NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD
EN WWSSBA0E8Ï.
Een man, een man.
F
I&.
VA
Verschijnt Donderdags en Zondags. Zes en dertigste Jaargang. 1897.
No. 86.
w
i
DONDERDAG 28 OCTOBER, g
$XXXXXXXXX^XXXXX^
BINNENLAND.
ii
•t
VOOR
ABONNEMENTSPRIJS 80 Cents per 3 maanden.
Franco per post 95 Cents.
ADVERTENTIEPRIJS50 Cts. van 1—7 regels. Ver
volgens 10 Ct. per regel. Overigens naar plaatsruimte.
Hl
„De werking van de milt stamelt deze,
die gevoelt, dat het voor een aanstaand
medicus betamelijk is, daarmede niet onbe
kend te zijn, „ach, ja, professor, ik heb het
geweten, maar ik kan ’t me op ’t oogenblik
volstrekt niet herinneren."
„Rampzaligeroept de hooggeleerde hem
toe, „geen sterveling heeft het ooit geweten,
en jij, die het wist, jij gaat het vergeten
Op welken dag de inhuldiging der
Koningin zal plaats hebben, is nog niet te
zeggen. De aanvaarding van de Regeering
geschiedt op den avond van den dag, waarop
de Koningin haar achttiende jaar heeft
vervuld, maar de huldiging behoeft niet
en kan ook niet op denzelfden dag plaats
hebben. De bewoordingen der Grondwet
eischen dit niet en de geschiedenis leert
dan ook, dat er steeds korter of langer tjjd
tusschen die twee feiten verstreken zijn.
Koning Willem III werd gehuldigd onge
veer twee maanden nadat hij de Regeering
had aanvaard.
Het Hbl. vermoedt, dat ongeveer eene
week na de aanvaarding der Regeering, dus
in de eerste volle week van September, de
Staten-Generaal binnen de stad Amsterdam
H. M. zullen ontvangen en huldigen in
naam van het Nederlandsche Volk.
Woeste huzaren. Te Enschedé zijn
Zaterdag twee huzaren uit Deventer slaags
geweest met de politie, die een hunner
wegens dronkenschap wilde arresteeren. De
politie moest van haar sabel gebruik maken
en eerst nadat twee onder-officieren te hulp
waren gekomen, konden de beide woeste
lingen gearresteerd worden.
In eene beschouwing over onze marine
merkt De Standaard op, dat het in „klim
mende mate de nationale verontwaardiging
heeft opgewekt, dat we thans elk jaar 15
a 16 millioen voor onze vloot besteden en
toch nu reeds dertig jaar lang eigenlijk
geen vloot, dien naam waard, bezeten
hebben".
Dien toestand wijt De Standaard aan
stelselloosheid en gemis aan voortvarendheid.
Dat de ervaring, met de vestingwet opge
daan, niet bemoedigend is in dit opzicht,
ligt, zegt het blad, hieraan, dat men de
uitvoering van die wet nu reeds over meer
dan 20 jaar heeft doen loopen. Een plan,
eenmaal wettelijk vastgesteld, moet snel
uitgevoerd worden, anders rafelt de tijd
het vanzelf uiteen.
Het blad acht het daarom zeer de vraag,
of het geraden is, mede te gaan met het
denkbeeld van den nieuw opgetreden Minister
om weer een pantsersschip, no. 4,opstapel
te zetten. Als dit schip op zich zelf staat,
en niet bij een vast plan hoort, is het zon
der beteekenis. „Waar Engeland groote
slagschepen in negen maanden afbouwt is
het langzaam treuzelen met een zooveel
kleiner schip niet aan te bevelen. En wat
het ergst is, zelfs in het stelsel, dat zulk
een schip een aanval op onze kust zal moeten
helpen afweren, rjjst de vraag, of het daar
voor berekend is."
In verschillende bladen wordt een
levendige gedachtenwisseling gevoerd over
de tentoonstelling van vrouwenarbeid. Tegen
het plan, dat in den aanvang scheen den
algemeenen bijval te vinden, worden nu
velerlei bezwaren aangevoerd. Er wordt
door de tegenstanders beweerd, dat het niet
noodig is de arbeid van vrouwen afzonder
lijk ten toon te stellen, daar hiervoor velerlei
gelegenheid bestaat en hjj trouwens ook
algemeen genoeg bekend is. Behalve door
haar handenarbeid kan de vrouw op tal-
looze wijzen baar lot verbeteren, maar daar
van zijn geen bewijzen of proeven te leve
ren op tentoonstellingen en tot die verbe
tering kan eene tentoonstelling dus maar
weinig of niets bijdragen.
Als wij ons aan voorspellingen waagden,
zouden wij de meening uiten, dat de ten
toonstelling zeer zeker zal doorgaan, er zijn
te vele jj verige voorstanderessen ervan, maar
dat zij niet dien algemeenen by val zal
vinden, welken men ervan verwacht en het
doel, dat men er zich mede voorstelt, slechts
luttel zal worden bevorderd.
Geeft zij ons een démenti, wij zullen er
ons over verheugen terwille der vrouwen,
wier toestand hulp noodig heeft.
Te Breda is door de rijkspolitie gear
resteerd een 18 jarige jongeling, werkzaam
als schrijver op de griffie der rechtbank,
verdacht van het ontvreemden vanovertui-
gingsstukken, nl. een zilveren horloge en
een nikkel revolver.
Te Winschoten is de waterduiker-
scharenslijper wegens dronkenschap in arrest
gebracht.
Had hij te Zuidbroek met het lichten
eener machine in een half uur tijds f27,50
verdiend, een uur later was er van verteerd
aan sterken draak f 24.
Kimswerd, 21 Oct. De jaarljjksche
vergadering van de leden onzer ijsclub werd
gisteravond gehouden. Tot bestuursleden
werden herkozen de heeren O. Wieling en
T. de Vries. De rekening sloot met een
voordeelig saldo van f 62.97®. Ontv. f 125.52;
Ui tg. 62.54s.
Verder werd besloten eerstens een hard
rijderij uit te schrjjven onder mannen.
’t Aantal leden bedraagt 48.
Voor de Zutphensche rechtbank stond
terecht G. J. 8., te Groenlo, beschuldigd
van een valsche aangifte gedaan te hebben
om op de kiezerslijst geplaatst te worden.
In Februari j.l. had hjj bij zijn inkomen
opgegeven een bedrag zooveel hooger dan
hij bleek te genieten dat hjj daardoor
kiesgerechtigde zou zjjn hetgeen hjj vol
gens zjjn werkelijk inkomen niet was. Tot
dat hooger cijfer was hjj gekomen, door
boven zjjn salaris f 3 per maand te rekenen
voor onderricht door zijn patroon. Er was
evenwel nooit over zoodanig onderricht ge-
gesproken en het was ook nooit gegeven.
Het O. M. eischte een maand gevangenis
straf.
Bij de loting voor nationale militie doet
zich nog altijd het verschijnsel voor, dat
jongelieden door het aanwenden van kunst
middelen, welke het bijgeloof aan de hand
doet, een niet-dienstplichtig nommer trachten
te trekken.
Dat men toch eindelijk eens begreep,
schrijft men ons uit eene plattelandsgemeente,
dat, Poe geheimzinnig ons dat glas met pa
piertjes ook toeschijnt, geen middel ons van
het blinde toeval (beperkt alleen door de
kans) vrij maken kan. Bestond zulk een
middel, dan lootte weldra ieder vrij...
Het geval doet mij denken aan eene in
deze streek zeer bekende persoonlijkheid,
de in 1895 te Njjmegen overleden Derksen.
Zjjn hoofdwerk was heksenbezweren, daarbij
oefende hij ook kwakzalverspraktijk uit en
heeft daardoor meermalen met het gerecht
kennis gemaakt. In zijne eerste hoedanigheid
heeft hij te Loo menigen kwaden geest af
gestraft, ook in de laatste 6 jaren. (Zulk
een kuur kostte 25 gld.) Ook om vrij te
loten was hij de mandit kostte weer t 25.
en hij wist daarbij zoo welsprekend en over
tuigend te redeneeren, dat alle twijfel op
hield. Viel de loteling dan toch tegen alle
verwachting er in, dan gaf hij de i 25 terug
en wist zijn praatje wel weer te maken.
Ja, het bijgeloof tiert nog; welig in deze
streek en het moet vroeger hier wel ver
schrikkelijk geweest zijn, als we op het
archief te Arnhem lezen, dat Jacob Vallick,
te Groessen, zich in 1559 geroepen of ge
drongen gevoelde openlijk het geloof aan
heksen en spoken te bestrijden, door een
boekje, getiteld„Tooveren wat dat voor
een werk is." Het betoog is zeer geestig ge
kleed in den vorm van samenspraken tus
schen twee buurvrouwen.
Van een ijsbeer. W jj zouden niet voor
de waarheid durven instaan, maar het ver
haaltje is zoo eigenaardig, dat het al is
het verzonnen hier wel een plaats mag
vinden.
Men weet dat onlangs in Rotterdam eenige
ijsberen met een schip, dat op Noorwegen
vaart, aangekomen zijn. Kort daarna schreven
eenige Delftsche studenten een brief aan
het bestuur van Artis hier, in welk epistel
zij vertelden in het bezit te zijn van een
ijsbeer, dien zij öf aan de Rotterdamsche
diergaarde of aan Artis wilden aanbieden,
doch dien zij ten slotte besloten waren om
aan Artis te offreeren, als hebbende ditgè-
nootschap de oudste rechten. Van wege
Artis’ bestuur werd zoo luidt het verhaal
den heeren geantwoord, dat men hun aan
bod volgaarne aannam. Nader werd over
eengekomen wanneer de ijsbeer in zijn kooi
te Amsterdam aan zeker station belanden
zou.
En zoo geschiedde dat op zeker uur eenige
oppassers van Artis roet andere beambten
dier instelling, voorzion van een grooten
wagen aan het station de komst van den
ijsbeer afwachtten. De trein echter bracht
aan het adres van Artis’ bestuur niets... dan
een vogelkooitje. En in dit kooitje vond
men een vel beschreven papier, een rekening.
De zaak was dat onze Delftsche grappen
makers zich bij den bekenden confiseur
Berenbak in Scheveninge n te goed gedaan
hadden aan vanille-ijs, aa n panachée, plorn-
bières, tuttie-frutti enz., alles overgegoten
met kirsch en marasquin.
De lange nota voor all die vertering was
nu als „ijs-beer“ aan het bestuur van Artis
aangeboden
Op een examen mt iet onlangs het
volgende zijn voorgevallen
„Wat weet ge van de werking van de
milt?* vraagt een professo r aan een can-
didaat^ die esaujen jju de pj edio^uen doet.
M
Witmarsum, 25 Oct. Bij de gister
gehouden verkiezing van leden van het
Kiescollege bij de N. H. G. alhier zijn her
kozen de h.h. E. Jansen, G. W. Steensma
en 8. 8. Tolsma en gekozen de heer P.
Straatsma.
Heden werd alhier de eerste najaars-
veemarkt gehouden, waar 50 stuks vee
werden aangevoerd. De niet grootere aan
voer was te betreuren, daar een aantal
kooplieden aanwezig waren en de handel
levendig was, waardoor de markt zich wel
laat aanzien recht van bestaan te hebben.
Door de politie werd nauwkeurig toezicht
en aanteekening gehouden, over den aanvoer
en verkoop, opdat daarnaar de commissie
a. s. Maandag de premiën (ten bedrage van
f 30) aan hen die het meeste vee aan voerden
en aan diegene die het grootste aantal koch
ten, kan toekennen. Misschien zal a. s.
Maandag door het betrekkelijk succes aan-
gemoedigd de aanvoer op de tweede vee
markt grooter zijn.
Balk, 25 Oct. Eenigen tijd geleden
kocht Mej. de Wed. B. alhier van een
koopman uit Rotterdam voor f 6,00 stijfsel.
In plaats hiervan werd evenwel voor f 80
gezondendaar dit niet volgens bestelling
was werd de ontvangst geweigerd. Na een
bepaalden termijn disponeerde de koopman
over de f 80; de Wed. B. was evenwel
zoo verstandig het geld in den zak te hou
den eenige malen herhaalde hij het spel
letje doch telkens met ongunstig gevolg.
Hierop stelde hij eene vervolging tegen de
weigerachtige in deze werd voor de Recht
bank te Rotterdam geroepen, verscheen
en... werd in het gelijk gesteld. Ook andere
winkeliers zijn indertijd door dat heerschap
beetgenomen.
Koudum. De bouw van de boter-
fabriek met directeurswoning, ijshuis, enz.,
alhier, is gegund aan den laagsten inschrij
ver H. J. Kalt te Heeren veen.
Warns, 25 Oct. In het laatst der maand
Juni van dit jaar zette zich eene bijenzwerm
neer achter het behangsel van de tuinkamer
der Ned. Herv. Pastorie alhier, welk ver
blijf deze nijvere diertjes door eene kleine
opening onder de dakgoot wisten te bereiken.
De bewoners der Pastorie, op het bezoek
van deze koningin c. s. niet gesteld, trachtten
de kleine indringers met insectenpoeder,
rook enz. te verdrijven en slaagden daarin,
naar ze meenden, naar wensch. Tusschen-
beide echter vertoonde zich nog wel eens
een bijtje in de onbewoonde kamer en de
vorige week bleek, dat de geheele zwerm
nog aanwezig was en zich voor een lang
durig verblijf had ingericht. Bij een kleine
vertimmering aan de lijstgoot werd n. 1. de
toegang tot het bijen verblijf afgesloten en
nu zochten de diertjes door het behangsel
naar buiten te komen. Gelijk van zelf spreekt
werd nu een nauwkeurig onderzoek inge
steld, waarbij men aan de zoldering achter
het behangsel het geheel koninkrijkje en
eene groote voorraad sneeuwblanke honig
vond. Eigenaardig was het dat de diertjes
tijdens hunne korte gevangenschap deze
vcorraad reeds aangesproken hadden.
Akkruni, 22 Oct. Waarschijnlijk door
dat de deur met goed was gesloten, zijn
heden uit een spoor-veewagen drie varkens
gevallen, twee nabij Wirdum en een te
Akkrum. De beide eerste bekwamen geen
letsel, het varken echter dat hier uit den
trein viel, kwam zoo noodlottig op den kop
terecht, dat het weinige oogenblikken later
door verbloeding is gestorven, waarna het
op last van onzen stationchef is geslacht
en verkocht. üe^k. Adu. Dl.
’t Is de hartewensch, wij zouden haast
zeggen van eiken jongen, man te zijn. Zie
maar, hoe ze zoo graag vader nabootsen.
Waarom een jongen tracht te rooken Hij
ziet dat van vader en van zoo vele andere
mannen, en met zijne scherpe opmerkings
gaven heeft hij het zeer spoedig opgepikt,
hoe vader in het huishouden een streepje
voor heeft.
De beste plaats aan tafel, het hoogste woord,
wanneer er eene beslissing van belang moet
genomen worden, het bedreigen met ’s vaders
toorn, zoo het jeugdige hart zich wat al te
veel van den lastigen kant laat zien.
Komt er iemand anders, die eene zaak
heeft te spreken, de jongen merkt het, dat
er niet gevraagd wordt „is moeder thuis
maar wel „is vader ook te spreken
’t Is vader voor en vader na in alle zaken,
die met het openbare leven in oogen blikke-
lijke aanraking zijn, en zelfs moeder verraadt
in hare houding, dat vader is de „heer."
Maar vader vertegenwoordigt nog andere
eigenschappen. Hij is moedig, kloek, hij is
onverschrokken, hij is kracht.
Met vader valt of staat het huisgezin. Ook
dat heeft hij gezien, ’t Is hem niet ontgaan,
hoe er een weeklacht opgaat over de vrouw,
waarvan de man, als de kostwinner het leven
laat, of door een ongelukkig toeval zijn werk
vermogen heeft verloren.
De jongen ziet ook nog andere dingen,
die niet des vaders behoorden te zijn.
Maar genoeg. De jongen heeft gegevens
te over verzameld om vurig te wenschen
„Was ik maar een man!"
En de hoeveelheid voornemens, die hij
maakten het groot aantal spiegelbeelden,
die hij zich schept, zetten zijn gemoed in
vuur, dat terugflikkert in zijn oog. Onbestemd
en vaag dwarrelt dat alles door zijn brein,
en iedere nieuwe ontdekking van de betee
kenis, die hij zich voorstelt, dat in het „man
zijn" opgesloten ligt, wakkert zijn verlangen
aan, en met een zucht verlaat hij het enge
schoollokaal om vrij te zijn, en opgenomen te
worden in de rij der mannen.
Bij het toenemen der jaren begint die
groote drift te verflauwen en in een latere
periode heft hij vaak de hand waarschuwend
op tegen het volkje, dat achter hem komt
en evenals hij die schier onbedwingbare drift
in zich voelt bruisen.
Toch is het een niet genoeg te waardeeren
voorrecht „man" te zijn.
Hij vertegenwoordigt kracht, kracht tot
het verlichten van zwaren lichaamsarbeid,
kracht om vooruit te schieten op de maat
schappelijke ladder, kracht om de schou
ders te zetten onder de slagen van den tegen
spoed.
„Man" te zjjn is „mensch" te zijn, en
„mensch" te zijn is de betrachting van het
grootsche, als daar is „waardeering," beleefd
heid, ijver, goede wil, eerbiediging van een
anders goeden naam, erkenning van anderer
bekwaamheden, eerlijkheid, goede trouw.
Een man ziet in zijnen buurman een
tweede, aan wien hij nauw is verwant door
overeenkomst en de maatschappelijke ver
plichtingen.
Hoog is het ware mannelijke karakter
steeds in eere geweest.
„Een man, een man" zegt in die weinige
woorden, hoe „woordbreuk" een schandvlek
is op den man, niet weer weg te wasschen.
Het zegt nog meer, ’t Is niet genoeg zijn
woord gestand te doen; dikwijls verraadt het
meer mannelijkheid het gegeven woord te
verbreken, wanneer het nakomen van eene
af gelegde belofte tot onheil leiden zou.
Een man behoort niet naijverig, niet op
geblazen, niet zelfzuchtig te zijnzich niet
te verheffen ten nadeele van een tweede.
Waarachtig man te zijn is het hoofd fier
te houden, vreemd te zijn aan inbeelding, de
waarheid voor te staan, niet te haken naar
de gebukte houding van anderen.
Een man worde steeds bereid bevonden
om voort te helpen, niet om neer te druk
ken. Hij streve er naar door woord en daad
anderen een prikkel te zijn tot krachtsin
spanning.
Wie als een man een juisten blik op het
leven wil hebben, beginne niet met in de
eerste plaats op zich zelven te letten, of het
moet zijn om de hand in eigen boezem te
steken, ten einde weg te nemen wat ook
nog daar niet in ’t reine is.
Niet uit de hoogte ziet hij neer op hen
die lager staan. Veeleer steekt hij ze de hand
toe om ze, zoo mogelijk, op te heffen en
vooruit te brengen.
Een waarachtig man zij diep doordrongen
van den plicht, die op hem rustvan den
plicht, die hem met ijzeren dwang noodzaakt,
te houden van iedere handeling, die den
buurman kan schaden, vernederen, ver
nietigen.
De triomf van den man ligt niet in zijne
overheersching van anderen, maar in het
beheerschen van zich zelven.
En waar het kleed den man nog maakt,
omdat onder den mantelovertrek te dikwijls
nog de man wordt gemist, daar zij het ons
aller streven den blinddoek weg te rukken
van onze eigene oogen, en niet af te geven
op het vergapen aan den schijn, dien wij,
misschien, zelven verheven hebben tot het
licht, dat valschelijk schijnt en doet verdwalen.
Een man waardeere iedere gave, die het
samenleven kan verrijken, vergemakkelijken,
veraangenamen. Hij neme geen schijn voor
wezen, maar streve er ten allen tijde en
overal naar door zijn voorbeeld een aanmoe
diging te zijn voor de zwakken, een troost
voor die zinken, een hoop voor den kleine.
Hij ga door het leven als een weldaad,
grooter of kleiner, en immer houde hij het
oog gericht naar de nooit falende Jacobsster
Een man, een man.
Bolswardsclie Courant