NIEUWS EN ADVERTENTIEBLAD BOJLSWA.R» EN WONSEB.ADEEP E No. 63. Verschijnt Donderdags en Zondags. Zeven en dertigste Jaargang. 1898* 3 I O ZONDAG 7 AUGUSTUS. Zwarte Tommy. BINNENLAND. Wv* VOOR I hij hem handen en hier de agentop bevel van Spriggt heimelijk in’toog gehouden. H Repk' AdV'Bli 't ABONNEMENTSPRIJS80 Cents per 3 maanden. Franco per post 95 Cents. ADVERTENTIEPRIJS50 Cts. van 1—7 regels. Ver volgens 10 Ct. per regel. Overigens naar plaatsruimte. I aan de ge- r<~- i •1 Parrega, 2 Aug. Heden morgen geraakte de boerderij van den landbouwer T. Tiestna in den Parrega’stermeerpolder, tengevolge hooi broei in brand. Van den inboedelmeet maar zeer weinig zijn gered. Alles was verzekerd, hoewel zeer laag, Joure, 3 Augs. Het heden alhier op Herema-State gevierd feest van hetFriesch Jongelings-Verbond is uitnemend geslaagd. Het getal bezoekers wordt op 2500 a 3000 geschat. Heel de plaats was in een feestelijke stemming. Behalve uit tal van woningen en van eenige schepen, wapperde de driekleur van den torenuit het gebouw der Chr. Jong.- Ver. in de Torenstraat woei deBondsvlag: een witte vlag (met text Romeinen 1 vs. 16) met het rood-wit-blauwinden bovenhoek. Er waren stoombooten van Oldeboorn, Irnsum, Garijp, Sloten, Kollum, Wanswerd, Oostermeer-Opeinde, Harlingen, Heeg, Drachten en Kootstertille, terwijl ook de Jouster boot vele bezoekers aanbracht. De tram had geen personenwagens genoeg om alle passagiers te vervoeren. Zoowel ’a morgens als ’s avonds waren zoowel de balcons als de wagens overladen, moesten velen zich vergenoegen met een plaatsje in een vee- of bagagewagen en waren er an deren, die heelemaal geen plaats konden vinden. Gij zijt Norton, zei hjj, hem de hand op den schouder leggend en gij hebt eenige jaren geleden in de binnenlanden uw ka meraad Wollner en een ander vermoord Spriggs keek hem strak aan. Wie heeft dat gezien? riep Norton met opengespalkte oogen uit. Ik, riep Tommy, en deze man waren getuigen van uwe misdaad Norton waggelde op de beenen als had hij een slag gekregen, en in eenoogenblik was hij door agenten omringd. Dan waart gij in ’t kreupelhout ver borgen, schurkenstamelde hij, zich nog meer verradend. Spriggs en Tom wisselden een veelbe- teekenenden blik. Ze hadden niet vermoed, dat hier een moord begaan was. En toen de oude wilde met vreeseljjk rollende oogen voor hem trad en schreeuwdeMoordenaar, je hebt mjjn zoon gedoodverloor Norton alle zelfbeheersching. Hjj herkende den grijsaard, die toen om zijn zoon geweend en hem met wraak gedreigd had. Gij hebt ’t gezien 1 Met deze woor den zonk Norton bewusteloos neer. Hij ontwaakte in een donkere cel. Tegen over hem zat de rechter van instructie met de getuigen. Geen hoop op redding meer ziende, legde hij eene volledige bekentenis af. Ik had mij, stamelde hjj, met de paar den mjjner kameraden in veiligheid ge bracht. Mijn schrik verdween weldra door vreugde, zoo onverwachts rijk zijn te ge worden. Doch indien ze eens niet dood, maar slechts gewond waren. Wanneer ze hem later eens aanklaagden en hun aandeel terugvorderden. Ondertusschen had ik mijne winst berekend, het was een kolossale som. En nu naderde mij satan in de woestjjn en blies mij in ’t oorHet is geen moord, ze zijn zoo goed als dood en daar gij hen niet helpen kunt is het een weldaad, wanneer gjj hen uit ’t lijden helpt. Niemand ziet het niemand zal het vernemen 'en zelfs de wilden weten niet beter, als dat zij de twee blanken gedood hebben. De verleider liet mij geen rust en in den. nacht keerde ik terug naar de plaats, waar wij overvallen waren. Skelton leefde nog een weinig, Wollner had wondkoorts en riep om water. Ik doodde beiden met een hout, zonder te vermoeden, dat deze twee mannen het gezien hadden. Ik keerde terug met m(jn rijken buit, die mij echter nooit gelukkig gemaakt heeft. Dit is de waar heid en ik hoop, dat God mij mijne zware misdaad zal vergeven. Ik had ze nooit begaan, indien niet alles zoo gekomen was, de gelegenheid maakte mjj tot dief tot moordenaar. De getuigen waren getroffen door de be kentenis. Geen misdadige aandrang, alleen de omstandigheden hadden hem tot moor denaar gemaakt. Dit in aanmerking genomen, werd hjj niet ter dood, maar tot levenslange gevan genisstraf veroordeeld. De erfgenamen der twee vermoorden ontvingen het aandeel dat hun van rechtswege toekwam, en Tommy kreeg een flinke belooning voor de wjjze, waarop hjj zich van zijne moeilijke taak gekweten had. Rotterd. Nieuwsbld. wapenen en snelde in een bepaalde richting voort. Een kwartier later, toen de schaduwen van den nacht over de eenzame streek neer daalden, zag hij 't licht der vuren van ’t kamp. Het waren wilden evenals hij, die hier een nachtelijk maal hielden. De reuk van gebraden vleesch kwam den hongerige tegenze moesten een goede jacht gehad hebben. De honden hadden hem weldra bespeurd, ze vergenoegden zich met zacht te grommen. Na eenige woorden gewisseld te hebben, weerklonk er weldra een luide vreugdekreet. De wilden waren uitgelaten van vreugde, dat weer een hunner tot den stam terug gekeerd was. Tom speelde zijn rol voor treffelijk. Spoedig zaten allen aan het maal en daar Tom een menigte tabak, paarlen en kleine munten had meegebracht, besloot een groote vreugdedans den eersten avond van ’t weer zien. Na acht dagen was Tom weer heelemaal thuis in den woesten stam. Ondertusschen was hij niet werkeloos gebleven, maar had van zwarten gehoord, dat lang geleden drie blanke mannen in een goudmijn hadden gewerkt. Tusschen dien verwijderden volksstam en de blanken was menig gevecht geleverd. Tommy trachtte eerst zijn stam tot een krijgstocht tegen den vjjandeljjken stam te bewegen, doch dit mislukte. Er bleef hem niets anders over dan alleen dien gevaarlijken tocht te ondernemen. Op zekeren dag verwijderde hij zich on gemerkt van zyne stamgenooten, en na eene zesdaagsche reis onder eene brandende zon door eene eenzame wildernis, bereikte hij den kegelvormigen berg, aan welks voet naar ’t zeggen van de wilden de goudmijn moest gelegen hebben. Ongelukkig was de vjjandeljjke stam hier toevallig op jacht. Tom had nog' juist den tijd een boom te beklimmen, toen een troep mannen in looppas naderdenHad men hem gezien Dan was hij verloren, want hij was van een vijandelijken stam en zjjn aanwezigheid alleen werd met den dood gestraft. Tom was gedwongen in den boom te blijven en dacht er over na, hoe hij van de woeste mannen iets zou vernemen over de drie blanken, indien die werkelijk hier goud hadden gezocht. Mogelijk kenden zij hun lot. Maar hoe zou hij met hen in aan raking komen. Ze zouden hem zeker van kant maken, indien ze hem vonden. Toch moest h(j er zijn leven aan wagen, om zijn goeden naam van speurman te behouden. Eindelijk was ’t nacht geworden en Tom kwam uit den boom. Hij was heel stijf en had grooten dorst. Weldra ontdekte hij, waarom zich de wilden hier hadden neergezet. Te midden van ’t kamp bevond zich, door struikgewas omgeven, eene tamelijk groote bron, de wilden hielden veel van water. Tommy ging om de bron, en ’t zien van water deed zijn dorst nog toenemen. Hij had een plan gemaakt dat indien het gelukte hem zijn doel zou doen bereiken. Tom verwijderde zich eenige uren en toen hij weer terugkeerde, had hij eene afschu welijke verandering ondergaan. Hij had zich geheel en al met eene soort van witte aarde bestreken, zoodat hij veel op een spookge stalte geleek. Ondertusschen was de maan ondergegaan, en de vermoeide wilden sliepen vast. Voor zichtig doofde hij de vuren uit en begaf zich naar de bron. Hjj leschte zijn dorst en ging dan in de bron staan, zoodat zijn hoofd alleen boven ’t water uitstak. Zpn wolachtig haar doorvlocht hij met riet. De witte aarde had hij behoorlijk met vet van een kangaroe vermengd, die de wilden ge schoten hadden, zoodat ’t water ze niet kon oplossen. Zpne wapenen had hjj in ’t riet verborgen om niet geheel weerloos te zjjn. Nu liet Tommy een vervaarlijken schreeuw hooren en nadat de wilden bjjna allen ge lijktijdig wakker waren geworden, begon hfl in langrekkende klaagtoonen te huilen. Door de heerschende duisternis verschrikt, slopen de wilden bevreesd naar de bron, om te zien wat er gaande was. En daar kwam de spookachtige gestalte uit ’t water te voorschijn en stak de armen omhoog, als wilde hjj een hunner grijpen en mee in de diepte trekken. Onder een luid geschreeuw liepen allen weg, terwjjl Tom hen met woest gebrul achtervolgde. Spoedig waren de wilden ver dwenen. Een oude, die niet meer zoo vlug uit de voeten kon, vatte hjj en hield hem vast. Van angst kon de man geen woord uitbrengen, Tom pakte hem op en droeg hem naar De commissaris heeft mij laten roepen. Hier ben ik 1 Met deze woorden trad een Australische neger in de kamer van den politie-commissans Spriggs. Ja Tommy, zeide deze na eene kleine pauze, men heeft mij eene zware taak op gedragen. Alleen kan ik die niet uitvoeren, e moet mij helpen. Er staat eene flinke belooning op die we samen zullen deelen, indien 't ons lukt. De zwarte had opmerkzaam geluisterd. Wat is het dan? vroeg hjj kort. Eene zeer interessante zaakJammer, dat het reeds vjjf jaar geleden is. Vjjf jaar een langen tijd, meende Tommy. Zeker, bevestigde Spriggs, en ’t is gebeurd in de binnenlanden van Australië. Tom liet een zacht gefluit hooren. De commissaris trok de schouders op als wou hij zeggen: Wat helpt het! Luister! zei hjj. De zaak is deze: Vjjf jaren geleden zaten in een herberg aan de haven van Williamstown, drie man men en bespraken hunne toekomst. Alle drie wilden goud zoeken. Een hunner heette Wollner en was een Duitscher: de tweede noemde zich Norton, de derde is onbekend gebleven. Ze zouden winst en verlies samen deelen, dat is alles, wat men uit dien tjjd weet. En is het plan uitgevoerd Vermoedeljjk. Want mr. Norton is als een schatrjjk man te Melbourne terugge keerd. En zijne kameraden Zjjn niet weergekomen. De zwarte keek zijn meerdere veelbe- teekend aan. Norton wordt verdacht de anderen van kant gemaakt te hebben, zei de politie man. Wollner schreef twee jaar geleden aan de zijnen, waarin het heet„Eindelijk is ’t ons let op Tommy, hij schrijft niet mjj, maar ons gelukt een rijk goudveld te vinden. Ik hoop binnen een jaar als rjjk man naar Duitsehland terug te keeren. Hierbjj zend ik u een wissel van 1000 pond sterling op mij... Hij schrijft nog meer in den brief, wat echter niet voor ons van belang is. Sedert dien tijd zjjn twee jaar ver- loopen en de vermiste is niet teruggekeerd. Hoe weet ge dat? vroeg Tommy. Eenvoudig, zei Spriggs. Toevallig was een geheim politieagent in de herberg van Williamstown aanwezig. De familie van den verdwenen Wollner heeft een onderzoek ingesteld en zoo kwam de brief ambtshalve in zijn handen. Ook vond hij gelegenheid Norton te zien. Eu Hij is dezelfde, alhoewel veel veran derd. Hij herkende hem aan de stem. En Norton ontkent het te zijn. Spriggs lachte luide. Tom, je bent een goede spion, maar een slechte defectieve. Men zal toch niet den man zeggenGjj waart toen daar en daar. Waar zijn uw kameraden gebleven Neen. De man gevoelt zich veilig en in dien waan moet men hem laten. En waar zjjn de getuigen. Het is een moeieljjk geval, waarbij het toeval ons te hulp moet komen. Maar de geheele geschiedenis speelt in Victoria, zei Tommy. We zijn in Zuid- Australië. Wacht, knikte de commissaris. De brief van Wollner aan zijne familie draagt den poststempel van een plaats in Zuid- Australië, waar ook een bank gevestigd is. Daar heeft Wollner het geld voor den wissel gestort. Van daar uit moet gij uwe nasporingen naar den vermiste beginnen. Ik zal dadelijk naar Melbourne stoomen en vandaar het spoor van Wollner volgen. Wellicht ontmoeten we elkaar halfweg. De naam van de plaats vroeg Tom. Spriggs gaf hem een geel geworden enveloppe. Ik ken ’t land, zei Tommy. Je kunt op mij rekenen. Beide mannen namen afscheid van elkaar. Hoe-oe-oe-ie Krachtig klonk deze kreet der wilden door het boschaehtig land, waarover de ondergaande zon een bloedrood licht wierp. Op een omgevallen boomstam stond Tommy, in een dierenvel gehuld. Werp- speer en boemerang feen wapen) lagen dicht bij hem op den grond. Hij hield beide handen treehtervormig voor den mond om den toon zijner stem te versterken. Uit de verte werd de kreet van Tom door de wilden beantwoord. De oogen van den neger flikkerden. Hij Sarong van den boomstam, greep naar de'. de bron terug, waar voeten samenbond. Ik ben een booze geest en zal je mee in ’t water trekken, waaruit ik opgestegen ben, wanneer ge niet nauwkeurig op de vragen antwoordt, die ik u zal stellen, sprak Tommy tot den wilde. Een leugen zal uw dood wezen. Nooit zult ge dan het land der blanke mannen binnengaan. Vraag, almachtige geest, vraagfluis terde de bevreesde oude, tandenklapperend. Nu begon Tommy, nog altijd met een holle grafstem sprekend een streng verhoor over het verblijf der blanken, die lang ge leden de wilden kenden geen jaren in de goudmjjn aan den voet van den berg gewerkt hadden. De beenderen van twee hunner liggen ginds in ’t bosch, zei de grijsaard. De derde man ontsnapte ons, want hjj had goede paarden en was flink gewapend. Vjjf der onzen verloren het leven in ’t gevecht. Uit zjjne verdere antwoorden bleek, dat men de vertrekkende goudzoekers in hinder laag gelokt en twee er van door werpspiezen had gedood. De derde blanke had op hen geschoten en vijf hunner neergeveld. Toen had hij de paarden der twee anderen bjj den teugel gegrepen en was weggereden. Ook de wilden waren gevlucht. Waren de paarden belast? vroeg Tommy verder. Zeker, elk paard droeg aan iedere zjjde een grooten bak met gele steenen, die ze hier zochten, en voor hun vertrek, onder elkander verdeelden. Tom knikte bevredigend. En zoudt ge den geredden man her kennen vroeg hjj verder. Zoo lang ik leef, verzekerde de oude. Onder honderden zal ik hem uithalen. Hjj heeft mjjn eenigen zoon neergeschoten. Laat mjj zijn hart doorboren, dan wil ik u ge willig in ’t water volgen om den dood er in te drinken. Dat zult ge laten, oude lachte Tommy, uit zjjn rol vallend. Je moet nameljjk weten, dat ik geen geest ben, maar een wilde even als gij, doch tevens ook een zwarte spion in dienst van de politie der blanken. We zullen dadelijk een groote reis beginnen, echter niet naar ’t rjjk der dooden, maar naar het land der levenden. Indien gjj de waarheid zegt, zal u geen leed geschieden integendeel, men zal u met geschenken overladen en naar uwen stam terugzenden. Waagt ge echter te liegen, dan wordt ge aan een boom opgeknoopt Tommy ging hierna naar de bron, liet zjjn gevangene nog eenmaal drinken, nam zjjne wapens, maakte de banden los en deed hem voor zich uitgaan. Bjj de geringste poging tot vluchten zou hem zjjn speer doorboren. De oude was wel woedend over deze verre reis, doch dacht tevens schenken, die hjj zou krjjgen en dat hjj de voldoening zou smaken den moordenaar van zjjn zoon te zien straffen. Zoo begon dus de moeiljjke tocht tot de volgende neerzetting. Den volgenden dag deed de zon reeds hare uitwerking gevoelen, want door de brandende hitte kon hjj weer de met vet vermengde witte aarde verwijderen. Na vier dagen bereikten zij eene politie- standplaats. Hier verwisselde Tom zjjn dierenvel weer met Europeesche kleeren en begaf zich met zjjn gevangene naar Melbourne. Een tjjdlang ging het per rij tuig. Op het eerste spoorwegstation vond hjj reeds den politieagent Spriggs, die hem wachtte. Het was een vrooljjk weerzien, want deze had niets anders kunnen doen, dan den verdachten Norton in ’t oog te houden en had niet veel hoop op ’t slagen zjjner on derneming. Er was geen twjjfel aan. Norton had zich het aandeel der twee gedoode kame raden toegeëigend en de zaak geheim ge houden. Zoo dacht Spriggs. ’t Is aan te nemen, knikte Tommy. Maar het bewjjs. Indien Norton ontkent, kan hjj niet veroordeeld worden, want de oude wilde is volgens de wet geen geloof waardige getuige. Goed, bromde Spriggs. Maar Halt, daar krjjg ik een goed idee 1 riep de ander. We zullen hem vlak in ’t gezicht zeggenGjj hebt uwe kameraden vermoord In zjjne verwarring zal hjj roe pen: Vermoord niet! En om zjjne halve bekentenis te voltooien zullen wjj hem toe roepen Maar wel beroofd 1 Tom, je^ bent een sluwe kerel I riep •s was Norton t oog gehouden. Hjj vermoedde niets, toen Spriggs plotseling in ’t gedrang voor do beurs np hem toetrad. a Bolswardsche Courant V 1 i - p

Kranten in de gemeente Sudwest-Fryslan (Bolswards Nieuwsblad, Sneeker Nieuwsblad en Friso)

Bolswards Nieuwsblad nl | 1898 | | pagina 1