NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD 3OLSWABO EN WONSEfi AÖJEEL 1 Verschijnt Donderdags en Zondags. Zes en dertigste Jaargang. 1897. No. 61. BINNENLAND. VOOR Een badkuur in Karlsbad. 9 w B :£xxxxxxxx.)Cxxxxxxxx$ ZONDAG 1 AUGUSTUS. f JC F^QNIHGSLIÊ©, I I N Ge- ABONNEMENTSPRIJS 80 Cents per 3 maanden. Franco per post 95 Cents. Voer Uw scepter tal van jaren, Tooverstaf, die allen trekt, Rust gebiedt in het woên der baren, Frisscher leven, vreugde wekt! Groen’ de olijftak van de vree, Welvaart deel’ haar schatten mee, Vrijheid wone aan deze stranden Heil U op der Nassau troon Heil Uzeegne God Uw kroon, Koningin der Nederlanden Wees begroet met jubeltonen, Wees gezegend groote dag! Komt ons heerlijk feest nu kronen, Geurend loover, zonnelach Grooten, kleenen, grijsheid, jeugd, Allen gloeit de borst van vreugd, Juichend strekken wij de handen Heil Uruischt door Hollands tuin, Heil Ujublend strand en duin, Koningin der Nederlanden ’t Vast verbond is thans gesloten Tusschen Volk en Koningin Laat ons stil het hoofd ontblooten, Kinderen van een huisgezin Wilhelmina siert de kroon, Gouden jonkheid stijgt ten troon, Vastgeknoopt zijn de eêlste banden. Heil Uwat bezwijken zal Heil Uonze trouw staat pal, Koningin der Nederlanden van zijn leven nog nooit geweest, had met het Van geachte zijde ontvingen wij onder staand Kroningslied, uitgegeven door de Ver- eeniging tot verbetering van den Volkszang, ter plaatsing. ADVERTENTIEPRIJS: 50 Cts. van 1—7 regels. Ver volgens 10 Ct. per regel. Overigens naar plaatsruimte. een kanten shawl van de oude dame. Dadelijk en raapte de shawl Kimswerd, 29 Juli. Onmiddellijk aan ons dorp ligt een stuk weiland, „de finne“, dat behoort aan de kerk alhier. Dit land wordt tal van jaren, misschien eeuwen, ge bruikt als kaatsveld. Thans is door ’t be stuur der kaatsvereeniging tot Kerkv. en Notabelen alhier ’t verzoek gericht om bij ’t houden van kaatspartijen van ’t vreemde publiek entrée te mogen eischen. Dit verzoek is voor één jaar toegestaan, mits niet meer dan 10 cts. van ieder bezoeker worde ge heven. Bij de groote kaatspartij op 15 Aug. a. s. zal van dit besluit, voor de stijving der kas, gebruik kunnen gemaakt worden. Fr. Zuidwesthoek, 28 Juli. Moge de naam „Hondsdagen11 geen aangenamen klank hebben, ze hebben ons tot heden veel nut gedaan. Door de flinke hoeveelheid regen toch zijn de weilanden reeds blijkbaar weer opgefrischt en begint de vuur-roode kleur van velen weer te veranderen in aan genaam groen. De regenbakken en putten zijn ruimschoots voorzien. Ook de ver schillende vruchten hebben de weldadige werking van het water merkbaar onder vonden. Voor den landbouwer zou het er dus niet zoo slecht uitzien, als niet de be kende veeziekte nog steeds in erge mate rondging. Telken dage nog kan men de politie zien loopen met de borden, waarop de vette letters „Mond en Klauwzeer* reeds een onaangenamen indruk geven. Zevenwouden, 28 Juli. Het maaien der rogge is begonnen. Over ’t algemeen geeft deze veldvrucht alle redenen tot tevreden heid, daar korrels en stroo naar wensch zijn. De keuterboertjes, die ’t geld noodig hebben, zullen spoedig met dorschen be ginnen. De haver, hoewel ze wel wat door de langdurige droogte heeft geleden, staat ook goed, de boekweit heeft in jaren zoo prachtig niet gestaan als thans. De aard appelen zijn puik van qualiteit, terwijl de hoeveelheid ook naar wensch is. dige mijnheer von Steinberg geen rol onder de hooge en aristocratie, die hier te zamen was. Mijnheer von Steinberg woonde in een tamelijk eenvoudige gemeubileerde kamer. Toen hij op den eersten avond kwartier over elven in zijn woning kwam, ontving de vrouw des huizes hem met verwijten en beduidde hem tegelijk, dat in Karlsbad een elk precies om tien uur naar bed moest; dat was het bevel der dokters, en als hem dat niet beviel, dan moest hij liever maar weggaan. De Erfprins stond verbluft tot hem zóó te durven sprekenHet was ongehoordMaar hij beheerschte zich en zweeg hjj mocht niet den minsten arg waan opwekken. Na verloop van acht dagen vond de Erf prins het leven in Karlsbad onverdragelfjk en had reeds besloten, zijn geluk ergens anders te gaan zoeken, toen hjj op een morgen in den tuin van het Kurhaus zat en de zieken of would-be zieken met een glas in hun hand zag voorbijgaan, en hem twee dames in ’t oog vielen, een oude en een jonge. De jong# dame was verrukkelijk mooi. Al waren haar gelaatstrekken ook een weinig onregelmatig, haar aangezicht toonde een zoo wonderbaar fijnen, bijna doorzichtigen tint, zoo verrukkelijke, schit terende, schelmsch lachende oogen en gol vend heerlijk goudblond haar, dat de ge zamenlijke indruk betooverend was. Terwijl hjj zoo in verbazing verzonken zat, woei eensklaps de schouders van stond de Erfprins op van den grond. „Vergun mij, mevrouw*, shawl verloren.* De dame bedankte hem met een vrien delijk lachje. „Mag ik zoo vrij zijn, uw glas te vullen?* vroeg hij beleefd. „Dank u wel, wij hebben al iemand, die daarvoor zorgt. Uit welke bron drinkt u, mijnheer „Ik drink geen water.* De dame zag hem verbaasd aan. Ieder, die in Karlsbad voor een kuur is, staat verbaasd, als hij een gezond mensch ont moet. Dat was het begin van een gesprek, waarbij bleek, dat de oude dame een gravin van Heisterbach en de jonge een baronesse van Bruneck was. Deze ontmoeting maakte, dat de reis plannen van den prins in duigen vielen. Hij bleef. Nu verveelde hij zich niet meer. Zoo vaak hij uitging, zocht hij het gezel schap van de baronésse. En van dag tot dag gevoelde hij meer, hoe diep, hoe innig diep hij het jonge meisje liefhad. Hij dankte den hemel, dat hij het lot, hetwelk zijn vader en diens ministers over hem had den besloten, ontkomen was. Zijn besluit stond vaster dan ooit. Het was wel is waar een gewaagde stap voor hem hij moest afzien van een troon maar de met alle macht ontwaakte liefde deed hem alles overwinnen. Hij wilde gelukkig zijn al het andere kwam eerst in de tweede plaats. Op een dag liep hij met de dames in het bosch te wandelen, toen de gravin plotse ling over vermoeidheid klaagde. Een rust plaatsje was spoedig gevonden. Toen vroeg de jonge man verlof om met de baronesse een dichtbij liggende hoogte te beklimmen, van waar men een heerlijk vergezicht had. Er was geen grond om dit onschuldig verzoek af te slaan, en zoo waren de jonge lieden spoedig zoo ver gegaan, dat de gravin hen niet meer kon hooren. Dat had de prins juist gewild. In hartstochtelijke woorden verklaarde hij aan de baronnesse zijn liefde. Hij zag weldra, dat hij niet tevergeefs sprak, dat hjj wederliefde had gevonden. Des te grooter was dus zijn bittere teleurstelling, toen de jonge dame zich met betraande oogen afwendde en zuchtte „Het is onmogelijk.* „Ónmogelijk! Waarom? „Ik ben niet meer vrjj. Ik ben reeds aan een ander ten huwelijk beloofd „En gjj hebt uwe belofte gegeven „Men heeft mij geen keus gelaten!* „Dat is om krankzinnig te worden,* stoof de prins op, Nu begon hij in gloeiende woorden zjjn toorn en zjjn smart lucht te geven. Plotseling kon hjj niet meer. Hij liet zijn hoofd neerzinken en zweeg. „Margaretha*, zeide hij na een poosje met bevende stem, „wij zijn beide offers van een gruwzaam lotwant ook mjj wil men uithuwelijken, zonder mjjn meening daaromtrent te hebben gevraagd. Ook mij wil men geen keus laten. Laat ons het noodlot trotseeren. Wij beminnen elkaar dat is voldoende „Maar wat moeten wij dan doen?* vroeg de baronesse radeloos. „Wij ontvluchten en reizen naar Schot land. Daar kunnen wij spoedig met elkaar verbonden worden en dan dan trotsee ren wij al onze nabestaanden Nietwaar „Het is onmogeljjk,* zeide de baronesse treurig, „ten minste voor mjj in mjjn positie.* „In uw positieherhaalde de Erfprins verbaasd. „Nu, zoo hoog als de mjjne kan zjj in geen geval zjjn.* Nu was de beurt om zich te verbazen aan de baronesse. De Erfprins zag, dat hjj zich verraden had. Toen wilde hjj haar liever de geheele waarheid mededeelen. „Ik ben niet eenvoudig mjjnheer von Steinberg,* verklaarde hjj, ik ben hier in cognito.* „Wat?* riep de baronesse verrast. „Ja, liefste.* Hjj zag om zich heen, of er ook iemand in de nabjjheid was en legde toen zacht zjjn arm om haar middel. „Ik wil alles verklaren,* zeide hjj zacht. „Gij moet het toch weten maar gjj moogt mij niet verraden, voor gjj mijn lieve vrouw zjjt. Ik ben de Erfprins van Ge rolstein Het jonge meisje maakte zich uit zjjn omarming los en zag hem vol verbazing fcOnmogeljjk 1“ riep zij Daarbij kwam de boosheid, dat men ei genlijk met hem handel dreef, „als met een stuk koopwaar* zeide hij en dat de voor hem uitgekozene zoo leelijk als de nacht moest zijn, wanneer zij het histori sche gezicht der Elsenburgers had, dat wil zeggeneen zeer grooten haviksneus en een vooruitstekende spitse kin. Dat was voor een prins, die een zeer ontwikkeld aesthetisch gevoel bezat, een verschrikke lijke gedachte en hij gruwde er van als hij bij zichzelven er aan dacht, dat hij dien diep tusschen kin en neus verscholen mond moest kussendoor de ligging alleen was die al zeer moeilijk bereikbaar. De vorst scheen de gedachten van zijn zoon te raden, want hij zeide plotseling „Zooals ik gehoord heb, moet de prinses bovendien nog mooi zijn ook „Natuurlijk* riep de prins woedend uit, „alle prinsessen zijn mooiin allen gevalle dan tenminste als zij uitgehuwelijkt wor den!* „Gij vergeet u zelf,* zeide de vorst streng, terwijl hij opstond, „wij zullen morgen wel eens verder over de zaak spreken. Den volgenden morgen heerschte een buitengewone opgewondenheid aan het hertogelijk hof. De Erfprins was verdwe nen. Zijn kamerdienaar antwoordde, toen hij ondervraagd werd, dat zjjn meester veel vroeger dan gewoonlijk moest zijn opge staan toen hij hem ’s morgens wilde wek ken, was hij nergens te vinden. De vorst zag ernstig, maar zweeg wijselijk. Hij be greep terstond, dat zijn zoon, om het ver afschuwde huwelijk te ontgaan, was vertrok ken. Ook de vorst had een tijd gekend, dat hij het liefst had gedaan, wat zijn zoon nu deed, maar de oudere generatie van het huis was eer bereid bevonden, zich voor het welzijn van den Staat op te offeren, dan de opvliegende driftkop, zijn zoon. De vorst liet den hofmaarschalk, zijn meest geslepen diplomaat, en in wien hij het meeste vertrouwen stelde, roepen. „Gij hebt er zeker al vaif gehoord, Ex cellentie?* begon hij. „Ja, Doorluchtigheid, ik heb vernomen, dat de erfprins een kleine reis heeft onder nomen.* „Juist. Het doel is geheim. Overigens, Excellentie, in vertrouwen gezegd ook mij is het niet bekend.* „Ik hoop het Uwe Doorluchtigheid spoe dig te kunnen mededeelen. Ik heb een uitstekenden berichtgever.* „Voortreffelijk. Maar, Excellentie, ik ben bang, dat wij ons plan, om den erf prins uit te huwelijken, zullen moeten op geven*, zuchtte de vorst. „Laten wjj liever wachten, totdat wij weten waar Zijne Hoogheid, de erfprins zich ophoudt*, antwoordde de hofmaar schalk glimlachend. De hulpbronnen onzer diplomatie zijn nog niet uitgeput!* Intusschen was de erfprins naar Kalsbad gereisd. Parijs of Londen of eenige andere hoofdstad koos hij niet, omdat hij bang was, dat men hem daar het eerst zou zoe ken. In Karlsbad was hij niet bekend en geloofde voor event ueele onderzoekingen geheel veilig te zijn. Het leven in Karlsbad vond hjj rechtaf vervelendwant hjj een krachtig, ge zond man, behoorde hier in ’t geheel niet thuis. Bovendien speelde de eenvou- c. i in ’t geheel allerhoogste „gij hebt uw „Dat schijnt uw lievelingsuitdrukkingte zijn,* zèide de prins een beetje gepiqueerd, want hij had minstens op een uitroep van vreugde of trots gerekend. „Het is te zeldzaam te zeldzaamHet kan niet!* ging zij voort. „En toch is bet zooWat is dan zoo zeldzaam Mijn hemel, als er iemand op de wereld was, dien ik uit den grond van mijn hart haatte, dan was het de Erfprins von Ge rolstein!* „Wat bedoelt gij daarmede? Gij kunt hem nooit gezien hebben, anders hadt gjj mij moeten herkennen.* „Dat is Waar, maar hij is degene, dien ik volgens de wil mijner familie moet huwen tegen mijn wil.* „Dan zijt gij „Prinses Gerta von Elsenburg.* „Ónmogelijk!* riep de Erfprins verbluft. Beiden zwegen. De Erfprins keek on derzoekend naar haar schoone gestalte. Waar was de historische neus en de lee- lijke kin Geen van beide waren te vin den. Zoo blind kon de liefde toch niet maken. De baronesse was een vlekkelooze, betooverende schoonheid in den waren zin des woords. „Waarom zjjt gij hier?* vroeg hij ein delijk. „Voor mijn gezondheid. De hofarts beval mij plotseling een Karlsbader kuur aan, en zoo heeft men mij met de gravin hier heen gestuurd. Ik ben evenwel zeer ge zond.* „Zoo ziet gij er ook uit. Maar zeg mij, Gerta, haat gij den Erfprins nog langer?* Haar antwoord, gegeven door haar oogen, bevredigde hem volkomen. „Wat een wonderbaar toeval,* zeide hjj een oogen blik later, toen zij arm in arm verder liepen: „dat wij elkaar hier ont moet hebben. Anders hadden wij elkaar ons leven lang gehaat. Wat zal mijn vader verbaasd zjjn.* Kareis vader nam de verandering even wel verwonderljjk kalm op. Hij was juist met den hofmaarschalk alleen, toen het telegram van den Erfprins kwam. „Zie daar, exellentie,* zeide hij, „lees maar eens. De zaak is in orde. Het was een uitste kend denkbeeld van u, dat gij aan het El- senburgerhof eenKarlsbader kuur voorPrin- ses Gerta hebt aanbevolen.De gravin schijnt haar rol uitstekend gespeeld te hebben, en de jonge lieden hebben geen vermoeden, dat deze „Karlsbader kuur* een uitstekend geneesmiddel van onze diplomatie is ge weest.* De slimme hofmaarschalk boog zich als dank voor dezen lof en lachte tevreden. U e audiëntie was afgeloopen. De vorst JW ging zijn studeerkamer binnen en liet zijn oudsten zoon verzoeken bij hem te komen. „Karei*, begon hij, toen de jonge Erf prins voor hem stond, „ik heb over de bewuste zaak met de ministers gesproken, en wij allen vinden ’t wenscheljjk, dat gij spoedig gaat trouwen en prinses Gerta tot gemalin kiest*. „Maar dat is mijn meening omtrent de zaak niet,* antwoordde de prins opstuivend. „Ik heb haar nog niet eens gezien „Dat is je eigen schuld. Waarom ben je dan ook ’t vorige jaar niet naar Elsenburg gegaan „Het is mooi, dat een paar oudeheeren, die in den Hoogen Raad en aan de groene tafel zitten, over mijn toekomstig lot mogen beschikken,* spotte de prins toornig. „Het is om iemand gek te maken „Jongenlief, vorstenzonen mogen hun neigingen nu eenmaal niet volgen* zeide de vorst sussend tot den opgewonden jon geling, „zij hebben hoogere plichten te ver vullen dan andere menschen.* „Dan doe ik afstand van de troonsop volging!* riep erfprins Karei uit. „Het zou niet de eerste maal zijn, dat een erfprins „Wees verstandig,* zeide de vader ern stig. „Prinses Gerta vereenigt veel voor- deelen in zich. Zij is met verscheidene der machtigste hoven nauw verwant en bezit van haar moederskant een reusachtig ver mogen. Gij weet, dat onze financiën nu juist niet schitterend zijn, en dat je eigen schulden ook niet precies klein zijn te noe men. Deze verbintenis is dus in ieder op zicht wenschelijk bovendien schijnt de fa milie van prinses Gerta er ook nog al voor te zijn „Dus alles is reeds in orde gebracht,* antwoordde de prins bitter. „Nu als de prinses ook het gezicht harer voorouders heeft geërfd, dan heeft ze waarlijk ook heel wat goud noodig om er maar een dragelijk gelaat van te maken.* „Dat is zoo,* antwoordde de vorst be daard. De Erfprins, die in ernst verliefd was huwelijk niet veel op. Hij beschouwde het als een boei, als een gevangenis, waarin hjj gedurende zijn geheele leven naar vrij heid zou moeten smachten. Bolswardsche Courant -n —4 ...fo F 1

Kranten in de gemeente Sudwest-Fryslan (Bolswards Nieuwsblad, Sneeker Nieuwsblad en Friso)

Bolswards Nieuwsblad nl | 1897 | | pagina 1