NIEUWS EN ADVERTENTIEBLAD n1 Levensverzekering. BOLSWARD EN W ONSER AD EED. De Kantooruren, speciaal voor het No. 59. Verschijnt Donderdags en Zondags. Zeven en dertigste Jaargang. 1898. ZONDAG 24 JULI. BINNENLAND. fADVERTENTIENJ AGENTSCHAP VOOB niemand weet voor hoe rtsv wü elkaar niet beminnen, ABONNEMENTSPRIJS80 Cents per 3 maanden. Franco per post 95 Cents. Voor een te Bolsward vacant komend AGENT SCHAP eener sedert vele jaren bestaande, gunstig bekende Maat schappij van Levensverzekering, die zoowel groote als kleine posten sluit, worden Sollicitanten opgeroepen. Bij eenig succes bijzondere voorwaarden. Franco brieven met alle inlichtingen, welke tot aanbeveling kunnen strekken, worden ingewacht onder letter L. bureau dezer Courant. Na eenige weken kwam het bericht, dat Hans op reis zou gaan voor ’n half of ’n heel jaar, men wist het nog niet precies. Ida schrikte. Nu moest hij toch komen om afscheid te nemen dit was haar eenige troost. Hij kwam dan ook, maar juist toe vallig, toen zjj afwezig was. Men bracht haar zjjn afscheidsgroet bij haar thuiskomst. Zij ging naar den zolder en wierp zich op den grond tusschen allerlei rommel neer en weende hartstochtelijk. Op den avond van denzelfden dag ging Ida naar buiten in den stillen tuin, waar het maanlicht met rustige pracht de late zomerbloemen bestraalde en de avondwind haar als een zachte liefkozing over het haar streek. Hit een geopend raam kwamen de tonen van een lied, dat de onderwijzeres daar binnen met zachte stem bjj de piano zong minne geoeienuneid in Februari 1899 blijk geven het onderricht gedurende het oefeningstijdperk 1898/99 met vrucht te hebben gevolgd. Balk, 21 Juli. Vanwege de Friesche Maatschappij van Landbouw zal den Hen Aug. e.k. alhier eene tentoonstelling ge houden worden van Friesche schapen, En- gelsche of gekruiste vleeschschapen, rundvee en schapenkaas. Tevens zal eene keuring van tuigpaarden plaats hebben. Surhuisterveen, 20 Juli. Met het stellen van voogden is men gewoonlijk te slof. Zoo zou een meisje hier met een we duwnaar uit Groningerland trouwen. Alles was klaar, men ging naar Buitenpost en keerde ongetrouwd terug, omdat de man geen toeziende voogd over de minderjarige kinderen had doen stellen. Men leere hieruit 1 Houtigehage, 20 Juli. Bij G. Kooistra werden 10 kiekens plus nog grooter getal eieren ontvreemd. De daders, een oude moederbunsing en 8 bijna volwassen jongen, werden in een rattenstap gevangen. Ving men ook maar de daders, die bij het hoofd der school niet alleen de bessen stalen, maar ook de boomjes meest uitscheurden en afsneden. Leeuwarden, 22 Juli, ’t Was gister een der „drukke* dagen van onze kermis. Overdag viel daarvan weinig te bespeuren, maar tegen den avond kwamen de bezoe kers opdagen, zoodat „spellebazen“, die anders weinig reden tot tevredenheid heb ben, nu hun tent verscheidene malen goed bezet zagen. In een der stoomcaroussels moet iemand van „het paard* zijn gevallen en zich vrij ernstig bezeerd hebben. Heden morgen veel volk in de straten en veel marktschreeuwers. Op de smalle Pijp tegen over de groote Hoogstraat stonden er drie naast elkaar, die om strjjd elkaar beschimp ten, maar ’t natuurlijk „achter docoulissen* eens waren. Een hunner vertelde ’t publiek, dat hij alle talen sprak, maar aan be-talen niet deed. Ooststellingwerf, 21 Juli. De bijen hebben het op de klei niet best gemaakt, hoe voordeelig zich eerst de toestand ook liet aanzien. De nijvere diertjes hebben te veel geleden door het koude, vochtige weder hier en daar heeft men ze zelfs moeten voederen. Ook staat het er hier met het gewas nog treurig voor. De boekweit heeft een ongunstig voorkomen en de meeste honig zal dus van de heide moeten komen. Een voordeelig bijenjaar kan het dus niet worden. Haskerhorne, 21 Juli. Toen de vee- houder v. d. M. gisteravond zijne melk met paard en wagen naar de boterfabriek alhier wilde vervoeren, geraakte zijn rijtuig in botsing met eene met melkbussen beladen handkar, waardoor die kar kantelde en vrij wat melk verloren ging, terwijl v. d. M. tusschen de beide voertuigen bekneld ge raakte, wat eene belangrijke ontvelling van zijn voet tengevolge had. Lemmer, 21 Juli. In het geheel zijn alhier deze week 9500 pond bot aangevoerd, waarvoor f 6 tot f 7 de 100 pond werd be- somd. De bot was deze week klein van stuk. Hepk. Adv.-bl. ’t Gebeurde te Bergen-op-Zoom, dat een viertal scholieren van de normaalschool aldaar in het plantsoen eenige rozen zouden geplukt neen „gestolen* hebben, om die, naar ’t heette in het proces-verbaal te of- Ireeren... aan de vrouwelijke scholieren van dezelfde school 1 Nu stonden ze voor de Bredasche recht bank. Twee erkenden het feit, en twee beweerden volkomen onschuldig te zijn. De officier van justitie noemde het feit „ernstig* (111) en eischte voor elk een ge vangenisstraf van één dag. Men had getracht deze zaak voor het kantongerecht te brengen, doch zulks liet de politieverordening te Bergen-op-Zoom niet toe. De verdediger, mr. Hartog van Bergen- op-Zoom, zeide zich zeer te verbazen over het door den officier van justitie gehouden requisitoir. Wat toch belet hier art. 350 van het W. v. S.„straatbeschadiging* toe te passen Overigens wees spreker op het ingrijpend nadeel, dat zulk een vonnis voor de beklaagden hebben kan. De strijd om het bestaan is tegenwoordig reeds moeilijk genoeg, en de ten laste gelegde „diefstal*, wanneer zij daarvoor veroordeeld worden, is een feit, dat het geheele leven door op hen zal terug werken. Hun toekomst bij het onderwijs ware totaal vernietigd I Bij solli citaties en bij alles waarvoor een bewijs van goed gedrag moet worden overgelegd zal altijd op hen drukken, dat zij veroordeeld zjjn wegens „diefstal*. DiefstalVoor het plukken van een roos, waaraan ieder mensch zich zeker wel eens heeft „schuldig* gemaakt. PI. sprak den wensch uit, dat de recht bank zal vrijspreken de twee, bjj wie het bewijs geenszins is geleverd. En wat betreft de twee anderen pl. gelooft, dat zij het geplukte aanstonds wegwierpen, het plukken zeer zeker als „vernieling* moet worden aangemerkt, waarvoor een minimum geld boete volstaat. {Noordbrabanier.} Aan den voorgevel van een smidse te Oud-Vosmeer bevindt zich een merkwaar dig uurwerk, dat waarschijnlijk nergens zjjn wederga vindt en toch slechts door een eenvoudigen smid, Janus Verkerke, een voormalig bewoner der smidse, voor ruim een eeuw werd vervaardigd. Een gedeelte van den gevel toch is versierd met figuren en beeldjes, voorstellende een schildwacht, ruiters, een molen, een klokluider, een smidse, een scharenslijper enz., die allen door het uurwerk in beweging worden ge bracht. De klokluider meldt steeds de geheele uren door met een hamer op een groote bel te slaan, terwijl op de halfuren de deuren der smidse worden geopend en de smid op het aambeeld het aantal half uren slaatin- tusschen draait de molen vroolijk rond, rijden de ruiters in galop, en trapt de scha renslijper lustig het wiel, terwijl de schild wacht zonder ophouden met het geweer op den rug het geheel langs wandelt om weder naar het schildwachthuisje terug te keeren. In den laatsten tijd weigerde het uurwerk echter zijn diensten en moesten tal van vreemdelingen, die zich steeds door het werkelijk kunstige voelden aangetrokken, teleurgesteld vertrekkeneen nieuwe be woner der smidse laat thans het uurwerk herstellen en weldra kunnen dus schild wacht, molenaar enz. hunne oude functies weer met denzelfden lust van vroeger ver vullen. Bijzondere, ook uit oude tijden over geërfde gewoonten houdt men in Drente nog in eere. We bedoelen hier het aan zeggen van overlijden aan... de bijen. Bij een sterfgeval in Diever dezer dagen ging een der nabestaanden naar den bijen stal, klopte op de korven en deed zijne boodschap: Den bijen het overlijden aan zeggen I Te Noordbroek (Gr.) passeerden twee automobielen in snellen gang. Hoewel de weg vol voetgangers en wagens was, werd de snelheid niet verminderd. Een paard, bespannen voor een wipkar, sloeg op hol en de knecht die het bestuurde viel er af Qn feekwa® een gevaarlijke beeld wende. daehte. Daar aan het parkhek de Flora en hier de bloemen een enkel teeken, een laatst, kon zjj hem gevenbeminde hij haar, dan zou hjj het begrepen en haar wellicht niet opgeven en vergeten beminde hij haar niet, dan zouden haar woorden hem reeds lang ontgaan zjjn en zijn oogen zouden onverschillig langs het steenen beeld heengljjden. Weinige minuten later sloop zij met samengehouden schort, schuw en voorzichtig als naar een „rendez vous*, naar het Florabeeld. Nu schreed zij om het laatste geboomte heen en „Hansmet een schreeuw trok zij zich terug. Daar stond hij en trok juist zjjn hand weg, waarmede hij een ruiker prachtige rozen in het verweerde kleed der steenen godin gelegd had. Een oogenblik was het stil tusschen hen. Toen zeide zjj zacht „Waarom bleeft ge zoo lang Onzen haltelij ken DANK aan allen, die hebben mede gewerkt om den 20 Juli 1.1. voor ons tot een Feestdag te maken. Sj. H. TUINSTRA en Echtgenoote. Bolsward, 23 Juli 1898. verwijtend weg „Omdat ik voor mijzelf klaarheid wilde hebben, of gij gelijk hadt bjj ons laatste gesprek*, antwoordde hjj. „Neen, gjj hadt ongeljjk, geheel ongelijk, ten minste wat mij betreft. Ik bemin je toch en laat de hoop niet varen, je eens te bezitten. Daar om legde ik tot afscheidsgroet die rozen daarin nu bloeien zij, de bloemen van uw Flora*. „Hans!* riep zij en het klonk als een juichkreet. De slippen van de schort ont gleden haar bevende handen een bloemen regen viel op het gras voor zjjn voeten neder. „Ach, Hans, ik wilde juist hetzelfde doen In het witte licht, dat door het loof viel, scheen de steenen godin het paar vriénde lijk toe te lachen. Dat was aardig van haar, want in het algemeen ontvangen dames niet gaarne bloemen, die voor een ander bestemd zijn. Daarom mocht zjj er nu ook getuige van wezen hoe twee jonge, gelukkige menschen elkaar den verlovings- kus gavenen dat kregen slechts wei nigen te zieneen paar zwjjgende boomen, de maan en Amor, die schalk nu ook weg, en lang.* „Ik weet het ook niet*, zei Ida verstrooid, de astronomische voorstellingen van haar zusje onbeantwoord latende, en keek zooals zjj reeds acht dagen gedaan had, tevergeefs naar „Friedensfeld*, het naburige landgoed. Waarom kwam Hans niet Zij was gaarne naar „Friedensfeld* gereden, zooals zij vroe ger zoo dikwijls gedaan had. Maar dat had haar vader, die sedert het mislukken der trouwplannen zeer uit zijn humeur was, haar verboden. Kwam bjj toch maar. Weder ging er een week voorbij en nog een, doch Hans kwam niet. Ida werd hoe langer hoe ernstiger en stiller overal miste zjj den vriend. Zelfs het wielrjjden ver schafte haar geen genoegen meer, daar bjj haar niet begeleidde. Niet lang daarna brak er een hevig on- weder los. Op het naburige landgoed, waar Hans, niettegenstaande zjjn jeugd, met overleg en bekwaamheid de plaats van zjjn zieken vader innam, was de bliksem gesla gen in een arbeiderswoning. Menschen, die er van daan kwamen, vertelden, dat Hans rustig en flink te midden der radelooze dorpelingen het reddingswerk leidde. Een ander meende gezien te hebben, dat een brandende balk neergestort was juist op de plek, waar de jonge mijnheer stond. Nog nooit in haar leven had Ida zulke angstige uren doorgebracht, tot eindelijk het bericht kwam, dat de brand gebluscht en mijnheer Hans ongedeerd was. En hem nu niet te mogen zien. Den volgenden dag kon zjj het niet lan- i ger uithoudenzjj sprong op haar rijwiel en reed, trots het verbod baars vaders, j naar hem toe. Maar toen zij het welbekende heerenhuis I door de boomen van het park zag scheme ren, overviel haar een vreemd gevoel van schaamte, dat haar het bloed naar de wan gen joeg. Zij sloeg een zijpad in, in de hoop hem tegen te komen. Den derden dag Ontmoette zjj hem. Hij zat te paard en groette haar zonder stil te houden, vrien- deljjk, vluchtig, maar uit de hoogte. Van dat oogenblik af kreeg het rjjwiel voor onbepaalden tjjd verlof en kon het zich overgeven aan stille overpeinzingen. „Hij zal spoedig zjjn verre van hier, En de vrouwen zjjn daar zoo valseh en (schoon*. Nog dieper voelde zjj haar hartewee. Hjj zou weggaan en veel schoone en beminne lijke vrouwen ontmoeten en één daarvan zou hjj zeker medebrengen als de toekom stige meesteres van „Friedensfeld*. Zjj echter zou ver van hem bljjven en geen aandeel meer hebben in zjjn lot. Dwaas, onbegrjjpeljjke dwaas, die zjj ge weest was Zjj dacht niet meer aan dichters en liefdeliederen. Heine en zjjn reuzenpen waren nu werelden van haar verwjjderd. Die vreemde tonen verstomden bjj het luide kloppen van haar eigen hart. Als zjj hem nog maar ééns mocht zien en hem zeggen kon „Ga niet weg van mjj in toornik wist zelve niet hoe lief gjj mjj zjjt.“ Maar morgen vertrok hjj en als hjj terugkwam zou datgene, wat nog aan liefde voor haar in hem leefde, reeds lang ge storven en begraven zjjn. Om haar heen verhieven zich uit de tuinbedden de bloemen en keken haar in het maanlicht als vragend aan. Uit het met licht overgoten boschje keek grauw en spookachtig het half verweerde steenen beeld. Haar overmoedig woord kwam haar weder in de gedachte„Laat ons wachten tot de planten in den schoot dier steenen Flora beginnen te bloeien*. Jn plotseling dqordrong haar een ge» wel eens willen leeren kennen. Gjj dan niet? En zouden we elkaar dan den pas afsnjjden Dat zou toch erg dom van ons zjjn.* „En denkt ge, dat we samen dat genot niet zouden kunnen smaken „Wjj? Geen denken aan! Wij stemmen in niets overeen. „Seit ich ihn gesèhen, glaub ich blind zu sein* ik bid je, als dat mjj overkomen was, zou ik, arm wurm, van de wieg af blind hebben moeten zjjn. En bij u, „mich hat das unglückselige Weib vergiftet mit ihren Thranen.* Zou dat niet heerlijk zjjn Met mjj zult gjj zooiets nim mer beleven.* Hjj lacht. „Nu, daar zou ik wel buiten kunnen „En daar zullen „Zullen wjj wachten we zjjn beiden nog jong*, besliste hjj op zjjn kalme manier, die hem ouder deed schjjnen dan hjj was. „Ik geef toe, dat het op dit oogenblik niet gemakkeljjk is te onderscheiden, wat in onze wederzjjdsche genegenheid gewoonte en kinder vriendschap, wat liefde is.* Zjj lacht. „Wachten Als dat de liefde- proef moet zjjn, voor mjjn part, laten wjj dan wachten tottotnu laten wjj zeggen tot die planten, welke die steenen Flora in haar schoot draagt, beginnen te bloeien. „Inderdaad wel wat veel verlangd. Ik kan dus heengaan met een blauwtje?* „Een blauwtjeHoe kunt ge zoo praten, HansWjj zjjn het toch volkomen eens En nu, groet de uwen in „Friedensfeld* van mjj en kom morgen bjjtjjds terug.* Zjj keek hem met voldoening aan. Zoo was de zaak in de beste orde. Waarljjk, hjj was een knap mensch, geen ander kon met hem vergeleken worden. Maar zich zoo door hem te laten nemen ach neen, het allermooiste in dit zonnige, bloeiende leven moest toch heel anders zijn, dat zeggen immers alle dichters, en die moeten het wel weten. Heinrich Heine bjj voorbeeld, wat deed die geen reuzentoerenHjj trok de grootste dennen uit de bosschen van Noorwegen, doopte ze in de gloeiende lava van den Etna en schreef daarmede aan het hemelgewelf„Agnes, ik bemin u.“ Zoo staat het tenminste in zjjn liederenboek. En Hans? Neen, neen, hij moest maar wachten, tot de verdorde bloemen in den schoot der Flora weer beginnen te bloeien. „Zeg eens, Ida, is Hans eigenljjk een komeet?* „Waarom dan, Koosje?* „Ja, onze juffrouw zegtkometen zjjn van die lichamen, die plotseling verschijnen en verdwijnen; meestal weet men niet, Vaaneer zjj terugkomen. En Hans bljjft ft ADVERTENTIEPRIJS: 50 Cts. van 1—7 regels. Ver ft volgens 10 Ct. per regel. Overigens naar plaatsruimte. Bolsvardsche Courant ft R

Kranten in de gemeente Sudwest-Fryslan (Bolswards Nieuwsblad, Sneeker Nieuwsblad en Friso)

Bolswards Nieuwsblad nl | 1898 | | pagina 1