NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD I BOLSWARD EN WONSERADEEI. Mr. J. IN. Zijlstra, Het goedkoopste adres No. 44. Verschijnt Donderdags en Zondags. Zes en dertigste Jaargang. 1897. Voor het Kantongerecht. DONDERDAG 3 JUNI. 9 cent. VOOB <5 ABONNEMENTSPRIJS80 Cents per 3 maanden. Franco per post 95 Cents. ADVERTENTIEPRIJS50 Cts. van 1—7 regels. Ver volgens 10 Ct. per regel. Overigens naar plaatsruimte. daar zijn makker hem wilde gooien, r een ZITTING van 28 MEI 1897. ging niet, in de pet bergen kon hij ’t ook niet en een anderen weg wist hij er niet op. De eisch luidt f 2 boete of 2 dagen, doch Hij deed het om een kleinigheid te verdie nen, en hij neemt het den directeur der ge- meentereiniging erg kwalijk, dat hjj, om slechts een half brood te verdienen, nu nog zulk een straf zal moeten hebben. A. v. d. M. te Bolsward had op Zondag 2 Mei in zijn tabaksdoos eepige vogeleitjes. bekeurd wegens eizoeken in „de Meer. Be klaagde ontkent, dat hij gezocht heeft naar eieren, doch hij zou de schapen in het land tellen. Evenwel heeft de rijksveldwachter Haarsma hem zien heen en weer loopen waar kieviten opvlogen en aan dezen heeft hij toen ook bekend, dat hij had gezocht naar eieren. Toch houdt beklaagde nu zijn eind vol, en hij heeft ook aan Haarsma nooit anders ge zegd, dan dat hij de schapen moest tellen. Eisch f 2 of 2 dagen. T. B. en T. P. beiden te Workum, liepen 6 Mei in land waarin zulks niet geoorloofd was. Omdat de veldwachter wel weet, dat zij steeds voorwendsels hebben, wanneer hij spreekt van eierzoeken, heeft hij ze thans bekeurd voor ’t loopen in verboden land. De tweede beklaagde is de woordvoerder voor beiden. Hij zegt dat er dien dag boelgoed was, en dat zij daarheen zouden, er liepen ook an deren dien weg langs, maar zij als arme jongens, kregen alleen procesverbaal. De agent vertelt nog, dat dit een voor wendsel is. Den naasten weg namen zij niet maar den weg om, over den spoorweg zijnde, een vrij veld te hebben voor eizoeken. Eisch f 5 of 3 dagen voor elk der be klaagden. R. K. te Nijega zeilde met zijn vaartuig 24 Maart door een brug, waarvoor borden stonden met het woord „strijk,zonder het zeil neer te laten. De veldwachter Haar sma bekeurde dezen schipper daarvoor en nu luidt de eisch f 1 boete of 1 dag. E. Z. te Makkum reed 3 April op een velocipede op een pad, uitsluitend voor voet gangers bestemd, en reed een meisje omver, zonder dat dit zich evenwel bezeerde. Beklaagde bekent het feit, doch verklaart tevens niet te weten, dat hij op dat straatje niet met de fiets mocht rijden. Eisch f 1 of 1 dag. J. S. de V. te Pingjum is wat „staf“ en mag daarom een trapje hooger staan, on middellijk bij de tafel. Hij staat terecht, beschuldigd dat hij niet terstond aangifte heeft gedaan, toen zich bij zijn vee mond en klauwzeer vertoonde. Den 27 April kwam zijn zoon evenwel de ziekte aangeven, maar de veearts had dien morgen reeds kennis geving van den Burgemeester van Wonse- radeel ontvangen, om het vee van beklaagde te onderzoeken, daar het gerucht reeds een paar dagen door het dorp ging, dat bij bekl. de veeziekte heerschte. Beklaagde beweert, niet eer geweten te hebben dat zijn vee de ziekte had. Hij gaat daags uit werken en zijn jongens beredden dat vee. Aan den politieagent, die dien dag, op het rapport van den veearts proces-ver- baal opmaakte, had de vrouw heel anders verklaard, nl. dat zij, omdat zij vreesden als melktapper schade te zullen lijden, er nog even mee gewacht hadden, maar omdat er al zooveel praat van kwam, het hadden aangegeven. De heer H. C. Poll wordt als getuige en als deskundige in deze zaak gehoord. Hij geeft aan, welke de kenteekenen zijn, en heeft de overtuiging, dat toen hij den 27 April het vee onderzocht, het bepaald min stens 3 dagen te voren wel zichtbaar was geweest, te oordeelen naar het stadium waarin de ziekte toen reeds was. Beklaagde herhaalt dat het hem niet be kend was. daar hij het vee niet behandelde. Eisch f 30 boete of 15 dagen hechtenis. C. E. Pf. te Stavoren zocht 26 April naar kievitseieren in landen, waarvoor hij geen schriftelijke vergunning kon toonen aan den veldwachter. Bekl. zegt, dat hij wel vergunning had, maar hij had ze niet bij zich, en heeft het den volgenden dag aan den veldwachter ge toond, en toont ook nu een verklaring van de boeren, dat hij permissie had. De veldwachter beweert, dat hem wel een briefje is getoond, maar „het stond er zoo raar op,“ dat hij het niet voor goede munt kon aan nemen. Eisch f0.50 of 1 dag. H. R. te Wommels zocht eieren in landen waarin dit bij advertentie in de Leeuw. Crt. was verboden. Eisch f3 of 2 dagen. Sj. J. BI. te Pingjum staat terecht we gens 'het laten loopen van ier in de vaart. De vader van beklaagde is meegekomen om zijn zoon te verdedigen en bij te staan en doet dan ook geheel alleen het woord. Uit de behandeling dezer zaak blijkt het al weer, hoe dwaas het is, wanneer de buren, in plaats van elkander wat te schikken en te j gerieven, dikwerf elkander plagen. De ver houding tusschen bekl, en buurman Berg- gma schijnt niet van de beste te zijn, en de goot of waterlossing is dikwerf aanleiding tot harrewarren. Beklaagdes vader beweert, dat de goot van zijn buurman te hoog ligt, en zij dus hun zinkput moeten uitscheppen. De politieagent Boonstra heldert door een teekening op, hoe de goten loopen, en ver telt tevens dat buurman Bergsma last heeft van de ier en het vuil dat beklaagde langs zijn keldervenster door de goot laat loopen. Tevens heeft de agent meermalen gewaar schuwd en aangemaand om dat te veran deren, doch beklaagde wilde het vuil niet verwijderen, en omdat de gemeente-veror- dening het laten loopen van ier en vuil langs of over het erf van anderen en naar den openbaren weg verbiedt, volgde proces verbaal. Eisch f2 of 2 dagen. Beklaagdes vader vraagt, hoe hij moet handelen om van buurmans water geen last te hebben, waarop natuurlijk wordt aange raden, dat hij in dat geval zich tot de politie kan wenden. Hij meent evenwel dat dit hem niet baten zal, en verklaart dat hij dit proces waarschijnlijk heeft gekregen, omdat hjj bij zijn buurman, die slager is, zijn spek niet koopt. G. R. te Makkum liep zonder vergun ning van den eigenaar of rechthebbende te eierzoeken. Bovendien is hij recidivist als overtreder der wet op jacht en visscherij en wordt f 20 boete of 8 dagen tegen hem ge- eischt. A. v. d. M.H. W. en J. R. te Bols ward speelden 16 April met kaarten aan den openbaren weg, nl. in de Brouwerssteeg. De agent de Bruin bekeurde ben en tegen elk wordt f 2 of 2 dagen geëischt. M. B. te Hiemert bij Burgwerd reed 16 April op den Hichtumerweg met een melk wagen, die te zwaar beladen was naar ver houding van de breedte der wielbanden. Onderscheidene malen was hij reeds door Flierman gewaarschuwd, thans volgde be keuring en de eisch is heden f 10 boete of 4 dagen. A. Z. te Workum reed met een handkar op een straatje, uitsluitend voor voetgangers bestemd. Eisch f 1 of 1 dag. H. B. te Witmarsum was 15 April op de Weekmarkt te Bolsward geweest. Hij scheen het nog al lang gemaakt te hebben dien dag. Of het drukke zaken waren die hem tot ’s avonds laat hier deden vertoeven, is niet opgehelderd, maar ’s avonds vrij laat ging hij de St. Janspoort uit huiswaarts. Deze koers was al wat vreemd voor iemand die te Witmarsum woont, maar hij was zeker al erg in de war, toen hij den Hich tumerweg als slaapplaats koos. De agent Bonnet kreeg, toen hij op de Harlinger- straat dien avond te ruim 10 uur surveil leerde hiervan kennis, ging den weg op en vond bekl. in den onderwal. Ter beveiliging van zijn persoon nam hij hem mee naar ’t bureau en maakte proces op wegens dron kenschap. Eisch f 10 of 2 dagen. H. T. te Wommels zocht in verboden land naar eieren van kieviten, waarvoor wordt geëischt f 3 of 2 dagen. J. L. te Wommels idem, eisch idem. F. V. te Wommels idem, eisch idem. H. de Br. te Harlingen sprong 20 April te Bolsward op den tram, terwijl deze reeds in beweging was, en werd door den agent H. de Bruin bekeurd. Eisch f5 of 2 dagen. M. B. te Hichtum reed dikwijls met zijn melkwagen op de kleine steenen wanneer hij de Broerestraat alhier passeerde. Meer malen was hij hiervoor reeds gewaarschuwd, maar dit schijnt op beklaagde geen invloed te hebben, waarom hij ten slotte bekeurd werd en nu f3 boete of 2 dagen hechtenis tegen hem wordt geëischt. P. H. te Wommels vervoerde den 27 April zeer weeke mestspecie door den be bouwden kom van dat dorp, waarbij zijn mestwagen zoo slecht gesloten was, dat hij een spoor achterliet en wel in die mate, dat de weg niet passabel was te noemen. Eisch f 1 of 1 dag. J. B. te Bakhuizen zeilde in de Zijlroede bij Makkum door de brug met staand zeil. Haarsma maakte hiervan proces-verbaal en heden luidt de eisch tegen dezen schipper f 1 of 1 dag. P. G. I. te Spannum reed 24 April in de bebouwde kom van Wommels met een span voor zijn équipage, bestaande uit 2 honden. Beklaagde nam het op zijn gemak en zat op zijn voertuig, wat evenwel in het dorp niet geoorloofd is. Hij werd dan ook bekeurd en heden wordt voor dit ritje f 1 boete gevraagd of 1 dag hechtenis. Uitspraak der vonnissen op Vrjjdag 10 Juni a. s. Er scheen geen zegen te rusten op zijn schat, althans toen hij op de Dij lakker eens in de doos zag, waren de eitjes gekneusd. Hij wilde er zich nu van ontdoen, doch deed dit op een zeer zonderlinge manier, daar hij ze een paar meisjes op de kleeren wierp. Beklaagde bekent het feit, onder de op merking, dat het „slechts 1 roekei en 2 prot- terseiers“ waren. De heer Kantonrechter wijst er echter op, dat dit meer is dan een kwajongensstreek, en dat hierdoor een zware straf is verdiend. Getuige Neeltje Stienstra, die juist pas seerde, heeft gezien, dat beklaagde die meis jes met de eieren wierp, de doppen bleven op de schouders zitten, en de zondagsche kleeren waren bevuild. H. Walthuizen, de kameraad van beklaag de, nu getuige, heeft zelf niet meegedaan, maar djj !,J- j- ----- heeft hij wel gezegd, gooi dan liever ander er mee. De eisch luidt f 15 boete of 3 dagen hech tenis. J. H. te Bolsward vischte 26 April in de opvaart van O. Hettinga, met een aalfuik die te kleine mazen had. Beklaagde was reeds vooraf door den brigadier Flierman gewaarschuwd voor die fuik, maar ging er toch mee visschen. Eisch f 10 of 4 dagen, met verbeurdver klaring van het in beslag genomen vischtuig, met last tot vernietiging daarvan. H. B, te Stavoren, oud 15 jaar, zocht 26 April zonder vergunning naar eieren in de landen van J. de Boer en H. S. de Jong, en werd deswege door den rijksveldwachter J. Huttinga van Stavoren bekeurd. Eisch f 2 of 2 dagen. F. v. d. PI. te Workum maakte zich aan gelijke overtreding schuldig, doch daar hij ook onlangs als overtreder der wet op jacht en visscherij heeft terecht gestaan, luidt de eisch tegen hem f 10 of 4 dagen. J. J. de Vr. te Koudum werd bekeurd doordat hij eieren zocht in het land van G. Yntema aldaar. Deze als getuige opgeroepen, is niet verschenen, waarom de 2de getuige JKrins wordt gehoord. Deze heeft wel ge zien dat bekl. in het land van Yntema liep, doch dat hij bepaald om eieren zocht, durft hjj niet verklaren. De behandeling der zaak wordt uitgesteld. Nadat een paar volgende verbalen waren behandeld, verscheen Yntema in de gerechts zaal. Hij had onderweg een ongeluk met zijn paard gehad, zoodat dit te Parrega in den stal was neergevallen. Met een geleend paard was hij verder gereisd, doch door de vertra ging kon hij niet op tijd zijn. Met deze verklaring wordt genoegen ge nomen, en de zaak tegen J. J. de V. werd nu opnieuw aan de orde gesteld. Getuige Yntema heeft voor een dakvenster staande, goed gezien, dat bekl. in zijn land naar eieren zócht. De eisch luidt f 3 of 2 dagen. G. D. te Workum zocht 26 April bij Par rega in het land van Jorritsma en den vol genden dag van Hendriksma aldaar naar eieren van kieviten, en werd beide malen geverbaliseerd door Brouwers van Workum, waarbij hij allerlei dreigementen tegen dezen ambtenaar deed. Beklaagde, die is verschenen, zegt niet gezocht te hebben naar eieren, doch hij liep slechts in het land, bovendien had hij per missie van die boeren, waarvan hij heden bewijs overlegt. De veldwachter geeft een heel andere lezing, waardoor het voldoende blijkt, dat beklaagde steeds voorwendsels heeft, wanneer een veld- strekt door de Agenten en den Inspecteur van Friesland, Groningen en Drente, Advocaat en Procureur, BOLSWARD. Aanvrage om Agentschappen bij den Inspecteur. Was de vorige zitting een drukke te noe men, die van heden behoefde daarvoor niet onder te doen. ’t Getal overtredingen bedroeg ook thans ruim 40. Y. M. te Makkum heeft 16 April gezocht naar eieren van kieviten in het land in de Meer, dat door hem zelf wordt gebruikt. Deze zaak was in de vorige zitting ook reeds aan de orde gesteld, doch moest toen worden verdaagd, omdat beklaagde beweerde, dat hem het eierzoeken in zijn land niet verbo den was. Thans was als getuige gedagvaard de heer A. Zwart, opzichter in de Meer. Deze ge tuige weet niet of bij beklaagde afzonderlijk in de huurovereenkomst is gesproken, dat het zoeken naar eieren is verboden, doch dit wordt bij alle huurders steeds voorbehouden, en dit was beklaagde wel bekend. Bov endien gaat de huur van het land in op 1 Mei, en dus was hij 16 April voorzeker geenszins gerechtigd in dat land te komen. Eisch f 3 of 2 dagen, met verbeurdver klaring der niet in beslag genomen eieren of de waarde daarvan, geschat op 30 cent. Bij niet voldoening te vervangen door 1 dag hechtenis. A. D. te Workum vischte bij Hindeloopen met aalfuiken, die te kleine mazen hadden. De eisch hiervoor is f 5 of 2 dagen, met verbeurdverklaring en vernietiging van het in beslag genomen vischtuig. A. A. te Oosterend was den 21 April aan het eierenzoeken. Hij vond geen enkel ei, doch wel een procesverbaal, waarvoor nu f 3 boete of 2 dagen hechtenis wordt geëischt. A. K. te Oosterend was den 25 April al even ongelukkig. Eisch idem. L. de V. te Workum had den 25 April wat te diep in het glaasje gekeken, waar voor nu f 1 of 1 dag wordt geëscht. S. V. en W. B. beiden te Lemmer, trokken den 3 Mei op den Zuiderhavendijk te Stavo ren vrij wat belangstelling omdat zij lo. dron ken, en 2o. oneenig waren. De eerste, bijge naamd „de Reus,“ was geen partij, waarmee viel te gekscheren, doch de knecht verweerde zich zoo dapper, dat beiden met bebloede koppen in het strijdperk stonden. De haven meester H. v. d. Heijde, die aan het tumult een eind wilde maken, wist ze een voor een aan een zoet lijntje aan boord te krijgen, ten spijt van velen der omstanders. Als on- bez. rijksveldwachter maakte hij tegen beiden procesverbaal op en heden luidt de eisch voor elk f 15 boete of 5 dagen. G. Jte Koudum heeft op een stek langs een publiek pad zoogenaamd puntdraad. Daar die weg minder dan 5 meter breed is, wordt zulks bij gemeenteverordening verboden. De heer Bootsma heeft beklaagde op de over treding opmerkzaam gemaakt, doch hij wei gerde den draad weg te nemen. Beklaagde bevestigt het hebben van een afsluiting met puntdraad, doch heeft dit daar reeds sedert 1892 geplaatst. Nu is kort ge leden een bepaling gemaakt, waarbij dit wordt verboden, doch beklaagde kan niet aannemen, dat zulk eene verordening terug werkende kracht heeft. De eisch luidt f 2 of 2 dagen. F. E. S. te Koudum verkeert in hetzelfde geval als de vorige beklaagde, en ook tegen dezen wordt een zelfde straf gevraagd. F. W. de B. te Warns liep ter bekorting van den weg langs den spoorweg, doch had daartoe geen permissie. Hiervoor wordt f 3 of 2 dagen geëischt. Sj. V. te Bolsward wierp 28 April vuil nis op den wal op een tijd, dat zulks hem niet meer geoorloofd was. De directeur der gemeentereiniging verzocht hem dan ook het weer weg te nemen, doch hij wilde zulks niet en nu volgde proces. Beklaagde erkent, dat hij dien dag een „zinkdobbe“ moest uithalen, waaraan hij een half brood verdiende. Het vuil bracht hij op Uuil VV <X1, LXiaaL UWU Vik/ Ul.UVUUUL 14VU weg te halen, kon hij zulks onmogelijk doen. den wal, maar toen de directeur gelastte het weg te halen, kon hij zulks ónmogelijk doen. -j-. i Om het weer in de „zinkdobbe“ te gooien r| T* Q Tl Cl QTT1 T*1 T11 Q is bij beklaagde^ is hierover, erg verontwaardigd. y, in „DE VALK Prijs per flesch L •4 6 Bolswardsclie Courant Fl VOOR

Kranten in de gemeente Sudwest-Fryslan (Bolswards Nieuwsblad, Sneeker Nieuwsblad en Friso)

Bolswards Nieuwsblad nl | 1897 | | pagina 1