NIEUWS EN ADVERTENTIEBLAD
IWWA» en WONSERADEEI.
I I
I
No. 29. Verschijnt Donderdags en Zondags. Zeven en dertigste Jaargang. 1898.
I
ZUSKE.
ZONDAG 10 APRIL.
Uit de Raadszaal.
VOOR
strydend
ƒ105.519.78
ƒ101.070.345
I
ABONNEMENTSPRIJS80 Cents per 3 maanden.
Franco per post 95 Cents.
Donderdag 7 April 1898.
94.755.74
- 10.764.04
88.163.405
- 12.906,94
I
Lang ligt hij daar met z’n mond op haar
blauw-witte lippen, met haar marmer handje
in de zijne en dan, dan zich oprukkend in
woeste smart, scheurt hij de tulle van het
mooie kinderbedje, het fladderend in groote
stukken met lange rafels om zich en gilt
hij, vallend er in en het hoofd er in ver
bergend„Dood!... dood!... dood!...'
Amst. Crt.
Hij gaat niet uit de opening van de deur
en legt de hand gebiedend op Theo’s
schouder.
Hij schijnt gekrompen in angst naast den
grooten strengen man.
„Zeg me dan, toe Dokter, zeg me dan...
m’n vrouw?' klinkt het klein-smeekend.
„Als ge kalm zult zijn... Eer niet... Ge
moet bet... Hoort ge? Voor haar! Ge
moet en als ge dit wezen zult dan zal ik
u meenemen en ge zult zien..
Ze gaan... Boven ziet de dokter nog een
maal Theo gebiedend in de oogen en laat
hem dan voorgaan. Als hij hem heeft zien
knielen bij z’n jonge vrouw... schreit de
groote man en schudt het hoofdMarie
heeft de oogen gesloten. Lange wimpers
hangen nat over het wit van haar gezichtje.
Moe liggen de mooie handjes op de donzen
deken...
„Lieveling,' snikt hij, „lieveling', in
smartend wachten naar antwoord... „lieve
ling'... Als voelend z’n adem over haar,
trilt ze zacht, flauw oplichtend...
Met open mond, sidderend, staart hij
haar aan...
Als ze haar handje oplieht, wijst ze naar
achter hem... naar de wolken tulle om het
wiegje... en fluistert ze: „Theo,... een...
zuske... voor...'
Dan valt de hand moede neer en de oogen
sluiten zich...
„Dokter!' gilt hij, „groote G;od, dokter!
dokter
wat er stond en nu begreep hij den geheim-
zinnigen blik van Marie.
„Luister Paatje', zei hij zenuwachtig-
gauw, om er af te zijn... „ik wilde een
boek van Zola. U weet wel, die goeie man,
die zooveel van waarheid houdt... Dat heeft
u toch voorgelezen aan Mamaatje Als ik
zoo’n groote man was, zou ik ook willen,
dat die arme officier op dat eiland...'
„Sttlieve Theodat zyn geen dingen,
waar kleine jongetjes over moeten denken
Lachend heeft hij z’n vrouw aangezien
bij het vurige pleit voor den Franschen
sehrjjver en...
„Maar Pa, ik krijg dan toch wel een
boek, dat hij geschreven heeft?... Ziet u,
dan wil ik er uit leeren en dan wordt Theo
later ook schrijver en zal partij voor u en
lieve Mama en kleine zuske trekken, als
stoute menschen u kwaad doen willen'.
Hij was op den stoel gaan staan in z’n
groote vervoering en de armpjes geslagen
om Mama’s en Papa’s hals, zoende hij hen
beurtelings, tusschen eiken zoen vragend
„Ja ja
Tegenwoordig waren alle 12 leden. (De
heer Mulier is overleden.)
De notulen der vorige vergadering werden
gelezen en goedgekeurd.
Ingekomen stukken
Een adres van den heer K. Tromp, ver
zoekende zijn tractement te verhoogen, opdat
het in overeenstemming zij met de jaarwed
den van de directeuren van fabrieken in ons
land, van ongeveer gelijken omvang als de
gasfabriek alhier.
Dit adres werd ter inzage gelegd, om met
advies, in de volgende vergadering te behan
delen.
PUNTEN van BEHANDELING
1. Proces-verbaal van kasverificatie over
het le kwartaal 1898.
De ontvangsten bedroegen
op den vorigen dienst
tegenw.
Samen
De uitgaven bedroegen
op den vorigen dienst
tegenw.
Samen
zoodat in kas moest zijn en ook bevonden
is t 4.449.435.
Notificatie.
2. Missive van Voogden van het Alge
meen Stads-armenhuis tot af- en overschrij
ving van posten der begrooting over 1897.
Heeren Voogden van het Alg. Stads
armenhuis vragen ’s Raads goedkeuring op
eene wijziging van enkele posten der begroo
ting, om die in overeenstemming met de
werkeljjke uitgaven te brengen, ten bedrage
van 168.44.
De Voorzitter. Deze missive heeft ter
inzage gelegen, en ik verzoek tot dadelijke
behandeling over te gaan, aangezien het een
administratieven maatregel betreft, die het
vaststellen der rekening vooraf dient te gaan.
Het D. B. stelt voor, deze wijziging goed
te keuren.
Alzoo zonder hoofdel. stemming besloten.
3. Aanbieding en behandeling van de
rekening van de stadsbank van leening
over 1897.
De Voorzitter. Ook deze rekening heeft
ter inzage gelegen, waarom ik urgentie voor
de behandeling verzoek.
Zonder hoofdel. stemming werd deze reke
ning goedgekeurd,
4. Behandeling van het adres der Com
missie voor de kroningsfeesten om subsidie,
met advies van Burg, en Weth.
Burg, en Weth. verklaren in hun advies,
het volkomen eens te zijn met de Commissie,
om de troonsbeklimming onzer jeugdige
Koningin ook in deze gemeente op eene
passende wijze te gedenken. Vooral heeft een
schoolfeest van de kinderen der openbare en
bijzondere scholen hare sympathie, en daar
zij zich voornemen, overigens geene uitgaven
van gemeentewege voor te stellen, wenschen
zij hiervoor eene subsidie van 400 toe te
kennen.
De heer Banning. Bij deze aanvraag om
subsidie voor een feest, kwamen bij mij in
herinnering de aanvragen, vroeger gedaan
om subsidie voor de harddraverij- en de
kaatsvereeniging. In 1894 werden deze aan
vragen afgewezen op advies van het D. B.,
o.a. omdat zij oordeelden, dat de toestand
der gemeente-financiën het bezwaarlijk ver
oorloofde, gelden voor dergelijke zaken toe
te staan. Ik was toen voor het voorstel van
B. en W. en wel op grond dat ik meen,
dat het moeilijk gaat, een ander te laten
betalen, wanneer iemand feest wil vieren.
Nu in dit advies een veel grootere som wordt
toegestaan, rijst bij mij de vraagzijn de
finantiën der gemeente nu zoo vooruitgegaan
doch bij vergelijking van de cijfers van den
hoofdelijken omslag blijkt mij juist het
tegendeel.
In 1894 was de hoofd, omslag f 17.044.93,
de percentage 2.68,
In 1895 was de hoofd, omslag f 17.058.37,
de percentage 2.65, doch nu in 1898 is de
aanslag f21.283.56, de percentage 3.6, dat
is nagenoeg 1% booger.
Ik sta nog op hetzelfde standpunt van
toen, dat het niet aangaat, een feest door
een ander te laten betalen en ben daarom
tegen dit voorstel.
De heer Dijkstra. Ik zal ook tegen dit
voorstel stemmen, daar ik eveneens van
oordeel ben, dat hij die feest wil vieren, dit
ook zelf dient te betalen.
De heer P. J. de Boer. Ik geloof toch,
dat wat een vorige spreker hier vergelijkt,
niet geljjk staat. De harddraverij en kaats-
partij zijn jaarlijks terugkeerende feesten,
die bovendien niet in de schaduw kunnen
staan bij het feest, wat hier aanstaande is.
’t Geldt hier een kroningsfeest, en daarbij,
het D. B. laat dit genoeg in haar advies
doorstralen, voor een kinderfeest. Op het
programma van de Commissie staat ook een
spijsuitdeeling, om juist de mindergegoeden
ook te laten genieten. Dit te vergelijken met
de kermisfeesten gaat niet op.
De heer Eerdmans. Mij dunkt, de som
f 400 is wel een bewijs, dat het D. B. reke
ning houdt met de gemeente-finantiën, anders
toch is f400 voor een kinderfeest voor alle
schoolgaande kinderen niet hoog te noemen.
Voor zulk een feest acht ik subsidie uit de
gemeentekas wel gerechtvaardigd, en ’t is
een algemeene zaak, geen feestviering „van
elk op zijn manier', gelijk de heer Banning
zich uitdrukte. Dit maakt een groot verschil.
De heer Lunter. Ik ben voor het voor
stel van het D. B. Het komt mij voor, dat
de heer Banning hier ongelijksoortige groot
heden vergelijkt, ’t Kroningsfeest toch is
wat anders dan een harddraverij of kaatsspel.
De Voorzitter. Ik meen in het betoog
van den heer Banning een beschuldiging
van inconsequentie voor het D. B. te zien,
doch Burg, en Weth. werpen dit verre van
zich, ’t Komt mij voor, dat de heer Banning
daar een beeld gebruikte, dat niet geheel
past in deze vergadering en ik wensch de
vraag wel te stellen, wat het Kroningsfeest
toch heeft uit te staan met een harddraverij
of kaatspartijHeeft men wellicht, omdat
het de Koningin geldt, bezwaren, dan spreke
men dit eerljjk uit, doch niet door een be
denkelijk argument tegen het voorstel aan
te voeren. De Commissie is met haar verzoek
niet eerder gekomen, dan nadat de burgery
genoegzaam blijk heeft gegeven van sym
pathie met het feest, en het D. B. heeft
geen bezwaar gemaakt, voor zoo’n algemeen
feest van die beteekenis, waar het hoofdza
kelijk geldt de schoolgaande kinderen, sub
sidie toe te staan, doch het werpt het ver-
wjjt van inconsequentie verre van zich.
De heer Banning. Ik zie wel eenig
verband in de door mij aangevoerde zaken.
Bij de aanvaarding van het lidmaatschap
van den Raad heb ik den eed afgelegd,
niets te zullen doen tegen het belang der
gemeente, en nu zie ik geen belang in het
oprichten van eerebogen en dergelijke, en
zulk feestvieren is bij mij vrijwel geljjk met
harddraverijen en kaatspartijen. W anneer de
Koningin hier nog een bezoek bracht, dan
was ’t wat anders, maar nu vind ik er geen
belang bij en zie de noodzakelijkheid ervan
niet in, terwijl men daarbij de stijging van
den hoofdeljjken omslag niet moet vergetea...
Daar stonden ze met z’n drieën.
Gelukkige man en vrouw, zich koesterend
in hunne liefde, in hunne groote liefde
voor elkaar, zonder smart nog, zonder strijd
in hun mooi leven, als vogels in een donzen
nestje, zich badend in hunne weelde en
het kind, dat zoo graag een zuske wilde
en een boek van Zola...
Uit de weelderig-wolkende tulle, bieren
daar bloemend een donkere viool, viel het
licht zacht op hen en vonkte lichtjes in
de bruine oogen van den grooten en den
kleinen Theo en in de blauwe van haar.
Later in de slaapkamerMarie haar mooi
zachtblond haar borstelend, vraagt Theo
„Lieveling
„Wat dan Thé?...'
„Waarom heb je gehuild, toen je achter
ons ventje stond?...'
En zy, niet willend meedeelen haar angst,
haar vreemden angst
„Van geluk, Theo...'
„Myn vrouwke, mijn lief, lief vrouwke
Een ruwe voorj aarsnacht. De regen, klet
terend woest tegen de ramen en strydend
met het geloei van den wind.
Nu en dan een hagelbui, haar groote,
witte hagels neersmijtend, of sneeuw, vlok
kend witte vlekjes in het grauw-zwart van
den nacht, gezweept rechts en links naar
de modder.
Hij hoort er niet naar.
Op de knieën ligt hij beneden, het hoofd
in de handen, de lange haren terugvallend
op de peluche-bekleeding van den stoel.
Hij bidt. Soms richt hij het hoofd op en
luistert... Buiten het geloei, afgebroken
door het nu en dan hol-ryden der karren
van de straatreiniging.
Bij hem, het geregeld tikke-takke der
pendule...
Anders alles stil...
Daar is het weer... En z’n hoofd buigend,
dieper, dieper in de mollige kussens, houdt
hy de ooren toe en roept weer zachtkens
„God!... o, God!!'
Hij wil zich oprichten uit z’n bang-zijn,
maar het is, als houden sterke armen hem
vast. Hij kan niet... O, God! hy kan niet
daarby zijn... by dien strijd van leven om
leven... Hy kan niet... O, God! hy zal
wachten, al martelt het hem daarbinnen,
wreed-ruw. Het is beter dan zien, zien die
smart en niet kunnende helpen.
En weer is het voorby. Weer deelt de
tik-tak der pendule de nachtstilte in ge
lijke stukjes en loeit de voorjaarswind om
hun gelukshuis, als wilde ze het omrukken...
Lang, lang duurt het. Seconden zyn hem
uren, maar gedoken in elkaar, krimpend
z’n oneindig-lievende ziel in eene groote
pynende smart, wacht hy..
De knop der deur wordt aangeraakt en
zacht beroerd als door een geesteshand gaat
ze langzaam open... Een man met donker ge
tint gelaat, met streng-ernstig voorkomen
staat in de opening.
Theo vliegt overeind...
„M’n vrouw?... Dokter, m’n vrouw?'
„Houd u kalm en maak uzelf nu niet
zoo vreeslyk opgewonden,' klinkt het hem
flauw-trillend tegemoet... „Hetiseen meisje,
een lief meisje.'
„Maar m’n vrouw? M’n vrouw?'
De strenge oogen van den geneesheer
zien in de zijne, ze doorborend en er iets
in dringend van hun koele kalmte..,
Oorspronkelijke schets door Geearda H.
8J y buigt z’n blond krulleboUetje laag
op tafel, de donkere kijkertjes ves
tigend op wat hij neerschrijft, keurig in
mooie ronde letters op een reep papier, uit
een van zyn schryfca biers gescheurd.
Z’n mooie oogen, glinsterd by het op
komen van eiken nieuwen wensch in het
jongenskopje, z’n lippen zacht rose, half
open van verlangen. Als hij eene heele rij
heeft opgeschreven, houdt hy den penhouder
tegen de van opwinding sterk gekleurde
wang en zien z’n oogen op en droomerig-
denkend voor zich uit.
Zijn mama is opgestaan. Langzaam, zacht
loopend over het dik Smirna komt ze naar
hem toe en ziet over z’n schouders naar
wat hy schrijft. Hy heeft haar niet gehoord
en blijft doorstaren, bedenkend nog iets
op z’n verjaarslyst.
Nadat Marie van Aalten is opgestaan,
heeft haar man zich opgericht uit z’n zoet-
■bedwelmend gevoel van behagelijke rust,
waarmee hij, diepgezonken in z’encrapaud,
de voeten uitgestrekt op den haardrand,
heeft zitten lezen.
Hij ziet ze na, zooals ze daar gaat, een
beetje loom-langzaam, haar tenger lichaam
omhangen door een wyd geplooide robe
de chambre, zacht-soepel, licht-crême.
Als ze achter den jongen staat, heft ze
den mooi gevormden arm op en met spre-
kend-donk’re oogen, het teere vingertje op
de lippen, ontmoet ze z’n blik, bezorgd,
eindeloos lievend z’n jonge vrouw. Hij staat
op, legt de courant, waarin hij met veel
belangstelling het Zola-proces heeft nage
gaan, neer en wil op de teenen naar z’n
zoon om ook te zien, wathy heeft geschreven.
Kleine Theo, gewekt uit z’n mijmering
naar meer wenschen, kykt om en z’n lieve
Mama ziende, glanzen z’n kykers in de
hare. Hy buigt het hoofd je achterover,
zoodat hy, de armen hoog-opheffend haar
hals vatten kan. Zy, haar hoofd gevend
aan de liefkoozingen van haar kind, voelt
eene groote weelde in zich opkomen, tegelijk
zich mengend met een onhestemden angst,
dat ze haar geluk, haar goddelyk groot
geluk niet zal mogen behouden. Het is
haar, als voelt ze het aankomen, dichter,
dichter, haar willend grypen en vasthouden,
scheidend haar van veel mooi-zonnig,
zacht-lievend leven.
En als de mollige kinderhandjes van haar
knaapje zich vaster om haar hals sluiten
en ze in z’n oogjes gloeiend verlangen ziet
naar wederliefde, dan laat ze hem niet
langer wachten.
Ze kust hem, hartstochtelyk, vurig, als in
afscheid en nokkend in haar keel, komen
ze, groote dikke tranen, langzaam uit hare
donkere gevoelsoogen, vallend op de nog
warm gekleurde wangetjes van het kind.
Wat is er Maatje? Huilt u? - Zich
losrukkend, als hy het lauwe vocht op zich
voelt, ziet hy haar verbaasd aan.
Zyn myn wenschen niet mooi? Paatje...
hoor eens, ik zal ze u oplezen.
Eerst afzoenend Mama’s tranen en haar
streelend de blonde haren, troost hy haar.
Dan zegt hy, druk, in veel woorden „Eerst
wilde ik zoo dol dolgraag een zuske,
ziet u, zoo’n lief klein zuske, net als Henri
heeft, om mee te spelen, Maatje, zoo eentje
met blonde krulletjes en rooie wangetjes.
Ja, lieve Mama Krijg ik zoo een En
dan.een spoorweg met groote locomotieven
en wagens, weet u niet Mamaatje, die we
bij Strauss gezien hebben, zoo net of het
echt is, met bruggen en seinpalen en rails.
Hè. lieve Mama, als ik heel zoet ben
In breede bewegingen legde hy het uit
en z’n oogen, groot, schitterend, spraken
sterk verlangen uit „Endan... eene nieuwe
boekentasch. Het kon zyn, dat ik gauw
verhoogd word en dan zal die ofiwe wel
te klein zyn. In de volgende klasse leer
ik Fransch en dan komen er veel boeken
bij... En dan...
Nu kwam er een kleize pauze in z’n
kinder redeneering... „En danPaatje, kom
eens dicht hier... Aan uw oor wil ik het
zeggen. Mama mag het ook weten... maar.
ik durf het niet hardop te vragen... Ziet
u, van morgen heeft de juffrouw mij myn
lijstje afgenomen, dat ik was begonnen te
maken. Ik kon maar niet langer er mee
wachten... Gedurig al had ik mijn potlood
opgenpmen, om te schrijven en weer neer
gelegd. Toen eindely k schreef ik per ongeluk
toch. De juffrouw zag het en myn lystje
moest ik hy haar brengen. Toen heeft ze
gezien, wat er opstond en ze heeft gelachen
en gezegd, dat ik dat niet mocht vragen...'
Qver hem heenbuigend, zag van Aal ten.
ADVERTENTIEPRIJS50 Cts. van 1—7 regels. Ver
volgens 10 Ct. per regel. Overigens naar plaatsruimte.
Bolswardsche Courant