NIEUWS EN ADVERTENTIEBLAD OLSWARÖ EN WONSERABEEÏ. Duur gekocht. No. 31. Verschijnt Donderdags en Zondags. Zeven en dertigste Jaargang. 1898. BINNENLAND. b ZONDAG 17 APRIL. I VOOR Bi ABONNEMENTSPRIJS80 Cents per 3 maanden. Franco per post 95 Cents. ADVERTENTIEPRIJS50 Cts. van 1—7 regels. Ver volgens 10 Ct. per regel. Overigens naar plaatsruimte. ■zi Sneek, 15 April. Gisteren viel hier van een hoog dak do schoorsteenveger B. W., een vrijgezel. Vreeselijk aan hoofd en borst bezeerd, werd de ongelukkige bjjna voor dood opge nomen. Door de zorgvuldige behandeling van dr. B. mocht men er in slagen dezen namiddag den patient weer tot bewustzijn te brengen. Thans moet er reeds hoop op herstel be staan. Heerenveen, 14 April. In de plaats van win. den heer Hendriks hebben zich volgens het U. D. 26 sollicitanten aan gemeld voor de betrekking van chef van den financiëelen dienst der Ned. Tramw.- Maatsch. Bij deze maatschappij zijn bevorderd: de heer B. J. Onderwater, handelsagent, tot adj.-inspecteur, en de heer J. Wigéri v. Edema Jr., Ie klerk, tot adj.-boekhouder, tiepk. Adv. BI. TTedda was wees. Haar kinderjaren had J-L zjj in de pastorie te W. doorgebraeht, een aardig wit huisje met wingerd en klimop begroeid. Maar toen haar vader was gestorven baar moeder had zij reeds lang geleden verloren moest zjj voor baar onderhoud werken. Zij had nog een klein overschot van een vermogentje en zoo besloot zij naar de hoofdstad des rijks te gaan, omdat zij meende, daar het ge- makkeljjkst loouenden arbeid te kunnen vinden. En ook nog om een andere reden wilde zij daar gaarne heen. Als zjj zich nog eens in de droomen harer jeugd ver diepte, dan kwam haar de hooge gestalte van een jongeling, dien zij in het nabjj haar geboorteplaats gelegen stadje had leeren kennen, voor den geest. Wat een flinke jonge man was hij, die vroolijke student! Een hoofd langer dan zijn vriendin was Frits Werner. Trotsch liep hij door de smalle straten zijner geboorteplaats. Hoe coquet droeg hij zjjn muts en wat stond hem dat eenvoudige nauwsluitende costuum mooi. Met bewonderende blikken volgden hem alle meisjes, maar Frits be merkte die teedere blikken niet. Hij zag ze slechts van één van zijn Hedda. Welk een zaligheid,, wat een geluk gaf het leven toch! Nog nooit had haar de hemel zoo lachend beschenen, nooit hadden de vogels zoo yrooljjk gezongen. En nu Hedda naar Berljjn was gekomen, scheen het haar, alsof de lente plotseling uit den winter zou ge boren worden. Hier studeerde Frits Werner, hier moest zjj hem wederzien. Hedda had geen familie. De kleine som gelds, die zij voor hare meubeltjes had gekregen, was reeds half uitgegeven, vóór zij werk had gevonden. Wie vroeg in die reusachtig groote stad naar haar! Als een zandkorrel aan het strand der zee was zij in de hoofdstad. Zij verliet het pension, waar zjj eerst haar intrek had genomen en huurde een kleine zolderkamer. De verhuurster, juffrouw Hoffmann, zorg de voor het jonge meisje, en verschafte haar werk als mantelnaaister. Frits had zjj niet gezien; telkens als een slanke mannengestalte voor haar opdook, steeg haar het bloed ziedend heet naar het hoofd. Op een avond kwam de vriendeljjkejuf frouw Hoffmann Hedda’s kamertje binnen. Nu heb ik iets heel goeds voor u, juffrouw Hedda, zeide zij. Denk eens aan. Toen ik zoo, aan niets denkend, van morgen op straat liep, het was op den hoek van de Spittelmarkt, daar klopt mjj iemand op mjjn schouder. Ik kijk om en daar stond een neef van mjjn overleden man voor me. Gij kent hem niet, wat wel jammer is een flinke vent is hjj maar nu zult ge staan kjjken schrik nu niet. Nu, wat was er, juffrouw Hoffmann? Hjj stak mjj twee papiertjes in mijn hand en zeideBeste tante, er is van avond een gemaskerd balhebt gjj lust er heen te gaan? Nu, ik lachte eens, maar toen ik goed overlegde en hoorde, dat er geen extra kosten bjj kwamen, nam ik dankbaar de biljetten aan. Stilzwijgend, gedaehtenloos had Hedda juffrouw Hoffmann laten praten. Nu zweeg deze en zette nadenkend haar handen in de zjj. En nu en lacht gij nu niet? Ik? vroeg Hedda verbaasd. Nu, wij gaan samen naar het bal! Reeds lang hebt gij zoo iets eens mee willen ma ken, en nu. Ik ga niet medeIk houd niet van zulke genoegens, antwoordde Hedda kortaf. Nu nog mooier. Gisteravond zat gjj te huilenik weet wel waarom het is u hier te vervelendgij zoudt wel eens pleizier willen maken en nu zich juist de gelegen heid aanbiedt, daarenboven kosteloosnu wilt gjj niet. Kindje, dat is niet mooi van u, en ik heb er mjj voor u zooveel van voorgesteld, eindigde de oude, zich mistroostig afwendend. Hedda bevond zich in pijnlijke verlegen heid, want zij wilde de goede vrouw niet gaarne bedroeven. Voor haar oogen zag zjj een hel verlichte zaal, een bont, yrooljjk gewemel, maskers van allerlei soort bewogen zich door elkaar. Zjj zuchtte. Het gaat heusch niet juffrouw, en ik ik heb ook geen maskeradepakje. Als gij anders geen bezwaren hebt, hier naast, Ida van den kleermaker wilde naar het bal gaan, naar zij heeft haar enkel verstuikt en moet thuis blijven. Haar costuum is kant en klaar, en het moet zeer mooi zjjn. Gjj hebt Ida’s figuur, het moet u passen; wacht ik ga terstond naar haar tye, Ida is een lief meisje, zjj zal u haar Stavoren. Gisterenmorgen vond men op de veerboot eene jas. Vermoedelijk is de eigenaar daarvan gedurende de reis over boord gesprongen. Wolvega. Dinsdagmiddag sprong door een onbekende oorzaak, een der hoekringen om den Stoomketel aan den oliemolen alhier, waardoor een scheur ontstond. Oogenblik- kelijk ontsnapte de stoom, gelukkig zonder eenig ongeluk te veroorzaken. De machinist had nog juist den tijd door een deur te ontkomenware de ketel van minder solieden bouw geweest, er had een groot onheil kunnen ontstaan, alsdan ware deze zeker gesprongen. Hoe de breuk in den hoekring ontstond is niet te verklaren, daar alles normaal was. Het is voor den eigenaar een groot nadeel, wijl het nu nog tijd van levering is. Verleden week werd te ’s-Heerenberg op zekeren dag een meisje van ongeveer 3 jaar bij den Molenberg gevonden, zonder dat iemand wist, aan wien het toebehoorde. Uit de antwoorden van het kind kon men, zooals begrijpelijk is, ook al niet veel wjjzer worden. De politie deed ijverige nasporin- gen, doch aanvankelijk zonder resultaat. Eindelijk is er iemand, die meent eenige familiegelijkenis te ontdekken met een ze keren H. uit Zeddam, van wien men boven dien wist, dat hij een talrijk kroost rijk was. Terstond begeeft zich een maréchaus see daarheen en vraagt H., die druk bezig is een kippenloop te timmeren, of hij niet een kind mist. „Lao’k is kieken," zegt de man en staakt zijn werk, om zijn kindertroep te verzamelen en te tellen; „éen, twee, drie... negen, en ’t mosten er tien bun, nou geleuf ik ver- rechtig, da’k er een kwiet zun." Moeder de vrouw wordt ook geroepen. Nieuwe inspek- tie en nieuwe telling. Ook deze mist er een, en ontdekt eindelijk, dat het Finekeis. Ja, Fineke is weg. Er wordt een beschrijving gegeven van het kind en van de kleeren, die het aan heeft, en ja. dat komt uit, ver klaart de maréchaussee, het gevonden kind moet het vermiste Fineke zijn. „Dan mot ’k maor met goan en haolen het kind" is het besluit der vrouw, even flegmatisch geuit als al het andere plaats had, en de man gaat weer kalm met zijn werk aan den kippenloop door. Toch was dat kind reeds tegen 12 uur in ’s-Heeren- berg gevonden, en nu was het tegen den avond. In al dien tijd hadden de ouders het kind niet gemist, terwijl er ook geen spoor van schrik of ontsteltenis viel waar te nemen, toen ze vernamen, dat het kind reeds zoolang verdwenen was. Dinsdag is door den visscher De Haas te Bergen-op-Zoom de eerste ansjovis ge vangen. Dat is later dan met dezen open winter verwacht werd, maar minder erg, als de vangst dit jaar nu eindelijk weer eens goed wezen mag, na de slechte jaren, die de visschers achter den rug hebben. Tegen een hoofd eener bijzondere school in de provincie Groningen is proces verbaal opgemaakt wegens het onbevoegd uitoefenen der geneeskunde. Te Winschoten ontvreemde een als heer gekleed persoon van een melkvrouw een juk en een melkemmer en meldde zich toen aan de kazerne der maréchaussee om door dezen diefstal te kunnen worden opgenomen in eene der Rijks-Werkinrichtingen. Bij onderzoek bleek de man te zijn zekere W., die onlangs ontslagen was uit Veenhuizen, In den nacht van Maandag op Dins dag heeft een kameel van den hypodróme- houder Wolfs, die gedurende de Paasch- dagen met zijne inrichting op het Volks park te Enschedé stond, een jong ter wereld gebracht. Moeder en kind zjjn welvarend, Dinsdagavond werd te Zegwaart aan gehouden een ontvluchte uit het krankzin nigengesticht te Delft, die daaruit een paar uur geleden ontsnapt was. Daar hij zijn weg, zoowel door als over slooten nam, kon het personeel van het gesticht hem niet vol gen, te meer, daar het duister begon te worden. Hij was nog een eind op een wagen meegereden en kwam tegen acht uur te Zegwaart aan. Den volgenden morgen werd hjj naar Delft teruggebracht. --Desneltrein van Amsterdam naar Parijs, no. 9, der H. 8. M. werd Dinsdagmorgen na een hevigen schok plotseling te Delft tot stilstand gebracht. Bij onderzoek bleek, dat de koppelstang van een le en 2e klasse rijtuig was gebroken, waardoor het rijtuig uit den trein moest verwijderd worden. Een der conducteurs viel door den schok tegen een remstang en bezeerde zich vrjj ernstig aan den pols. Een en ander gaf eene ver* traging van ongeveer 15 minuten. haar danser gescheiden, een Spanjaard vatte haar bij den arm. Kom, volg mjj in den maalstroom van het genot, sehoone sennora, fluisterde hij, haar arm vaster omklemmend. Hij geleidde haar, nadat zij verscheidene malen door de zaal gewalst hadden, naar het buffet. Hedda was dorstig geworden. Met genot dronk zij eenige glazen prikkelende champagne, toen vloog zjj weer in de rijen der dansers terug. Nu zocht Hedda juffrouw Hoffmann niet meer, nu wilde het jonge meisje genieten leven. De golven van den levenslust stjjgen hooger, luider schettert de muziek. Hedda voelt, hoe haar wangen onder het zjjden masker gloeien, hoe haar het bloed met razende snelheid door de aderen vliegt. Daar nadert haar de bedelmonnik, haar eerste danser, en ontvoert haar jubelend om een souper met haar te gaan gebruiken in een afgelegen hoekje. Toen zij gezeten waren, fluistert hij weder: Schoon masker, hef je incognito op, laat mjj in je oogen zien Hedda sidderde. Een gevoel van angst bekruipt haar maar hij bidt zoolang ja, hij zinkt aan haar voeten daar opeens vallen beider maskers... Hedda Frits Met een woesten gil stoot Hedda den arm van den man terug Maar ook Frits is diep getroffen. Hier had hij niet ver moed, Hedda terug te zien. HeddaJij klinkt het bjjna beschuldi gend van zijn lippen. Het jonge meisje deinst achteruit als door een onzichtbaren slag getroffen. Zij verliest bjjna het bewust zijn. Daar opeens vliegt zij naar de deur, trekt ze open en verdwijnt over den drempel. Nu ontwaakt ook Frits uit zjjn verdoo- ving. Hjj ziet haar achterna reeds ziet hjj het roode rokje in de kromming der galerjj verdwjjnen. Met geweld breekt hjj zich baan door de menigte. Maar de vluch telinge bereikt eer dan hjj de straat. Als een fee vliegt zjj voort. Weg weg! denkt zij. Niemand hier, nooit hem, Frits, weer onder de oogen tre den Zoo rept zjj zich voort langs de verlaten straat. Emdeljjk blijft zjj staan op een brug. De nachtwind fluit om haar gloeiend gelaat, zij voelt het niet, vertwijfeling straalt in haar oogen en doet haar lippen krampach tig sidderen. Zjj ziet om. Gedaehtenloos vliegt haar blik langs de vreemde straten, over de hooge, donkere huizen, die zich aan gene zjjde der brug in een onafzienbare rjj uit strekken. Hedda ademt moeilijk. Onder haar ruischen de golven, het water slaat klette rend tegen den oever. Zwart, donker als haar toekomst is het boven den vloed. Hedda ziet naar beneden in het water. Daar beneden, daar vindt hjj mij niet, daar onder ben ik geborgen voor de min achtende blikken der menschen, spreekt zjj bij zich zelf. Daar hoort zjj het geluid van snel naderende schreden. Het is Frits, hjj volgt mjj, de verworpene, de onteerde Haar denken is verstoord, baar polsen slaan haastig, haar angst stijgt, zjj zoekt redding, verlossing uit haar lijden. De schreden komen nader. Snel een be sluit nemend, springt Hedda over de stee nen leuning. Een val het zwarte water spat op een licht voorwerp gljjdt over de golven heen, het zinkt komt nog eenmaal aan de oppervlakte -dan verdwjjnt het voor goed. De koude golven zingen weer ongestoord haar eentonig lied. pakje wel leenen. Ik heb haar zoo vaak een genoegen gedaan! Zonder Hedda’s antwoord af te wachten, liep de goede oude vrouw haastig de deur uit. Het noodlot moet maar beslissen! Als Ida mij haar pakje wil leenen, dan ga ik en denk maar dat het zoo moet zijn, overreedde Hedda zich zelf. Niet lang duurde het of juffrouw Hoff mann kwam weer binnen. Óver haar arm hing een mooi rose kleedje, met gouden borduursel, fijne kant omzoomde het uit- gesnéden lijfje. Hier Ida wenscht u veel genoegen nu gjj staat te kijken, of gij ’t in Keulen boordt donderen, brom de de oude. Ik ik zou wel Het mooie pakje eens aandoen, kan geen kwaad, fluisterde de verleidster de dralende in ’t oor. Een oogenblik bood het jonge meisje nog weerstand, maar toen trok zjj het kleedje aan. Ik kan het eens probee- ren, daarom behoef ik nog niet te gaan, dacht zjj, zich zelf verontschuldigend. Als aan ’t lijf gegoten stond haar het fraaie costuum. Een helle blos vloog over Hedda’s bleeke wangen, als vastgenageld hing haar blik aan den spiegel. Wat ben je een mooi meisje. Ik heb dat in je leeljjk japonnetje nooit opgemerkt. Nu gaan wjj tochhet zou jammer zjjn van het mooie pakje en de kaartjes. Sprakeloos keek Hedda nog steeds naar haar spiegelbeeld. Zij bloosde, en bevend deed zjj het mooie kleedje uit. Van ter zijde keek zjj er naar. Zjj beproefde aan iets anders te denken vergeefs altijd weer moest zij er naar kijken. Zij stond op en streek bjjna liefkoozend over de zachte, soepele stof. Ondertusschen was juffrouw Hoffmann boven in de keuken bezig met koffie zetten. Van avond werd ze zwjjgend gedronken; Hedda verkruimelde haar boterham achteloos tussehen haar vingerszjj at bjjna niets. Het is bijna half negen juffertje, maak u klaar - ik ben in vijf minuten gereed, schertste juffrouw Hoffmann. Ja, ja, ge zult mjj ook eens mooi zienik trek mijn zwart zjjden japon aan zjj is vyel niet naar de laatste mode, maar ik ben ter wille van u verplicht er zoo netjes mogeljjk uit te zien. Een laatste woord van tegenspraak bleef Hedda in de keel steken. Juffrouw Hoff- man’s overredingskunst, maar nog meer haar eigen wensch, om het levensgeluk te leeren kennen, overwonnen Hedda’s laatsten tegenstand. Met sidderende handen kleedde ze zich voor het bal. Verblindend electrisch licht stroomde den gasten tegemoet. De ingang naar de balzaal was kosteljjk versierd. Gelach,-ge gons, vermengd met de betooverende klan ken eener wals troffen Hedda’s oor. In ’t eerste oogenblik gevoelde zij zich verschrikt verlegen. Angstig omklemde zjj den arm harer geleidster. Nieuwe scharen van aankomende gemaskerden drongen lachend om haar heen. Een oogenblik slingerde zjj als een roerlooze boot heen en weer, daar werd een hand op haar arm gelegd, een diepe mannenstem klonk in haar oor Hedda ziet boos op een bedelmonnik staat voor haar. Schoon masker, geef mjj je arm, ik breng je zeker in veiliger kring hier bjj den ingang is het overvol. Ja maar meneer, ik zoek mjjn gezellin. Een zacht, spottend lachen antwoordt haar. Och, schoon masker, laat die gezellin gaan zij zal al wel gezelschap hebben gevonden, ga met mjj, ik Maar meneer, ik ken u nietstamelde Hedda. Nu lachte de bedelmonnik luide. „U“, „meneer" deze woorden zjjn hier streng verbodenmaskers noemen elkaar „jjj". Mooi meisje, je bevalt mjj, laten wjj dansen Willoos liet Hedda zich meevoeren in den dans. Wel zag zjj onder haar masker onophoudelijk naar haar gezellin, maar juf frouw Hoffman was spoorloos verdwenen. Hedda’s hart sloeg onrustig, maar toen zjj, zeker geleid door haar danser, door de in licht badende zaal zweefde, veranderde haar angst in verrukking. Wat was het hier mooiHedda liet zich door de hoog gaande golven van overschuimenden levens lust voortdrjjven. Met volle teugen genoot zjj van het heden; zjj gevoelde zich zoo jong, zoo levenslustig, ja, hier leefde zjj daar thuis in het zolderkamertje had zjj volgens haar meening slechts gevegeteerd. Een clubje clowns danste om hen heen moedwillig dreven zjj de dansende paren uit elkaar. Hedda zag zich plotseling van Bolswardsche Courant

Kranten in de gemeente Sudwest-Fryslan (Bolswards Nieuwsblad, Sneeker Nieuwsblad en Friso)

Bolswards Nieuwsblad nl | 1898 | | pagina 1