NIEUWS EN ADVERTENTIEBLAD
OI.SWA.no EN WONSERA.OEEI.
te
1
No. 37. Verschijnt Donderdags en Zondags. Zeven en dertigste Jaargang. 1898.
De slechte Koloniaal.
ZONDAG 8 MEI.
1
BINNENLAND.
Uit de Raadszaal.
VOOR
I
t
Misschien
ABONNEMENTSPRIJS80 Cents per 3 maanden.
Franco per post 95 Cents.
ADVERTENTIEPRIJS50 Cts. van 1—7 regels. Ver
volgens 10 Ct. per regel. Overigens naar plaatsruimte.
s
et
Vergadering Donderdag 5 Mei 1898.
d
e
it.
et
F
A a a A a
-
r.
n
>r
k
n
SS,
j
hij naar de kolonialen
plotseling beeft zij
spuit op proef te leveren in concurrentie. De
twee laatsten vroegen hiervoor f 15 vergoe
ding, de eerste f 75. Deze laatste som kwam
het D. Best, te hoog voor, maar nu is aan
de anderen verzocht een spuit te sturen,
welke heden, tegelijk met de in ’89 gekochte
spuit zijn beproefd.
Burg, en Weth. stellen voor spuit 4 af te
danken en af te staan aan den leverancier
der nieuwe spuit.
De Voorzitter stelt voor deze zaak in ge
sloten zitting te bespreken.
Na heropening der publieke zitting stelt de
Voorzitter voor, de spuit van Gebr. v. Bergen
van Midwolde aan te koopen voor 912, met
100 meter slang, terwijl de oude spuit wordt
afgestaan voor 40. Hij brengt dit voorstel
in stemming, hetwelk wordt aangenomen met
10 stemmen; de heer Hommes tegen.
Sluiting der vergadering.
batig saldo f 2.708.10
De rekening van den huis houdelij ken boek
houder in ontvang en uitgaaf beide ter somma
van f 10.433.34, onder opmerking, dat een
paar kwitantien te laag zijn uitgetrokken.
W ordt voorgesteld dit verschil 13.25) ten
bate van den boekhouder te brengen in de
rekening van 1898, doch deze rekening goed
te keuren.
Ter visie tot de volgende vergadering.
g. Een adres van den heer F. Oord, ver
zoekende een stoep ter breedte van 1.20 M.
te mogen leggen voor het nieuwgebouwde
huis aan de Stoombootkade, thans bewoond
door H. Simmer.
Ter inzage om met advies van het Dagel.
Bestuur in de volgende vergadering te be
handelen.
PUNT van BEHANDELING.
1. Voorstel van Burg, en Weth. tot het
aanschaffen van een nieuwe brandspuit.
Burg, en Weths. herinneren, dat in 1889
een nieuwe spuit is aangekocht van A. H.
van Bergen te Heiligerlee. Op de begrooting
van dit jaar is een post pro memorie gesteld
om nog een nieuwe spuit aan te schaffen.
Nu is aan H. J. van Bergen te Heiligerlee,
Gebra. van Bergen te Midwolde en G. H.
Broekman Lz. te Amsterdam verzocht een
Ooststellingwerf, 6 Mei. Het is
verbazend hoe de rogge zich in weinige
dagen heeft ontwikkeld. Op vele akkers
begint zij reeds aren te schieten. Het koude
voorjaar heeft den groei tegen gehouden en
daardoor is zij bewaard gebleven voor te
groote weelderigheid. Over ’t geheel staat
dit veldgewas uitmuntend, zoodat men met
recht over den verbouw tevreden mag zijn.
Ook de weilanden liggen best. Op vele
plaatsen is dan ook het melkvee reeds bui
tengelaten.
Pruime-, pere- en kerseboomen beginnen
al te bloeien. Hepk. Adv. BI.
Stavoren, 5 Mei. Over de uitkomsten
der ansjovis-visscherij is men aanvankelijk
zeer tevreden. De vangst is vrij egaal d. w. z.
zonder groote verschillen tusschen de uiter
sten.
De vischjes zijn zeer gewild van stuk.
In de laatste nachten beliepen onderscheidene
visschers schade aan de netten.
Gaasterland, 4 Mei. Vertrokken het
vorige jaar en dezen winter onderscheidene
personen van hier naar Duitschland, thans
zijn eenigen hunner teruggekeerd. Hun doel
ishier eikschillen, maaien of hooien enz.
en als dat alles is gedaan, gaan ze weer
naar onze buren. Er wordt daar over ’t ge
heel goed geld verdiendmenig oppassend
jongeling heeft reeds een aardig duitje in
de Rijkspostspaarbank belegd.
Naar ze ons mededeelen werken er ook
vele Italianen, verstaan kunnen ze dezen
zoo goed als niet, overigens houden ze meer
van dezen dan van de Duitschers. Ze zijn
niet lang, doch overigens vrij zwaar gebouwd.
De gemeente-ontvanger D. te Rooste
ren (L.), wilde gistermorgen een bij hem
aan het werk zijnden witter op een borrel
trakteeren. Hij dronk echter eerst zelf een
glas, doch viel terstond daarop neer. De
ongelukkige had bij vergissing in plaats
van uit de jeneverflesch uit een flesch met
loog geschonken. Kort daarna stierf hij
onder vreeselijke pjjnen.
Dat eene verhuizing op het platteland
soms heel wat meer drukte veroorzaakt dan
in de steden, blijkt wel hieruit, dat een boer
gisteren van de gemeente Ruinen naar Ha-
velte verhuizende, niet minder dan 13 wagens
noodig had om al zijn roerende goederen te
vervoeren. Dat is wat anders dan even zyn
boeltje op een karretje laden bij verhuizing
van Jordaan naar de Pijp.
Onder het opschrift „Hoe ’t hier om
leerplicht schreeuwt wordt uit Maurik
gemeldBij de jongste opschuiving der klasse
bleek het, dat een leerling der laagste klasse
(kinderen van 6 tot 7 jaar) in de jongste
12 maanden gepleegd had 73 verzuimen
een ander leerling dierzelfde klasse had 119
verzuimen; nommer drie, ook uit de laagste
klasse, sloeg het record met 154 (zegge een
honderd vier en vijftig) verzuimen. Men be
grijpt licht, dat het er in de hoogere klassen
niet beter mee gesteld is.
Een geweldige hagelbui trok Woens
dag over het Westland en richtte groote
verwoesting aan. Aardappelen en j onge groen
ten werden platgeslagen, maar ook de vrucht-
boomen moesten het ontgelden. Onder de
perziken langs de muren, die van ’t jaar
zooveel beloofden, lag het bezaaid met kleine
vruchtjes. Vooral het Z. O. deel van Poeldijk
is getroffen.
Dood geslagen. Te Amstenrade (L.) is
een mijnwerker door den slinger van een
boormachine met zulk een kracht tegen het
hoofd getroffen,dat bij onmiddellijk dood was.
Pruldichter. Verbeeld je, ik had gister
een idéé, dat mij zes gulden heeft opgebracht.
Vriend. En wat was dat?
Dichter. Het idéé om mijn winterjas naaf
de bank van leeping te brengen.
uitloopt op ’t land, staat open. De honden
hebben niet geblafttoch schuurt hij, die
daar binnenkomt, als een dief langs de
muren en sluipt midden door de bijen
korven...
„Dag moeder!"...
Haar Christiaan bevindt zich voor haar,
geheel gehavend, in zijn uniform, geheel
vol schaamte, verontrust, terwijl in zijn stem
iets zwaarmoedigs ligt. De ongelukkige is
met de anderen in zijn land teruggekomen,
en reeds gedurende een vol uur speurt hjj
rondom ’t huis, terwijl hij wacht, tot zijn
vader vertrokken is, eer hij binnenkomt.
Zij wilde hem berispen, maar heeft er den
moed niet toe. Het is zoolang geleden, dat
zij hem niet meer gezien of omhelsd heeft
En dan geeft hij haar zulke gegronde re
denen op, dat hij zich daar verveelde,
en het niet uit kon houden zoover van hen
te leven daarbij was de krijgstucht on
eindig strenger geworden, en zjjn makkers
noemden hem „Pruis" om zijn accent, den
Elzasser eigen. Al wat hij zegt, gelooft zjj,
zij behoeft hem maar aan te zien, om hem
te gelooven. Zoo pratend zijn zij de kleine
voorkamer binnengetreden. De kinderen
uit hun slaap gewekt, komen blootvoetsin
hunne hemdjes aanloopen, om hun grooten
broer te omhelzen. Men wil hem laten eten,
maar bij heeft geen honger, alleen heeft
hij dorst, altjjd maar dorst, en hij drinkt
groote teugen water op al die rondjes van
bier en wijn, die hij sinds van morgen in
de kroeg gedurig kreeg. Maar iemand
loopt over de binnenplaats. Dat is de smid,
die binnenkomt.
„Christiaan, daar komt je vader, gauw,
verberg je, opdat ik tjjd heb hem te spre
ken, om hem uitleg te geven... En zij duwt
hem achter de groote kachel van pijpaarde
dan begint zij weer te naaien, met bevende
hand. Ongelukkigerwijze is zijn clechia
(een soort van soldatenmuts van den ko
loniaal) op tafel blijven liggen, en dat is
het eerste, wat Lory ziet, als bij binnen
komt. Het bleeke gelaat der vrouw, haar
ontsteltenisHij begrijpt alles.
„Christiaan is hier!..." zegt hij met een
vreeselijke stem, en, terwijl hij den sabel
van den muur afneemt, met een beweging,
als die van een gek, vliegt hij naar de
kachel, waar de koloniaal neergehurkt is,
bleek, onthutst, leunend tegen den muur,
omdat hij bang is te vallen.
De moeder werpt zich tusschenbeiden
„Lory, Lory, dood hem nietIk heb
hem geschreven terug te komen, omdat gij
hem noodig hebt in uw smidse...
Krampaehtig grijpt zij hem bij den arm,
sleept zich voort en barst in tranen los.
In hun duister slaapvertrek beginnen de
kinderen te schreeuwen, bij ’t hooren van
die stemmen, zoo vol toorn en smart, zoo
veranderd, dat zij dezelve niet meer her
kennen... De smid houdt zich in, terwijl
hij zjjne vrouw aanschouwt.
„Zoo, hebt gij hem laten terugkomen.
Dan is het goed, dat hjj dan maar gaat
slapen. Ik zal morgen zien, wat mij te doen
staat."
Den- volgenden dag als Christiaan, uit
een diepen slaap, gekweld door nachtmerrie
en vrees zonder grond ontwaakt, herkent
hij de kamer zijner kinderjaren. Door de
kleine in lood gezette ruitjes, waardoor
de in bloei staande hop zich een uitweg
gebaand heeft, staat de zon reeds hoog en
belooft een warmen dag. Beneden dreunen
de mokers op het aanbeeld., zijn moeder
staat naast zjjn bed zjj heeft hem den ge-
heelen nacht niet verlaten, zoo groote angst
had zjj van den toorn van haar man. Tot
aan den morgen heeft hij door het huis
geloopen, weenend, zuchtend, kasten open
en dichtmakend, en nu, daar komt hij de
kamer van zijn zoon binnen, zwaarmoedig
gestemd, gekleed als wilde hij een reis on
dernemen, met hooge slokobusen, een bree-
den hoed en met een stevigen stok. Hij
komt recht op ’t bed af„vooruit, ’t bed
uit!... Sta op...“ De jongen, een beetje
verlegen, wil zjjn kleeren van een koloniaal
nemen „neen dat niet"... zegt de vader
hem streng verbiedend. En de moeder roept
geheel bevreesd„maar vriend, hjj heeft
geen andere".
„Geef hem de mijne... Ik heb ze niet
meer noodig." Terwyl zjjn kind zich aan
kleedt, vouwt Lory nauwgezet ’t uniform,
’t kleine vest, de wijde roode broek en na
er een pak van gemaakt te hebben, doet
hij zich de blikken koker om den hals,
waarin zich een officierskaart bevindt
„Komtnu naar beneden", zegde hij ver
volgens en met hun drieën gaat men de
smidse in, zonder tot elkaar te spreken.
De blaasbalg zuchtalles is aan den arbeid.
Hjj ziet ’t groote luchtige afdak, waaraan
hjj daarginder zoo dikwijls dacht, de kolo
niaal herinnert zich de dagen zijner jeugd,
en hoe hij langen tijd daar gespeeld heeft
te midden van de hitte op den weg en de
gloeiende vonken van de smidse, van die
vonken, altijd schitterend in het zwarte
steengruis. Hem overvalt een gevoel van
weemoed, een hevig verlangen om vergif
fenis van zijn vader te krijgenmaar zoo
dikwijls hij de oogen opslaat, ontmoet hij
steeds een onverbiddelijken blik. Eindelijk
komt de smid er toe hem aan te spreken
„Jongen", zegt hij, „ziedaar ’t aanbeeld,
het gereedschap. Dat alles behoort je toe.
En ook dit alles!" voegt hjj er bij,terwijl
hij hem het tuintje, dat zich voor zijn
oogen daarginder opdoet en vol is van de
stralen der zon en van de gonzende bijen,
aan wijst.
„De bijenkorven, de wijngaard, het huis,
alles is je eigendom. Wijl gij uw eer voor
deze dingen hebt prijsgegeven, is ’t wel de
minste moeite ze te bewaren. Nu ben je
hier meester. Ik ga vertrekken... Gij zjjt
aan Frankrijk nog vijf jaren schuldig, ik
zal ze voor u betalen." „Lory. Lory,
waar gaat gij heenschreeuwde de arme
vrouw. „Vader!..." smeekt de zoon...
maar de smid is al weg, terwijl hij zich
met groote passen voortspoedt, zonder om
to keereju
Te Siddi-bel Abbis bij het depot der Drie
Kolonialen, bevindt zich sedert eenige dagen
een vrijwilliger van vijftig jaren.
t e groote smid Lory van Sainte-Marie-
”77) Aux-Mines was dien avond niet erg
JTÏ tevreden.
CV Hij was gewoon, zoodra ’t smids
vuur uitgedoofd en de zon ondergegaan
was, zich op een bank voor zjjne deur neer
te zetten, om met genoegen van die aan
gename vermoeidheid te kunnen genieten,
welke de last van den arbeid en van een
warmen dag geven, en alvorens zjjne leer
jongens naar huis te laten gaan, dronk hij
met hen eenige groote teugen versch bier,
terwijl hjj met genoegen zag naar de fa-
briekslui, die hun fabriek verlieten. Maar
dien avond bleef de goede man in zijn
smidse, totdat hjj zich aan tafel moest be
geven, en dan nog kwam hij er nu, alsof
hjj er een weerzin van had.
De oude Lory dacht, terwijl zjj haar man
aandachtig beschouwde: „wat overkomt
hem?Misschien heeft hij van het re
giment een ongunstige tijding ontvangen,
welke hij mij verbergen wil Misschien
is onze oudste zoon ziek..."
Maar zjj durfde niets vragen en hield
zich alleen bezig om drie kleine blonde
kinderen met goudgeel haar te stillen, die
rondom de tafel lachten, terwijl zij een
flinke portie sla van een bloemrammenas
naar binnen speelden.
Eindeljjk wierp de smid zijn bord toor
nig ter zijde en riep
„Ha die bedelaars, die vagebonden
„Waarover hebt gij ’t, zeg ’t eens Lory
Hij begon
„Ik heb het over vijf of zes gekken, die
men sinds van morgen in de stad heeft
zien loopen, gekleed als Fransche soldaten
en gearmd met Beieren... Dat zijn er nog
wel van die... hoe zegt men ’t ook weer
die gestemd hebben voor de nationaliteit
van de Pruisen... En dan zegt men, dat
wij ieder dag eenige van die valsche El-
zassers zien komen!.. Wat heeft men hen
toch te drinken gegeven?"
De moeder trachtte hen te verdedigen
„Wat wil je doen, arme man, dat is niet
geheel hun schuld... Het is zoo ver, dat
Algerië in Afrika, waar men hen naartoe
zendtZij hebben heimwee daarginder en
zjj worden hevig bekoord terug te komen,
en niet meer soldaat te spelen
Lory sloeg hevig met de vuist op tafel.
„Houd je stil moeder!... gij vrouwen
weet er niet van. Altijd gedwongen met
kinderen te leven, en voor niets ter wereld
dan voor hen, verkleint gij alles op den
kerfstok van die kleuters..."
„Welnu, ik zeg je, dat die kerels bede
laars, afvalligen, aartslafaards zjjn, en dat,
wanneer ongelukkig onze Christiaan in staat
was zulk een eerlooze daad te bedrijven,
ik hem, zoo waar als ik Georges Lory heet
en zeven jaren bij de Fransche jagers ge
diend heb, hem mijn sabel door het lijf
zou boren."
En vreeselyk vertoornd, half overeind,
toonde de smid zjjn langen jagerssabel,
welke aan den muur hing onder ’t portret
van zjjn zoon, een koloniaal, dat in Afrika
gemaakt wasmaar van het oogen b] ik af,
dat hjj dat eerljjk gelaat zag van dien El
zasser, geheel zwart en geblakerd door de
zon, in die uitwissching en verbleeking,
wat vooral scherpe kleuren doen, wanneer
men ze aan ’t volle daglicht stelt, werd
hjj plotseling kalm en begon te lachen
„Ik ben wel gek," zeide hij, „mij daar
kwaad om te maken... Alsof onze Christi
aan er aan denken zou Pruis te worden,
hjj, die er in den oorlog zoovelen een hoofd
kleiner gemaakt heeft!"... Door deze ge
dachte weer in een goede stemming ge
bracht, maakte onze goede man verheugd
een einde aan zjjn maal en ging aanstonds
daarna een paar glazen drinken in de her
berg Ville de Strassbourg".
Nu is de oude vrouw Lory alleen. Na
haar drie kleine blonde kinderen naar bed
gebracht te hebben, die men in de zjjka-
mer hoorde sluimeren, als een vogelnestje,
hervat zjj haren arbeid en begint zjj voor
haar deur, aan den kant, die uitzicht geeft
op den tuin, haar kleeren te herstellen.
Van tjjd tot tjjd zucht zjj en denkt in haar
zelf„Ja goedHet zjjn lafaards, afvalli
gen, maar dat komt er niet op aan, hunne
moeders zullen wel gelukkig zyn, hen weer
te zien." Zjj herinnert zich den tjjd, toen
haar zoon, alvorens naar ’t leger te trek
ken, daar was op ’t zelfde uur, bezig om
den kleinen tuin te verzorgen. Zjj kjjkt
naar den put, waar hij zijn bloemgieter
placht te vullen, gekleed in een boeren
kiel, met lange golvende haren, die mooie
haren, die men hem afgesneden heeft, toen
J‘ 1 ging...
De kleine deur, die
De heer Feenstra is Voorzitter.
Tegenwoordig 11 leden. De heer Eerdmans
was afwezig met kennisgeving.
De notulen worden aangehouden tot de
volgende zitting.
Ingekomen stukken
a. Een resolutie van Ged. Staten hou
dende goedkeuring van de subsidie voor het
Kroningsfeest.
b. Een schrijven van Mej. S. A. M. Het-
tema, dat zij aanneemt de benoeming tot
assistente by het handwerksonderwijs in
school No. I.
Aangenomen voor kennisgeving.
c. Een adres van den heer A. Banning,
stadsgeneesheer, verzoekende herbenoeming,
daar zijne betrekking met Augustus a.s. ex
pireert.
d. Missive van Voogden van het Wees
huis, dat zij voor f 25 een strook grond bij
het stek wenschen over te nemen van den
naastleger Vos, waardoor een betere rooiing
in de scheiding der erven wordt verkregen,
waarvoor ’s raads goedkeuring wordt ver
zocht.
e. Een adres van den heer P. Dikhoff,
uurwerkmaker, verzoekende een reclameklok
temogen plaatsen op den Stadswal nabij de
Harlingerbrug.
Deze adressen worden ter inzage gedepo
neerd, om ze met advies in de volgende ver
gadering te behandelen.
f. Het rapport der Commissie, belast met
het onderzoek der rekening van het Stads
armenhuis.
Dit onderzoek heeft tot geene op- of aan
merkingen geleid, en dus wordt geconcludeerd
tot goedkeuring der rekening.
de inkomsten f 14.589.22®
de uitgaven - 11.881.12®
Bolswardsche Courant
in
a
i
Q
te