NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD setswAaö sat wwsebaobbi De Tweede Moeder. 5 I B No. 33. Verschijnt Donderdags en Zondags. Zes en dertigste Jaargang. 1897. I 8 ZONDAG 25 APRIL. 5 'M I BINNENLAND. I VOOR w van RECHTSZAKEN. ABONNEMENTSPRIJS 80 Cents per 3 maanden. Franco per post 95 Cents. ADVERTENTIEPRIJS50 Cts. van 1—7 regels. Ver volgens 10 Ct. per regel. Overigens naar plaatsruimte. knippend, wel 4 Pff!" zeide hij, een rookwolk uitblazend, is toch vreeselijk vervelend' in dit beweging geleden../ en geeft ze mij nu eens gelijk had, en Dominee Oldeberkoop, 22 April. Gister is een begin gemaakt met het vellen der zware masthoornen in het Reigerboach alhier. De kooper, de heer Van Leyden, houthande laar te Meppel, zal ze vervoeren langs de Linde. Groot is de stoornis onder de duizenden reigers en kraaien, maar onze landbouwers verheugen zich ten zeerste in de verdelging der laatste, daar ze vreeselijk huishouden in de pas bezaaide haverakkers. Opsterland, 23 April. Het 12-jarig zoonije van de wed. L. W. Hoekstra te Hemnk, dat gisterenavond al spelende onder een laudrol geraakte, heelt uaardoor een jammerlijken dood gevonden. llepk. Adv.bl. Kimswerd, 23 April. De heer Trete Anema, landbouwer alhier, is benoemd tot Inspecteur van de pas opgerichte Maat schappij tot verzekering van paarden in Wonseradeel. Uitslag der verkooping van een Wind- Oliomolen onder Harlingen, eigen aan den heer J. G. v. d. Mei), Leeuwarden, gehouden op 21 April 1897 te Harlingen, ten overstaan van Notaris Mr. J. Klaasesz de Boer. Gekocht door den heer J. Westen dorp te Workum voor f 4ü00. Een energiek persoon. Onder de per sonen, aan wie door de examencommissie te Leeuwarden eene akte als onderwijzer is toegekend, behoort iemand, die reeds 2b jaar is en tot nu toe doutersknecht was. Als bewijs van grooten ijver en wilskiacht wordt gemeld, dat deze candidaat het taalboek van Terwey nagenoeg geheel uit het hoofd ge leerd had. Kunstkritiek. Aldus luidt de aanhef van een muziekverslag in de Zaanl. Ct. Zondagavond Euterpeu wijd ik mijn dank 1 Ik heb genoten veel genoten en gij hebt mij tot tranen geroerd Uw koren, uw solo’s, uw kwartetten,uw terzetten zij hebben alle getroffen en meegesleept! moge ik u nog dikwijls hooren Gij vormt een prachtig geheel! Wat heerlijke, wat lieflijke, wat verrukkelijke stemmen onder u! Wat zielverheffend uw lied en uw voordracht Een afgebroken voorstelling. In de Belgische stad Kortrijk werd dezer dagen gedurende de Kermis Roze Kate gespeeld met mevr. Julia van Lier—Cuypers. Zondag moest de voorstelling onverwachts afgebro ken worden. De directeur verscheen en verzocht den aanwezigen om zich langzaam te verwijderen, daar er vrees bestond, dat de vloer zou instorten. Zonder ongevallen geschiedde dit. De directeur heeft later de opbrengst aan de armen der stad afgestaan. De Dames B, zien erg op de étiquette. Nu, bij wijn van een zoo oud jaar is daar ook reden toe Voor de rechtbank te Leeuwarden heeft terecht gestaan D. A., 40 jaren, koopman te Harlingen, thans in hechtenis, die, een idéé fixe hebbende dat hij bij den verkoop van een koffiehuis was benadeeld, doch voor welk huis hij nooit een cent betaald en er nooit belasting voor voldaan had ver leden jaar uit verschillende plaatsen brief kaarten aan den notaris Mr. A. H. van Kleffens te Harlingen schreef, waarin hij dezen grovelijk uitschold, met den dood dreigde door revolver of dolk en f 288 eischte, zoodat de heer Van Kleffens, op eigen vei ligheid bedacht, de politie waarschuwde en verzocht op den man te letten. Doch als er een briefkaart uit Vlissingen gekomen was, was de man daar niet meer te vinden, en kwam er een uit Amsterdam of Haarlemmermeer, dan was bij ook daar niet meer. De nota ris W. Sijpkens Kijlstra te Harlingen, ontving gelijksoortige briefkaart om f 1350. Éindelijk schrijft hij in Februari 1. 1. aan den Kan tonrechter te Harlingen en beschuldigt beide notarissen van verduistering, valschheid in geschrifte. Toen was de maat vol, de Rechtbank verleent rechtsingang met bevel tot gevangenneming en toen de man op zekeren dag in Harlingen kwam, werd hy gearresteerd. Hy beweerde voor de Rechtbank, zulks gedaan te hebben om aan zijn recht te komen. De Subst. Off. van Justitie, mr. H. G. van Sonsbeek, vorderde 2 jaren gevangenisstraf tegen hem. De verdediger, mr. J. L. van Sloterdjjck Jr., kon hem alleen in de clementie der rechtbank aanbevelen. Uitspraak Woensdag a, s< buigenden toon sprak over dingen en ver houdingen, die haar heilig waren. Martha scheen geheel haar spraakvermogen ver loren te hebben, zij kon zijn hoogdravende uitdrukkingen heelemaal niet volgen, haar eenvoudig hart had een weerzin voor al de sluipwegen die men moet afleggen, de achterdeurtjes, die men moet openhouden, om een modern beroemd man te worden. Toen hij ten slotte verklaarde, dat hij den volgenden dag weer moest vertrekken, werd hij niet tegengehouden. Men dronk nu nog eenmaal koffie in den tuin. Het heerlijke lenteweer scheen ieder goed te doen. De „groothans“ pardon, de professor nam een sigarette uit zyn etui en stak aan. „het nest." Na een j ook wilde zeggen, zooveel bijzonders, Drachten, 23 April. Te Opeinde is door eenige jongelieden vreeselijk met messen gevochten. Een militair van het Indisch leger, die heden moest vertrekken, is levens gevaarlijk met een scheermes aan den buik verwond, een tweede kreeg een bajonet steek in de zijde, een derde werd zijn hand geheel versneden. De justitie heeft zich de zaak aangetrokken. Fr. Zuidwesthoek, 22 April. Of schoon het aantal kievitten merkbaar groo- ter is dan vorige jaren men wil er in zien de vrucht der verhoogde protectie en het verscherpte toezicht op de flappers worden er weinig eieren gevonden. Een ervaren eierzoeker deelde mij mee, dat bij dit voorjaar in de beste week slechts 59 eieren had gevonden. Een métier er van te maken, zooals voorheen geschiedde, toen men van eieren „rapen" sprak, gaat dus niet meer op. Idaard, 21 April. In de vorige week kreeg een kleine jongen van een veehouder alhier, een stuk griffel in het oor. Het is den doctoren niet mogen gelukken, het te verwijderen, Heden morgen is de kleine, na een smartelijk lijden, overleden. pauze vervolgde hij„Wat ik nu ja, het is wel niet maar het heeft toch eenigen invloed op de familie Ik ben ge slaagd in mijn doel een half miljoen... in een der eerste dagen zend ik u mijn ver lovingskaarten. De predikant sprong opgewonden op, zijn vrouw zette met bevende hand den kop neer, Martha viel met een zachten smart kreet in haar stoelzjj was een onmacht nabij. De vrouw van den dominee voerde haar in huis. „Je weet niets van onze verwachtingen, niets van de hoop van Martha?" zeide de vader met een bleek gezicht. „Niet dat ik weet," antwoordde de „groot- hans", „wat is dat dan?" „Jij hadt je zoogenaamde carrière niet kunnen maken," antwoordde de oude, „als Martha niet haar klein kapitaaltje had uitgegeven voor de voortzetting uwer stu diën. Zij heeft haar erfdeel tot den laat- sten penning uitgegeven". „Ah zeide de professor verbaasd. „Neen, zoo iets dat zou men haast niet willen gelooven is de kleine zoo edel?" Na eenig nadenken zeide hij„Nu, na tuurlijk kan ik daar by niet ten achter blijven, noblesse oblige. Ik zal haar die paar duizend mark met rente op rente teruggeven", daarbij wierp hij het laat ste eindje van zijn sigaret met een wijden boog van zich, zoodat het op het kiezel van den weg neerviel en een vink daar verschrikt omhoog fladderde De verlovingskaart was gekomen. Een uitnoodiging voor de bruiloft volgde enkele maanden daarnategelijk kwam er een bericht, dat by een bankier in de stad voor juffrouw Martha een aanzienlijk kapitaal was gedeponeerd. Daarna verliepen er jarenhet verkeer tusschen de ouders en den zoon werd be perkt tot de hoogst noodige tijdingen, die men elkaar deed geworden. Een geboorte- aankondiging een „flinke" jongen een jaar geleden een doodsbericht zijn vrouw was in Nizza aan een longkwaal gestorven, en nu, een brief, waarin Bruno meedeelde dat hij weldra thuis kwam. In negen lange jaren hadden zij elkaar niet gezien. Was dat werkelijk de „groothans*, die daar aan de tafel in den tuin zat, en met moeden blik naar de bergtoppen keek. Zijn haren waren vergrijsd, op zijn voorhoofd zag men de harde plooien, als den stempel van lang lijden, als teekenen van het gemis aan ziele vrede. Naast hem zat een jongen van zeven jaren, die met een opmerkzaam oog de bewegingen van zyn vader volgde. „Weet u wat, papa", zeide het kind plotseling, „als ik geweten had, dat het hier zoo mooi was, had ik grootmama reeds eerder bezocht". Een vluchtige blos kwam op het gelaat van den vader. „Wij zouden reeds vroeger hier gekomen zijn", keerde hy, zich, alsof hy om ver- schooning verzocht, tot zyn moeder, „maar veel bezigheden, veel verdriet en zorgen myn vrouw hy hield eensklaps op en monsterde de gezichten aan de tafel. „Maar Bruno", viel de predikant bemin de rede, „je moogt den moed niet ver liezen. Zie, je zult nog een tweede levens- lente kunnen genieten Bruno schudde het hoofd. „Voor my heeft niemand ook maar zoo veel belang", zeide hij, met de vingers knippend. „Óf zou u op Gods groote aarde nog wel een vrouwlijk wezen kennen, dat my zou kunnen beminnen". Toen ging Martha vlug opstaan en liep in huis. Bruno keek haar verwonderd na en zyn zoontje zeide: aTante Martha is toch zoo lief voor oor den eersten keer in dit jaar bracht de emertius-predikant den voor middag door in zijn tuin. Uit de omgespitte bedden in den moestuin kwam de eigenaardige aardreuk op. De zonnestralen speelden op zijne magere gestalte met het zilveren haar en de fijn besneden gelaatstrekken. Zijn blikken hin gen aan de blauwe bergtoppen in de verte, droomerig, peinzend. Uit het huis kwam een matrone trippelen. Zij sloeg den weg in naar de bank, waarop de man zat en raakte licht den schouder van dezen aan. Hy keerde zich lachend om. „Het is nu lente, geniet er van, zooals ik dat doe", zeide hy en keek weer naar de bergen. Na enkele minuten schrikte de krachtige slag van een roodborstje hem op uit zijn droomen hij greep de hand der oude vrouw, zijn levensgezellin „Negen jaar is het nu geleden", zeide hij met onzekere stem, „toen was het ook zoo’n mooie lentedag..." „Negen jaren", zuchtte zij. Zwijgend zat het oude echtpaar naast elkander. Hij had zijn pijp uitgerookt en zette haar tegen het klimop. „Nu komt hij", begon hij weer. „God zij dank", hernam zij, „hij komt, eindelyk, eindelijk!" Zij liepen op het huis toe, en hadden reeds de deur bereikt, toen de vrouw bleef staan, hem vasthield bij de mouw en fluisterend vroeg: „En Martha?-„Mar tha antwoordde hij met een afwijzende „Ach, het is nu al negen jaar Wilbrecht’s Bruno was een .jgroothans" zoo noemde zijn vader hem zelf, als hem weer een streek van zijn eenigen werd verteld. De „groothans" den dominee tyranniseerde de bewo ners van het geheele dorp. Men kon wel iswaar nooit recht boos op hem worden, omdat hij eigenlijk een goede jongen was, maar als hij bij den streek, dien hij een der boeren wilde spelen, betrapt werd, verging het hem slecht. Maar hij liet zich zelden, heel zelden betrappenDe dorpsschool was hem spoedig te eng, hij kreeg het gedaan, dat hij het gymnasium en ten slotte de academie bezocht. Hier maakte hy de beste vorderingen, waar over zijn vader te meer verheugd was, daar hij slechts ongaarne zyn wensch in den zoon zyn opvolger te zien, had opge geven. Maar hij trooste er zich mee, dat hij althans Martha had, de dochter van zijn overleden broeder. Dit stille, bescheiden, altijd tevreden meisje vormde een volkomen tegenstelling met zyn „groothans". Deze laatste krachtig gebouwd, vol levenslust en levenskracht, vol temperament, de eerstefeeder” slank, teruggetrokken, byna schuchter. Zoo als hy zyn geheele omgeving beheerschte, deed hy het ook volkomen het meisje. De „groothans" verwierf zyn doctoraten bul in de medicijnenwel was het den ouders vaak moeilijk gevallen om de wissels te zenden, die er noodig waren, maar met behulp van Marta’s erfenis gelukte het toch altijd om aan de eischen van den student te voldoen. Martha beschikte nl. over een klein kapitaal, dat zy zonder be denking opofferde. De nieuwbakken doc tor bezocht nu en dan zyn ouders, maar bekommerde zich daarbij heelemaal niet om Martha. Hy wilde naar de hoofdstad gaan, daar met succes practiseeren, speci aliteit worden, professor, gezondheidsraad. „En dan", voegde hij er vaak by, „dan wordt er een rijk meisje getrouwd Hy ging zyn weg en het succes ver gezelde hem. Hy ging naar de hoofdstad en ging met volharding op zyn doel los. Met scherpen blik erkende hy de ziekte van onzen tyd en zette zich neer als „spe cialiteit voor zenuwziekten." In betrek kelijk k8rten tyd had hij zich een groote practyk verworven. Men werd op hem op merkzaam, ook in de hoogste kringen de titel professor werd hem verleend, en weer was er weldra een man, die „zijn weg had gemaakt." Toen waagde hij den sprong, hy ging zich verloven met een half miljoen. Voor negen jaren, ook in de lente, was hy thuis gekomen. De vader gevoelde, dat zijn zoon een ander was geworden, de moeder kon maar niet hartelyk worden in haar uitdrukkingenzij had een stillen schroom voor den „grootsteedschen" man, die met souvereine minachting en op neer» waarom loopt ze dan weg nog niet een stuk koek?" „Dat zou een goede tweede mama voor je zijn", zei grootmama, terwijl de vader peizend voor zich keek. Een „tweede mama", dat zou niet zoo slecht zijn. Dan werd hij ook den huis onderwijzer kwijt, dien hij niet lijden mocht, en tante Martha zou wel altijd goed voor hem zorgen. Den geheelen dag hield hem de gedachte aan de „tweede moeder" bezig, en toen hij ’s avonds zijn vader „goeden nacht" kuste, zeide hij vleiend „Toe, wilt u mij weer een nieuwe mama geven De volgende dagen gingen voorbij in zulk een harmonische, idyllische rust, dat Bruno voelde, hoe allengs zijn pessimistische denkbeelden hem ontvielen. Dikwijls ves tigde hij onderzoekend den blik op Martha. Hy verwonderde zich, dat op dit teedere, fijne gelaat nu en dan een trek van smar telijke gelatenheid kwam, wat kon dit meisje dan toch reeds voor verdriet hebben gehad Martha had een onbehaagelijk ge voel onder deze blikken, en toen ook de knaap haar eens met groote oogen aan staarde, zeide zij „Maar kind, waarom kijk je my toch zoo aan, alsof ik een won derdier ben?" „Nu", zeide de knaap openhartig, „ik moet toch mijn tweede mama eens leeren kennen Een onbeschrijflijk tooneel volgde. Martha sprong op en vluchtte, de kleine kwam schreiend achter haar aan, de hand op de wang, waarop hy een slag van zyn vader had ontvangen. De beide oudjes bleven met Bruno achter, de grootvader sprak dringend en hard met zyn zoon, hij scheen deze een lange en treurige ge schiedenis te vertellen. Eenige uren later werd er aan de deur van Martha’s kamer geklopt, Een zwak „binnen" volgdeBruno overschreed aar zelend den drempel. „Martha", begon hy een weinig stame lend, „ik kom ik zou wel ik moet ik verzoek u verschooning wegens het onpleizierig voorval, waardoor u beledigd moet zijn, wijl u kondet denken, dat ik misschien..." „O neen", viel Martha hem in de rede. „Ik weet wel, dat u geen schuld hebt aan de voorbarigheid van het kind..." Een lange pauze. Zij stond in kalme houding by het venster, hij draaide in pijnlijke verlegenheid zijn hoed heen en weer tusschen de vingeren. Eindelijk kwamen de volgende woorden aarzelend over zyn lippen. „En als het kind als ik nu..." Zijn stem ging over in een gedempt ge fluister, het antwoord volgde eveneens zoo zacht, dat men het nauwelijks kon verstaan. Een half uur later verscheen Martha aan den arm van Bruno in den tuin. Toen de oude predikant het paar zag, viel hem van blyde verrassing de pijp uit den mond, grootmoeder vouwde de handen en groote tranen rolden uit haar oogen, „Jy guit", dreigde Bruno zyn jongen, „hoe kon jij zoo voorbarig wezenMaar je hebt toch gelijk gekregentante Martha wordt nu je tweede moeder „Nu dan!" zei de knaap na eenig na denken, „daarvoor had u my niet eerst be hoeven te slaan 6 Bolswardsche Courant LW-/ 1 F r I j »l

Kranten in de gemeente Sudwest-Fryslan (Bolswards Nieuwsblad, Sneeker Nieuwsblad en Friso)

Bolswards Nieuwsblad nl | 1897 | | pagina 1