NIEUWS EN ADVERTENTIEBLAD OÏ.SWA.H O EN WONSER AÖEEE De groote Kaatspartij op Pinkster-Maandag. No. 44. Verschijnt Donderdags en Zondags. Zeven en dertigste Jaargang. 1898. Voor het Kantongerecht. DONDERDAG 2 JUNI. VOOR ABONNEMENTSPRIJS80 Cents per 3 maanden. Franco per post 95 Cents. Zitting van Donderdag 26 Mei 1898. ADVERTENTIEPRIJS: 50 Cts. van 1—7 regels. Ver volgens 10 Ct. per regel. Overigens naar plaatsruimte. Drie en twintig van de 24 aangesloten vereenigingen (zie de lijst, opgenomen in ons vorig nummer) hadden een partuur afgevaar digd, om Pinkstermaandag naar Bolsward op te trekken, ten einde zoo mogelijk den zegepalm uit het strijdperk van den te houden nationalen kaatswedstrijd weg te voeren. De kamp zou vinnig zijn, en daardoor de belangstelling van het publiek groot. Kosten noch moeite was door het bestuur der kaatsvereeniging „Bolsward11 gespaard, om dezen dag zoo feestelijk mogelijk te doen zijn. Van iets waar het niet voor zorgen kon n.l., voor een zomerschen dag, zou het afhangen of de balans van dien dag een groot voordeelig, dan wel een groot nadeelig saldo zou aanwijzen. Werden Zondag op Maandagnacht velen in de hoop van Maandag, in plaats van regen en storm het zonnetje te mogen aanschouwen teleur gesteld, in den morgen verjoeg een flinke bries de regenwolken, en de wedstrijd kon gehouden worden bij het prachtigste weer, dat zich voor zoo’n wedstrijd denken laat. De eersten, die wij in het strijdperk te zien kregen, waren de afgevaardigden van Foarüt van Marssum en van de Keatsebal van Wijnaldum. Foarüt had onder hare kaatsers den koning der vereeniging Bols ward, den heer Jan Kuperus. Helaas wij mochten hem dit jaar niet weer als over winnaar uit het strijdperk zien tredenhij en zijne maten moesten het tegen de Keat- sebal afleggen. Toch behaalden zij nog 2 spel en 2 punten. Jan Kuperus kaatste sommige oogenblikken bepaald slecht. Tweemaal sloeg hij den bal buiten het perk toen het 66 stond. Jan Zeinstra van Herbaijum bleek lang niet opgewassen te zijn tegen de Pingjumers met hun. Jan Reitsma aan het hoofd. No. 3 verloor het dan ook nadat zij 3 eersten en 6 punten behaald hadden. Ook Kimswerd moest met 1 spel en 6 punten het onderspit delven tegen Arum, dat nu inplaats van Faber, die den vorigen dag een ongemak aan zijn voet gekregen had, den heer Yetsinga afvaardigde. Deze wijziging vond wel plaats onder protest van Kimswerd, doch aangezien het bestuur van oordeel was, dat het hier niet de kaatsers waren die kaatsten voor zich zelven, doch voor de vereenigingen, werd het protest ongeldig verklaard. Buwalda gaf ons in deze partij prachtig uitslaan te zien. Pieter Jel- lema van Peins wist Het Noorden van St. Jac. Par. met drie eersten en 2 punten te verslaan, niettegenstaande Het Noorden met gevreesde kaatsers als Bierma en Lieuwen voor den dag kwam. No. 9 ver loor tegen no. 10 met 3 eersten en 4 punten. In nummer 12 kregen wij het Bolswarder partuur te aanschouwen. Zij waren wel niet bestand tegen de Schalsumers met den geroutineerden prjjskaatser D. Sjjbesma aan het hoofd, doch sloegen best uit, de opslag liet wel eens wat te wenschen over. Zij behaalden slechts 1 eerst en 2 punten. Midlum moest het afleggen tegen Winsum, in welk partuur wij reeds dade lijk een sterk partuur meenden te zien. Dit vermoeden bleek wel juist te zijn. Geen enkel partuur, prijs- noch premiewinnaars, heeft zoo uitstekend gekaatst als dit. Hun kracht school in hun zekerheid. Eene zeldzaamheid was het, wanneer Bakker een bal te kort of buiten sloeg, bijna nooit liet Wiersma een bal achterin zitten. Wjj betreurden het, ter wille van hun spel, dat zij zich tevreden moesten stellen met een derde plaats. Ofschoon een sterk partuur, verloor Worn- mels tegen Beetgum, hoofdzakeljjk tenge volge van hun slecht opslaan. Driemaal achtereen werd door Struiksma buiten ge slagen en ten slotte, toen de partij 3 eersten om 5 en zes gelijk stond, gaf een buiten slag hun den doodslag. Struiksma was de eerste dezen dag, die ons een Herculesslag te zien gaf. Eerst geleek het alsof Franeker (Jan Bogtstra) tegen Makkum moest verliezen. Makkum had reeds een spel toen Franeker nog niets had. „Nu schoot Franeker echter uit zijn slof en wist niettegenstaande de geheele partij gelijk opgespeeld werd, Mak kum te verslaan. Makkum had 2 spel en 4 punten hangen. No. 19 verloor tegen 20. Thans krijgen wij de Amsterdammers in het perk. Ze hebben getoond flink vooruit te zijn gegaan bij verleden jaar. Toen toch gelukte het hun niet één eerst te bemach tigen, nu wisten ze Sexbierutn te verslaan. Jlun kracht school vooral in het opslaan, I f 5 of 3 dagen. 16. M. Th. S. te Arum was 14 April in ’t land van Strikwerda aldaar, waartoe de vereischte schriftelijke vergunning ontbrak. Eisch f 3 of 2 dagen. 17. A. K. J. te Welsrijp werd den 4 April door een onbez. rjjksveld wachter ge snapt, terwjjl hjj in verboden land zocht naar eieren van kieviten. Eisch f 3 of 2 dagen. 18. F. S. v. d. PI. en P. W. ten D. te Workum bevonden zich den 24 April inde voormalige Workumermeer en werden door den rjjksveldwachter nageoogd. Toen zij dezen ambtenaar zagen, verwijderden zij zich haastig naar de woning van den eersten bekl. Toen de beambte hen later opzocht, ver klaarden zij op de schapen van G. Tenke- lenburg te moeten passen. De eerste bekl. is ter terechtzitting aan wezig en overhandigt den heer Kantonrechter een briefje, dat in primitieve stijl opgemaakt, verkondigt dat G. Tenkeienburg, de huurder van het land waarin zij waren gezien, hen had verzocht een oogje op de schapen te houden. Bekl. vertelt dan ook dat hij dien dag van de eene koppel schapen naar de andere ging om de dieren te tellen en dat hjj toen proces heeft gekregen, doch de rijksveld wachter geeft heel wat anders over dezen schijnbaar onschuldigen beklaagde te hooren. Het was hem bekend, dat dageljjks de eieren uit de meer werden opgehaald, en die ’s avonds naar een poelier werden gebracht, zonder dat het hem gelukte een bekeuring te kunnen deenv daar het hier een soort oom« Hun uitslaan was niet best, ofschoon men ons verzekerde, dat ze niet in conditie waren. Hiermede was de eerste lijst afgeloopen, en alle oneven nummers afgevallen, behalve het nummer, dat altijd uitzonderingen maakt, no. 11. Op de tweede lijst komen dus nog voor 23, 2, 4, 6, 8, 10, 11, 14, 16, 18, 20 en 22. No. 23, Witmarsum, verloor tegen Wij naldum, doch verkreeg toch nog 5 eersten en 4 punten. Verder vielen op deze lijst af de volgende nummers: 6, 8, 11, 18 en 22. De partij tusschen O. k. K. van Beetgum en de Franekers was interessant. Direct geraakte Franeker één spel achter, doch wist nu achter elkander 3 eersten te beha len. De Vries sloeg in deze periode keer op keer buiten. Nu was de vooruitgang afwisselend, dan weer Beetgum en dan weer Franeker een eerst, totdat Franeker ten slotte verloor toen de partij 5 eersten om 2 spel en 6 geljjk stond. Ook was de strijd tusschen Achlum en A’dam vinnig. Niet minder dan 4 maal was het in deze party 6 gelijk, doch zoo- als gezegd, Achlum won. Op de derde lijst komen nu nog voor 2 tegen 4, 10 tegen 14 en 16 tegen 20. Pingjum toonde zich zijn meerdere over Wijnaldum. De volgende party werd niet geheel uitgespeeld. Vjjver en zijne maten meenden, dat zij onrechtvaardig door een keurmeester behandeld waren, doordat deze volhield, dat een bal, door Vyver opgesla gen, te kort geslagen was, terwijl Vyver beweerde, dat hij in was. Nijdig hunne sjer pen in het land wegtrappend», verlieten zjj het terrein. Even willen wjj hier aanstippen, dat ons inziens zij toch de partij tegen de Winsummers verloren hadden, daar zij niet alleen ver achter waren, maar ook niet die kracht konden ontwikkelen als Bakker met zijne maten. Verder dacht ons, dat Vyver, die zoo lang reeds gekaatst heeft, wel wist, dat hij zich aan het oordeel van den keur meester moet onderwerpen. De Eendracht pakte haar vaandel in en reisde af. De drie geduchte Beetgumers moesten het afleggen tegen de Achlumers, doch niet eerder, dan toen alles aan de telegraaf hing, zij ver loren met 5 eersten en zes punten door een buitenslag van de Vries. Minze was in Bols ward niet op zyn dreef, hij sloeg verschei dene ballen te kort en buiten. In het begin van den kamp scheen het, dat de Pingjumers tegen de Winsumers, die ook nu weer èn door hun fraai èn door hun royaal spel aller sympathie verwierven, zouden verliezen. Doch J an wist de schade spoedig in te halen en won, Winsum op 2 spel en 2 punten latende staan. Thans moest nog om prijs en premie ge kaatst worden door Pingjum en Achlum. Reitsma begint met een paar ballen boven te slaan, terwijl de tegenpartij hen nog helpt, door een paar ballen buiten en te kort te slaan, zoodat Reitsma direct een eerst voor sprong krijgt. Ook in het verdere gedeelte der partij blijkt, dat Achlum niet opgewas sen is tegen Pingjum. De Vereeniging Hald Moed verliest met één spel en zes punten. Alzoo werd de eerste prys, een groote zil veren medaille, gewonnen door de afdeeling Pingjum, de tweede, een kleine zilveren medaille, door de afdeeling Achlum, terwyl aan de afdeeling Winsum als geringe ver goeding voor haar spel een bronzen medaille vereerd werd. Tevens ontvingen de kaat sers van Pingjum ieder f 15 aan geldprijzen, terwijl Achlum kunstvoorwerpen koos en ook aan de Winsumers kunstvoorwerpen werden aangeboden. Tot slot van dezen wedstrijd, die in alle opzichten als uitste kend geslaagd mag heeten, hield men prjjs- uitdeeling (teestelyk 1) in de zalen der „Doele“. Verscheidene sprekers voerden het woord, doch door danslustige paren en an deren werden ze voor niet dicht by het podium ziftenden, vry wel onverstaanoaar gemaakt, zoodat wy ons de vrijheid zullen permitteeren, hierover het stilzwygen te bewaren. gerechtsgebouw van Hollandia is verwijderd, wil hij wel eens weten, hoe men iemand dan kan herkennen. Op de vraag hoe zijn aanwezigheid daar strooken kan met zijn eerste bewering dat hij in geen jaar in de meer was geweest, antwoordt hij, dat dit het land betreft. De wegen en paden in de meer werden wel door hem betreden, maar in het land eizoeken, dat deed hij niet. Toen de tweede getuige nog aanvoerde dat bekl. eerst nog bij hem aan huis was geweest te drinken en hij zich dus niet in den persoon kon vergissen, voerde bekl. weder aan dat dit oen anderen dag was geweest, n.l. Zaterdags. Op 12 April dat was Dinsdag, konden zij onmogelijk her kend zijn, en er was dan ook een 3e per soon bij, die verklaarde dat hij de personen die in de meer waren, niet herkende, waartoe trouwens de afstand veel te groot was. Eisch tegen den aanwezigen bekl. f 5 of 3 dagen en tegen diens broeder f 3 of 2 dagen. 10. Deze D. J. W. werd den volgenden dag in gezelschap van een anderen broeder J. J. W. weder in de meer gezien, terwijl zij bezig waren eieren te zoeken, maar beiden ontkennen. Er is niets van waar, verklaren beiden. De getuigen J. Feenstra en B. Koster hebben ze alle twee goed waargenomen, zij hebben gezien dat zij in ’t land van Pieter Everts iets opraapten en aan dezen P. E. de Jong hebben zij het kievitsei getoond, naar zij later hebben vernomen. Beklaagden evenwel ontkennen alles en de matroos is het sterkst in zijn rol. Men verhaalt dat de Grieksche wijsgeer Democritus een altijd lach end gezicht toonde, maar de marinier maakte den indruk, alsof hij op zijn gelaat de grootste onverschilligheid wou laten lezen, en blijk baar was zyn jongere broeder door hem ge ïnspireerd. Toen deze dan ook door den heer Kantonrechter en den heer Ambtenaar ter dege aan den tand werd gevoeld, om de waarheid te zeggen, trachtte de matroos hem te hulp te komen, met de bewering, dat wat iemand opraapt evengoed een steen kan zijn op grooten afstand kan men niet zien dat er een kievitsei wordt opgeraapt. Beide bekl. volharden bij hun ontkenning en daarom wordt f 5 boete of 3 dagen tegen ieder hunner geëischt. 11. J. S. te Kimswerd werd den 20 April bekeurd wegens eierzoeken in verboden land. Eisch f 3 of 2 dagen. 12. J. H. te Oosterend 19 April, idem. Eisch idem. 13. V. V. te Franeker was den 18 April te Welsrijp in het land bezig met het zoeken van eieren. Toen hjj den rjjksveldwachter op zich zag af komen, ging hy op de vlucht doch hjj was herkend en werd later met de bekeuring in kennis gesteld. De ontvluchting had dus niet mogen baten, integendeel de eisch luidt f 5 boete of 3 dagen. 14. G. IJ. v. d. M. te Koudum zocht den 20 April naar eieren in land waartoe hjj geen permissie had bekomen. Eisch f 3 of 2 dagen. 15. S. S. de J. aldaar werd dien dag mede bekeurd door dienzelfden ryksveld- wachterwegens een geljjke overtreding. Eisch andering van gerechten, verandering van spjjs doet eten. Te veel van een soort begint tegen te staan, want niet allen zijn als het grootmoedertje in het sprookje, dat zes dagen in de week aardappeltjes verorberde en den zevenden dag, als haar de geur van den pan- nekoek in den neus kwam, alweer verlangde naar haar lievelingskost van den volgenden dag. Wjj zjjn evenwel genoodzaakt in hoofd zaak eiergebak te presenteeren, en daar bovendien de meeste beklaagden afwezig waren, en bijgevolg hun verbalen bjj verstek werden behandeld, mist ons gerecht heden de zoo noodige afwisseling. De rol der straf zaken volgende, hebben wij eerst voor te dienen 20 zaken die handelen over eierzoeken, daarna moeten wjj als pièce de milieu een vier tal andere strafzaken presenteeren, om dan weder met een herhaling van den hoofdscho tel aan te komen. Tot dessert kunnen wjj dan nog 2 proefjes allerhande aanbieden. De noodige specerijen, mosterd, peper enz. ter vrije beschikking onzer lezers stellende, om er zich naar believen van te bedienen, spre ken wij vooraf den gebruikelijken en wel- gemeenden wensch „bon appetit" uit, om aan te vangen met u voor te stellen 1. K. v. d. K. te Cubaard die in de maand April in de nabjjheid zjjner woonplaats ging eierzoeken in land, waartoe hij geen schrif- teljjke vergunning kon toonen aan den veld wachter, die hem bekeurde voor hjj, althans dien dag, nog een enkel eitje had gevonden. Eisch f 3 of 2 dagen. 2. G. T. van Wommels was denzelfden morgen .ook in dat land onder Cubaard, en de veldwachter had dus, om in de taal der eierzoekers te bljjven, „twee in een nest.“ Tegen dezen' bekl. wordt f 2 of 2 dagen geëischt. 3. T. v. d. Z. te Bolsward was den 21 April ’s morgens reeds vroeg in het veld, evenwel in het verboden veld de Makku- mermeer, aan het eierzoeken. De politie was er eveneens vroeg bjj, want omstreeks 5 uur had zjj dezen eierzoeker reeds bekeurd. Eisch f 3 of 2 dagen. 4. K. v. W. te Arum werd den 17 April aangetroffen in het land van den heer J. H. IJpma te Arum, voor welk land hjj geen vergunning had. Eisch f 3 of 2 dagen. 5. B. v. H. te Witmarsum werd een half uurtje later bekeurd in hetzelfde land, maar voor dezen bekl. wordt f 5 boete of 3 dagen geëischt. 6. M. v. d. W. te Gaast werd den 20 April bekeurd wegens loopen in het land en eierzoeken. Bekl. is verschenen om zich te verdedigen, want hjj heeft niet heen en weer geloopen, geljjk in ’t proces staat, maar hjj is schuins over dat land gegaan. Een paar dagen later heeft hjj permissie voor dat land gekregen, en dit toen aan den veld wachter getoond. Hjj wil aan de zaak liefst geen ruchtbaarheid hebben, en is er op tegen dat het in de krant komt. Als hjj er voor zitten moet, verzoekt hjj, dat dit op een Za terdag mag geschieden dan past het hem het best. De heer Ambtenaar vordert daarop f 0,50 boete of 1 dag, en dit valt hem bljjkbaar mee, want hij zegt„Maar twee kwartjes wil ik die dan maar dadeljjk betalen, en hjj maakt zich gereed zjjn beurs te trekken, doch dit afrekenen kan terstond niet. 7. J. S. te Franeker werd den 17 April des morgens, voor hjj nog een enkel eitje had gevonden, bekeurd wegens het zoeken daarnaar in land onder Welsrjjp, dat ver boden terrein was voor hem. Eisch f 3 of 2 dagen. 8. K, T. te Oosterend was den 19 April op verboden land aan 't zoeken naar eieren van kieviten. Een politieagent die hem uit de verte gadesloeg, zag dat hjj zich bukte om iets op te rapen en nu ging het er op los, als de kat op de panharing, en ja wel, bekl. kon den veldwachter wel een kievitsei toonen, maar geen permissiebiljet, en dus volgde een bekeuring. Eisch f 3 of 2 dagen. 9. U. J. W. en D. J. Wte Parrega zjjn broeders. De eerste is niet verschenen, de tweede wel. Deze is matroos bjj de Marine liggende met het schip te Den Helder, doch met verlof in zjjne woonplaats Parrega. Deze broeders werden den 12 April in „de meer" gezien terwyl zjj bezig waren met het zoeken van kievitseieren, wat door den aanwezigen bekl. beslist wordt ontkend. Hjj is in geen jaar in de meer geweest. De getuigen J. Feenstra en G. Haitema hebben hen even wel heel goed herkend, ook dezen beklaagde, die zjjn matrozenpakje ook toen aan had. Bekl. blijft ondanks de stellige verzekeringen der getuigen ontkennen, en daar die personen wel zoover van hen afwaren ala het kanton- Eierzoeken en nog eens eierzoeken, wjj kregen bjj na niet anders te hooren vandaag. Van de 39 strafzaken handelden 33 over het zoeken der eieren van kieviten of ander water wild, zonder dat men een permissiebiljet kon toonen van de eigenaars of gebruikers van de landen. Als al deze zoekers wat fortuin- Ijjk waren, zou van hun voorraad gewis een flinke eierstruif gereed gemaakt kunnen wor den, en in ons verslag kunnen wjj dan ook weinig anders voordienen dan dit gerecht. Bjj een behoorlijk diner behoort evenwel ver- Li Bolswardsche Courant a*,-**— E

Kranten in de gemeente Sudwest-Fryslan (Bolswards Nieuwsblad, Sneeker Nieuwsblad en Friso)

Bolswards Nieuwsblad nl | 1898 | | pagina 1