Men schrijft aan de N. R. Crt. uit Friesland Nog altijd blijven te Beetgum velen ge- looven aan de onschuld der Gebroedeis Hoogerhuis, die, naar men weet, onder beschuldiging van inbraak en poging tot moord onder Stiens, den 5den December 1895, tot eenige jaren gevangenisstraf zijn veroordeeld. Men kent de openbaringen van Stienstra in deze zaak. Mede door de vreemde hou ding van den vroegeren Frieschen volks leider zelf, hechtte men daaraan niet alle waarde. Arnh. Crt. Brand. Te Enspik is een boerenhof stede totaal afgebrand; acht koeien en een paard kwamen in de vlammen om. Toen de bewoner door de buren gewekt werd, stortte het achterhuis reeds in. Men meent hier aan kwaadwilligheid te moeten denken. Inbraak. Te Rotterdam is Zondag ochtend inbraak gepleegd in een manufac- turenmagazijn op den hoek der Weste Wagen- en Raamstraat. Een groote spie gelruit werd verbrijzeld ontvreemd zijn 12 stukken satijn, elk 100 el lang. De dieven bleven onbekend. Fuik Anierikaanscli Graszaad, voor BLEEKVELDEN, die door het winter- seizoen. geleden hebben* uet oeiang der boterwet, maar slechts om hem (bekl.) te treffen. Flierman verklaart dat een vat margarine in den winkel stond, en dat een gekopt stuk zoogenaamd een half pond stond op een plank in den winkel zonder het vereischte opschrift. Hoewel hij niet veronderstelt, dat beklaagde of eigenlijk zijn vrouw, want die houdt den winkel, dit surrogaat voor echte boter ver koopt, moet hij toch opmerken, dat deze be klaagde, toen hij de dagvaarding thuis kreeg even brutaal was, als hij hier heden zich ter terechtzitting gedraagt. Het genomen monster is naar den beëedig- den deskundige van het Rijksproefstation te Groningen opgezondeu, en het bleek inder daad geen natuurboter te zijn, zoodat de overtreding is geconstateerd. De heer Ambtenaar wijst er op, dat door den Minister is aangedrongen op een scherpe toepassing vandeboterwet,waaromZE.Achtb. dan ook als eisch stel ttegen dezen beklaagde f 10 of 5 dagen hechtenis, met last tot open baarmaking van het vonnis in de Leeuwarder Courant op kosten van beklaagde. Op de vraag van den Kantonrechter of beklaagde nog iets tot zijne verdediging heeft in te brengen antwoordt hij, dat hy maar zal zwijgen omdat praten hier toch niet helpt. S. S. Wed. D. W. te Parrega bad den 20 Jan. in haar winkel eenige opgekopte halve ponden kunstboter staan, zonder dat deze waren voorzien van het woord „Mar garine" of „surrogaat". De rijksveldwachter Brouwers van Workum nam hiervan een monster, hetwelk is opgezonden naar het proefstation te Groningen waar bij onderzoek is gebleken, dat dit monster vreemde vet stoffen bevatte, die niet van melk afkomstig waren. De overtreding was hiermede geconstateerd. Beklaagde was niet verschenen, doch had aan den veldwachter opgegeven, dat zij niet wist, dat kunstboter moet worden gewaar merkt met een onderscheidingsteeken, waaruit ieder kan zien, dat het kunstboter is. Eisch f 5 boete of 3 dagen. A. Z. boerenknecht te Lollum werd in den nacht van 31 Jan. op 1 Febr. op straat alhier aangetroffen „in kennelijken staat" door den agent A. Baarda en voor zijne veiligheid meegenomen naar het bureau. Hij had na melijk geen huisvesting hier, en was volgens zijn zeggen dien avond in een verkeerd huis terecht gekomen en uitgeplunderd. Het bleek den agent uit alles, dat hij te veel drank had gebruikt, en noodig op een veilige plaats zijn roes diende uit te slapen. Eisch f 2 of 2 dagen. W. S. Z. arbeider te Achlum, lag met een woonschip te Arum en liep den 29 Jan. met een harmonica langs de huizen te Kimswerd. De agent M. Luxwolde de Boer had hem reeds 2 malen te voren gewaarschuwd, dat daartoe vergunning van den Burgemeester noodig was, waaraan hij zich niet stoorde. Eisch f 1 of 1 dag. K. Tj. te Zurich had 3 Febr. een glaasje te veel gedronken, ja was zoo slap in zyn beenen geworden, dat de agent, die hem in dien toestand aantrof, hem moest ondersteu nen om thuis te komen. Eisch f 3 of 2 dagen. Uitspraak der vonnissen over 14 dagen zijnde 19 Maart a. s. i J. Ruiter om vanaf 21 Sept, toezicht op de apotheek te houden. De eisch van de vorige zitting bleef ge handhaafd. E. v. M. en M. M. te Hindeloopen heb ben den 2 Febr. met sneeuwballen op de schoorsteenen van ingezetenen aldaar gegooid. De agent L. Huttinga heeft dit gezien, en daar het werpen met sneeuwballen is verboden, en er reeds meer over geklaagd was, dat de bewoners daar de sneeuwballen in hun eten kregen, dat op de kachel stond, heeft hij procesverbaal opgemaakt. De eisch voor ieder is f 1 boete of 1 dag. R. B. te Wommels reed 5 Febr. met den melkwagen in draf door de bebouwde kom van dat dorp, hetgeen bij politie-verordening is verboden. De boeren houden dikwerf een wedstrijd wie het eerst met zijn melk bij de fabriek komt, want het is daar, als vroeger bij de korenmolens„wie ’t eerst komt, maalt het eerst". Wie het dien dag heeft gewonnen vermeldt de historie niet, doch R. B. kreeg procesverbaal, en daarvoor luidt nu de eisch f 2 boete of 2 dagen. J. K. te Bakhuizen en B. B. T. te He- melum benevens nog meerdere jongelieden waren op den Nieuwjaarsdag op den weg aldaar, en hadden blijkbaar een vroolijk zin, wat met Nieuwjaar wel met meerderen het geval is. Deze beklaagden gingen in hun brooddronkenheid evenwel te ver, toen zij J. Kleinstra van Oudemirdum, die een jong paard voor de chais had, den doortoeht meenden te mogen beletten. Zij grepen het wiel van de chais beet en maakten zooveel kabaal, dat het paard zijwaarts sprong en Kleinstra en diens vrouw die in het rijtuig zaten, gevaar liepen in de sloot terecht te komen. Kleinstra heeft daarom ook een aanklacht ingediend, en hij bevestigt heden die moed willige aanranding, die voor hem en zijn vrouw zulk een groot gevaar opleverde, in dien niet twee personen die daar toevallig ook op den weg waren, hem hadden ge holpen. De getuige R. D. ten Dam te Hemelum bevestigt bovenstaande verklaring. Hij heeft het paard bij den bek gegrepen en den boer op den weg vooruit geholpen. Hoewel het reeds donker was, heeft hij den moedwil dezer beklaagden gezien. De getuige W. v. d. Wal was met den vorigen getuige in gezelschap en heeft ook mede hulp verstrekt, en gezien dat beklaag den het wiel van de chais beet pakten om het rijtuig tegen te houden. De heer Ambtenaar acht het gelukkig, dat door de getuigen deze zaak tot klaarheid is gekomen, en hoewel er geen termen bestonden om deze zaak voor de Rechtbank te Leeu warden te brengen, gelijk de aanklager heeft bedoeld, meent hij toch dat deze zaak van zulk een ernstigen aard is, dat hij het maxi mum van straf moet eischen, zijnde f 15 of 3 dagen voor elk. P. J. T. te Witmarsum werd den 8 Febr. op den weg bij dat dorp door de marechaus sees aangetroffen met een dubbelloops jacht geweer. Het verboden wapen werd in beslag genomen. Beklaagde verklaart, dat hij dat geweer aan een buurman had geleend en het dien dag terug haalde, waarbij hij toevallig de marechaussees ontmoette. Deze beambten verklaren dan ook dat beklaagde bekend staat als een kalm, rustig burger, en tevens is het hun nimmer gebleken, dat hij jaagt, maar daar het verboden is, gewapend op den open baren weg te loopen, hebben zij procesverbaal opgemaakt en het geweer, hoewel het niet geladen was, in beslag moeten nemen, De eisch luidt f 1 boete of 1 dag met last tot teruggave van het in beslag genomen wapen. Beklaagde vraagt daarop of hij zijn ge weer terstond mag meenemen, doch hem wordt onderricht, dat hy eerst het vonnis moet afwachten. Zitting van 5 Maart 1897. G. M. de B te Bolsward heeft 5 Febr. j.l. alhier terecht gestaan, beschuldigd wegens het bereiden van geneesmiddelen, zonder toezicht van een bevoegde. Deze zaak werd heden opnieuw behandeld, om nog nadere inlichtingen in te winnen. Beklaagde was wel in de wachtkamer van het Kantongerecht, doch verkoos niet weder voor de heeren te verschijnen. Zij liet door den Deurwaarder evenwel haar diploma als apothekers bediende toonen. Verder werd voorgelezen een ambtseedige verklaring van den Inspec teur van het geneeskundig staatstoezicht, dat deze vergunning had verleend aan den heer gisch, beminnelijk en vernuftig. Houding en wendingen van een redenaar naar de mode. Geen ernstige overtuiging. Zoetsappig rhetoricus, redeneert over alles, zelfs over de liefde, die hij bijna niet kent". Men zal erkennen dat dit, om geen ander meer sprekend woord te bezigen, een karak terschets is, die niet veel beteekentmaar dat de grapholoog van de Gil Bias dat alles uit één bladzijde schrift kan opmaken, valt moeilijk aan te nemen. In één opzicht onder scheidt dit advies zich echter van den grapho loog in Eigen Haard, dat deze laatste van ieder, die zijne karakterschets vraagt, een allervleiendst getuigenis aflegt, wat van zijn Franschen collega nu juist niet gezegd kan worden. Arnh. Crt. De getuigen vergeten. In een platte landsgemeente bij Amsterdam fungeerden dezer dagen bij een huwelijksvoltrekking als getuigen twee veldwachters, daar toe vallig aanwezig, de koetsier, die het paartje bracht, en de gemeentesecretaris. De jongelui wisten niet dat daar „zoo veel volk" bij noodig wasdankbaar voor de bewezen diensten bood de jonge man het viertal en den ambtenaar een borrel aan. De voetjes van Kareltjel Als een staaltje welke malle eischen sommige „be schaafde" ouders zoo al aan de school stel len, deelt een hooggeleerde heer in de Gids van deze maand in ’t voorbijgaan mede, dat een mevrouw te dezer stede door haar dienstmeisje aan een meester van een open bare school 4de klasse liet vragen „Hoe dat toch zat met die voetjes van Kareltje hij was nu al twee weken op school en liep nog altijd met z’n voetjes naar binnen 1“ De Staatscourant van 6 Maart bevat het koninklijk besluit tot uitvoering der artikelen van de kieswet. Daarin wordt ook de vorm der stembussen tot in de ge ringste bijzonderheden beschreven. Bij de stemming moeten voor elke ten volle honderd kiezers een lessenaar zyn met minstens twee vastliggende potlooden. De tafel van het stembureau en de lessenaars moeten min stens op twee meter afstand staan van de voor het publiek bestemde plaats en daar van gescheiden door eene afsluiting ter hoogte van 0,50 tot 1 meter. Daarop volgt de beschrijving van het stembiljet. Het besluit betreft alleen de verkiezing van leden der Tweede Kamer en treedt in werking op 1 Mei 1897. Bij het besluit zijn gevoegd de verschil lende modellen voor de candidaatstelling, de candidatenlijst, de oproepingskaart enz. en de (bekende) inlichtingen voorden kiezer. De bietentelersquaestie heeft een andere wending genomen dan eenige dagen geleden werd voorzien. Was, naar het oordeel der commissie, welke verleden Zaterdag te Eist vergaderde, het getal landbouwers, die zich onderling wilden verbinden niet talrijk genoeg om krachtig tegenover de eischen van den bond der Suikerfabrikanten op te treden, in de heden te Eist gehouden algemeene verga dering waren daarentegen zulke bemoedi gende berichten uit Zeeland ingekomen, dat met algemeene stemmen werd besloten ijverig voor het beoogde doel werkzaam te blijven. De verwachting is nu gewettigd, dat een flink aaneengesloten bondgenoot schap der verbouwers van 7000 en meer hectaren te verkrygeu is en met dit voor uitzicht vond men het gebiedendnoodzakelijk op den ingeslagen weg voort te gaan. De vergadering benoemde eene Commissie bestaande uit de heeren van Wijck te Renkum, Van der Syp te Wamel en Tap te Hien, die zich naar Goes hebben begeven teneinde, in overleg met de Zeeuwsche en Zuidhollandsche bietentelers, maatregelen in aller belang te beramen. Het is te hopen, dat de suikerfabrikanten, die niet alleen een aanzienlijke prijsvermindering der bieten, maar ook een voor de boeren zeer nadeelig contract in het vooruitzicht hebben gesteld, zullen genoopt worden wat water in den wijn te doen. Te Beetgum weet men te vertellen, dat een ingezetene, ook met name genoemd van den beginne heeft geweten dat de Gebroe ders Hoogerhuis onschuldig zyn veroordeeld. Zijn geweten liet hem thans geen rust meer, ’s nachts kon hij den slaap niet vinden, hij moest aan de Justitie de ware schuldigen openbaren. En dit heeft hij gedaan, waarop het gemeld verhoor van Vrijdag is gevolgd. Dat die openbaringen echter niet onvoor waardelijk door de Justitie worden geloofd, blijkt wel hieruit, dat men den in verhoor genomen persoon de vrijheid heeft gelaten. Naar de Kroniek mededeelt heeft de hoogleeraar der medische faculteit te Gro ningen, Hector Treub, tot de studenten eene rede gehouden, die hij op schrift had ge steld, en waarin hij zyne verontwaardiging uitspreekt over de benoeming van eenen vreemdeling tot hoogleeraar in de genees kunde. Hij zeide o. a.: Het feit zou be- treurenswaardig zijn, wanneer daardoor be wezen werd dat Mederland onder zijn eigen zonen geen enkele bezit voor den nu be zetten leerstoel geschikt. Dit laatste echter mag noch kan iemand op goede gronden beweren. Onder de Ne- derlandsche geneeskundigen is er meer dan een aan te wijzen, die minstens even ge schikt is voor het hoogleeraarsambt als de nu benoemde vreemdeling. En daarom is de nu geschiede benoeming niet alleen betreurenswaardig, maar is zij bovendien in de hoogste mate onrechtvaar dig. Hij gaf den studenten den volgenden raad: Weet, wel, mijne heeren, dat wat gij ook doen moogt, welke opofferingen gij u ge troost om onder de hier te lande ongunstige omstandigheden wetenschappelijk te arbei den, uw moeite vergeetsch zal zijn. Voor u is in Nederland geen wetenschappelijke toe komst weggelegd. Immers gij zijt slechts Nederlanders! Ik mag u dus geen anderen raad geven dan dien van alle wetenschappelijke nei gingen, alle hoogere adspiraties te onder drukken. Doet gij dit niet, dan wacht u niets anders dan teleurstelling. Meermalen gebeurt ’t, dat menschen, die gaarne een zaak willen beginnen, be sluiten eene tapperij of liever gezegd een localiteit met vergunning te koopen, omdat voor het drijven daarvan zoo goed als geen vakkennis noodig is. De meesten dezer koopers begrijpen echter niet, zegt de Zutph. Crt. dat zij nog al gevaarlijk spel spelen, want art. 26 der drankwet zegt (fat voor localiteiten, waarin op 1 Mei 1881 zonder strijd met wet of verordening sterken drank werd verkocht enz. de vergunning niet kan geweigerd worden: a, aan hem enz. b. aan andere gedurende de eerste twin tig jaren na voormeld tijdstip. Als dus eene tapperij door sterfgeval of andere oorzaak verkocht wordt in dit jaar, dan heeft de kooper nog maar tot 1901 of slechts vier jaren recht op vergunning. Deze bepaling der wet, te weinig bekend, is, dunkt ons, van belang genoeg om meer algemeen bekend gemaakt te worden. Er zijn vele menschen die gelooven aan de leer dat men uit iemands handschrift zijn karakter kan leeren kennen. Tot zekere hoogte ts dit waarDe graphologen gaan echter zóó ver, dat zij alle eigenschappen en hoedanigheden uit iemands schrift willen lezen. Zoo vonden wij in Gil Bias iemand op gezag van zijn handschrift aldus om schreven. „Goed spreker, salon-redenaar, houdt van een dames-gehoor. Luistert naar zichzelf als hy spreekt. IJ del en vol zelfinbeelding. Heeft een gemakkelijke voordracht, een innemende stem en is bevallig in zijne gebaren. Gehecht aan vormen, houdt hy fraai klinkende, effectmakende zinnen. Lo- in GROOTEN VOORRAAD gearriveerd. Maakt bijzonder attent op zijn stofvrije VEEREN en KAPOKKEN Eene PRACHTIGE PARTIJ uitsluitend •1 solide j gewatteerde 4 is gearriveerd. Vriendelijk aanbevelend. Thans echter verklaart men te Beetgum het weinig lichtgevend optreden van Stienstra door de bewering, dat hij, alvorens de namen der ware schuldigen te noemen, dezen ge legenheid wou geven zich aan den arm der Justitie te onttrekken. Hoe dit nu zij, die zoogenoemde schuldigen noemt men thans te Beetgum met name j den vinger aan, terwijl de derde tegenwoor- dig als knecht dient in Duitschland. En een feit is het, dat de Justitie zich druk met de zaak bemoeit. Een der drie, die dagelijks iu Leeuwarden komt, is daar in de laatste dagen herhaaldelijk in verhoor genomen. Toen hij Vrijdagmorgen in Leeu warden kwam, werd hij reeds opgewacht en eerst in den namiddag was het verhoor afgeloopen en liet men hem weder gaan. En hoe men nu komt aan de namen dier drie personen Bolmrdsche Courant j ft

Kranten in de gemeente Sudwest-Fryslan (Bolswards Nieuwsblad, Sneeker Nieuwsblad en Friso)

Bolswards Nieuwsblad nl | 1897 | | pagina 1