NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD BOPSWAfiD EN WONSERADEEI. Een looze streek. i No. 51, verschijnt Donderdags en Zondags. Zes en dertigste Jaargang. 1897. De laatste meeting*. ZONDAG 27 JUNI. Uit de Raadszaal. VOOR de ABONNEMENTSPRIJS80 Cents per 3 maanden. Franco per post 95 Cents. ADVERTENTIEPRIJS: 50 Cts. van 1—7 regels. Ver volgens 10 Ct. per regel. Overigens naar plaatsruimte. vertrek reclames overlyden leerden f 281.21 en ook nog van den lieer te verwachten. Ik betwijfel sterk, zegt Spr., of van die partjjen, welke door alle tijden vijandig tegenover elkander stonden, wel veel goeds te wachten is. Wel stemmen hunne programs nu in enkele punten over een, maar als ik dan noem: de protectie, en waarschijnlijk ook de heropening van den schoolstrijd, dan pleit dit niet in hun belang. Niet de sociale hervormingen is het doel der vereeniging dezer partijen, er schuilt iets geheel anders achter. Stemmen ze aangaan de den persoonlijken dienstplicht niet te best overeen, omtrent den schoolstrijd zijn ze het eens. En de protectie wordt thans ook een parig door beide partijen voorgestaan. In heffing van graanrechten wordt heil gezien voor den landbouw, in bescherming der nij verheid een zegen voor het volk. Nu is het ontegenzeggelijk waar, dat er tegenwoordig een moeilijke strijd gestreden wordt. Vooral de landbouw verkeert in kwijnenden staat, doch of deze door protectie zal vooruitkomen is bezwaarlijk aan te nemen. Ik zelf, zegt spreker, ben landbouwer geweest en weet van nabij dat de landbouwer moeilijke tijden beleeft, maar of de te heffen graanrechten een doeltreffend middel zijn, betwijfel ik sterk. Een argument daartegen is duur brood, en hoe afgezaagd dit verweer is, toch mag het niet verzwegen worden, zoolang het niet deugdelijk is weerlegd. Men beweert dat er meer werk zal komen, wanneer de graanprijzen stijgen, en als dit zoo is, zou men de graanrechten nog een zegen kunnen noemen, maar ook dit argument moet ik betwijfelen. Duurder graan, zal uitbreiding van den graanbouw tengevolge hebben, en dit zal ook wel waar zijn, maar als dit ten koste gaat van andere producten als boonen, erw ten enzis er geen vermeerdering van werk bij, daar juist de groote stapelproducten, vooral wanneer zij machinaal gedorscht wor den, betrekkelijk het minste werk geven. Dat er dan groenland in bouwland zal wor den herschapen is mogelijk, en wanneer de grond er geschikt voor is, kan dat zijn, maar toch betwijfel ik, dat om een paar gulden verhooging van den tarweprijs, de ploeg in het greidland zal worden gezet. Is dit het geval, dan zullen de vleeschprijzen omhoog gaan, als ook wellicht de zuivelproducten, en dus zal niet het brood alleen de huis houding duurder maken. En dan nog de vraag wie komt die verhooging ten goede. Het is reeds tot vervelens gezegd, maar het kan toch niet anders met de concurrentie, de grondeigenaren hebben voordeel bij de graanrechten. Of het werkloon er dan niet door stijgen zal Och, ’t ware te wenschen, maar zelfs voor den daglooner is daarop weinig kans, en wat zal het de talrijke werklieden bij de industrie baten. Zooveel- invloed zal de graanbouw toch wel nooit hebben, dat de invloed ten goede in alle kringen vau het werkvolk merkbaar zal zijn. De graanrechten zullen bovendien een belasting zijn, die indruischt tegen het stel sel van belastinghervorming, dat door der liberalen toedoen is tot stand gekomen. Zij zal de geringe standen het zwaarst drukken. Ook het premiestelsel ter aanmoediging van den graanbouw, gelijk dat van Anti- rev. zijde wordt gewenscht, lijkt mij beden kelijk. Ondoeltreffend vind ik het middel der protectie, en omtrent de opbrengst der belas ting, die men schat op 5 mill., valt op te merken, dat ook de hier te lande verbouw de tarwe hooger wordt en dus door de natie meer, bijv. 7 millioen voor het duurder graan wordt betaald. Die 5 millioen wil men be steden aan een pensioenfonds voor oude werk lieden, doch ook die grondslag lijkt mij onvertrouwbaar, daar door vermeerdering van inlandsch graan de opbrengst voor de schatkist zal verminderen, en dus de natie ook daarvoor nog zal moeten bijpassen. De afschaffing der plaatsvervanging wordt nu niet meer op het program der Anti-rev. aangetroffen, waarschijnlijk om bij de Room- schen, die hiertegen steeds ageerden, in het gevlei te komen, ’t Is nietnoodig, beweert nu Dr. Kuyper, daarop aan te dringen, daar de lagere standen ’t zelf in hun macht heb ben die af te schaffen, wanneer ze zich niet verkoopen. De invoering van de doodstraf wordt door de kerkelijke partijen voorgestaan, doch ik vermeen, dat men het moraliteitsgevoel zou vertrappen, door daaraan uitvoering te ge ven, en ik zou het al bedroevend vinden, wanneer bij onze jonge Koningin zal moeten gevraagd worden de bevestiging van een doodvonnis. ’t Zijn slechts enkele punten, die ik aan haalde, maar genoeg om aan te toonen, dat met grond te vreezen is, dat het staatsbe heer der kerkelijke partijen nadeelig zal zijn voor de ontwikkeling van het volk en ware volksbelangen, Tegenwoordig waren alle 13 leden. De notulen werden gelezen en goedge keurd. Ingekqmen stukken a. Een resolutie van Ged. Staten, houden de goedkeuring van ’s Raads besluit tot afstand van grond aan den heer G. Mulder. b. Een resolutie van idem, waarin naar verhouding van het zielental der gemeenten het tijdstip wordt bepaald, waarop de ge- meenterekeningen bij hun college moeten worden ingezonden, zijnde voor deze ge meente voor of op 3 Sept. Beide aangenomen voor kennisgeving. c. Van de heëren Commissarissen van den weg Bolsward—Harlingen de rekening over 1896 met de bijlagen. Ter inzage om in de volgende verg, te Gepasseerden Woensdagavond trad in eene buitengewone vergadering, uitgesch reven door de kiesvereeniging Vooruitgang' de heer K. de Boer Ozn., lid van de Tweede Kamer voor het district Zaandam, als spre ker op, teneinde de candidatuur Bouman aan te bevelen. Hoewel het verslag dezer rede eerst onder de oogen onzer lezers komt, als de stembus reeds uitspraak heeft gedaan, meenen wij toch, daar wij van al de verschillende poli tieke redevoeringen, die naar aanleiding dezer verkiezing te dezer stede zijn gehouden, de verslagen opnamen, volledigheidshalve ook van deze laatste een overzicht te moeten geven. Het bezoek dezer vergadering was tamelijk druk, daar „de Doelezaal' behoorlijk bezet was. De Voorzitter, de heer Donker, opende met een gepast woord deze bijeen komst. Hij herinnerde dat den 26 April jl. de heer A. Bouman, de afgevaardigde voor dit district, voor de kiezers alhier is opge treden om zijne denkbeelden omtrent het staatsbeleid te ontvouwen. Hij verklaarde zich een beslist tegenstander van protectie, wilde langs geleidelijken weg meewerken tot verbetering der economische en sociale toestanden, en verklaarde zich een voorstan der van de beginselen der Liberale Unie. Met algemeene stemmen werd hij dan weder candidaat gesteld op de centrale vergadering der liberale kiesvereenigingen. Bij de 15 Juni gehouden stemming mocht hij evenwel niet de meerderheid verwerven, maar kwam hij met den heer v. Asch v. Wijck in her stemming. Daar deze, de candidaat der Anti-rev. en Kath. 1758 stemmen bekwam, de heer Bouman 1019 en bovendien de heer de Visser, de cand. van de Chr. Hist. Kies vereeniging 999 en de heer Zeilmaker, cand. der Radicalen, 563 stemmen, begreep het bestuur het gewicht dezer herstemming. Het wendde zich tot enkele der bekende liberale sprekers, om voor onze kiesveree niging in een openbare vergadering op te treden, en wel tot de heeren Smeenge en Gdeman Borgesius, doch deze waren ver hinderd. De heer de Boer, afgevaardigde voor Zaandam, verklaarde zich bereid, waar voor hem bij dezen dank wordt gebracht. Na hem welkom in de vergadering te heb ben geheeten, wordt hem het woord ver leend. De heer de Boer dankt voor de eer hem bewezen, hier als spreker te mogen optreden en zal zijn taak aanvaarden met den wensch, hij er iets toe mag bijdragen, dat de heer A. Bouman, wiens candidatuur hij vrijmoe dig durft aan te bevelen, a. s. Vrijdag we derom wordt afgevaardigd ter Tweede Ka mer voor het district Harlingen, en begint dan met er op te wijzen, dat een verkie zingsjaar steeds is een gewichtig jaar, niet slechts omdat daarin voor 4 jaren wordt beslist in welke politieke richting een district wordt vertegenwoordigd, maar ook omdat dan de kiezers en de burgers er gewoonlijk eens aan worden herinnerd, welke vraag stukken in de politiek op den voorgrond treden, een herinnering die gewis voor menig kiezer niet onnoodig is. De burgers gevoe len in zulk een tijd meer dan anders dat zij leden zijn en deel uitmaken van den staat. Bij de uitbreiding van het kiesrecht is dit verkiezingsjaar bijzonder belangrijk, om te weten, in welke richting de nieuwe kiezers zullen handelen. ’t Is uit de gehouden stemming reeds gebleken, dat van ingrijpende veranderingen gelijk men soms verwachtte, bij onze volks vertegenwoordiging nog geen sprake kan zijn. Van een sterk toenemende democra tische richting, gelijk verwacht werd, was nog weinig te bespeuren. Verschillende redenen zullen daarvoor dan ook wel aan te geven zijn. Onze kieswetstrijd is bedorven en de hoofdzaken zijn om nevenzaken wel wat op den achtergrond geschoven. De strijd bij deze stembus is niet zoozeer de democra tie en de aristocratie, maar kerkelijke doel einden speelden vaak de hoofdrol. De schuld hiervan is vooral bij de Anti-revolutionairen, die bondgenootschap sloten met de katholie ken, zoodat de strijd is gekomen tusschen Ohristelijken en gelijk men het gelieft te noemen on-Christelijken. ’t Is ontaard in een strjjd om het geloof. In dit district Harlingen staan thans ook die twee richtingen tegenover elkander. Aan de eene zijde de verbonden Roomschen en Anti-Rev. en aan de andere zjjde de libera len in al hun schakeeringen. Bij de vraagwie moet men kiezen behoort een andere wat eischt het belang van den staat? Wanneer de vereenigde kerkelijke partijen aan het bewind komen, is daarvan dan maatschappeljjke vooruitgang behandelen. PUNTEN van BEHANDELING. 1. Behandeling van de rekening van de Stadsbank van leening over 1896. Goedgekeurd zonder hoofdel. stemming. 2. Behandeling van de rekening van het Algemeen Stads-Armenhuis over 1896. Goedgekeurd zonder hoofdel. stemming, met de opmerking dat de ontdekte abuizen aan heeren Voogden zullen worden mede gedeeld. 3. Behandeling van de Staten tot onin baar verklaring van hoofdelijken omslag en belasting op het houden van honden over 1896. De Voorzitter merkt op, dat op dit kohier hoofdel. omslag is afgeschreven wegens f 255.65 - 178.055 f 51.075 Dat alsnog te verhalen is, wegens gefail- leerden f 281.21 en ook nog van den heer Jozef Voss f 185.50, waaromtrent eerstdaags maatregelen zullen worden genomen, terwijl de afschrijving op het kohier van honden belasting bedraagt f 83.50. Zonder hoofdel. stemming goedgekeurd. 4. Voorstel van Burg, en Wethouders tot wijziging en aanvulling der gemeente- begrooting over 1896. De Commissie rapporteert, dat zy deze wijziging beschouwt als een noodwendige administratieve maatregel, en aanmerkingen daaromtrent behooren bij de behandeling der gemeenterekening, en daarom voorstelt deze wijzigingen goed te keuren. Alzoo zonder hoofdel. stemming besloten. 5. Behandeling van de Staten tot af-en overschrijving van- en op posten der gemeente- begrooting over 1896. Zonder hoofdel. stemming goedgekeurd. 6. Behandeling van het voorstel van Burg, en Wethouders tot nadere aanwijzing van de plaatsen voor de jaarmarkt. Zonder hoofdel. stemming goedgekeurd. 7. Voorstel van Burg, en Wethouders om het marktgeld wegens de jaar-, week- en dagmarkt over het 2e halfjaar van 1897 bij gaardering te innen. De Voorzitter doet de mededeeling, dat j.l. Woensdag de verpachting der markt- gelden, overeenkomstig de by raadsbesluit van 11 Maart vastgestelde wyziging plaats had. De uitslag was, dat voor de markt- gelden van de weekmarkt en de jaarmarkt gecombineerd werd geboden f 157. Deze som kwam het D. B. te gering voor, (in 1896 bedroeg deze som f 169 krachtens de oude verordening) en dit stelt nu voor, deze by gaardering te innen, wat tevens wen- schelyk voorkomt om de werking der nieuwe verordening te kunnen nagaan. Overeen komstig de verordening moet by raadsbe sluit worden uitgemaakt ingeval dit by gaardering geschiedt, waartoe B. en Weth. het voorstel doen. Met algemeene stemmen goedgekeurd. Sluiting dat Vergadering. De zakkenroller zweeg een oogenblik. „Nu, beste collega, ben ik een domkop vroeg hij daarop. „O ja,“ antwoordde op drogen toon de andere. „Hoe?“ riep de boosdoener woedend. „O ja,“ herhaalde de ander, „u bent zelfs een heel groote domkop. Sta mij toe, mij aan u voor te stellen onder mijn wer- kelijken naamMarx, inspecteur van po litie.' „Meneer...' riep de zakkenroller uit, maar daarna bleef hij sprakeloos staan niet heel lang echter, want weinige minu ten later was hij met den ander op weg naar een politie-bureau. DONDERDAG 24 JUNI 1897. ij hadden elkaar leeren kennen in het koffiehuis, op het oogenblik, toen de zakkenroller aan den hem nog Cp' onbekenden gast zijn kunst be proefde. Natuurlyk gelukte hem dat niet. Maar toch was deze gebeurtenis volstrekt niet de aanleiding, dat de eene' gevangen genomen werd, want onder „col-! lega’s' neemt men de uitoefening van zijn beroep niet kwalijk, maar men maakt er gebruik van om kennis te maken. „Baron von Mützler, afzetter,' stelde de eene zich voor. „August Korn, zakkenroller,' andere. Zoo leerden zy elkaar kennen. Maar toch was er een klove tusschen hen, want de afzetter, als de maatschap pelijk hooger staande, beschouwde den ander blykbaar geheel niet als zyn gelijke. Dat beviel den zakkenroller volstrekt niet. Om nu den „baron* een hoogere meening van zich zelf te geven, vertelde hy hem een loozen streek, dien hij onlangs had uitgevoerd. „Onlangs had ik een treurigen dag,' begon hy. „Sedert tien uur ’s morgens doorliep ik de straten en kreeg niets op mijn woord van eer dan zeven leege portemonnaies. En in portemonnaies ligt mijn kracht. Wat helpt dat echter, als de menschen geen geld hebben 1 Het was vijf uur in den middag. Droevige gedach ten woelden my door ’t hoofd, want ik ben altyd vlijtig geweest, van mijn prille jeugd af, en er was nog nooit een dag voorbij gegaan, waarop ik niet „een eerlijk, stuk brood' had gewonnen. Mistroostig bleef ik voor een winkelraam staan, toen plotseling een prachtige equipage voor het magazyn stilhield, waaruit een elegante in zwarte zijde gekleede dame steeg. In één oogenblik was ik naast haar en in het volgende oogenblik was haar portemonnaie in mijn zak. O, ik juichte te vroeg. Toen ik het geldtaschje monsterde, was het ledig. Ook dat nog. Maar ik was beslo ten op de eene of andere wyze van deze zaak voordeel te trekken. Ik bekeek de portemonnaie, deze droeg in goud gestikt de beide letters E. G. en daarboven een gravenkroon. Ik keek naar het rijtuig en herkende het als dat van graaf von Gelsen. Het kon alleen de gravin von Gelsen zijn, die hier een bezoek bracht. „Heel duidelijk,' viel de afzetter in de rede, „daartoe behoort niet veel schrander heid.' „Nu, wacht maar,“ vervolgde de zakken roller, „het voornaamste komt nog. Ik snelde naar huis en schreef ijlings een briefje van den volgenden inhoud: „Ik verwacht u heden middag om vyf uur op de bewuste plek. We willen hopen, dat jij je huistyran kunt misleiden. Je E.“ Dit biljet frommelde ik in elkaar, stak het in de portemonnaie en snelde naar den graaf. Na eenige moeielijkheden werd ik ont vangen en in den salon binnengelaten. Meneer de graaf,' begon ik, „ik heb u een mededeeling te doen, die de eer van uw huis betreft.' Hij wees op een stoel en ik nam plaats. „Meneer de graaf, ik ben een zakkenroller.' „Hoe?' viel hy my verbaasd in de rede... „Ik ben een zakkenroller,' vervolgde ik en ik had de eer mevrouw uw gemalin heden de portemonnaie te ontfutselen. „Ah,“ riep hy uit, en wierp zijn cigarette op den grond. „Ja,“ vertelde ik verder, „als me neer de graaf zich wil overtuigen' hier hield ik hem het beursje voor „meneer de graaf kent dit voorwerp zeker?' „Ja,“ zeide hy, nog steeds op een toon vol ver bazing en bevreemding en hij nam de por temonnaie aan. „Ik heb de eer den graaf de portemonnaie terug te brengen,' ver klaarde ik „want ze bevatte niets, wat mij aantrok, maar er zit wel iets in, wat voor meneer den graaf van het hoogste belang kan wezen.' „Zoo?' vroeg hy en zag my styf in het gelaat. „Mag ik meneer den graaf verzoeken de portemonnaie te openen zeide ik daarop. Hij deed het, zag het biljet, las het, en ik zag hoe hy ten diepste ontroerde. Hy liep eenige malen de kamer op en neer. „Kunt u zwygen?' vroeg hy eindelyk. ,T)m u te dienen, meneer de graaf,' antwoordde ik en ik maakte een beweging met de hand, die gemakkelyk te begrijpen was. Hij begreep die ook da- delyk en reikte my een bankbiljet van f100 over. Ik boog beleefd en zeide met een dankbaar lachje„Ik zal er voor zor gen, dat de zaak niet in de krant komt.' En met deze mooie slottirade verdween ik.* a i> Bolswardsche Courant I V. Lo.u uc iciuaicji 10, vvcgcnö

Kranten in de gemeente Sudwest-Fryslan (Bolswards Nieuwsblad, Sneeker Nieuwsblad en Friso)

Bolswards Nieuwsblad nl | 1897 | | pagina 1