NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD
BOESWARO EN WONSERAÖEEE
Uit de Raadszaal.
el
la
I
I
No. 47. Verschijnt Donderdags en Zondags. Zes en dertigste Jaargang. 1897.
I
i
ZONDAG 13 JUNI.
gl
VOOR
in angstige
ABONNEMENTSPRIJS80 Cents per 3 maanden.
Franco per post 95 Cents.
ADVERTENTIEPRIJS50 Cts. van 1—7 regels. Ver
volgens 10 Ct. per regel. Overigens naar plaatsruimte.
Wenken voor de Kiezers
die deelnemen aan de stemming-
DONDERDAG 10 JUNI 1897.
Tegenwoordig waren 12 leden. De heer
Lunter was afwezig.
De notulen der vorige vergadering werden
gelezen en goedgekeurd.
Ingekomen stukken
a. Een resolutie van Ged. Staten, houdende
goedkeuring en ontvangstbericht der wijzi
ging van de algemeene politieverordening.
b. Missive van den heer Vos, dat hij de
benoeming tot Voogd van het Weeshuis
aanneemt,
c. Idem van den heer G. Mulder, dat
Misschien zou zij aan de vleiende stem
van het knaapje het oor geleend hebben
maar de wereld? de wereld? Wat zoude
de wereld gezegd hebben, als zij niet aan
dat bal, op dat feest, verschenen was
Zij hief het fraai gevormde hoofd op,
haar gelaat drukte thans vlijmende smart
uit en baadde in tranen. Haar echtgenoot
zat nog steeds onbeweeglijk voor zijne
schrijftafel. Groote Hemel Hoeveel had
zij dien braven man, dien edelmoedigen
man doen lijden Hoe had zij hem ge
plaagd, gekweld, gemarteldEn thans
had zij hem het grievendste leed berok
kend... Zij had hun kind ongelukkig ge
maakt... voor altijd... Zich bewust van
hare schuld, gevoelde zij behoefte zich aan
zijne voeten te werpen en zijne vergiffenis
af te smeekenzij nam zijne eerlijke,
trouwe hand tusschen de hare en„ver
geving kreet zij, snikkend en vervoerd
door hare smart.
Bij de aanraking dier hand, op hethoo-
ren dier stem, rees hij eensklaps overeind
ernstig en streng zag hij haar aan en ver
liet toen met een gebaar van wanhoop het
vertrek... Haar vergevenNeen, neen...
onmogelijk nooit zou hij haar kunnen
vergeven
De echtgenoot was opgestaanzijn blik
rustte op de ongelukkige vrouw en moe
der en in hare droefheid kwam zij hem
nog schooner voor dan te vorenhij ver
geleek haar met de trotsche, lichtzinnige
vrouw van voorheen en vond haar geheel
veranderd. In hare oprechte droefheid en
eenvoudige kleeding deed zij zich aan hem
voor, zooals hij haar zich eertijds had ge-
wenschtzachtzinnig, onderworpen en
liefderijk. De ijskorst in zijn hart begon
te smeltenhij voelde de tijdelijk onder
drukte liefde weder in zijn boezem ontwa
ken en was op het punt haar in de armen
te sluiten en aan het hart te drukken...
maar als een gapende afgrond tusschen hem
en zijne echtgenoot plaatste zich eensklaps
het bleeke, vermagerde gezichtje van zijn
voor altijd ongelukkig kind, dat daar on
beweeglijk in een stoel terneder lag en dit
drong die opwelling van liefde weder terug
naar den bodem van zijn hart.
De moeder was inmiddels opgerezen van
haar stoel en voor hem op de knieën ge
zonken.
„Humbertsmeekte zij, nauwelijks hoor
baar. „Humbert, schenk mij uwe liefde
weder!... Het is de moeder van uw kind,
die uw medelijden afsmeekt... Arm kind
vervolgde zij tot zichzelve sprekend, „welk
een leven voor hem, als aan het ongeluk,
dat hem reeds zoo zwaar getroffen heeft,
zich nog het verdriet moet paren de on
schuldige oorzaak onzer oneenigheid te
zijn!.. Helaas! Maar, neen, neen, een
kind zal nimmer tweedracht tusschen zjjne
ouders zaaien
Deze door liefde en overstelpende droef
heid ingegeven woorden vonden den weg
tot het hart van den echtgenoot en dron
gen als een heilzame balsem daarin door.
Hij dacht aan den jeugdigen leeftijd, waar
op zij moeder was geworden en aan de na
tuurlijke onbezorgheid, dien leeftijd eigen.
Hij vroeg zich af of hij ook Wellicht te
streng, te wreed was geweest. Hij bracht
zich te binnen welk eene volkomen ver
andering dat ongeluk in haar had teweeg
gebracht. Hij beschuldigde de wereld, die
met hare tallooze verleidelijke kunstgrepen
jonge, onervaren harten tot zich lokt en
in hare netten verstrikt en hij gevoelde
medelijden met de ongelukkige vrouw, die
hem smeekte om zjjne liefdehij nam de
hand, welke op zijne knie rustte, de met
tranen bevochtigde hand, bracht ze on
willekeurig aan zijne lippen en drukte er
een kus, een liefde vollen kus op toen
rees hij eensklaps overeind en snelde heen,
als gevoelde hij berouw over hetgeen hij
had gedaan...
Zijn echtgenoot volgde hem, om hem tot
blijven te nopen, maar., het was te laat!
Zij luisterde naar het geluid zijner haastige
schreden, tot het wegstierf en zij niets
meer hoorde... toen stond zij langzaam en
met inspanning op en begaf zich naar be
neden, naar de kamer van haar kind...
Daar bevond zich haar echtgenoot, daar
zag zjj hoe hij met droefgeestige blikken
op hun kind staarde en het liefkoosde...
Hunne blikken ontmoetten elkander...
en daar, bij het zoo teeder beminde wezen,
dat de keten hunner harten vormde, be
grepen hunne harten elkander en hadden
zij deernis met elkander.
-
t ene diepe plechtige stilte ontstond in
het vertrek, toen het geluid van haas-
x tige naderende schreden zich hooren
Ct deed en een angstige zucht steeg
uit ieders borst omhoog. Nog in
haar kostbaar baltoilet van zijde en kant
en schitterend van goud en juweelen, bleef
de moeder bleek en naar aden hijgend een
oogenblik op den drempel staan toen uitte
zij een hartverscheurenden kreet en snelde
toe op haar kind, dat bleek en beweging
loos daar nederlag. Met door angst ver
bijsterde blikken zag zjj het strak aan en
vestigde toen een vragenden blik op de
omstanders.
Bij dien blik bogen allen treurig en ver
slagen het hoofd! Radeloos van smart
en angst verborg zjj het gelaat in de han
den en viel bewusteloos op een stoel neder.
Allen snelden op haar toe. Haar echt
genoot, die met bleek en somber gelaat;
naast het ledikantje stond, naderde haar
langzaam, gaf eenige bevelen, vestigde nog
maals den blik op het door pijn verwron
gen gezichtje van zijn kind, en sloeg zich
in zijne wanhoop met de krampachtig ge
sloten vuist tegen het voorhoofd.
AchAls zijne vrouw naar zijn wel-
meenende raadgevingen, naar zijne billijke
en verdiende verwijten, naar zijne bedrei
gingen had willen luisteren
Hoe dikwijls had hij haar verzocht, hoe
vaak had hij haar gesmeekt en gebeden,
boe herhaaldelijk had hjj haar bezworen
Zij naderde het venster om voor haar
kind de tranen te verbergen, die haar langs
de wangen vloten... en zjj zag omhoog°..
de hemel was met een donkeren wolken
sluier bedekt jhoo ook in zijne vreugde-
looze toekomst.Het wolkenfloers scheurde
vaneen en liet de zon door, om de aarde
met hare koesterende stralen te verlichten
en te verwarmen.
Ja, zij wist het., zjj gevoelde het thans,
ook de donkere sluier, die over haar leven
lag uitgestrekt, zou somwijlen vaneen scheu
ren en een weldadig licht, een troostende
zonnestraal doorlaten... Friesche Grt.
Voor altijd gebrekkig!... vreeselijke
woorden, welke den diep bedroefden vader
in vurige letters voor de ontstelde verbeel
ding rezen.. Voor altijd gebrekkig!
Niet in staat langer over den omvang
van het ongeluk na te denken, keerde hij
instinctmatig als ’t ware met krampachtig
gesloten vuisten en verwrongen gelaats
trekken in de kamer van zijn beklagens-
waardig kind terug.
Zijn echtgenoot lag geknield voor het
bed en in hare wanhoop noemde zij het
kind met de vleiendste, met de teederste
namen, welke haar ooit over de lippen
waren gekomen maar het kind antwoordde
nietmet bleek gezicht, hijgende borst en
verwarde haren lag het daar roerloos
neder.
Dat gezicht greep hem al te zeer aan
hij verliet de kamer en begaf zich naar
zjjn studeervertrek, waar hij zijn vrouw bij
zich deed ontbieden.
Bevend en zich ternauwernood kunnende
staande houden, trad de ongelukkige vrouw
het studeervertrek binnen, in de smarte-
Ijjke overtuiging daar harde beschuldigin
gen te hooren of haar vonnis te verne
men.
Een licht rood kleurde bjj haar binnen
treden zijne wangen.
„Het kind zal niet sterven/ zeide hij en
legde een bijzonderen nadruk op elk woord
„het kind zal niet sterven; maar...“ en
het was hem bijna onmogelijk voort te
gaan, „maar het zal gebrekkig blijven...
gebrekkig., voor... altijd!
Een snijdende, wanhopige kreet ontvlood
aan hare kleurlooze lippenzij sloeg de
handen voor het gelaat en viel krampach
tig snikkend op een stoel neder. De slag
was toegebracht, vreeselijk, onherroepelijk
en ook de vader brak in hartstochteljjke
tranen uit.
Voor altijd gebrekkigBeiden zagen
in hunne verbeelding dat lieve, levens
lustige kind tot onbeweeglijkheid gedoemd
en aan een rolstoel gekluisterd. Dagen,
maanden en jaren zouden elkander opvol-
genmaar de tjjd zou geen leniging bren
gen voor zooveel smartHun zoon zou
opgroeien, hij zou den manneljjken leeftijd
bereiken, maar alle genoegen, elke levens
vreugde zouden den aan zjjn stoel geboei
den verlamde voor altijd zjjn ontzegd. Welk
eene gruweljjke, grievende smartDe be-
klagenswaardige moeder zag hem weder
voor zich als voorheen lief en opgeruimd,
met blozende wangen en golvende lokken,
de tengere armpjes naar haar uitstrekkend
en met vleiend stemmetje zeggend „Mama,
ga vanavond niet naar de partjj... bljjf bjj
mjjen hoe hij dan zjjne armpjes om
haar hals strengelde en haar met kusjes
overdekte. en als zij dan onverzetteljjk
bleef, vulden zijne blauwe oogjes zich met
tranen, terwjjl er toch een glimlach om
zjjne lippen bleef zweven, als poogde hjj
zjjne teleurstelling en droefheid te ver-
bergenv
II.
De knaap stierf inderdaad niet. Na twee
lange, eindelooze maanden had hij het
ziekbed verlaten en dit met een rolstoel
verwisseld. Zijn gezicht was bleek en in
gevallen, zijn treurige neerslachtige blik
miste de vroegere opgeruimdheid en le
vendigheid, zijn tenger lichaampje was
krachteloos en moest met kussens worden
gesteund. Zijne moeder week niet meer
van zijne zijde en oogenschijnlijk kalm en
moedig, vriendelijk en lief koozend, gaf zjj
zich in stilte aan hare wanhoop overzij
stortte bittere tranen, deed zichzelve de
hevigste verwjjten en overdekte haar on
gelukkig kind met tranen en kussen, wan
neer het met het hoofd aan hare borst
was ingeslapen. Zij gevoelde een dulde-
looze, inwendige pijn, eene knagende wroe
ging, wanneer zij aan het verleden dacht
en gaarne had zij haar leven gegeven om
het gestichte onheil ongedaan te maken,
maar te laat helaas!... En zij had nie
mand, aan wien zij hare smart kon toever
trouwen, niemand, dien zij deelgenoot kon
maken van haar vlijmend verdriet, sedert
zij de liefde en het vertrouwen van haar
echtgenoot verloren had.
Hij was niet hard of ruw tegen haar
hjj deed haar geene verwjjten en herinner
de haar nooit aan hare schuldmaar eene
uitdrukking van koelheid, van ernst en ver
borgen leed, week niet meer van het vroe
ger steeds zoo opgeruimde gelaathjj sprak
zelden met haar en wanneer hjj daartoe
genoodzaakt was, deed hij het zonder op
gewektheid, zonder vertrouwelijkheid en
liefde.
Beklagenswaardige moeder Groot was
hare schuld, maar vreeselijk, duldeloos hare
straf.
Die toestand werd ten laatste ondraaglijk.
„Mama/ vroeg het kind op zekeren dag,
wanneer zal ik weer kunnen loopen en
spelen Ik kan ’t zoo niet langer uithou
den, zoo altjjd onbeweeglijk in dezen stoel
onmogeljjk.. Wanneer mag ik er uit
komen Spoedig, niet waar, mama Ach,
mama, waarom antwoordt ge niet? Luis
tert ge niet naar mjj? Weet ge ’t nog
niet
Wat moest zjj zeggen? Wat kon zjj
hem antwoorden Dat hjj nooit weder
dien stoel verlaten zou Dat hjj, aan een
gekortwiekten vogel gelijk, nooit weder
het vrjje gebruik zjjner ledematen zou te
rugbekomen Dat alle bekoorlijkheid van
het leven voor hem verloren was? Dat
de dagen steeds op dezelfde treurige een
tonige wjjze op elkander zouden blijven
volgen?... Dat de oorzaak van zooveel
ramp zjjne moeder was, zjj, die hem zoo
vurig beminde en thans zoo liefderijk ver
pleegde, omdat zjj om zjjnentwil niet van
een bal, van een vermaak had willen af
zien? Neen! neen!... onmogeljjk!...
Als een berouwhebbende zondares ver
liet zjj met gebogen hoofd het vertrek, be
steeg de trap en richtte hare schreden
naar het studeervertrek van haren echtge
noot.
„Humbertkreet zjj met gevouwen han
den. „Humbert, heb medelijden met een
ongelukkige vrouw, met een schuldige
moeder, vergroot mjjn ondraaglijke smart
niet nog meer... rijt de geslagen wonde
niet nog dieper open ge ziet... hoe diep
rampzalig ik benstoot mjj toch niet van
u af... ik bid... ik smeek u er om... „en
overweldigd door hare smart en ontroering,
zonk zjj krachteloos op een stoel neder.
Tot de stemming wordt niemand toege
laten dan die volgens de Kiezerslijst be
voegd, en in het bezit is van de oproepings-
kaart.
Deze oproepingskaart moet de kiezer
medenemen naar het stemlokaal immers
alleen tegen afgifte van deze oproepings
kaart ontvangt hij een stembiljet van den
Voorzitter. Het stembiljet mag niet vroe
ger en alleen op deze wijze aan den kiezer
worden verstrekt.
.De Kiezer mag zich met het stembiljet
niet uit de zaal verwijderen. Na ontvangst
van het stembiljet begeeft de Kiezer zich
onverwijld naar eenen niet in gebruik ge
nomen lessenaar en stemt aldaar door met
een op den lessenaar aanwezig potlood
zwart te maken een wit stipje geplaatst in
een stemvak vóór den naam van den can-
didaat zijner keuze.
De Kiezer kan, wanneer hij zich bij de
invulling van zijn biljet vergist, eenmaal
een nieuw stembiljet aanvragen, mits hij
het eerst ontvangene teruggeeft.
De Kiezer mag aan den lessenaar niet
langer vertoeven dan noodig is om zijn
stembiljet in te vullen.
Hij toont, alvorens het biljet in de bus
te steken, de buitenzijde, waarop de voor
geschreven naamstempel staat, aan den
Voorzitter van het stembureau.
Van onwaarde zijn de stembiljetten
Waarop geen der candidaten is gekozen
Waarop de namen van andere personen
dan de candidaten of waarop andere bij
voegingen geplaatst zijn. Elke bijvoeging
dus op bet stembiljet, hoe gering ook,
maakt het geheele biljet ongeldig.
Voorts die
Waarop meer candidaten zijn gekozen dan
plaatsen te vervullen zijn
Waarop de aanwijzing van eenen candi-
daat op andere wijze is geschied dan hier
vóór is aangegeven
die, welke eenige aanduiding van den
kiezer bevatten
dieniet voorzien zijn van den naamstempel
van den voorzitter van het kiesdistrict.
Aan den Kiezer mag bij de invulling
van zjjn stembiljet geenerlei hulp worden
verleend, terzij hij lichamelijk hulpbehoe
vend is.
De Kiezer, die na waarschuwing de ge-
gegeven voorschriften omtrent de stem
ming niet volgt, wordt niet tot de stem
bus toegelaten, en is verplicht het stem
biljet, zoo hem dit reeds overhandigd is,
terug te geven. Hjj, die tot de stembus
toegelaten, weigert het stembiljet in de
bus te steken, is eveneens verplicht dit
terug te geven.
De kiezer die niet voldoet aan de ver
plichting tot teruggave van het stembiljet,
wordt gestraft met eene geldboete van ten
hoogste f 300 of hechtenis van ten hoogste
12 dagen.
meer thuis te blijven en hare zorgen aan
haar kind te wijden! „Het is in vertrouw
de handen, er zal het kind niets over
komen/ had zij telkens geantwoord, en
zonder zich aan zjjn vermaningen, smee-
kingen en bedreigingen te storen, had zij
eigenzinnig en onverzettelijk hare licht
zinnige, onbeduidende levenswijze voort
gezet.
Ach! Waarom had hij ook niet meer
geestkracht getoond?... Had hij haar maar
gedwongen thuis te blijven!.. Maar zijn
trouw, edelaardig en liefhebbend hart had
een afkeer van strenge maatregelen, steeds
bleef hij de hoop koesteren, dat zjj tot in
keer zou komen.
Thans was het te laatHet ongeluk
was gebeurd. Het aan zijn lot overgelaten
knaapje had een val gedaan, en wel zoo
ongelukkig, dat het hem misschien het
leven zou kosten. Welk een rampOn
gelukkige vader
De dokter kwam, onderzocht het ge
kwetste knaapje en schudde moedeloos het
hoofd.
Met doodsbleek gelaat en
spanning lette de vader op elke zijner be
wegingen, luisterde hjj naar elk zijner
woorden.
„Dus vroeg hij, met trillende stem,
zoodra zij buiten het vertrek waren ge
komen.
De dokter zag hem medelijdend aan.
„Zal hij sterven
„Neen, dat niet.“
„Zal hij gebrekkig blijven
„Helaas, ja
„Voor altijd?”
„Voor altijd.”
Diep bewogen met de smart van den
ongelukkigen vader ging de dokter heen.
s
W-i
Bolswardsche Courant
'I
I
I