NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD
BOES WARD EN WONSERADEEL
No. 42. Verschijnt Donderdags en Zondags. Zes en dertigste Jaargang. 1897.
g DONDERDAG 27 MEI.
I.
BINNENLAND.
VOOR
ABONNEMENTSPRIJS80 Cents per 3 maanden.
Franco per post 95 Cents.
De snelle ontwikkeling van den
Argentinischen Boteruitvoer.
ADVERTENTIEPRIJS50 Cts. van 1—7 regels. Ver
volgens 10 Ct. per regel. Overigens naar plaatsruimte.
Hoe men dieren dresseert
Een bekend Engelsch dresseur, die ook
al aan mémoires doet, vertelt in een tijd
schrift allerlei wetens waardige zaken over
afgerichte dieren en beschrijft ook uitvoerig
hoe de verschillende dieren worden gedres
seerd. Eenige gedeelten uit deze beschrij
ving zijn bijzonder belangwekkend.
„De meeste menschen" zoo vertelt hij
„die in een circus of in een menagerie
het werken der dieren bewonderen, kunnen
nauwelijks begrijpen, welke ontzaglijke
moeite en welk een verbazend geduld ge
vorderd worden van een dresseur, om zoo
een dom beest met vier pooten of zelfs een
bloeddorstig roofdier zoover te brengen, dat
het voor het publiek kunsten vertoont. Als
de vierpootige artiest voor het eerst op
treedt, heeft de dresseur wel is waar naar
’t schijnt heel weinig te doen, en elke
kleine jongen stelt zich voor, dat hij een
dansenden alifant, het muzikale varkentje
of de springende honden ook kan doen op
treden en hun kunststukjes ten uitvoer laten
brengen.
Maar als men eens heeft gezien, boe die
gespierde mannen in hun hemdsmouwen in
het zweet huns aanschjjns met hun vaak
zeer ongehoorzame dieren werken, dan
krijgt men weldra een andere meening. Het
duurt zeer lang, vóór een dier zooveel ge
leerd heeft, dat men het voor het publiek
kan laten optreden. Het best te dresseeren
zijn nog honden en jonge olifanten. De
olifanten zijn over ’t algemeen bijzonder
geschikt en leerzaam. Zoodra zij er maar
begrip van hebben, wat men van hen ver
langt, dan doen zij alles uit eigen beweging.
Ook vinden zij dikwijls een gemakkelijker
wijze, om de geleerde kunststukjes uit te
voerenmen laat hen dan zooveel moge
lijk hun gang gaan. Dikwijls schijnt, alsof
onbeperkt uit te breiden omdat geene ka
pitalen gespaard worden, om nieuwe fabrie
ken, ingerieht naar de strengste eischen,
op te richten, terwijl men een groote voor
sprong heeft op de Europeesche boterpro-
duceerende landen door de veel gunstiger
omstandigheden, waaronder de melk kan
worden geproduceerd, zoodat die tot be
langrijk lager prijs kan worden geleverd,
dan hier het geval is.
Wat echter van meer beteekenis is, ligt
opgesloten in het feit dat de Argentinische
boteruitvoer naar Engeland eerst sedert
ongeveer een jaar is begonnen, en deze
onbeperkte uitzichten aanbiedt op uitbrei
ding, omdatoveralnieuwe fabrieken gebouwd
worden waaraan geen geld wordt geschroomd
en omdat de productie-kosten der boter
betrekkelijk zoo laag zijn wegens de geringe
melkprijzen en arbeidsloonen.
Tevens begint zich ook de kaasfabricage
te ontwikkelen, hoewel die zich nog, in
vergelijking met die der boter, op een
lagen trap van ontwikkeling bevindt. Slechts
in enkele fabrieken worden Hollandsche
en Fransche kaas nagemaakt, die thans
evenwel nog verre van bevredigend kunnen
worden genoemd en die daarom nu nog
alleen voor het binnenland zijn bestemd.
Kan men zich dus hierover nog niet in
zulke gunstige resultaten verheugen, toch
heeft men reeds bereikt dat de invoer van
buitenlandsche kaas, die in 1889 nog ruim
1.600.000 K.G. bedroeg, in 1895 reeds tot
op 600.000 K.G. geslonken is, wat dus ook
voor onzen kaashandel weder een zeer be
denkelijk verschijnsel is, want dergelijke
cijfers zijn zonder meer voldoende, om te
begrijpen welk gevaar voor onze kaasfa
bricage ook daarin ligt opgesloten.
Het behoeft weinig betoog om te begrij
pen welk een nieuwen krachtigen concur
rent ons dreigt in dezen staat aan gene
zijde van den evenaar.
Het kan ieder nog verseh in het geheu
gen liggen op welke wijze het den Denen
is gelukt, de Engelsche markt te verove
ren en andere botersoorten, waaronder ook
de Hollandsche, te verdringen en de energie
waarmee dit is geschied, doet terecht ver
moeden dat men ook daar oogen en ooren
zal geopend houden, voor hetgeen nieuwe
concurrenten doen gevoelen. Het doet er
hier minder toe, op welke wijze Denemar
ken dien voorsprong heeft gekregen, maar
te begrijpen is het, dat men al het moge
lijke zal doen hem te behouden.
Wel mag dus uit bovenstaande mede-
deelingen omtrent Argentinie’s ontwikke
ling van de zuivelbereiding, aansporing
voor de Nederlandsche zuivelbereiders wor
den gedistilleerd, om op den thans inge
slagen weg rusteloos voort te werken en
zich te wapenen niet alleen tegen den
krachtigen Deenschen concurrent, maar
ook tegen die van andere overzeesche ge
westen. De Cooperator.
Het is een voortreffelijk plan van de Ut-
rechtsche afdeeling van den Anti-dienstver-
vangingebond om op aanstichting van pro
fessor de Louter, een reuzenmeeting aldaar
te organiseeren met het doel propaganda te
maken voor den persoonlijken dienstplicht
en voor een organisatie van de Nederland
sche strijdkrachten.
Dit had reeds meer en vroeger geschied
moeten zijn.
Dat al aanstonds door ziekte van een der
sprekers de datum een week verlengd moest
worden, spijt ons voor de goede zaak, want
snel en spontaan zich uitspreken heeft ont
zaglijk veel voor. Uitstel doet nooit goed.
Waren er geen andere redenaars beschik
baar Eene operatie zonder reservetroepen
te ondernemen is altijd gewaagd.
Bovendien men heeft aan den meest
aangewezen man om in de meening het
woord te voeren, blijkbaar niet gedacht.
Immers, wie anders is, méér geschikt en
heeft méér „poids“ in deze materie dan de
vader van de legerwet van 1890/91, de eenige
legerwet die de regeling van ons weersy
steem in zijn ganschen omvang bevatte en
de eenige ook die in het land en in de armée
au serieux genomen is?
Ons dunkt de meeting ware bij voorbaat
geslaagd, indien men Bergansius had kun
nen overtuigen van de noodzakelijkheid om
daar als spreker op te treden.
Dat hiermee niets ter désappreciatie van
de beide uitnemende mannen, die zich thans
beschikbaar stelden, is gezegd of bedoeld,
zal wel van zelf blijken. Arnh. Crt.
Een Amsterdamsche firma vermeldt,
dat, bij haar weten alleen al, de volgende
gehalveerde muntjes aan ’t dwalen zijn,
waardeloos tot zij hun wederhelft zullen
terugvinden: AR 3069, M 1102, U 8225,
AX 2267, AO 1630, W 9678, AG 9790,
88 6148, AH 3228, AG 6920.
Als de firma zich noemt en aanteekening
heeft gehouden van de bezitters dezer halve
muntbiljetten, dan kan de bekendmaking
der nummers, wanneer die gelezen worden,
er toe leiden dat de schade wordt hersteld.
Maar zou niet in de eerste plaats het Rijk
die halve muntbiljetten moeten verzilveren
Het mag als algemeen bekend worden
verondersteld, hoe de verschillende zuivel-,
speciaal boterproduceerende landen, in den
tegenwoordigen tijd van zenuwachtige con
currentie, al hunne krachten inspannen
om de productie, zoowel wat qualiteit als
quantiteit betreft, tot het hoogst mogeljjke
op te voeren, ten einde zich des te zeker
der een vaste plaats op de wereldmarkten
te veroveren.
Ook ons land gevoelt daarvan de gevol
gen in al hunnen omvang, en de veran
deringen die daardoor in onze landbouw-
toestanden zijn ontstaan, zijn van diep
ingrijpenden aard. Wil de landbouw zich
daarom voor verderen achteruitgang be
hoeden, dan moeten ook alle pogingen wor
den aangewend, waardoor men zich tegen
de buitenlandsche concurrentie kan wape
nen, maar daarvoor moet men ook de kracht
van den tegenstander kennen, ten einde de
beteekenis daarvan te gevoelen en teneinde
middelen te beramen, waardoor die pogingen
met eenigszins gunstigen uitslag zullen
worden bekroond. We willen daarom onzen
lezers het gevaar onder de oogen brengen,
dat van de zijde van de bovengenoemde
Zuid-Amerikaansche republiek als nieuw
opkomenden concurrent, ook ons dreigt.
Zooals elders, heeft men ook hier getracht,
door het kruisen van steppenvee met uit
Europa ingevoerde fokdieren, een veesoort
te verkrijgen, dat uitmunt niet alleen door
het opleveren van meer vleesch en vet
voor den export, maar ook wat betreft de
meikrijkheid en daardoor is als van zelf
de aandacht der veefokkers op eene voor
hen geheel nieuwe industrie, de boterbe-
reiding, geleid.
Terwijl voor een tiental jaren slechts
boter en melk in het binnenland in gecon-
serveerden toestand bekend waren en uit
Europa geïmporteerd werden, niettegen
staande duizenden runderen op de uitge
strekte weiden leefden, is dit tegenwoordig
geheel anders.
De melkopbrengst van het gekruiste ras
is thans zoo rijkelijk, dat de boterbereiding
daaruit niet alleen in het binnenlandsch
verbruik voorziet, maar zelfs kunnen jaar
lijks grootere hoeveelheden voor den export
naar het buitenland worden bestemd. Dien
tengevolge nam aanvankelijk de boterinvoer
allengs af en bedroeg in 1885 nog slechts
de onbeduidende hoeveelheid van 212 K.G.
in het volgende jaar reeds nam de uitvoer
een aanvang en breidde zich gestadig uit,
zoodat hij, het jaar 1895, reeds steeg tot
een bedrag van ruim 494.000 K.G. tegen
19000 K.G. in 1894.
Nog slechts sedert ongeveer 3 jaren heeft
men het voorbeeld van andere landen ge
volgd en botertabrieken opgericht, waar
door het mogelijk is geworden, ook beter
aan de eischen van den handel tegemoet
te komen. Thans bestaan er reeds 15
fabrieken die dagelijks gemiddeld 5000 K.
G. boter fabriceeren. De melk wordt ge
deeltelijk van eigen kudden verkregen,
gedeeltelijk gekocht van de in de nabijheid
wonende melkhandelaren. De prijs bedraagt
ongeveer 2*/a a 3 ct. per Liter, terwijl de
prijs per K.G. boter van den uitvoer zich
beweegt tusschen f 0.60 en f 0.90. Dat de
productie nog stijgende is bewijst de uit-
voerstatistiek over de zes eerste maanden
van het jaar ’96 die een bedrag aangeven
van 600.000 K.G. hetwelk meest aftrek
vindt in Brazilië en Engeland. De ver
pakking bestaat in voor eerstgenoemd land
uit blikken bussen van 1-5 K.G. inhoud
en voor Engeland bezigt men kisten van
hout, inwendig bekleed met perkament en
van 25 K.G. inhoud, terwijl de verzending
slechts plaats heeft in booten voorzien van
gekoelde laadruimten.
Volgens een artikel in the South Ame
rican Journal* van Februari dezes jaars,
moet de in Engeland gearriveerde Argen
tinische boter in eigenschappen, vooral wat
aangaat zuiverheid, smaak en duurzaam
heid, volstrekt niet onderdoen voor de
Australische, ja zelfs deze verre overtreffen.
Doch evenmin als wij ons altijd ongerust
behoeven te maken over de dikwijls par
tijdige mededeelingen omtrent de koloniale
boter in Engelsche bladen, evenmin be
hoeven wij deze berichten omtrent de qua
liteit onvoorwaardelijk aan te nemen.
Het laat zich dikwerf zeer gemakkelijk
verklaren, hoe geïnteresseerden bij deze
overzeesche boterindustrie, trachten door
gunstige publicaties daaromtrent den Euro-
peesehen boterhandel afbreuk te doen.
Zeker is het evenwel dat de uitvoer die
wjj thans bespreken alle kans heeft zich
wanneer de eene helft wordt aangeboden?
(De tweede helft kon worden geweigerd).
Niemand anders toch dan het Rijk is schuld
van de schade; nu het voor zijn papiergeld
een grondstof bezigde die er niet voor deugt.
Gelukkig zijn het maar muntjes van tien
gulden; de schade is dus zoo groot niet,
maar wie de schade teweegbrengt is gehou
den die te vergoeden.
Er gebeuren wonderlijke dingen tegen
woordig. In Woudrichem, aan de overzijde
van Goiinchem, vertoont zich af en toe op
verschillende plaatsen eene gedaante in den
vorm van een hondmen spreekt daar van
een „weerwolf". Het spook vliegt als een
bezetene zonder blaffen of geraas rond, en
verdwijnt weer even raadselachtig.
Er zijn dan ook velen, die zich voor geen
geld ’s nachts op straat durven begeven.
Gisternacht had de verschijning weer plaats
en had de schildwacht de eer van een be
zoek. Aan het wachtwoord „werda“ werd
niet dadelijk gevolg gegeven en de zoon van
„Mars“ zijne prestige willende handhaven,
maakte van de zelzaam voorkomende ge
legenheid tot schieten, gebruik; het schot
viel, het spook verrees ongeveer 3 Meter in
de hoogte, en... weg was het weer, terwijl
de menschen zich intusschen uit de armen
van Morpheus hadden losgerukt, thans nog
meer dan ooit zich de wonderlykste gissin
gen makende en angst en schrik nu het
toppunt hebben bereikt.
Wiens geest zou daar ronddolen?
In het Nieuws voor Maartensdijk enz.
wordt een secretarie-pijporgel te koop aan
geboden. Of er één burgemeester in Neder
land op reflecteeren zal
Zondag voelde een commensaal, in een
woning in de Pieterstraat te Haarlem, zich
niet lekker. Hij ging op het erf en viel daar
dood neder. In plaats hem binnen te bren
gen werd zijn lijk bedekt met eenige ijzeren
platen. Maandagmiddag lag hij er nog. De
politie is van het gebeurde in kennis ge
steld.
Sneek, 25 Mei. Op de Centrale Ver
gadering van Chr. Hist. Kiesvereenigingen
in dit district, is tot candidaat voor de 2e
Kamer gekozen, de heer Walter Kroese,
lid der Prov. Staten van Friesland, redac
teur van De. Banier en manufacturier te
Workum.
Workum. Met de ansjovisvangst gaat
het hier tegenwoordig best; dat onze vis-
schers vijf tot elf duizend vischjes in hunne
netten vinden gebeurt meer dan eens.
Dinsdag voormiddag trok een zonder
linge optocht aan de noordkant onze stad
binnen. Het middelpunt was een kar, ge
trokken door twee en geduwd door twee
mannen; midden in de kar waren gezeten
de beide dames L. en T. bij oud en jong
welbekend; ze kwamen hier zoeken wat
ze in Bolsward niet konden vindeneene
woning ter beschutting voor regen en wind.
Helaas, de zegetocht uitgegaan van Bols
ward met vier mannenkrachten moest hier
eindigen zonder voldoend resultaat.
Wonseradeel. ’t Wil met vele bieten
maar niet recht vlotten. Reeds geruimen
tijd heeft het zaad in den grond gelegen en
nog komen er geen plantjes te voorschijn.
Sommige verbouwers zijn dan ook reeds
voor de tweede maal begonnen te zaaien,
terwijl andere nog een paar dagen zullen
wachten om. als er dan nog niets boven
komt, eveneens weer te zaaien. Dat zoo
iets niet alleen schadelijk is, maar ook voor
den bietenbouw ongunstig, daar het laat
genoeg in den tijd wordt, zal men licht
begrijpen.
Overigens gaat het met de landbouwge
wassen zeer goed. Vooral verleden week,
toen er warmte in den grond is gekomen,
zijn de vruchten belangrijk gegroeid.
Witmarsum. Dat de concurrentie niet
alleen onder de mannen, maar ook onder
de vrouwen vrij groot is, bewijst zeker ook
het feit, dat er onder de sollicitanten naar
de betrekking van Bewaarschoolhouderes
alhier, jaarwedde slechts f 350, twee zijn
met twee acten en ééae zelfs met drie acten.
Wij hebben hier Zondag j.l. reeds
een voorproefje gehad van het a. s. festival
te Balk. De drie corpsen te Bolsward,
Makkum en Pingjuoa zouden hier de stuk
ken repeteeren, die ze gezamenlijk in Balk
zullen spelen. Ofschoon wegens het ongun
stige weer alleen Pingjum vertegenwoordigd
was, is het proefje ons aangeboden wel van
dien aard geweest, dat we gerust kunnen
voorspellen, dat de Balksters zullen genieten
van wat hun gedurende het festival zal
worden toegediend.
I de olifanten de toeren voor hun eigen ge-
I noegen doen, en niet voor dat van den toe
schouwer. Met wilde dieren is het geval
moeilijker. Met het onderricht van wilde
katten, leeuwen, tijgers en panters mag men
pas beginnen, als de dieren ongeveer acht
tien maanden oud zijn. Als de dresseur
voor de eerste maal iu een kooi treedt,
waarin een paar is, wordt hij door twee
flinke gewapende mannen vergezeld, die
hem de beesten van het lijf moeten houden,
zoodra zij hem van achteren naderen willen.
Hij begint met de katten aan zjjn tegen
woordigheid te gewennen, terwijl hij ze,
nadat zij aan een ketting vastgelegd zijn,
zacht en voorzichtig streelt, hun koppen
zachtjes krauwt en bijna feeder tot hen
spreekt als een moeder tot haar ziek kind.
Daarbij kijkt hij het dier zoo scherp moge
lijk aan en bestudeert iedere beweging en
gebaar. Na een week gaat de dresseur al
wat dapperder te werk. Hij komt alleen
en slaat met een flinken stok op den bodem,
stampt met zijn voeten en maakt verschil
lende andere geluiden, om de dieren, die
vaak zeer schuw zijn, aan lawaai te gewen
nen en hun in zekeren zin respect voor zijn
persoon in te boezemen. Gedurende al dien
tijd laat bij evenwel geen oog af van zijn
gevaarlijke kweekelingen. Hij bestudeert
het karakter van elk afzonderlijk en richt
zich daarnaar. Hij let op de uitdrukking
der Oogen, hij geeft acht op elke lijn om
de kaak, den vorm en den stand der ooren
en vóór alles op de wisselende bewegingen
van den staart. Van de juiste van al deze
bijzonderheden hangt de uitslag van de
dressuur af en niet zelden het leven van
den man zelf.
Zelfs het best afgerichte roofdier is geen
oogenblik te vertrouwen, men moet ze voort
durend in ’toog houden. Een leeuw, welken
men het fietsen heeft trachten te leeren,
kende die kunst na drie maanden. Hij
moest zich dagelijks zoo lang oefenen, tot
dat hij teekenen van vermoeidheid en on
geduld gaf. Dan werd hij dadelijk vrijge
laten en met een flink stuk vleesch beloond.
Beren zijn van nature boksers en worstelaars;
het is dus niet zoo verbazend moeilijk, hun
de regels dezer kunst te leeren. Luipaarden
leeren slechts zeer moeilijk, men richt slechts
zeer zelden iets met hem uit. Mannelijke
roofdieren leeren veel sneller dan de wijf
jes, die wat moeilijk van begrip en dikwijls
ook een zeer kwaden luim hebben en zeer
gevaarlijk zijn.
«4
Bolswardsche Courant
L.J'