NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD 8BOESWARÖ gN WONSERAOEEE ÊOVliT. No. 45. Verschijnt Donderdags en Zondags. Zes en dertigste Jaargang. 1897. 5 De Meeting van Vrijdagavond. H VOOB dienen. ABONNEMENTSPRIJS80 Cents per 3 maanden. Franco per post 95 Cents. ADVERTENTIEPRIJS50 Cts. van 1—7 regels. Ver volgens 10 Ct. per regel. Overigens naar plaatsruimte. l $XXXXXXXX?CXXXXXXXX$ ZONDAG 6 JUNI. De Kiesvereeniging „Nederland en Oranje11 had eene meeting uitgeschreven op Vrijdag avond in „de Doele”. Als spreker trad op Ds. P. N. Kruyswijk, met het onder werp: Waarom den Anti-revolutionair Het bezoek was niet talrijk, ongeveer 50 personen waren aanwezig. Na de gebruikelijke opening met gebed, begon de Spreker met te zeggen, dat zijn onderwerp duidelijk en kort is weergegeven in de vraag „waarom den Anti-revolutionair?" De reden waarom hij den heer Van Asch van Wijck de voorkeur geeft boven zijne drie mede-can- didaten voor de aanstaande verkiezing in het district Harlingen, zal bij nader uiteen zetten, onder de opmerking, dat hij niet hun persoon maar de candidaten wenscht te be spreken. In de eerste plaats dan neemt hij Dr. de Visser, de candidaat van den Christ. Hist. Bond. Spreker vindt het wel wat ongerijmd, dat met dezen candidaat, die behoort tot de partij van Dr. Bronsveld, de volgelingen van Lohman zullen meegaan, gelijk men veron derstelt. Toch hebben deze niet veel punten van overeenkomst in hun beginselen. Het program van Dr. de V. is zeer on volledig of onbepaald op het gebied van de sociale wetgeving, en Spreker betoogt, dat dit over ’t geheel karig is, en vele belang rijke zaken niet eens worden aangeroerd. In dit district, dat is een landbouw-district, dient toch de candidaat de belangen van den landbouw, die zoo dringend verbetering eischt, op den voorgrond te stellen. De Christ. Hist. Bond ijvert zeer voor de be langen der Herv. Kerk, en is zeer scherp gekant tegen de Roomschen. Uit verschillende blaadjes van hun kleur blijkt dit genoegzaam, en toch gaan die twee tegenstrijdige partijen in eenige districten samen. Op andere plaatsen gaan de leden der Chr. Hist, partij weer met de liberalen. Spreker kan den candidaat Dr. de V. niet aanbevelen en vooral ook om de godsdienstige beginselen van den anti revolutionair geeft hij dezen de voorkeur. De heer A. Bonman heeft reeds een parlementaire loopbaan eri is van zijn stand punt vrijhandelaar, waar hij, eerlijk en rond, voor uitkomt. Nu doet Spreker eenige mede- deelingen waaruit te zien is, hoe door het vrijhandelstelsel vele neringen kwijnen en ten achter staan bij het buitenland, daar de concurrenten niet gelijk staan. De verhouding is niet gelijk, en in Duitsch- land, dat wel beschermende rechten heeft, maar in ons land vrij kan uitvoeren, heerscht meer welvaart. Hier is werkeloosheid, en velen moeten nu van hier naar het buiten land trekken om werk te vinden. Dat de graanrechten duurder brood zullen leveren, is meer een schrikbeeld, en vooral ook moet men er rekening mee houden, dat er dan meer werk, meer koopkracht zal komen. Spreker vindt dat in dit district vooral vrijhandel een misvatting, en men geen can didaat zal kunnen stemmen, die daarvan een voorstander is. Van den candidaat der Radicalen, den heer Zeilmaker is ook geen protectie te verwachten, maar toch zou hij dezen de voorkeur geven boven den cand. der libe ralen, omdat die is meer democratisch, en van een frisschere strooming in de politiek. Evenwel is ook deze niet van een christ. beginsel. De Ant. rev. willen vrijheid en gelijkheid ook inzake onderwijs, en de be hartiging der belangen van het bijzonder onderwijs gaan de vooruitstrevende liberalen niet ter harte. Ook de heer Zeilmaker is in beginsel tegen protectie, de belangen van den handel en de steden gaan bij hem nog te veel voor bij die van den landbouw, wat in de tegenwoordige omstandigheden vooral ook in dit district niet kan. De anti-rev. candidaat Van Aschvan Wijck is beslist voorstander van protectie. De anti-rev. hebben op soc. gebied het uit- gebreidst program. Die willen den land bouw voorop stellen; ’t is punt 1 van het program. Verder verbetering van het ar beidscontract, Zondagsrust, oplossing der woningkwestie, invoerrecht op granen en bewerkte stoffen, kamers van landbouw, afschaffing van den accijns op het slachtvee en een premie ter aanmoediging van den landbouw, zijn alle zaken, die deze candidaat voorstaat. Men voert de anti-rev. partij tegen, dat zij den schoolstrijd weer wil openen, doch ’t is nu niet het geschikte oogenblik daartoe. Er zjjn in de aanstaande zittingperiode ge wichtiger, dringender zaken aan de orde. Losmaking van den vaccinedwang, we derinvoering der doodstraf, verbetering der defensie en van het leger, bezuiniging van beheer enz. De candidaat der anti-rev, maakt het ao- t ravin Blanche de Lucière had zich /jfr machteloos en ontroerd tot in het rjjr diepst baars harten laten vallen op de canapee. In de studeerkamer van haar man, welke zij toevallig bij afwezigheid van dezen had betreden, had zij in den haard een stukje blauw papier gevonden, dat zij werktuigelijk, misschien zonder erg, misschien ook wel een beetje uit nieuwsgierigheid, ontvouw de. O, die nieuwsgierigheid! Waarom had zij dit stukje papier niet bedaard in den haard laten liggen, opdat het bij het eerste vuur, dat er in aangelegd werd, in rook zou opgaan Dan had het niet den kom mer veroorzaakt, die nu het hart der jonge gravin vervulde. Want zij had een groot verdriet, het kleine vrouwtjetwee tranen gleden als twee dauwdroppels lang zaam over haar hooggekleurde wangen, en andere hingen nog aan haar wimpers ge reed om neer te vallen. Verwenscht stukje papier, wat bevattet gij dan, dat gij deze jonge mooie vrouw, die zoo pas nog vroolijk en levenslustig was, zoo hebt doen veranderen Haar oogen vestigden zich opnieuw op de letters van het telegram, want het hatelijk stuk papier is niets anders dan een telegram, dat zij voor den twintigsten keer doorleest. Het adres luidt: „Graaf Charles de Lucière, Rue de l’Université, Parijs.” En er stonden niet meer in dan de volgende woorden „Lovely komt heden twee uur, station St. Lazare.” Men kan zich de wanhoop begrijpen van de arme kleine gravin. Sinds twee jaren is zij gehuwd. Zij aanbidt haar echt genoot, en nog dezen dag, haar geboorte dag, hebben zij den morgen doorgebracht als twee pas gehuwden, die elkaar ont zaglijk beminnen. Charles was verliefder dan ooit geweest, en zij zou gaarne den geheelen dag met hem samen geweest zijn. Maar plotseling, even na één uur, was de onmensch verstrooid geworden, had op zijn horloge gekeken, voorgewend dat hij een dringend onderhoud moest hebben met een vriend, en ofschoon zij hem verzocht had om te blijven, had hij daarvan niets willen weten, maar haar beloofd, dat hij gauw terug zou komen, toen was hij snel heen gegaan en had haar alleen gelaten. Toen was Blanche de vertrekken van haar woning even rondgedwaald en had daarbij óok de studeerkamer van haar man betreden. En bij die gelegenheid was dat leelijke papier haar in handen gevallen. Voor haar oogen dansten de zwarte drukletters op het blauwe papier„Lovely komt heden twee uur, Station St. Lazare.” Wie kon deze Lovely zijn? Een vrouw natuurlijk, die Charles verwachtte...Zeker, anders zou hij niet hebben gelogen, en een afspraak met een vriend voorgewend. Dat afschuwelijk mensch had zeker juist haar geboortedag gekozen om haar haar man te ontrukken... De arme, kleine gravin weende. Nooit was haar ingevallen dat Charles de Lucière haar ontrouw zou kunnen zijn. Hij was altyd zoo goed, zoo vol van liefde voor haar geweest, zoodat zijn leven sinds zijn huweljjk den meest deugdzaamsten echt genoot tot een voorbeeld had kunnen meer en zij, zij zou voor hem zelfs zyn gestorven. Nog altijd lag de arme wan hopige vrouw uit het venster, maar niets kwam en de minuten leken haar wel eeuwen. Bij elk rijtuig, dat zij in de verte zag, be gon zij te beven van angst totdat zij be merkte, dat haar echtgenoot daarin niet zat. Eindelijk tegen halfdrie herkende zij hun coupé, en toen de graaf zijn hoofd uit het portier stak, trok de jonge vrouw zich haastig terug om niet te worden ge zien. Behoefde deze huichelaar dan te weten, dat zij hem liefhad, en in welken toestand zijn afwezigheid haar bracht? Blanche sloot het venstersnel maakte zij haar oogen nat met een spons om alle sporen barer tranen te doen verdwijnen en verwachtte den graaf in het salon, waarbij zij moeite deed om een tamelijk koel en onverschillig gezicht te zetten. Men hoorde Charles op de trap, hij had oogenschijnlijk haast, en sprong bij twee treden tegelijk de trap op wat had hij nu zoo hard te loopen, terwijl hij vroeger zoo’n haast had om haar te verlaten? Hij opende vlug de deur van den salon en trad vroolijk op zijn vrouw toe, om haar te omarmen, zich daarbij verontschul digend, dat hy zoolang was weggebleven. Maar Blanche ontving hem ijskoud en zeide „Ik begrijp deze teederheid niethet zou veel vriendelijker van u geweest zijn, als u hier gebleven waart, toen ik u er om verzocht, dan maar zoo plotseling weg te loopen. Als er u zoowel aan gelegen lag, zich daarheen te begeven, waar u geweest bent, dan hadt u er ook kunnen blijven.” „Maar mijn hartje, wat is er dan?” vroeg de graaf verrast. „Heb ik je wat kwaads gedaan? Heb je er zooveel verdriet van gehad, dat ik je eenige minuten alleen liet „Eenige minuten Dat noemt hij eenige minuten! Meer dan een uur mijnheer, jawel, meer dan een uur weggebleven, en mag ik misschien weten, waar u heen- geweest bent en wat u gedaan hebt?” „Zeker zal ik je dat zeggen,” antwoordde Charles met eenige verlegenheid, „maar later.” Na deze woorden wilde hij haar weer omhelzen maar zij wees hem terug en zeide „Ik geloof niet dat jij naar een vriend bent geweest, zooals je mij hebt verteld, ik beweer, dat je een leugenaar bent, en dat het een vriendin is, die je hebt opgezocht”. „Wat, een vriendin? Wel zeker, waar om niet? Maar wat is er toch, mijn hartje waarom ben je in zoo’n slechte luim, en dat nog wel op je verjaardag? Ik was toch zoo gelukkig en ik wilde je een verrassing bereiden.” „Jawel, een mooie verrassingJe hadt beter gedaan, ze te bewaren voor een an deren dag. Maar geneer je niet, ga maar en keer naar je juffrouw Lovely.” Bij deze woorden barstte Blanche in snikken uit. „Nu, maar dat is toch een beetje te erg.” riep Charles heel verbaasd uit. „Je bent dus jaloersch, arm kindnu dan, neen, ik zal niet terugkeeren naar juffrouw Lovely, maar ik zal haar aan jou voorstellen, en ik hoop dat jij als vrouw van de wereld, je aandoeningen zult bedwingen en haar hoffelijk ontvangen.” Met deze woorden drukte hij lachend op den electrischen schelknop en zeide eenige woorden tot den bediende, die binnentrad. Hoe heftig sloeg Blanche’s hart en met welk een opgewondenheid wachtte zy. Deze Lovely kwam by haar...o, wat een ver metelheid Eenige minuten gingen voorby, toen bracht de bediende op een blauwzyden kussen een klein hondje, bekoorlijk, en zoo groot als een rat, en dat een zilveren hals band droeg met het opschrift: Lovely. „Dat is miss Lovely, uw medeminnares, mevrouw,” zeide Charles lachend, „zij komt rechtstreeks van Londen en is uitdrukke lijk voor uw geboortedag besteld.” Blanche bleef een oogenblik verbaasd staan en riep toen uit; „Neen, maar wat is die Lovely mooi Het kleine diertje, dat zyn naam hoorde, sprong dadelyk op haar toe en lekte haar de hand. Nu vergat de gravin haar zwaar ver driet, omarmde haar echtgenoot en weende, ditmaal echter niet uit smart, maar uit vreugde. De kleine vrouw is sinds nooit weer jaloersch geweest. ciale vraagstuk tot zijn hoofdschotel, isoud- gouverneur van een landbouwkolonie en dus voor dit landbouwdistrict de geschiktste can didaat, wijl dit belang heeft bij een voor stander van de landbouwbelangen. Van de aangeboden gelegenheid tot het voeren van debat wordt door twee heeren gebruik gemaakt. De heer C. W. Eisma heeft gehoord hoe de Spreker propaganda voor den can didaat der anti-rev. en katholieken weet te maken, aftakelende de andere candidaten. Hij is daarbij zoo beleefd geweest, den heer Zeilmaker nog al gunstig te bespreken en te getuigen, dat die althans is van frisch bloed. Ik wil hierbij wel terstond verklaren, dat ik dien candidaat prefereer, en respec- teerende het toegestaan debat, zelfs met dupliek, verklaar ik in de eerste plaats dat het mij spijt, dat wij niet den anti-rev. zelf hier zien optreden, daar wij nu uit de tweede hand hooren, hoe hjj denkt te handelen, ’t Verheugt mij, dat hij op sociale hervormin gen aan wil, maar toch vraag ik, waarom den anti-rev. aanbevolen en niet den meer geavanceerden radikaal? Deze stelt geheel de rechten van den lang vergeten stand op den voorgrond, den vierden stand, en dus den arbeider, den werkman, ja, men kan zeggen den geheelen maatschappelijken samen hang. ’t Verwondert mij wel, dat de anti- rev. nu op het aanbeeld der protectie gaan kloppen om stemmen te winnen, daar zelfs het landbouw-comité ongunstig heeft gead viseerd inzake de protectie, die toch stellig als beginsel ook geen aanbeveling verdient. Wij hebben bouwboeren en greidboeren en de bescherming van den eerste zal gaan ten nadeele van den andere, maar ook ten koste van het algemeen, want het brood moet duurder worden als de grondstof in prijs stijgt, terwijl bovendien de bate komt voor den eigenaar. Rechtvaardig vind ik protectie niet. Met de belofte, dat in de eerste periode de schoolstrijd niet weer geopend zal worden kan ik genoegen nemen, maar de opheffing van vaccinedwang gaat m. i. niet op, daar de mannen der wetenschap hem noodig oor- deelen. De invoering van de doodstraf keur ik af, zoolang de rechters feilbare menschen zijn. Wel komen moord en doodslag helaas dikwerf voor, maar ik zoek in den duivel alcohol liever de beteugeling, en wel zegt de Spreker van hedenavond, dat het slechts op de 3e plaats op het program der anti-rev. voorkomt, dit doet weinig ter zake, de volg orde is niet bindend, en ’t program geeft immers de beginselen aan. Met de afschaffing der plaatsvervanging meent spreker dat men in 4 jaren niet klaar zal komen, maar toch is het stelsel waarbij men met geld zich kan vrijkoopen een be voorrechting, die niet geduld mag worden. Ik prefereer dan ook, omdat de heer Zeil maker de geavanceerde beginselen op den voorgrond stelt, dezen boven den anti-revo lutionair. De heer H. J. de Visser wil niet zoo zeer met den spreker in debat treden maar wenscht op te merken dat hij hedenavond lang stilstond bij den candidaat der Chr. Hist. Kiesv. Ik vond dat goed, omdat de nieuwe partij nog niet zoo goed bekend is, en meen dat de spreker reclame heeft ge maakt voor die partij, die hij de partij van Dr. Bronsveld gelieft te noemen, en hoewel die aardigheid reeds meer is verkocht, moet ik er toch protest tegen aanteekenen. Dr. Bronsveld heeft zitting in ’t bestuur doch bekleedt slechts een ondergeschikte plaats. Dan moet ik opmerken, dat die partij niet bedelde om de stemmen der volgelingen van Lohman, die trouwens bij elkaar passen als olie en water, en wat de candidaat Van Veen betreft, de Chr. Hist. Kiesv. was daarin misleid, en ik verheug mij, dat deze heeft bedankt. Wat de candidaat Dr. de Visser betreft, ik acht mij niet bekwaam als zijn verdediger op te treden, en waarschijnlijk komt hij zelf dezer dagen tot ons, maar ik moet even opmerken, dat de Spreker hem wel wat in een belachelijk daglicht heeft gesteld en ik deed mij zelf de vraag, zou Spr. ook bang zijn voor dien candidaatDe Bond is te weinig politiek zeide Spr., maar dat juich ik toe; de politiek, daar wordt zoo mee gescharreld, dat te veel hoofden heet, te veel harten koud daarvoor worden. De haat voor Rome meende Spr. is de oorzaak van het oprichten van den Bond, doch dit is een groffe leugen, en wat de Nederlandsche Blaadjes betreft, waar Spr. op komt, die zijn niet van den Bond. Het orgaan daar van is het Nederl. Dagblad. Een punt wil ik nog bespreken, het sa mengaan met Rome in enkele districten, en dan is die steun door ons niet gevraagd, de Kath. namen onzen candidaat over. En dan merk ik ten slotte op, dat aangaande Maar Charles had toch gezegd, dat hij in een oogenblik terugkomen zou? Dan zou zij hem vragen en in zyn oogen lezen, wat hy gedurende zijn afwezigheid heeft uitgevoerd. Toen viel haar echter weer inWaar om had hij dan het telegram geheim ge houden voor haar, waarom was hij juist weggegaan tegen den tijd op de depêche aangewezen Blanche was opgestaan en hield het schandelijke papier in de hand. Zij had een venster geopend, stak Ljet hoofd buiten het raam en keek op straat. Wat had hij nu buiten zijn woning te zoeken Ongetwijfeld haalde hij de onbe kende nu van het station af, de onbe kende, die zeker jong en heel mooi was. Voor een oude, leelijke vrouw doet men niet zooveel moeite als men thuis een jonge vrouw heeft, zeide de gravin by zich zelf. Charles hing dus zoozeer aan deze per soon, dat hy op een enkel teeken van haar naar haar toesnelde en zyn eigen vrouw alleen liet. Hef; was zeker, beminde haar niet Bolswardsche Courant H/ffl ft

Kranten in de gemeente Sudwest-Fryslan (Bolswards Nieuwsblad, Sneeker Nieuwsblad en Friso)

Bolswards Nieuwsblad nl | 1897 | | pagina 1