NIEUWS EN ADVERTENTIEBLAD
WeiSWAft® BIS WMBBBAMSt
BUST’S walg,
No. 9. Verschijnt Donderdags en Zondags. Zeven en dertigsteJaargang. 1898.
tel
BINNENLAND.
Uit de Raadszaal.
b ZONDAG 30 JANUARI.
VOOB
antwoordde de jongen
ABONNEMENTSPRIJS80 Cents per 3 maanden.
Franco per post 95 Cents.
ADVERTENTIEPRIJS50 Cts. van 1—7 regels. Ver
volgens 10 Ct. per regel. Overigens naar plaatsruimte.
Donderdag 27 Januari 1898.
Makkum, 27 Jan. Heden morgen, voor
dat de dag was aangebroken, werd alhier
het lijk van een bejaard man uit een put
opgehaald. De ongelukkige, die reeds vroe
ger gepoogd had, doer verdrinking een einde
aan zijn leven te maken, had zich verdron
ken. Al geruimen tijd leed hij aan ver
standsverbijstering.
Witmarsum, 26 Jan. Naar wij uit
vertrouwbare bron vernemen, is door den
Directeur der Ned. T. M. de exploitatie van
de Paardetram Harkezijl—Makkum, de re
geling, betreffende de paarden enz., aan
den heer Meijer te Witmarsum opgedragen.
De tram zal nu tot aan Witmarsum rjjden»
Tegenwoordig waren 12 leden. De heer
J. Haitsma Mulier was met kennisgeving
afwezig.
De notulen werden gelezen en goedgekeurd
nadat de Voorzitter verzoekt, dat voortaan
geen discussiën in die notulen zullen worden
opgenomen.
Ingekomen stukken
a. Een resolutie van Ged. Staten hou
dende goedkeuring van eene wijziging der
gemeente-begrooting.
b. Een exemplaar van de rekening der
Gymnastiekschool.
c. Een missive van den heer H. Vrijburg,
dat hij de strook grond naast zijn te bouwen
huis aan de Beurtmanskade, op de gestelde
voorwaarden niet kan aannemen.
d. Een adres van de Directie der Maat
schappij „de Philantroop*, dat zij dankbaar
erkent, dat bij raadsbesluit een stuk bouw
terrein aan haar werd afgestaan, doch dat
zij om verschillende redenen bedoeld terrein
op de gestelde voorwaarden niet kan aan
nemen.
Een en ander aangenomen voor kennis
geving, terwijl de raadsbesluiten betreffende
c. en d. worden ingetrokken.
e. Een adres van R. Adema, Wed. H.
Meijer, verzoekende eene gratificatie of toe
lage uit de gemeentekas, daar wijlen haar
echtgenoot gedurende 17 jaren in dienst der
gemeente werkzaam is geweest, en zij door
het sukkelen van haar man en nu zij haar
broodwinner mist, in behoeftige omstandig
heden verkeert.
Ter inzage om met advies van het D. B.,
in de volgende vergadering te behandelen.
Een adres van den heer H. Vrijburg,
verzoekende bij zijn te bouwen woning aan
de Beurtmanskade twee toegangen op zij
te mogen hebben, en de boompjes daar te
rooien om een straatje met goot te mogen
leggen.
Ter inzage om met advies v. h. Dag.
Best, in de volgende vergadering te behan
delen.
g. Van de PJ. Schoolcommissie is inge
komen de opgemaakte aanbeveling ter ver
vulling van de bij dat college bestaande
vacature, welke voortduurt door het bedan
ken van den heer Kingma. Deze aanbeveling
bestaat uit de heerenW. Nauta, J. Wes
seling en H. Witte.
PUNTEN VAN BEHANDELING.
1. Advies van de Commissie der gemeente-
reiniging inzake de belooning van het werk-
volk der gemeentereiniging.
Door de Commissie der gemeentereiniging
wordt opgemerkt, dat zij, ingevolge opdracht
van den raad nauwgezet heeft overwogen
of meerdere verhooging dan tot f7 per week
TUTeneer Rogers was in gedachten ver
g’d- zonken. Zijn herinneringen dwaalden
twintig jaar in het verleden terug hij zag
zich als jonge man een voordeelige zaak
afsluiten, en, ofschoon niet als compagnon,
toch nauw verbonden met iemand die zijn
speelmakker, buurman en sedert dertig jaar
zjjn intieme vriend was geweest. En toen
zag meneer Rogers de financieele moeie-
lijkheden die hem achterhaald hadden, en
met bitterheid herinnerde hij zich, dat die
wel te overwinnen zouden geweest zijn,
wanneer zijn vriend een ware vriend was
geweest.
Nog eens doorleefde hij in gedachten,
die twintig jaren hunner vervreemding, en
hij voelde weer de geheele bitterheid, die
hem het oogen blik van het verklaarde ban
kroet gebracht had.
Meneer Rogers stond op, en nam drie
wissels van vijfduizend gulden, die den
volgenden Maandag moesten vervallen, uit
zijn brandkast.
„Twintig jaar op vergelding te moeten
wachten is een lange tijd*, zei hij bij zich
zelf, „maar nu zjjn deze wissels zonder mijn
toedoen in mijn bezit gekomen, en ik weet
Robert Frenk, dat 't je zwaar zal vallen
om ze in te, lossen. Ik twijfelde er reeds
aan of ik wel ooit rechtvaardigheid zou
ondervinden/ Met deze woorden legde
meneer Rogers de wissels weer in de brand
kast, sloot zijn kantoor en ging naar huis
om te eten. V ele menschen meenen naar
rechtvaardigheid te verlangen, terwijl ze
in werkelijkheid naar wraak dorsten.
’s Maandags morgens ging meneer Rogers
naar het station om met den trein van
acht uur naar Amsterdam te vertrekken.
Juist had hij in een coupé plaats genomen,
toen hij zijn naam hoorde noemen en zijn
buurman, meneer Palmen, voor zich zag
staan.
„Gaat u naar Amsterdam vroeg meneer
Palmen.
„Ja“, luidde het antwoord. „Kan ik er
iets voor u doen“.
„Ik wou u vragen, of u mijn dochtertje
mee wilt nemen. Haar grootmoeder haalt
haar te M. van den trein. Ik had haar dit
bezoek al de heele week beloofd, en wilde
zelf met haar meegaan, maar op ’t laatste
oogenblik meldde me een telegram dat
eeuige heeren met den volgenden trein hier
komen om met mij over een belangrijke
zaak te spreken/
„Dat wil ik natuurlijk heel graag doen*,
zei meneer Rogers hartelijk. „Waar is ze
Bij deze woorden klom een allerliefste
kleine gestalte in de coupé, en een vrooljjk
stemmetje zei„Hier ben ik.“
„Dank u zeer/ zei meneer Palmen
„Dag Betsy, lief zjjn, hoorpa zal je morgen
komen halen/
„Dag paatje, groeten aan mijn mè-lam-
metje en aan ma en allemaal/ antwoordde
Betsy. De menschen keerden zich om en
lachten omdat Betsy eerst ’t lam noemde.
Ze zagen een heel klein meisje metgroote
blauwe oogen en roode wangen onder een
kollossalen hoed. Meneer Rogers zette haar
aan ’t raampje en begon met haar te praten.
„Hoe oud ben je, Betsy vroeg hij.
„Ik ben vier en een half jaarhoe oud
bent u antwoordde Betsy dadelijk.
„Nietheelemaal honderd jaar/ zei meneer
Rogers lachend, maar toch al tamelijk oud“.
„Is daarom alle wol van uw hoofd ge
vallen vroeg ze, terwjjl ze aandachtig
naar zjjn kalen schedel keek, die hij wegens
de hitte ontbloot had.
Meneer Rogers antwoordde, dat hij dat
wel dacht.
Betsy voelde zich heelemaal niet verlegen
door den leeftijd en het ernstige gezicht
van haar reisgenoot, doch maakte allerlei
opmerkingen over de verschillende voor
werpen die haar belangstelling opwekten.
Plotseling zei ze„Ik ga naar de Zon
dagsschool/
„Zoo?“ En wat doe je daar?“
„Ik zing en ik leer een vers uit den
bijbel. De juffrouw heeft me een nieuw
opgegeven, maar dat ken ik nog nietmaar
het eerste ken ik, zal ik ’t eens opzeggen
en de groote blauwe oogen zagen vol ver
trouwen tot meneer Rogers op.
„Ja ik zou ’t wel eens graag hooren“,
antwoordde hij,
Betsy vouwde haar handjes, en terwijl
haar oogen onafgewend in ’i gelaat van
haar toehoorder blikten, zei ze „Bemint
uwe vjjanden*.
Meneer Rogers kleurde en greep onwille
keurig naar zijn notitieboek maar Betsy,
niets vermoedend van zijn gedachten ging
verder: „zal ik ’t u eens uitleggen?*
Meneer Rogers knikte, en het kind ver
volgde: „Weet u, wat een vijand is Toen
ze geen antwoord ontving, zei ze: „Als
iemand stout is en ons speelgoed stuk maakt
dan is hij onze vijand. Willem was mijn
vijandhij brak den neus van mijn pop
middep door en stak klissen in het vel
van mijn mè-lammetje en zei, dat ’t geen
mè-lam, maar alleen maar een lam was*,
en de groote oogen werden nog grooter
toen ze weer aan dit laatste gezegde dacht.
Betsy vervolgde haar verklaringen. „Het
wil niet zeggen, dat wij hem de neuzen
van onze poppen moeten laten breken, of
goed vinden, dat hij op ons mè-lammetje
scheldt, want dat is stoutmaar de vorige
week brak Willem zijn fiets, en den vol
genden dag zouden alle jongens een wed
strijd houden, en toen ik ’s avonds bad,
zei ik tegen onzen lieven Heer, dat ik blij
was dat Willem zijn fiets had gebroken.
En ik was heel blij, maar toen ik wilde
gaan slapen, voelde ik hier iets drukken*,
en Betsy legde een snoezig klein handje
op haar borst en haalde diep adem. „Maar
toen misschien wel een uur later, dacht
ik hoe stout dat van mij was, en toen zei
ik tegen Onzen lieven Heer, dat ’t mij speet
dat Willem z’n fiets gebroken had en dat
ik hem de mijne zou leenen, en toen ge
voelde ik me weer heel vroolijk en na een
minuut was ik ingeslapen*.
„En Willem?* vroeg meneer Rogers.
„Nou*, zei het kind, „ik denk als ik veel
van hem blijf houden, dan zal hij niet
meer mijn vijand zijn*.
„Dat geloof ik ook niet,* zei meneer
Rogers, terwijl hij haar uit de coupé hielp,
toen de trein in M. stilstond. Hij bracht
haar bij haar grootmoeder.
„Ik hoop dat ze u niet vermoeid heeft*
zei de oude dame, terwijl ze de kleine
liefdevol aanzag.
„Integendeel, ze is zéér lief geweest, zei
hij toen hij zijn hoed afnam, en, Betsy
goeden dag zeggend, weer in den trein steeg.
Meneer Rogers nam zijn plaats weer in
en keek uit het raampje, maar hij zag niets
van de boomen, van de groene velden en
van het stille water met zijn duizenden
water-leliën als sterren aan den midder-
nachtshemel.
Had hij tegen God gezegd, dat hij blij
was dat zijn vijand zijn wiel gebroken had
en niet meer aan den wedstrijd om rijkdom
en eer zou kunnen deelnemen? Als hij
oprecht wilde zijn, moest hij bekennen, dat
hij er in geen geval ver van verwijderd
was geweest.
Het hielp hem niets te zeggen, dat hij
op een eerlijke manier aan de wissels was
gekomen. Hij wist dat hij niet om het geld
verlegen was en dat Robert Frenk waar
schijnlijk geruïneerd zou zijn, als hij ge
dwongen werd alles in eens te betalen. Hij
hoorde de weeke stem van het kind zeg
gen „Bemint uwe vijanden,* en in zijn
hart zei hij: „Heer, het spijt me dat Robert
z’n wiel gebroken heeftik zal hem het
mijne leenen, tot het zijne weer in orde is.“
Was de zon plotseling van achter een
donkere wolk te voorschijn gekomen Het
scheen meneer Rogers zoo toe, maar in
werkelijkheid had ze den heelen morgen
helder geschenen.
Een jongen kwam langs den trein met
een grooten ruiker waterleliën, terwijl hij
riep: „Waterleliën, één cent per stuk,
mooie waterleliën 1“
„Hier jongen!* riep meneer Rogers.
„Waar heb je ze vandaan gehaald?*
„Hier achter uit den plas,* zei de jongen,
terwijl hij meneer Rogers verwonderd aan
keek. Sedert vijf jaren reeds had hjj zijn
waren te koop aangeboden, maar nog nooit
had meneer Rogers hem iets anders dan
de krant afgekocht.
„Hoeveel moet je hebben voor den ge-
heelen ruiker?*
„Vijftig cent,*
haastig.
Meneer Rogers gaf hem twee kwartjes
en kreeg de waterleliën.
Hjj bekeek de bloemen en dacht er aan
hoe hij voor veertig jaren met Robert,
zonder kousen en schoenen in een lekke
boot op dien zelfden plas geroeid had en
’s morgens om zeven uur met een massa
waterleliën was thuis gekomen en Robert’s
moeder bakte juist pannekoeken toen ze
terug kwamen en ze kregen er ieder zes.
O, ze kende den eetlust van de jongens.
Nu was ze al wel dertig jaar begraven.
De trein was eindelijk aan het station
in Amsterdam gekomen. Ieder haastte zich
uit den trein te stappen en meneer Rogers
volgde de anderen als in een droom. Hij
liep door verschillende straten en bleef'
eindelijk staan voor een huis, waarop te
lezen stond: „Robert Frenk Fabrikant
van gasmotoren en stoomwerktuigen*.
Hij betrad het gebouw en nadat hij de
trap bestegen had, opende hij een deur,
die naar een kantoor leidde. Hier zat een
man aan de lessenaar, die angstig een hoop
papieren nazag. Hjj keek op, toen meneer
Rogers binnentrad, staarde hem aan alsof
hij zijn oogen niet vertrouwde en stond
zwijgend op om
te bieden.
Meneer Rogers verbrak het stilzwijgen.
„Robert/ zei hij, terwijl hij hem de hand
reikte, „deze bloemen zjjn uit den Leliën
pias, waar wij vroeger vaak de bloemen
gingen zoeken, en ik ben gekomen om je
te zeggen, dat je den wissel van vandaag
kunt prolongeeren als je wilt, en en
Maar meneer Frenk was in zijn stoel
terug gezonken, en het gelaat in de handen
verbergend, snifte hij alsof zjjn hart zou
breken.
Meneer Rogers legde verlegen de bloe
men op den lessenaar. „Niet doen, Robert,*
zei hij eindelijk.
„Je zou je niet verwonderen, Jan* luidde
het antwoord, „als je wist wat ik de laatste
achtenveertig uren geleden heb. Ik kan
alles tot den laatsten cent betalen als men
mij tjjd geeft, maar als ik vandaag moest
betalen, zou dat me ruïneeren.*
„Nu, ik denk wel dat ik dat allés in
orde kan brengen,* zei meneer Rogers,
terwijl hij onafgewend in zijn hoed keek.
„Heb je nog andere wissels te betalen?*
„Nog geen tweehonderd gulden,* ant
woordde hij.
De twintig jaren der vervreemding waren
vergeten als een booze droom, toen de beide
mannen samen de papieren nazagen, en
toen ze eindelijk met een handdruk af
scheid van elkaar namen, voelde zich ieder
van hen wel tien jaar jonger.
„Jazei meneer Rogers, toen hij zich
met lichte schreden verwijderde: Betsy
heeft gelijk; als wij van onzen vijand hou
den, dan is hij niet meer onze vijand.*
noodig of wenschelijk is. De Commissie stelde
voorop, dat de uitkomsten der gemeente
reiniging in dezen niet als maatstaf' mochten
gelden, verder overwoog zij, dat voor deze
werklieden geen bijzondere bekwaamheid
of voorbereiding noodig is, gelijk dit bij
den bezoeker een stoel aan handwerkslieden wordt vereischt. Toch meent
de Commissie dat een verhooging tot f 7.50
per week aanbeveling verdient. Om onder
scheid tusschen de verschillende werklieden
te maken, acht de Commissie vooralsnog niet
wenschelijk, doch wel dat de toevallige baten
onder het personeel gelykelijk worden ver
deeld en bij voorkeur besteed worden tot
verzekering van een pensioen of tegen in
validiteit.
Dit advies wordt ter inzage gelegd tot de
volgende vergaderingen.
2. Aanbieding van een conceptverordening
omtrent het beheer van het Stadsziekenhuis.
De voornaamste bepalingen van dit regle
ment zijn
Dat het ziekenhuis wordt bestemd tot ver
pleging van behoeftige zieken, en tot verblijf
en ter afzondering van aan besmettelyke
ziekten lijdenden.
In dit gebouw kunnen worden opgenomen
ingezetenen der gemeente, behoorende tot
de bedeelden van een der armbesturen of
liefdadige instelling, wanneer de bestuurders
dier corporatie de opneming verzoeken. In
dringende gevallen kunnen ook vreemde
lingen worden opgenomen, wanneer de ge
neesheer zulks noodig acht.
Op verzoek kunnen ook anderen, tegen
betaling, hierin opgenomen worden, wanneer
in hun eigen woning geen behoorlijke ver
pleging is te bekomen.
Ook behoeftige vrouwen kunnen bij een
a.s. bevalling in het ziekenhuis worden op
genomen, wanneer de omstandigheden tehuis
dit noodig maken.
De kosten van verpleging worden per dag
berekend a 60 cent, behalve geneeskundige
behandeling en geneesmiddelen, welk bedrag
door de corporatiën, welke de opneming
verzoeken, moet worden vergoed. Bij be-
hoeftigen, die niet tot de bedeelden behoo-
ren, komen de kosten ten laste der ge
meente.
Met de verpleging en bewaking der zie
ken is belast de concierge van het gebouw
en diens vrouw en, zoo noodig, met adsis-
tentie.
Die aan besmettelijke ziekten lijden, wor
den afgezonderd, evenzoo worden de man
nelijke en vrouwelijke zieken steeds in af
zonderlijke vertrekken verpleegd.
De kosten van bewaking en buitenge
wone verpleging worden door Burg, en Weth.
geregeld.
Niemand wordt tot het ziekenhuis toege
laten dan met toestemming van den ge
neesheer.
Deze conceptverordening wordt ter inzage
gelegd, om ze de volgende vergadering te
behandelen.
3. Behandeling van het adres van F.
Oord inzake den verkoop van een strook
grond, met advies van Burgem. en Weths.
Op dit adres wordt, overeenkomstig het
advies, afwijzend beschikt, zonder hoofdel.
stemming.
4. Benoeming van een Voogd van het
St. Anthony Gasthuis.
De heer P. J. de Boer wordt benoemd
met 8 stemmen. De heer H. J. van den
Oever had 2 stemmen, de heer P. Albada
Jelgersma 1 stem.
De heer P. J. de Boer onthield zich, krach
tens art. 46 der gemeentewet, van stemming.
5. Benoeming van een Bestuurslid van
de Stadswerkinrichting.
De heer K. H. de Vries wordt met 10
stemmen benoemd. De heer H. Moll Lz.
verkreeg 2 stemmen.
De openbare zitting werd nu geschorst
ter behandeling van de reclames op het
suppl. kohier van hoofdel. omslag.
Bolswardsche Courant
«II
I»