Firma N. J. WO UBA, Sneek,
Stoommeelfabriek, Grutterij en Handel in aanverwante Artikelen.
Bekroond Binnen- en Buitenlands.
WOUDfl’S MEEL EN WöUDfl'S BEST BOEKWEITMEEL,
beide verkrijgbaar in zakken van 21/2, 5, 10, 20, 25, 40 en 50 kilo.
„Un Sport.”
MEYs Stoffwasche
5
i
THE ZLZTTTTTJ
OPGERICHT 1818.
Het beste adres voor net Drukwerk
Demandez dans
tons les Cafés
GABOON!
De Nederlandsche Wijn-
Import-
Export-Maatschappij
Geerlruidenberg.
DE TEKÜGKEEk VAN DEN VEIILOIIEN ZOON.
«Je
«tous
«sport
f'IRMA
le recommande a
ceux qui font du
en général et de la
bicyclette en particulier.
«En course, les résul-
»tats obtenus sont mer-
«veilleux; il a puissamment
«contribué a la reussite
»de mes courses et records,
»je lui dois une grande
«part de mes nombreux
»succès.«
Vin Tonique et Reconstituant
Aperitif Agréable, Exquis.
A Base de Kola et de Coca.
Life Insurance Company of NEW-YOBK.
fOPEKUS
E T
BILLIJKE PRIJZEN.
en
Stoomdruk, Firma B. Cuperus Az. Bolawardv
Q
O
M
W
o
o
hj
Entrepót-Général
DIRECTE LEVERING.
Monsters worden op aanvrage franco toegezonden.
Naar het Engelsch
HENRY SETON MERRIMAN.
w
A
H
M
H
Fi
m
Malen en verkoopen zuivere VOER-ARTIKELEN.
Werkende met een talrijk Personeel en 3 Snelpersen.
FABRIKANTEN VAN
Hoewel ons best BOEKWEITMEEL uitmunt tegenover elk ander fabrikaat,
recommandeeren wij bovenal om zijne uitstekende eigenschappen ons speciaal artikel
CONSTANT HUBET,
Champion du Monde.
is uit één stuk vervaardigd, van echt linnen niet te onderscheiden
goedkooper dan het waschloon voor Linnengoed.
VERKOOPSMAGAZIJNEN
HERMAN O O S T E R B A A IW.
len. Naar het scheen nam hij de wereldsche
zaken vrij onverschillig op zoo als ze waren.
In zijn geheele manier van doen bleek al
verbazend weinig vreugde over zijn verblijf
bij zijn familie na een scheiding van zoovele
jaren. Tegenover Joice zelf behield hij iets
verlegens in zijne houding.
Het jonge meisje dacht in haar onbekend
heid met de wereld en haar gebrek aan on
dervinding, dat alle blonde menschen in den
regel zoo waren. Naar zij meende, was het
nu eenmaal een gewoonte van hen om niet
te doen of te zeggen watanderen juist nood
zakelijk oordeelden.
Toen de eerste vreugde over het wederzien
wat bedaard was, bleek maar al te duidelijk,
dat Stephen niets te vroeg was gekomen.
Nog vóór het ondergaan der zon viel zijn
moeder in een diepen slaap, en de jonge ge
neesheer, die eens kwam kijken, zag in deze
kalme rust een voorbode van den doodsslaap,
zooals dat meer bij oude menschen voorkomt.
Voor de eerste maal scheen Joice de moed
te ontzinken. Zoolang ze alleen was, had ze
zich goed kunnen en moeten houden, maar
nu haar broer er was, werd ze weer geheel
en al het zwakke, steun behoevende meisje.
Met een angstige uitdrukking op baar lief
gelaat keek ze naar Stephen op.
Ze stonden naast elkaar bij het bed en
onwillekeurig sloeg de dokter het tweetal
gade. Stephen had de hand zijner zuster in
de zijne genomen zonder een woord te spre
ken, maar de uitdrukking van innige sym
pathie op zijn gebruinde trekken zeide ge
noeg. Hij keek zelfs niet eens naar het jonge
meisje, dat tegenover zijn gespierde gestalte
teer en zwak leek.
De dokter, die eenigermate de geschiede
nis der familie kende, had altijd gevreesd,
dat de terugkeer van Stephen Leach zijn
moeder zou dooden, en inderdaad scheen deze
vrees door de gebeurtenissen te worden be
vestigd. De dokter kon hier geen hulp meer
biedenhij maakte dan ook al spoedig aan
stalten om heen te gaan.
„Het doet me genoegen, dat u hier is,“
zeide hjj tegen Stephen, die hem uitliet,
„want uw zuster kan niet zonder hulp blijven.
Het kan met uwe moeder nog wel een paar
dagen zoo aanloopen.“
Het duurde nog wel geen paar dagen
meer, maar mrs. Leach bleef den geheelen
nacht door toch in denzelfden toestand. Haar
beide kinderen waakten aan haar bed tot
het tijd was voor het avondeten en Joice
liet toen de zorg voor haar moeder over aan
een pleegzuster, die op verlangen van haar
broer in dienst was genomen.
Nadat ze samen wat hadden gegeten,
scheen Stephen eindelijk de beschikking over
zijn spraak terug te hebben gekregen. Op de
kalme, zachte wijze, zooals dat meer voor
komt bij bijzonder groote menschen, sprak
hij niet over zich zelf en over het verledene,
doch over Joice en hare toekomst. Hij stelde
zich geheel en al op de hoogte van de aan-
gelegenheden der stervende en van de belan
gen van het jonge meisje; in alle opzichten
trad hij op als een broeder, en Joice voelde
zich geheel en al verlicht, dat ze hem alles
kon overlaten en zich zelf aan hem kon
overgeven.
Niet in oogenblikken van vreugde, maar
als de nood aan den man is en de smart
aanklopt, wordt de grond gelegd voor een
oprechte vriendschap.
In die weinige avonduren ontstond er tus-
schen broeder en zuster grooter vertrouwe
lijkheid dan in maanden van opgewekt daar
heen leven het geval zou zijn geweest.
Tegen 10 uur drong Stephen er op aan,
dat Joice naar bed zou gaan, terwijl hij zelf
geheel gekleed op de sofa in de huiskamer
zou gaan liggen, om terstond bij de hand te
zijn, als dit noodig mocht wezen.
„Ik kan zóo best slapen het zou niet voor
de eerste maal zijn, dat ik niet uit de klee-
ren kwam,11 zeide hij.
Samen gingen ze naar de pleegzuster om
deze met de getroffen schikking in kennis
te stellen. Joice bleef nog eenige oogenblik
ken bij het bed staan om den rustigen slaap
der oude vrouw gade te slaan. Toen zij zich
om wendde, merkte ze, dat Stephen zachtkens
was heengegaan. Zij ging daarop eveneens
naar haar kamer, zich afvragende of hij
opzettelijk zoo had gehandeld om haar geen
nachtkus te behoeven te geven.
Den volgenden ochtend werd mrs. Leach
bij volle kennis wakkerzij scheen veel
sterker, maar toch gevoelde ze wel, dat haar
einde naderde. Ze riep hare beide kinderen
aan haar bed en sprak hen in afgebroken
zinnen toe.
„Ik ben bereid. Thans ben ik gereed te
sterven,11 zeide ze. „Mijn dierbare kinderen
ik ga nu naar je vader en... Godezjj dank
ik zal hem kunnen zeggen... dat gij bij el
kaar waart. Ik wist wel, dat Stephen terug
zou komen... Op iedere bladzijde van mijn
Bijbel stond het geschreven.. Stephen om
hels me mijn lieveling
De jonge man boog zich over het bed en
sloeg de armen om haar heen.
„Ach“, zuchtte ze, „wat zou ik je gaarne
nog eens zien voor ik sterf... Eén keer
slechts... Joice“, vervolgde ze snel, terwijl
ze zich naar den anderen kant van het bed
wendde waar het meisje stond. Vertel me
toch hoe hij er uitziet. Maar... ik weet het...
ik voel het...
„Luister! Hjj is groot en slank, zooals zijn
vader was. Zijn haar is zwart, zijn oogen,
dat weet ik, zijn donkerbruin, bijna zwart.
Hij is geelbleek als een Spanjaard
Joice keek haar broeder aan en een uit
drukking van ontsteltenis overtoog haar ge
laat. Ze zag een paar blauwe oogen voor
zich en lichtblonde kort geknipte haren, een
blonden zwaar gebouwden man. Engelsch-
man van het hoofd tot de voeten. Maar het
zwjjgend bevel, dat in die blauwe oogen lag,
gehoorzamende, zeide ze;
„Ja... moeder Jal“
Er heerschte een oogenblik stilzwijgen.
Joice kon haast geen adem meer halen en
een doodelijke bleekheid bleef over hare
trekken uitgespreid.
Maar de stervende hernam: „Geeft me
nog een kus... Ik ga sterven... Stephen
mijn... mijn eerstgeborene het eerst en dan
Joice... En nu, mijne kinderen, omhelst el
kander... zoo, dat ik het hoor... om het aan
je vader te zeggen11.
Met een laatste krachtsinspanning hief ze
de handen op om hunne hoofden bij elkan
der te brengen. Eerst aarzelde Joice even,
maar toen stak ze het hoofd vooruit en de
koude vingers der stervende drukten hun
hoofden tegen elkaar.
Toen blies ze den laatsten adem uit.
Een half uur later zaten Joice en de jonge
man tegenover elkander in de huiskamer.
Thans begon hij met een verklaring te geven.
„Stephen11, zeide hij, „is als verrader ge
fusilleerd. Dat kon ik toch aan uwe moeder
niet zeggen, nietwaar? Het is mijn voorne
men volstrekt niet geweest om haar te be
driegen, maar had ik anders kunnen hande
len dan ik heb gedaan?11
Hij zweeg. Een oogenblik daarna stond
hij op en trad naar de deur. In zijn houding
lag hetzelfde aarzelende, dat Joice reeds bij
zijn komst was opgevallen.
Bij de deur gekomen, keerde hij zich om
en sprak andermaal eenige woorden om zijne
handelingen te rechtvaardigen.
„Ik geloof wel“, besloot hij met zijn zware
basstem, „ik geloof wel, dat het het beste
was om zóo te handelen11.
Joice antwoordde niets. Haar oogen vul
den zich met tranen. Er was iets roerends
in de onbeholpenheid van den jongen man,
die in de teere aangelegenheid, waarin hij
zich eensklaps verplaatst zag, een overhaast
vertrek het allerbeste oordeelde.
„In den afgeloopen nacht11, zeide hij, „heb
ik alle beschikkingen getroffen voor uwe
toekomst, geheel zooals Stephen dat zou heb
ben gedaan. Ik... hij en ik, we zijn wapen
makkers geweest in een zeer ongediscipli
neerd leger, w broer was geen modelmensch
en dat waren we geen van allen11.
Hij legde de hand op den knop van de deur.
„Hij had me verzocht11, voegde hij er nog
aan toe, „u dit alles mede te deelen. Maar
nu moet ik weg...“
Zóó bleven beiden een oogenblik staan, hij
de eerlijke, zacht blauwe oogen op haar ge
vestigd, zij zijn blik ontwijkende.
„Mag ik terugkomen?11 vroeg hij plotse
ling.
Zij slaakte een zucht, terwijl haar borst
zwoegde, maar zij antwoordde niets.
„Ik zal over zes maanden terugkomen11,
verklaarde hij daarop bedaard.
En hij trok de deur achter zich toe.
Slot.
„Joice,“ hernam de moeder in koortsige
opgewondenheid, „thans kan ik gerust ster
ven, nu Stephen terug is. Je broer zal wel
voor je zorgen, lieveling, als ik er niet meer
ben.
Stephen had, vreemd genoeg, nog geen
enkel woord gesproken. Misschien deed hij
daaraan heel goed,er zijn oogenblikken in
het leven, dat men heel verstandig handelt
door te zwijgen.
„Hij is sterk,11 ging de moeder met trots
voort. „Dat voel ik; zijn handen zijn breed
en forsch, zijn armen zijn krachtig gespierd.11
De jonge man richtte zich op en onder
wierp zich zwijgend aan de betasting zijner
moeder.
Ja,“ zeide deze, „ik wist wel dat hij flink
en zwaar zou worden. Zijn kleine vingers
waren al zoo sterk, dat hij me dikwijls pijn
deed. En wat een zware knevelO ik wist
wel dat je soldaat waart. En wat is de huid
van je gezicht ruw! Zeker zoo door de zon
verbrand Maar wat is dat Is dat niet
een wond
„Ja,11 antwoordde de verloren zoon, voor
de eerste maal sprekende. „Het is tenge
volge van een sabelhouw, welken ik in den
laatsten veldtocht heb opgeloopen. Ik ben
kolonel in het Chileensche leger, of liever
dat ben ik geweest, want ik heb mijn ont
slag genomen.11
De blinde oogen der oude moeder bleven
op het gelaat van haar zoon gericht, evenals
of ze een andere stem had hooren klinken
in de zware basstem van haar kind.
„Je stem is zwaarder dan die van je vader,11
zeide ze, en voortdurend ging ze met haar
bevende vingers over het zoo geliefde gelaat,
terwijl ze met teedere nieuwsgierigheid de
diepe wonde betastte, welke zich van de kin
tot aan het jukbeen uitstrekte.
„Dat is wel heel dicht bjj het oog geweest,
Stephen. Beloof me, dat je niet meer aan
den oorlog zult deelnemen, dierbaar kind.11
„Wat dat betreft,11 zeide hij, zonder de
oogen op te slaan, „dat wil ik u wel beloven.11
Zoo was dus de zoo lang gemiste zoon
weder aan den ouderlijken haard terug. Hjj
was juist op het goede oogenblik gekomen
het huis was tot zijn ontvangst geheel ge
reed. In het werkelijk leven komen deze toe
valligheden meer voor, al zou men wanen,
dat ze alleen in de boeken thuis behooren.
Alles was dus volkomen naar wensch ge
gaan, en toch was het alsof er iets niet in
den haak was, hoewel de oude vrouw, wier
aardsche loopbaan meer en meer ten einde
spoedde, niets daarvan bemerkte. Haar zoon,
feaar Stephen, had al heel weinig te verteL
I
Grootste en belangrijkste Levensverzekering-Maatschappij.
Zuiver ouderling, opgericht in 1843.
Verzekerd kapitaal en Lijfrente f 2.329.936.558,78
Ontvangsten in 1897 - 134.732.856,29
Uitgaven in 1897 89.860.848,23
Bezittingen op 1 Januari 1898 - 631.309.546,42
Surplus of extra-reserve - 88.328.842.26
Directie voor NederlandInspecteur voor de 3 Noordel. Provinciën
Gebouw Mercurius, J. N.KRA11S, Groningen,
Spui, hoek Kalverstraat, Ossenmarkt N. 258.
Amsterdam.
Vertegenwoordigers: A. J. van MESSEL van der WERFF JHzn.,
Leeuwarden; S. H. KAMSTRA, Franeker; W. DEINUM en W. van GORKUM,
Sneek; IJ. van der VEEN, Hallum; L. STUUT, Dokkum B. S. GAASTRA, Wor-
kum H. F. van der WERF Dzn., BolswardL. S. WIERSTRA, Balk ANT.
CORN. SCHIERE, Boornbergum A. VENEMA, Dantumav oudeE. BEIJER, Meppel.
j.
I
VAN
S;
VAN
WOUD VS MEE
„LE SPORT"
I 1,1