NIEUWS EN ADVERTENTIEBLAD BOLSWA.RD EN WONSERABEEL MUM No. 17. Verschijnt Donderdags en Zondags. Zeven en dertigste Jaargang. 1898. ZONDAG 27 FEBRUARI. VOOR 7 'I STADSNIEUWS. ABONNEMENTSPRIJS80 Cents per 3 maanden. Franco per post 95 Cents. SU ADVERTENTIEPRIJS: 50 Cts. van 1—7 regels. Ve:- volgens 10 Ct. per regel. Overigens naar plaatsruimte. er één voor één uitgehaald en aan den geadresseerde ter hand gesteld, op voor waarde, dat ieder op zijn beurt den inhoud daarvan zou onderzoeken. De eerste, die een pakje uit de mand ontvangen had, was Piet, de jongste zoon. Hariep hij, hier staat opdit is voor Piet, dien deugniet! Dat heeft oom Hein gedaan. Oom Hein zette een zeer geheimzinnig gezicht en toen ik hem eens goed aankeek, zag ik een ondeugende flikkering in zijn spotachtige oogen. Geen pakje werd De inpoldering van de Zuiderzee. De heer B. H. HELDT, lid van de Tweede Kamer der Staten Generaal, trad Woensdag avond als Spreker op in „de Doele“, met het onderwerpde drooglegging of inpol dering der Zuiderzee. Na er op gewezen te hebben, dat op initiatief van de heeren A. Buma te Makkum en Van Diggelen te Zwolle in 1886 de Zuiderzee-vereeniging tot stand kwam, die zich tot taak stelde te doen onderzoeken de mogelijkheid van de droog making der Zuiderzee, verhaalde hij, dat in 1892 door toedoen dezer vereeniging een uitvoerig en zaakrijk rapport te dezer zake verscheen. Daarop is van staatswege een hernieuwd onderzoek ingesteld door eene Commissie van 30 leden, allen erkende be kwame mannen op verschillend gebied, en na een tweejarig nader onderzoek, bracht deze Commissie een rapport uit, hetwelk n de gezellige woonkamer van dokter Van Heusden was het nu vrij wat jï rustiger en stiller dan een uur gele den, toen het vrooljjke jonge volkje joelde en juichte van pret, bij ’t vie ren van het kinderfeest bij uitnemendheid het St. Nicolaasfeest. Nu waren de heldere stemmetjes, die zoo blijde gezongen hadden van „de rijke ooms en de rijke, rijke juf fertjes, die van avond zouden komen” (voor zeker een welkom bezoek, vooral op St. Nicolaasavond) tot zwijgen gebracht en lagen de kinderen, vervuld van al het genot, dat zij gesmaakt hadden en vol verwachting, wat de goede Sint wel in hun schoenen zou stoppen, met rozen op de wangen te slapen. Dokter Van Heusden en zjjn vrouw zaten nu, na afloop van de kinderpret, „nabe trachting” te houden met den notaris van ’t dorp en zyn wederhelft, die een paar uurtjes kwamen praten. Er gaat geen St. Nicolaasavond voorbij, sprak de dokter en hij zag daarbij lachend zijn vrouw aan, of ik denk aan een zeer buitengewoon, vreemdsoortig geschenk, waarmede de gulle Sint mij eens op zijn geboortefeest verrast heeft. Ik ben niet nieuwsgierig uitgevallen, dokter, zeide het levendige notaris vrouwtje, maar u zoudt het mij bijna maken. Daar is zooveel kunst niet aan, merkte haar man bedaard aan. Toe, dokter, vertel ons eens, waarin dat raadselachtig cadeau, waar u met zoo’n ge heimzinnig gezicht over spreekt, dan wel in bestond? hernam zjj. Wel, mevrouwtjelief, ik heb eens als St. Nicolaasgeschenk een vrouw gekregen. Een vrouw Ja, mjjn vrouw, die u daar in levenden lijve voor u ziet zitten. Verbaasd zag de vrouw van den notaris mevrouw Van Heusden aan, die hartelijk moest lachen om het ongeloovige, verwon derde gezicht van haar vriendin. Dokter, riep deze uit, dat is stellig een aardige geschiedenisAls ik niet vreesde onbescheiden te zjjn, nu het een liefdes historie betreft, zou ik u dringend verzoe ken die te vertellen, maar nu Nu vraag je het toch maar, nietwaar? viel de notaris lachend in, zoo doe jelui altijd. O, die vrouwen, die vrouwen Mijn beste mevrouwtje, sprak de dokter weder, nu zal ik toch, als een galant ridder, uwe partij opnemen. Er is geen kwestie van onbescheidenheid en met 't grootste genoegen zal ik aan uw verzoek voldoen. Altijd, als ik er niet op tegen heb, dat mjjn hartsgeheimen openbaar worden ge maakt, nietwaar? vroeg zjjn vrouw hem schalks lachend aanziende. Je hebt je lijdelijk als cadeau laten weg schenken en wou je nu ineens zooveel praats hebben en handelend optreden Neen, vrouw, daar komt niets van in wou jjj, mijn St. Nicolaascadeau, mjj verbieden te vertellen, hoe ik aan je gekomen ben? Schenk ons liever eens in, voor ik aan mijn verhaal begin en laten we nog eens een sigaar opsteken, amice, voegde hjj er bij, zich tot den notaris wendende. Toen mevrouw Van Heusden aan ’t ver zoek van haar man voldaan had, begon deze Het zal nu... laat eens zien... we zjjn tien jaar getrouwd en twee jaar geënga geerd geweest... het zal dus ongeveer twaalf jaar geleden zjjn, dat ik op St Nieolaas- avond rnjjn vrouw als cadeautje kreeg. Het tooneel verbeeldt een flinke, ruime kamer. In ’t midden van ’t vertrek een ronde tafel. Rondom die tafel zitten een heer van mid delbaren leeftijd, mpn tegenwoordige schoonpapa een knappe dame, wie men haar vijftig jaar nog niet aan kan zien, mjjn tegenwoordige schoonmoeder een aardig jong meisje, hej bewuste cadeau en een zestal kleinere jongens en meisjes, mijn tegenwoordige zwagers en schoon zusters. Je vergeet er nog een en wel een zeer gewichtig personage, viel mevrouw hem in de rede. Oom Hein bedoel je? Neen, vrouw,dien vergeet ik niet. Zou ik den held van mjjn verhaal vergeten Dien had ik tot het laatst bewaard, om hem op mjjn gemak aan onze geachte vrienden voor te stellen. Ik heb dus hierbjj het genoegen u in kennis te brengen met oom Hein. Oom Hein was een oudvrjjer en de oom van een onmeteljjk aantal kinderen, want allen, of zjj werke lijk zijn neefjes en nichtjes waren of niet, allen noemden hem bjj dien naam. Oom Hein was de afgod van alle jongens meisjes hjj wist altjjd de dolste ge en tot groote pret van de kinderen St. Nicolaas in eigen persoon verscheen. Ik zal u wel niet behoeven te zeggen wie het was, die daar met de hooge bisschopsmuts op en den staf in de hand, statig kwam bin nenstappen, gevolgd door zijn zwarten knecht, anders gezegd mijn vriend Frits, die een zak op den rug droeg. Ondanks mijn kwaadheid, moest ik toch lachen om de grappige wijze, waarop de bisschop het jonge volkje toesprak en toen hij op eenmaal van onder zijn mantel een voorraad bruidssuiker op den grond strooide en ten slotte uit den zak, dien zijn knecht op de schouders droeg, voor elk, ook voor Louise, een aardig geschenk te voorschijn haalde. Neen maar, Heinsprak mevrouw G. tot haar broer, terwijl de kinderen in een hoek van ’t vertrek nog dooreen sprongen en joelden, je hebt wel wat erg in de bus ge blazen, ’t is te veel! Mevrouw G, sprak de Sint op deftigen toon, laat ik beginnen met u te zeggen, dat hier een schromelijk misverstand heeft plaats gehad. Dit zeggende vestigde hjj zijne blikken op Louise en mij. Louise kreeg een kleur tot achter de ooren. Waarom... heeft ze me nooit willen vertellen. Er is hierin ons midden een jongmenseb, ging de bisschop voort, die met groote kalmte van geest en bewonderenswaardige zelf beheersching heeft geduld, dat een ander zich uitgaf voor den gever van allerlei ge schenken, die van hem afkomstig waren. Dat jongmensch heeft zelfs den snoodaard stil laten begaan, toen een lief, jong meisje den onbeschaamden nietgever kuste, als dank voor een sierlijk werkmandje, waarvan niet oom Hein de eer toekwam. Mijnheer en mevrouw G. lachten harte- lijk en Louise bloosde weer en keek ver legen voor zich. O wee riep mynheer uit, dan heb ik dat jongmensch, waarvan gjj spreekt, hoog waarde heer, bovendien nog in zijn muzen kinderen gegriefd. Nog een beleediging by alles, wat hij zoo moedig doorstaan heeft! We hebben heel wat goed te maken! Goed gesprokenhernam de bisschop goedkeurend. Ge hebt heel wat goed te maken. Laat ik u een goeden raad geven. Het is niet alleen aan mij vergund, een blik te werpen in de harten der menschen, ook ouders bezitten de gave, te kunnen raden, welke de geheimste wenschen hunner kinderen zijn. Ge weet dus even goed als ik, dat het jonge mensch, dat zoo mjjn sympathie verworven heeft, en uw dochter Louise... Oomriep Louise half in tranen en smee- kend uit. Mjj was het, of de kamer met mij in ’t rond draaide. Zwjjg, jonge dochter! gebood de bisschop op plechtigen toon, terwjjl hij op Louise en my toetrad, haar hand in de mjjne leg de en ons toen naar zjjn zwager geleidde. Laat ik uit naam van oom Hein even voor dat jonge mensch sprekenHij kan op andere tijden zijn woord uitstekend doen, maar in dit bijzondere geval wil ik voor hem spreken. Hjj wil als doctorandus u om de hand uwer dochter vragen, maar ik ge loof, dat ge ook een candidaat-arts niet weigeren zult! O, die oom HeinIk had hem nu wel om den hals willen vallen Mijnheer G. legde onze handen in elkaar met tranen in de oogen en mevrouw lachte en weende tegelyk. En Louise en ik?... Ge kunt u voorstelen, hoe we den Sint omarmden. Dat is nu my'n St. Nicolaasge schenk, jongen! sprak oom Hein ener trilde iets in zyn stem, denk er aan, dat ge ’t steeds in eere houdt! schiedenissen en de prettigste spelletjes te bedenken en natuurlijk kon oom Hein by geen enkel feest gemist worden, laat staan by ’t St. Nicolaasfeest. We zijn nog niet klaar met je voorstel len van het gezelschap, manriep de dok- tersvrouw uit. Ik zal je eens helpen. Naast oom Hein zat een student in de rechten, mijn broer Frits, en tusschen hem en het meisje in een student in de medicijnen, die met Kerstmis zijn doctoraat hoopte te doen, en... En daarom nog niet met een formeel aanzoek voor den dag had durven komen, ging de dokter voort, al had hij het jonge meisje, naast wie hij zich heel slim en be hendig een plaats had weten te veroveren, harteljjk lief. Tot aller geruststelling kan ik u evenwel verzekeren, dat Louise en ik het wel met elkander eens waren en dat ik toen ook wel geloofde, dat de ouders van mijn aangebedene nu juist niet zoo heel verwonderd zouden opzien, als ik hun in optima forma om de hand hunner doch ter zou komen vragen. Ik had in dezen gezelligen huiselijken kring als vriend van den oudsten zoon altijd een hartelijke ont vangst genoten en als nu een vriend een lieve zuster heeft en men zelf een jong student is, dan... nu, dan gaat het hem evenzoo, als het zekeren jongen notaris ging, die tot over de ooren verliefd werd op het bevallige jonge meisje, dat bij den dominé van het dorp logeerde. Het notaris vrouwtje zag lachend naar haar man. Dubbel welkom was mij het verblijf in dien lieven kring, ging de dokter voort, omdat ik zelf als wees geen ouderlijk huis had en op kamers woonde. Zoo kwam het dus, dat het feest door mijn tegenwoordig heid werd opgeluisterd. Gretig had ik deze gelegenheid aangegrepen, om de koningin van mijn hart een stoffelijk huldeblijk te mogen aanbieden. Weken te voren had ik myn arm hoofd reeds gepijnigd met de vraag, wat het toch wel wezen moest, waar mede ik mijn uitverkorene zou verrassen. Eindelijk was mijn keus gevallen op een sierlyk werkmandje, met zijde of zoo iets gevoerd en allerlei dingen een vingerhoed enz.... er in, enfin, dat zult ge u wel kun nen voorstellen, mevrouwDe winkeljuf frouw, bjj wie ik dezen liefdetolk kocht, verzekerde mij, dat het een fijn mandje was, juist geschikt, om als cadeau voor eene jonge dame te dienen. Het is verwon derlijk, hoe knap winkeljuffertjes soms in ’t gedachtenlezen zijn... daar is Cumberland nog maar een kind bjjNa deze gerust stellende verzekering van de gedachten- radende winkeljuffrouw, kocht ik zonder verder te dralen, het mandje. Eén zorg was me van ’t hartNu kwam het er nog maar op aan, het op een eenigszins gees- tigé pikante manier in te pakken. Ik kon het huldeblijk toch maar niet zoo dood gewoon in een papier wikkelen, dicht lak ken, van een adres voorzien en zoo aan mijn aangebedene zenden. Dat ging toch niet. Maar, zooals dat meestal gaat, hoe meer ik mjj inspande, een of ander geestig versje te maken en eens recht aardig en grappig te zjjn, des te stompzinniger werd ik. Eiudeljjk.. eindelijk, twee dagen voor St. Nicolaas, kreeg ik een gelukkigen inval, een hoogere inspiratie. Ik greep haastig naar mjjn pen en schreef op, wat mijn muze mjj dicteerde. Mijn muze sprak verscheidene talen, want ik flanste een versje samen, dat uit Hollandsche, Fransehe, Duitsche en Engelsche regels bestond. Ik had er nog wel niet volkomen vrede mee, maar de tijd drong en dus was ik dankbaar, tenminste nog iets bedacht te hebben. In een groote mand, onderin, pakte ik het werkmandje met het bewuste vers, dat mjjn arm hoofd zooveel inspanning had gekost, mijn Pegasus is altjjd een buitengewoon weer spannig dier geweest, daar bovenop plaatste ik nog andere pakjes, voor de kleine broertjes en zusjes bestemd, met allerlei toepasselijke bjjschriften, enz. Ik had alles goed met mjjn kruier afgesproken om half acht zou de mand ten huize van den heer G. bezorgd worden. De man hield ook trouw woord, want even nadat de pen dule haar halfslag had doen hooien, werd er aan de huisdeur gescheld en een oogen- blik later trad het dienstmeisje binnen, de mand voortslepend. Nu, nuDat’s me een vrachtje! bracht ze hjjgend uit. O, wat een groote mandHoe heerljjk Laat eens gauw zien voor wien die is riepen allen verward door elkander en de kinderen drongen zich begeerig om de mand heen. Op ’t adres stond geschrevenAan de familie G. en dus besloot de heer des huizes de gewichtige taak van uitpakker op zich te nemen, Nu, ’t was hem wel Geen pakje werd er geopend, of telkens klonk hetO, dat heeft stellig oom Hein gedaan. Dank u wel, beste oompje, wel bedanktEn oom Hein sprak eerst wel wat tegen en ontkende in ’t begin de milde gever geweest te zijn, maar later liet hjj ’t zich kalmpjes aanleunen en nam met het oprechtste gezicht der wereld alle be dankjes aan. Eindeljjk kwam de beurt aan Louise. Het touwtje werd losgemaakt en nadat het mandje van zijne talrijke papie ren omhulsels ontdaan was, kwam het in al zjjn pracht te voorschjjn. Met een uit roep van blijde verrassing hield Louise het mandje in de hoogte. O, oom, riep zjj uit, dat is beeldig’t Is heusch al te mooi U zoudt me verlegen maken, oompje En meteen sloeg zjj haar armen om den hals van haar oom en kuste hem hartelijk als dank voor het cadeau, dat ik haar ge geven had. Die kus kwam mjj toe Ik kreeg een gevoel, alsof ik oom Hein, met wien ik anders zoo hoog wegliep, had kunnen vermoorden, vooral toen hij met een vrien delijk gezicht antwoorddeNu, als men zoo’n aardig nichtje heeft, mag men haar toch wel een aardig cadeautje geven Louise opende het mandje... daar lag het bewuste vers, dat mjj zooveel hoofd breken had gekost. Wel, oompje, riep zjj lachend uit, ik wist niet, dat u zoo poëtisch was en zoo galant op uw ouden dag voegde zij er schalks bij en las toen het kind mijner muze hardop voor. Ik kreeg hoe langer hoe meer het land. Je springt wel wat vrjj roet de maat om, Hein! merkte mijnheer G. glimlachend aan, maar dat zijn vast dichterljjke vrjjheden, die men een poëet niet kwaljjk moet nemen Dien steek kon ik in mijn zak steken. Ja, beste zwager, dat kan ik je niet tegen spreken. Verzenmaken is ook nooit mijn fort geweestantwoordde oom Hein en lachte zoo hartelijk, dat de tranen hem over de wangen liepen. Ik voelde nu dui delijk, dat die spotvogel heel goed begre pen had, wie de eigenlijke zender van de bewuste mand was en er schik in had, mij in ’t vaarwater te zitten. Maar ik zou me wel wreken Wist ik maar hoe! Dat de kindeken oom Hein voor den milden gever van al hun geschenken aanzagen, kon mjj niet schelen, maar, om met Piet Paaltjes te spreken, dat was wel hard voor mjj En dan die hartelijke kus, dien hjj gekre gen had en die mij volgens recht en bil lijkheid toekwam En dien je toch niet zou gehad hebben, al had ik dadelijk den waren gever her kend, beste Herman viel mevrouw Heus den haar man lachend in de rede. Dat is mogeljjk, maar ik voelde op dat oogenblik alleen, dat oom Heiu mij in mjjn rechten tekort deed, ging de dokter voort. Het werkmandje deed de ronde en werd algemeen bewonderd en, wat als een balsem op mjjn gewonde ziel werkte, ik zag dui- deljjk, dat Louise er zeer blijde mee was. Vindt ge ’t niet lief? vroeg ze mij mjj! met een vriendelijk stemmetje. O, allerliefst antwoordde ik, ik heb wel niet veel ver stand van zulke damesartikelen, maar zoo veel kan ik er toch wel van zien, dat het een sierlijk mandje is. Al die versjes, Hein, hebben je verraden! sprak mevrouw G. Mjjn man schimpt er nu wel op, maar ik vind ze toch heel aar dig en de kinderen proefden er hun oom uit Dat had ik nu van mjjn grappige versjes Onder vrooljjk gepraat en gelach ging er ongeveer een uur voorbjj. Telkens gaven de verschillende pakjes stof tot nieuwe pret. Ik moet evenwel eerljjk bekennen, dat ik moeite had opgewekt en spraakzaam te zjjn. Wat moest Louise wel van zoo’n onge- lanten aanbidder denken, die niet eens die schoone gelegenheid te baat nam, om haar een blyk van vereering aan te bieden Het moest haar, dacht mjj, toch wel eenigszins vreemd en zonderling voorkomen, al kon ik op haar gezichtje ook niet den minsten trek van teleurstelling bespeuren. Ik kon haar toch niet gaan vertellen dat ik haar dat mandje gegeven had, dat zoozeer haar bewondering had opgewekt... Dergeljjke gedachten woelden in mjjn toevertrouwdl Voorzichtig werden de pak^jea hoofd, toen plotseling de deur ogen ging Bols wardsclie Courant 6J p ft

Kranten in de gemeente Sudwest-Fryslan (Bolswards Nieuwsblad, Sneeker Nieuwsblad en Friso)

Bolswards Nieuwsblad nl | 1898 | | pagina 1