NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD BOLSWABÖ EN WONSERADEEL No. 26. Verschijnt Donderdags en Zondags. Zes en dertigste Jaargang. 1897. Dr. A. Kuyper. DONDERDAG 1 APRIL. g BINNENLAND. VOOR INGEZONDEN. voor de plaat- ABONNEMENTSPRIJS80 Cents per 3 maanden. Franco per post 95 Cents. man van van delijk gewone mandeeren, en tegen storm en leeft te midden Een groot aantal wetenschappelijke wer ken, een massa tijdschriften, verschenen voorts van zijn hand. Dat is het werk, dat op de publieke markt des levens wordt gebracht. Maar voor het oog van het publiek ver borgen, heeft Dr. Kuyper nog werk genoeg, zooveel, dat een gewoon mensch er meer dan voldaan mee zou zijn. Niet alleen, dat hij een zeer drukke briefwisseling onder houdt met honderden geestverwanten in het land, dat hij met geleerden in en buiten Europa, vooral in Amerika, correspondentie onderhoudtdat hij zorgt voor de vertaling van werken zijner handdat hij de raads man is op kerkeljjk gebied van honderden Gereformeerden; dat hij ijvert voor de be langen van het Christelijk onderwijsmaar er is nog zooveel buiten dat alles, dat door dezen man wordt afgedaan, zoodat men ge drongen wordt tot het bewonderen van zulk een arbeidskracht. En al die kracht geeft Dr. Kuyper voor wat hem heilig en dierbaar is. biets in al zyn werken en al zijn worstelen, of het heeft betrekking op het doel, dat hij beoogt, op de beginselen door hem beledenop de levenstaak, die hij zich ziet gesteld. Al zijn kracht, zijn groote gaven en onschatbare talenten stelt hij in dienst om het aan het volk te doen verstaan, dat er alleen heil is te verwachten van de gehoorzaamheid aan de ordinantiën Gods, zooals die in Gods \V oord zijn nedergelegd zijn gansche leven en al zijn werk is gewijd aan de bevorde ring van de eere Gods. Zoo staat deze journalist, die, zooals on langs werd opgemerkt, meer dan één leven leeft, te midden van ons volk, als een man, die niet wordt meegesleept door de twijfel zucht dezer eeuwdie niet probeert, niet beproeft, maar die gelooft, die weel, dat wat hij begeert alleen heil zal brengen een man, die niet slechts benijd, maar in onzen arm- hartigen tijd geëerd moet worden, en wien wij op zijn feestdag gaarne den groet onzer hulde brengen. Amst. Grt. Mijnheer de Redacteur Mag ik voor het onderstaande plaatsing in Uw blad verzoeken Gisteren las ik in Uw blad het volgende, aangaande den Nuts-avond van 25 dezer: „De heer C. W. Eisma sprak nog zijn „leedwezen uit, dat denzelfden avond eene „andere vereeniging repetitie hield, waar door het bezoek aan dezen avond niet „werd bevorderd/ De vereeniging, door den heer Eisma be doeld, zal wel zijn de Gemengde Zangver- eeniging „Bolsward*. Is dat inderdaad het geval, dan reken ik mij verplicht den heer Eisma in te lichten, dat hij zich vergist, in dien hij meent dat de repetitie dier vereeni ging van nadeeligen invloed is geweest op het bezoek van den N uts-avond van 25 dezer. Wat toch is het geval Het Bestuur der Gem. Zangv. „Bolsward* heeft op de voor afgaande repetitie aan hare leden de vraag gesteld of ze van plan waren den Nuts- avond te bezoeken, in welk geval de repe titie op dien avond niet zou gehouden wor den. Het antwoord luidde ontkennendal leen 3 a 4 leden gaven te kennen voorne mens te zijn er heen te gaan. Omdat dit op een getal van 45 leden niet veel uit maakt, liet het Bestuur de repetitie op den Nuts-avond doorgaan. De heer Eisma kan dus hieruit zien, dat, ware geen repetitie gehouden, het bezoek aan den Nuts-avond niet grooter zou zijn geweest. Ik had het niet noodzakelijk geacht het bovenstaande onder de aandacht der lezers van dit Blad te brengen, indien mij niet gebleken was, dat omtrent de houding van het Bestuur der Gem. Zangv. in dezen bij sommigen een verkeerd begrip bestaat. Dit begrip nu wenschte ik tegen te gaan. In ’t algemeen toch heb ik reeds meer dan eens de gelegenheid gehad op te mer ken, dat sommigen hier ter stede niet die sympathie voor de Gem. Zangv. koesteren, welke ze verdient. Ik wil mij niet verdie pen in het zoeken naar de oorzaken van dit verschijnsel, doch, waar mij persoonlijk bekend is met hoeveel ijver, volharding en goede gezindheid die vereeniging de kunst beoefent, acht ik mij verplicht tegen het bestaan van die minder goede gezindheid te protesteeren U dankende, M. de Red. sing, verblijve Hoogachtend Uw Dn., P. A. BRUINSMA. Bols ward, 28 Maart 1897. slijterij vervoerde. Twee ambtenaren had den zich daartoe verdekt opgesteld in de onmiddellijke nabijheid van des branders woning. Een derde ambtenaar, die van uit het dakvenster zijner woning de beweging om van het pakhuis naar de slijterij te komen met een geladen pistool in de hand volgde, loste dit op het oogenblik, dat zijn beide collega’s hadden toe te snellen en de fraude te constateeren. De in kelders bewaarde aardappelen hebben veelal in dezen tijd des jaars lange, bleeke uitspruitsels. Niet iedereen weet, zegt Het Tijdschr. v N. dat daarin een zwaar vergif „soJanine* voorkomt. Het is meermalen gebeurd, dat men zulke uitloopers, in plaats van ze weg te werpen en te vernietigen, aan de varkens gaf, die er dan ziek van werden en zelfs, als zij er wat veel van nuttigden, er door stierven. Er wordt ook van gevallen gewaagd, dat runderen, gevoed met afval uit fabrieken, waar men uitgeschoten aardappelen ver werkte, onder verschijnselen van vergiftiging stierven, omdat bij de distillatie de„solaniue* in de spoeling achterbleef. Evenmin is’t geraden, die uitspruitsels aan kippen of ander pluimvee voor te zetten. Men kan er maar twee dingen mede doen ze aan een apotheker verknopen, als die er wat voor geven wil of ze vernietigen. Voor de betrekking van gemeente geneesheer van Urk, heeft zich nog altnd geen sollicitant voorgedaan. De jaarwedde bedraagt door ruime subsidie f2Ü0ü. Te ’s Hertogenbosch is bij het ver bouwen van een winkelhuis, dat 70 jaar in denzelfden toestand gebleven was, een versteende kat gevonden. Het beest is nog geheel gaaf; zelfs zijn snor en de tanden zijn aanwezig. Onze zeelui. Door den Zweedschen koopvaardijkapitein Albert Löfas, gezag voerder over het stoomschip Malaga, dat te Amsterdam aangekomen is met erts van Oxelösund, is aan het Hdbl. de volgende brief gericht „De Zweede stoomboot Malaga, op reis van Oxelösund naar Amsterdam met een lading erts, bevond zich den 18en Maart op de hoogte van IJmuiden, doch daar de wind West was met sterke koelte en harden regen, en het tegen den avond was, oor deelde ik het raadzaam het schip bij te leggen en op zee te houden voor den nacht. Den volgenden morgen met daglicht woei er een storm uit het Noordwesten, ver gezeld van hoogloopende zee, de vuren van IJmuiden waren in zicht, doch ik besloot op den wind te houden, om wanneer wind en zee zouden bedaren, een loods te nemen en naar binnen te gaan. Toen wij het land naderden, nam de wind nog in hevigheid toe, met hooge zee,... de loodskotter No. 4 kwam toen in zicht... ik stuurde er op aan, zonder echter te veronderstellen, dat met zulk een weder een boot zou kunnen worden uitgezet en langs zijde van een schip zou komen. Daar ik echter met een geladen schip wel van de kust kon komen, legde ik het schip op den wind, om den loodskotter gelegenheid te geven onder lei te komen. Bij de tweede manoeuvre gelukte het den loodskotter de boot buiten boord te krijgen, welke bemand was met vijf flinke mannen, die zwemgordels aan hadden, met vijf mannen, die hunner natie tot eer ver strekken. Het was een kritiek oogenblik, toen de boot met de hooge golven kampend, telkens op het punt van om te slaan, toch het schip naderde en na den loods te hebben overgezet, weder gelukkig aan boord van den loodskotter terugkwam. De beloeling van dit schrijven is, te be tuigen, dat de loodsen van IJmuiden aan boord van den loodskotter No. 4 zich zeer verdienstelijk hebben gemaakt, en onver schrokken zeelieden zijn. Een paar dagen geleden werd door de Gez. Spronk te Apeldoorn de hulp der nachtpolitie ingeroepen, wijl zich een vreemde indringer in de keuken bevond, die bij zijne arrestatie een... aap bleek te zijn. Geheel overeenkomstig den vorm werd hij in verzekerde bewaring gesteldmen wacht af, of de eigenaar zich zal aanmelden. Verdronken. Een treurig verlies heeft Vrijdagavond het Belgische loodswezen te Vlissingen geleden. De Belgische lood- schoener No. 4, schipper A. L. Decroos voorzag dien avond een Hollandsch schip van een loods. Toen de loodsboot naar de loodsschoener terugkeerde, sloeg de boot om en verdronken de drie daarin gezeten ma trozen jammerlijk. De verdronkenen waren allen gehuwd en te Vlissingen woonachtige Met betrekking tot het bekende besluit van den burgemeester van Haarlem be treffende de toepassing van de Zondagswet, merkt een burgemeester in het Hbl. op dat dit niets anders was dan de opvolging van een voorschrift van Gedeputeerde Staten dezer provincie, bekend gemaakt in een pro vinciaal blad van 1844, waarbij aan de ge meentebesturen wordt opgedragen de inge zetenen jaarlijks aan de bepalingen der Zondagswet bij publicatie op de meest doel matige wijze te herinneren. In het Jaarboekje voor de provincie Noord- Holland komt onder de rubriek „Perio dieke werkzaamheden der Gemeentebestu ren dan ook nog voor de uitvaardiging dier publicatie en vele gemeenbesturen doen die publicatie jaarlijks. De burgemeester van Haarlem doet dus niets anders dan zijn plicht, ook waar hij meent een wet krach tens zijn afgelegden edd te moeten hand haven. Hij heeft niet te beoordeelen, öf die wet in de tegenwoordige tijdsomstan digheden moet toegepast worden of niet. Deugt de wet niet, welnu laat de Regeering dan de intrekking daarvan bevorderen. Dat de tegenwoordige beweging te Haarlem daartoe een stoot kan geven, is buiten twijfel en het is te wenschen, dat de bur- meesters dan verlost zullen worden van de groote thans bestaande moeielijkheid om te kiezen tusschen de handhaving krachtens hun eed van eene wet, of medegaan met de publieke opinie. Wat de bedoeling van Haarlem’s burge meester is met de publicatie, is mij onbe kend, doch ik geloof dat hij om tot eene gewenschte verandering te komen, den juisten weg heeft ingeslagen. In de Standaard komt voor het anti revolutionair concept-programma van actie, dat aan de besturen der bij het bestuur aangesloten kiesvereenigingen zal worden toegezonden en waarover in de deputaten- vergadering van 19 April eene beslissing zal worden genomen. Het programma bevat uit den aard der zaak in hoofdzaak slechts algemeene beginselen. Er komen echter ook concrete begrippen in voor als de instelling van een Ministerie van Arbeid en Landbouw, verplichte pensioen-regeling, tijdelijke tegemoetkoming aan den graan bouw door premiën en invoerrechtenge lijkstelling der diploma’s bij het hooger en middelbaar onderwijs van openbare en vrije scholen herstel van de doodstrafonder zoek naar het vaderschap enz. Men schrijft ons uit den Haag De Avondpost bevat een opzienbarend stukje „hospitaal-manieren“. Al is het verbaal maar voor een tiende waarheid, dan zou zelfs de meest verstokte vijand van hygiënische maatregelen zich over zoo droeve nonchalance ergeren. En nu speelt het geval in een hospitaal! De plaats, waar het intellect van hygiëni sche strijders bij drommen zijn dagtaak ver vult Ongelooflijk. Zie hier de klacht. 14 miliciens, van de jongste lichting, tijde lijk „ter observatie11 in het militair hospi taal te ’s-Gravenhage opgenomen, hebben zich schriftelijk tot de redactie van boven genoemd dagblad gewend, om te protestee ren tegen de, met eenvoudigste regels der gezondheidsleer strijdende, behandeling, wel ke zij daar gedurende 4 dagen en langer hebben moeten verduren. Een ware marteling zou het zijn geweest. Vooreerst schandelijke onreinheid en ge brek aan de hoogst noodige ventilatie. Dan hun zaal grenzende aan een ziekenkamer, waar lijders aan een zeer gevaarlijke besmet telijke ziekte verpleegd worden en die, om naar het privaat te gaanhun zaal in hare gansche lengte moeten doorloopen In de nabijheid een pestend privaat! Een der 14 miliciens, een student te Delft, heeft zich naar de redactie van de Avond post begeven om dat zaakje nog eens mon deling toe te lichten, maar die puntjes op de i moeten zoo walgelijk zijn geweest, dat gezegde redactie het beter heeft gevonden niet verder in bijzonderheden te moeten treden. Wij herhalen: ongeloofljjk. En toch Of is hier overdrijving in het spel? In ieder geval moet één van tweeën ge beurenofficiëele tegenspraak bij onjuiste of verkeerde voorstelling, of onverwijlde rei niging van dien Augiasstal. Arnh. Crt. Te ’s-Hertogenbosch is een brander op heeterdaad betrapt, terwijl hij een vaatje jenever ongedekt van zijn pakhuis naar zijne ADVERTENTIEPRIJS50 Cts. van 1—7 regels. Ver volgens 10 Ct. per regel. Overigens naar plaatsruimte. Op 1 April viert de Hoofdredacteur van De Standaard gedachtenis van zijn 25- jarige journalistieke loopbaan. Dit is een feit van beteekenis. Dat die dag door de anti-revolutionairen in ons vaderland met geestdrift gevierd wordt, spreekt van zelfmaar óók zij, die buiten, zelfs tegenover de anti-revolutionai re gelederen plaats nemen, zullen Dr. Kuy per hun eeresaluut niet kunnen onthouden. In zijn zestigste levensjaar is hjj nog de onvermoeide en onverzwakte strijder voor de anti-revolutionaire beginselen, wier ver dediging hij nu reeds 25 jaar met zeldzaam talent in De Standaard heeft gevoerd. De anti-revolutionaire partij ziet in hem niet slechts een leider van buitengewone beteekenis, maar een wiens woord telkens tot nieuwen moed prikkelt, tot nieuwe kracht, en wat Dr. Kuyper met De Standaard ver mag, wie niet geheel een onbekende is op het terrein der politiek, kan er getuigenis van afleggen. Dr. Kuyper werd te Maassluis geboren, waar zijn vader predikant was. Als men den knaap had gevraagd, wat bij worden wilde, zou hij het sprekend oog gericht heb ben naar de zee. Die groote, golvende vlakte trok hem aan. Daar te dobberen, met die onstuimige golven te worstelen, het zou zijn lust en zijn leven zijn. Maar toch, een zeeman worden zou hij niet. Toen de familie Kuyper zich te Leiden vestigde, werd de jonge man student aan de Leidsche academie, waar hij weldra tot die leerlingen behoorde, die in de letteren onder De Vries en Cobet, in de Godgeleerd heid onder Scholten uitblonken. Na volbrachte studiën trad de jonge het eerst te Beesd als predikant op, Beesd vertrok hij naar Utrecht, en Utrecht naar Amsterdam. In zijn kerkdijk leven toonde Dr. Kuyper den strijd niet te schuwen en voor de hem dierbare beginselen een liefde te koesteren, warm genoeg, om miskenning en bestrijding te dragen en den kamp tot den einde door te zetten. Maar eerst in 1872 trad hij als journalist op den voorgrond. Toen werd op 1 April juist op den gedenkdag van de inneming van Den Briel, De Standaard de werdd ingezonden, waarvan Dr. Kuyper Hoofdre dacteur was. Al dadelijk bleek het, dat De Standaard in de gelederen der pers mee zou tellen. De bedoeling met de oprichting van het blad was niet zoozeer een „christelijk nieuwsblad* te zijn, dan wel een partijorgaan in den besten zin des woordseen blad, dat den leden der anti-revolutionaire partij van dag tot dag baken en richtsnoer zou wezen in het poli tieke leven. Dat dit doel met De Standaard volkomen bereikt is, zal door slechts weinigen worden ontkend. Want in een taal, rijk aan beelden, dui delijk voor ieder, geheel afwijkende van het dagblad-Hollandsch, spreekt de schrijver zijn geestverwanten en medestrij ders toe, zoodat zijn woord vat op hen heeft, zij zijn taal volkomen verstaan. De rijkdom van beelden, waarover de schrijver beschikt, en die wat hij schrijft als ’t ware aanschouwelijk voorstellen, is benijdenswaard, en doet slag op slag zien, dat de zee en het zeeleven nog de liefde hebben van zijn hart. Trouwens, hij moge geen driemaster com- niet te worstelen hebben branding op de kust, hij van de branding en van den storm der politieke partijen, en dikwerf schijnt het, of storm en golven saam het er op toeleggen om zijn scbeepken te doen ver gaan. Maar dan staat hij, met de hand vast aan ’t roer, en is geen oogenblik in het onzekere over den koers, dien hij volgen wil. Hij leeft voor het volk. De Christelijke democratie vindt in hem haar talentvollen woordvoerder. Dr. Kuyper is een man van ongewone werkkracht, die hij geheel en al ten dien ste stelt van de zaak, die hem lief is. Behalve zijn Hoofdredacteurschap van De Standaard, wordt op zijn tijd beslag gelegd door het Hoogleeraarsambt aan de Vrije Universiteitdoor het lidmaatschap van de Tweede Kamerdoor het voorzitterschap van het Centraal Comité van anti-revoluti onaire Kiesvereenigingen, dat vooral in dagen als deze geen sinecure is. Verder redigeert Dr. Kuyper De Heraut, een wetenschappe lijk, kerkelijk weekblad, dat zeer zwaren arbeid vraagt; een arbeid trouwens, die vriend en tegenstander bewondering afd wingt, 6 en is geen oogenblik in het het volk. De Christelijke Bolswardsche Courant i i

Kranten in de gemeente Sudwest-Fryslan (Bolswards Nieuwsblad, Sneeker Nieuwsblad en Friso)

Bolswards Nieuwsblad nl | 1897 | | pagina 1