NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD BOESWARÖ EN WONSER ABEEt I lil s No. 74. Verschijnt Donderdags en Zondags. Zes en dertigste Jaargang. 1897. Voor het Kantongerecht. BINNENLAND. I j h! g DONDERDAG 16 SEPTEMBER. o f I F I VOOR Si ABONNEMENTSPRIJS 80 Cents per 3 maanden. Franco per post 95 Cents. ADVERTENTIEPRIJS50 Cts. van 1—7 regel». Ver volgens 10 Ct. per regel. Overigens naar plaatsruimte. ZITTING VAN VRIJDAG 10 SEPT. j XXXX XX^XX XXXXXX$ Bij de opening der Kamers zal dit maal de Regentes vergezeld zijn door de Koningin. Naar men aan het Vad. mededeelt, zal de nieuwe personeele belasting onge veer 3 millioen minder opbrengen, dan de opbrengst der oude belasting over het laat ste dienstjaar, dus nog iets minder, dan berekend was. Van Houten, in zijn tijdelijk verdwij nen van ’t Staatstooneel, doet, volgens de Standaard, denken aan een kasteel, dat van het schaakbord afging. Zoo pas nog bestreek dit kasteel in zijn hoek, vlak aan den rand staande, heel een zijwaarts strekkende en heel een opgaande rij vakken. Maar door den raadsheer van de overzij verschalkt en even den rand overgewipt, ligt het nu werkeloos en mach teloos over den rand en naast het schaak bord neder. Althans zoolang het spel duurt, dat op het oogenblik wordt afgespeeld. Als straks een nieuw spel wordt opgezet, herneemt het licht zijn nu verloren kracht. Komt het daar vroeg of laat toe, moge dan blijken, dat deze harde les niet om niet door hem geleerd is. In Dantumadeel circuleert een adres, waarin tal van ingezetenen den Raad wil len bewegen geen gas als trekkracht op de gewone gemeentewegen toe te laten; men vreest daarvan vermindering van het ver keer met rijtuigen, waardoor tal van inge zetenen benadeeld zullen worden, Het adres gaat uit van Veenwouden. 1. B. H. te Gaastmeer is schipper, en voer den 16 Juli met zijn schip in de vaart tusschen Tjerkwerd en Bolsward. De wind was tegen, en om nu toch vooruit te komen, liet deze schipper zijn beide jongens trekken in de lijn. Den marechaussees, die daarjuist surveilleerden, kwam het voor, dat de lengte van den eenen knaap wat weinig bedroeg, of eigenlijk doet de lengte van den jongen er minder toe, want hieromtrent bestaan geen wettelijke voorschriften, wat trouwens ook moeielijk zou gaan, aangezien de wasdom van den mensch zich niet door de wet laat re gelen, maar en dit is de zaak, de proportie van den eenen knaap kwam den ambtenaren zoo miniem voor, dat dit hun twijfel gaande maakte, of hij, met het oog op den kinder arbeid wel den vereischten leeftijd be/at. Zij ondervroegen den knaap dus en... hij was nog slechts 9 jaar, dus hij was drie jaar te vroeg in ’t gareel. Tegen den vader werd procesverbaal opgemaakt en heden luidt de eisch2 boete of 2 dagen hechtenis. 2. D. P. van N. Sch. te Kampen was bij zijne Familie uit logeeren, en voor tijdver drijf was bij aan het visschen. Had hij zich nu maar tot den gewonen hengel bepaald, niemand zou zich hieraan hebben geërgerd, maar hij gebruikte zethengels, en daarvoor is een acte en tevens vergunning van den eigenaar of pachter van het vischwater noo- dig, en deze twee zaken had onze jongeheer niet. Toen de agenten Visser en de Boer den 23 Juli hem bij zijn vischtuig aantrof fen, volgde dus een bekeuring, en werden de zethengels in beslag genomen, en deze zijn met stokken en al in de rechtszaal aan wezig. De eisch luidt 2 geldboeten van 2 of 1 dag voor iedere boete met verbeurdverklaring der zethengels. 3 en 14. J. B. te Harlingen. Deze be klaagde heeft twee bekeuringen op zijn kerf stok, welke zaken dus gecombineerd worden behandeld. In den nacht van 19 op 20 Juli bad hij aaldobbers uitgezet in de Melkvaart bij Corn werd. De rijks veld wachter, die de dobbers bemerkt had, wachtte den visscher op, en het bleek, dat deze geen acte en ook geen- consent had om daar te visschen. De gevangen aal werd op f 2.50 geschat. In den nacht van 30 op 31 Juli werd dezelfde beklaagde in de Dijkvaart bij Kims- werd aangetroffen door een anderen rijks- veldwachter, terwijl hij bezig was aaldobbers op te halen. Beklaagde had toen echter wel een acte, doch de vereischte vergunning voor het vischwater ontbrak. De eisch voor de eerste bekeuring luidt 10 boete of 2 dagen hechtenis, met last tot uitlevering der gevangen aal of de waarde f 2.50 subs. 5 dagen en voor de tweede be keuring 7 dagen hechtenis. 4 en 16. S. A. te Harlingen is eveneens een dubbelganger in de overtreding van de wet op de visscherij, daar hij 13 Juli in de Dijkvaart bij Kimswerd met aaldobbers vischte zonder vergunning en 30 Juli in die zelfde vaart voor gelijke overtreding werd bekeurd. De eisch tegen dezen beklaagde luidt2 hechtenissen van 7 dagen benevens uitleve ring der gevangen aal of de waarde ad. ƒ0.50 subs. 1 dag hechtenis. 5. J. M. de Vr. te Molkwerum was der mate over zijn bier, dat het loopen hem verleerd scheen en hij op een kar naar het arrestantenlokaal moest worden vervoerd, waar hij tijd had zijn roes veilig te kunnen uitslapen. Hiervoor wordt 1 of 1 dag geëischt. 6. S. J. Str. te Spannum had eveneens te veel spraakwater gebruikt en liep daar door een procesverbaal op, wat hem nu door den heer Ambtenaar voor f 2 boete of 1 dag wordt aangerekend. 7. A. C. te Bolsward was den 23 Juli ’s avonds ruim 10 ure door den drank zoo op gewonden, dat zijne vrouw de hulp der po litie tegen hem moest inroepen. De nacht- wachts, die daar op de gedempte Wortelhaven surveilleerden, brachten hem dan ook naar het politiebureau, waar hij in de eenzaamheid zijn verkeerd gedrag kon overwegen. Eisch f 1 boete of 1 dag hechtenis. 8. S. F. te Bolsward was den vorigen dag, zijnde Zondag 22 Juli ook erg lastig. Hij zocht op straat, het tooneel der hande ling is ditmaal de Koemarkt, twist met iedereen, zoodat de politie genoodzaakt was, hem te verwijderen. Hiervoor luidt ook de eisch f 1 of 1 dag. 9 en 13. P. de J, te Rien heeft als over treder der wetten bij deze zitting het record geslagen, daar hij zich wel voor drie zaakjes heeft te verantwoorden, n.l. twee wegens dronkenschap en 1 wegens visschen, zonder acte en zonder vergunning. Ter vergoe lijking van beklaagde moeten wij evenwel melden, dat de beide zaakjes wegens dron kenschap op een en den zelfden dag voor kwamen, en dat dus de 2de maal eigenlijk als een voortzetting van de eerste is te be schouwen, in den zin van: Als ’t op oud ijs vriest, is ’t spoedig sterk Doch ter zake. Deze beklaagde, die den 26 J uli als visscher werd bekeurd, waarover straks, omdat dit’t laatst werd behandeld, werd den volgenden dag ’s namiddags 5 uur in zijne woonplaats door den agent v. politie aangetroffen in „kennelijken staat/ De agent geleidde hem naar huis, doch moest natuurlijk procesver baal opmaken. Had beklaagde zich nu maar in zijn lot geschikt, daar ’t dan ook al mooi was, 2 processenverbaal binnen ’t etmaal, doch neen, ’s avonds 11 uur, een tijd dat in een dorp de nachtrust der bewoners reeds lang is ingetreden, was beklaagde weer op straat en begon zoodanig te vloeken en te razen, dat het als burengerucht moest worden aang.emerkt. Hij werd nu met moeite weer onder dak gebracht, maar dit burengerucht moest natuurlijk al wederom worden aange- teekend. En nu de visscherij. De veldwachter Kam- stra was den 26 Juli in zijn bootje gezeten op surveilience, en zag in de Oosterender opvaart, dat iemand bezig was met een schrob net te visschen. Op zjjne nadering voer de visscher evenwel haastig weg, doch hij volgde en toen hij eindelijk de visschersboot had ingehaald, ontdekte hij hierin wel een paar snoeken en een paar natte stokken doch het schrobnet was er niet. Ook de vischacte en de vereischte vergunning kon niet getoond worden. Op de vraag waar hij het net gelaten had, antwoordde hij, dat de agent dat maar moest zoeken, en toen Kamstra hem wees op de gevolgen, was het bescheid,,’t Kan mij niet schelen al moet ik in de gevangenis, dat is voor een armen blnog lang niet de minste plaats.*1 Den 31 Juli kwam een schippersknecht A. Sandstra een schrobnet, dat hij drijvende in de vaart had gevonden, aan den rijksveldwachter ter hand stellen. Toen deze dit daarop aan beklaagde toonde, had hij het als het zjjne erkend, en tevens bekend, dat hij het tijdens de achtervolging heimelijk buiten boord had geworpen. De eisch is hedenvoor de eerste feiten 2 geldboeten van 3 of 2 dagen voor ieder, en voor de visscherij 2 geldboeten van ƒ5 of 2 dagen voor elke boete, met verbeurdver klaring van het net, met last tot vernietiging daarvan. 10. S. A. te Rien is landbouwer, en ver voerde den 28 Juli mest langs den weg tus schen Ytens en Rien. De veldwachter bevond, dat dit vervoer den weg erg bevuilde, en daar dit in de politieverordening is ver boden, werd procesverbaal opgemaakt. Een volgenden dag was bij de buurt te Rien de toestand nog erger, zoodat opnieuw bekeu ring volgde. Beklaagde verdedigt zich, dat de veldwachter erg overdrijft. Hij, beklaagde, had de zaak zoo zindelijk mogelijk behan deld, en zijn volk gelast, als er eens een kruimeltje mocht zijn afgevallen, dit op te zoeken. De veldwachter verklaart evenwel, dat de mest erg week was, en niet geschikt om in gewone wagens over den openbaren weg vervoerd te worden, en beklaagde kan dan ook niet ontkennen, dat het laatste „wel wat week was“, het ergste had hij daarom ook maar laten zitten. Eisch 2 geldboeten van 2 of 2 dagen voor elke boete. 11. J. L. te Witmarsum koos in den nacht van 2 op 3 Augustus een brugje als slaapplaats. De marechaussees vonden dit niet comme il faut, en toen zij hem hierop op merkzaam wilden maken, bleek hun, dat het vocht van Schiedam er al weer schuld aan had. Beklaagde was zoo slecht ter been, dat de ambtenaren hem naar zijn woning moesten brengen. Eisch 10 of 3 dagen. 12 S. S. te Woudeend vischte 29 Juli in de vaart onder Nijega met een gebbe (verboden vischtuig). Het bleek den rijks veldwachter, dat de visscher wel een visch acte had, doch concessie voor dat vischwater ontbrak. Beklaagde is al eens meer met de justitie in aanraking geweest, en de heer Ambtenaar vraagt daarom 10 boete of 4 dagen hechtenis, benevens verbeurdverklaring en vernietiging van dit verboden vischtuig. 15. J. K. te Oosterlittens vischte met schakels in de vaart bij Spannum. Hij kon den veldwachter wel een vischacte toonen en ook wel een bewijs van vergunning, doch dit laatste was geldig voor het jaar 1896—97, en dus met Juli verjaard. Beklaagde geeft te kennenj dat hij in de verbeelding was* dat het geldig was voor 1896 en 97. Indien hij ’t geweten had, had hij een nieuw bewijs kunnen vragen, dat kost hem maar 75 cent, en „wie wil voor 75 cent een procesverbaal hebben?1* zegt beklaagde. De veldwachter betwijfelt deze onwetendheid van den vis scher, daar juist de pachter van het visch water er hem op attent had gemaakt, dat door dezen visscher dit jaar geen vergunning was aangevraagd, en tevens geldt een per- missiebiljet steeds voor één jaar. Beklaagde betuigt nogmaals, dat, daar het water ook voor twee jaren wordt verpacht, hij in de verbeelding was ook zoolang ver gunning van den pachter P. Bakker te heb ben verkregen. Nu dat niet zoo is, heeft hij terstond een nieuwe permissie gevraagd en verkregen, gelijk hij hierbij kan toonen. De veldwachter toont daarop ook een briefje, waarin hem verzocht werd, op dezen visscher te letten. Eisch 2 of 2 dagen. Thans volgt nog een compagnie „drinke broers 17. L. de B. te Bolsward is de eerste in deze achterhoede. Deze werd door een nacht wacht aangetroffen in een staat, dat hij alleen zijn woning niet kon bereiken. Eisch 1 of 1 dag. 18. J. de J. te Bolsward werd in den laten avond van den 3en Augustus of eigenlijk was het reeds nacht, op de Koemarkt sla pende gevonden door twee agenten 2e klas. Zij bemerkten, dat hij verre van nuchter was, en vonden het daarom maar het best hem voor dien nacht gratis logies te verschaffen. Heden wordt dit evenwel verrekend door den eisch van ƒ1 of 1 dag. 19. D. J. te Hichtum was den 5 Augs. in de stad geweest en had daar zeker „de prins gesproken**. De heer Inspecteur, die hem op het voorm. kerkhof bij de Groote kerk aantrof, zag dat zijn gang zeer abnor maal was, en deed hem uitgeleide tevens met de boodschap zijn dag te onthouden. Beklaagde is recedivist en de heer Amb tenaar eischt hetmaximumboete, zijnde ƒ15, subs. 3 dagen. 20. S. van H. te Witmarsum was den 9 Augs. in Arum, en werd door den aldaar gestationeerden politieagent aangetroffen in „kennelijken staat**, en denzelfden dag wer den in dat dorp nog wegens ’t zelfde euvel geverbaliseerd 21. 22 en 23, P. Y. F.; K. K. de Gr. en A. G. allen aldaar woonachtig, ’t Schijnt dus in Arum den 9 Augs. vroolijk te zijn toe gegaan. Van den laatsten beklaagde wordt nog wel melding gemaakt, dat hjj bet gezicht vermoedelijk met schoensmeer had zwart ge maakt, terwijl hij een ketting aan den voet over de straat sleepte, wat (en dit komt ons ook zeer begrijpelijk voor) groote hilariteit verwekte. De eisch tegen al deze jolige mannen is 1 of 1 dag. Uitspraak der vonnissen over 14 dagen, zijnde 24 September a.s. Er ontbrak nog iets aan het nieuwe herenhuis in Artis, hoeveel beziens waardigs er ook reeds te vinden wasieder bezoeker van den tuin viel het op, en menigmaal kon men in den omtrek van het herenhuis den uitroep hooren„Hé waar zijn de ijs beren Sommigen zagen den witten kraag- beer voor een ijsbeer aan, maar als men wat dichter bij kwam en het duidelijk étiquet las zag men al gauw dat men zich vergist had. En als men dan verder wandelend bij de reusachtige kooi kwam, waaraan nog steeds gewerkt werd, en aan den oppasser naar de ijsberen vroeg, dan wist deze altijd te vertellen, dat ze onderweg waren. Men bekeek dan het ijzeren gevaarte, waar ze in zouden komen met de grillige rots in het midden, waaraan de steenhouwers nog druk bezig waren, en men ging heen met het voornemen om spoedig eens terug te komen, als de kooi voltooid en de dieren er in waren. En deze belangstelling van het publiek is niet zonder reden. De ijsbeer toch is on tegen zeggelijk een der grootste attracties in een dierentuin, de populairste onder alle beren. Iedereen, hetzij groot of klein, al heeft hij nooit onderricht gehad in de dier kunde, kent den ijsbeer. Niemand zal hem ooit een verkeerden doopnaam geven, zoo- als onlangs in Artis, toen de zebra voor een nijlpaard werd aangezien en het vreed zame „schip der woestijn** voor hyena werd uitgemaakt. Bij den ijsbeer zal zooiets niet gebeuren. Elkeen kent hem op het eerste gezicht en de lekkerste versnaperingen zijn voor hem bestemd. De ijsberen nu zijn dan eindelijk in Artis gearriveerd, drie in getal, mooie jonge dieren. Men kan zien, dat ze zich thuis gevoelen te midden dier rotsen en bij dien fraaien waterval. Een voorspoedige reis hebben ze niet ‘gehadvan het hooge Noorden naar hier bijna eiken dag storm en tegenwind, maar ze schijnen er niet van geleden te hebben en zien er goed uit. Voorzeker zal hiertoe niet weinig hebben bijgedragen het geurige voedsel, bestaande uit zeehonden spek en gedroogde visch, waarop ze onder weg geleefd hebben. Artis heeft echter dergeljjke lekkernijen niet op het menu staan, zoodat ze zich aan wat minder welriekend voedsel moeten gewennen. Nu, wij ver moeden, dat de bezoekers er wel niets op tegen hebben. Het Weekbl. van Ned. schrijft het volgende over den strijd betreffende het gebed in den Amsterdamschen Gemeente raad. Zou men den onverkwikkelijken strijd, die nu reeds zooveel jaren duurt, niet het best beëindigen, door het gebed als offici- eele handeling te laten vervallen, maar tevens op het Prinsenhof een lokaal aan te wijzen, waar zij, die behoefte gevoelen aan het doen van een gebed vóór de opening der zitting, te zamen kunnen komen, om, hetzij onder leiding van den voorzitter, hetzij onder leiding van een der leden, deze gods dienstige handeling te verrichten. Zoo zou den de geloovigen en de ongeloovigen el kander in de Raadszaal ontmoeten, zonder dat het bidden of niet-bidden een oorzaak van ontstemming of van tweedracht kon wezen. Een gemeenschappelijk gebed met zooveel onwilligen kan voor niemand het ware zijn De „wijsheid en voorzichtigheid** waarom gebeden wordt, kunnen toch moei lijk bevorderd worden door tweedracht bij het gebed. Naar wij vernemen, is de pas uit de gevangenis ontslagen H. de Jong, bekend in verband met de verdwijning van de twee vrouwen, Zaterdagnacht weder in hechtenis genomen. Hij had weder verkeering gezocht met een meisje, dat hij op de tusschen Arnhem en Rotterdam varende boot had leeren ken nen. Met haar bezocht hij Velp en Ooster- beek. Te Velp wilde hij een huis huren, te Oosterbeek onderhandelde hi) over het koopen van een huis. Toen hij het meisje onder valsche voorspiegelingen f 18 afhan dig wist te maken, heeft de justitie er zich mee bemoeid. De Jong is naar het Huis van Bewaring overgebracht. Hij had een valschen naam aangenomen. Arnh. Crt. Zondagnacht te kwart voor twaalf ongeveer, toen de laatste bezoekers van het terrein verdwenen waren, is door een on bekende oorzaak, in den rechtervleugel van het hoofdgebouw der Tentoonstelling te Arnhem, brand ontstaan, die zoo snel om zich heen greep, dat na een half uur het geheele gebouw met al wat er in was, in de asch werd gelegd. Te half twee brak ook in de stallen en remise brand uit en ook dit gebouw brandde, zonder dat er aan redden te denken viel, geheel uit. Bolswardsche Courant yyy-yyy ’ir 6' '1 I ft

Kranten in de gemeente Sudwest-Fryslan (Bolswards Nieuwsblad, Sneeker Nieuwsblad en Friso)

Bolswards Nieuwsblad nl | 1897 | | pagina 1