NIEUWS EN ADVERTENTIEBLAD BOLSWARO EN WONSERAOEEI. Wat is hij toch gooi voor mij. L. I No. 67. Verschijnt Donderdags en Zondags. Zeven en dertigste Jaargang. 1898. ZONDAG 21 AUGUSTUS. Uit de lta.adsza.al. KJ I VOOR e I ABONNEMENTSPRIJS80 Cents per 3 maanden. Franco per post 95 Cents. Vergadering Donderdag 18 Augustus ’98. ADVERTENTIEPRIJS: 50 Cts. van 1—7 regels. Ver volgens 10 Ct. per regel. Overigens naar plaatsruimte. een stoel en zet het beeldje De Voorzitter wijst aan tot leden der Commissie van onderzoek de heeren v. d. Weij, Eisma en P. J. de Boer, De vergadering wordt tijdens dit onder zoek geschorst. Daarop rapporteert de Commissie bij monde van den heer v. d. Weij, dat de stukken overeenkomstig de wet in orde zijn, en zij stelt dus voor, den heer Boersma toe te laten. Met algemeene stemmen wordt alzoo besloten. 2. Benoeming van twee dubbeltallen voor van zetters, tengevolge van de heeren B. Böl- lid van het college periodieke aftreding ger en H. J. van den Oever. De heer v. d. Weij merkt op, dat vroeger gewoonlijk, inplaats van 2 dubbeltallen, één viertal eandidaten in volgorde werd benoemd. De Voorzitter. Mijne bedoeling is, dat twee dubbeltallen worden gesteld, er zijn ook twee vacatures, en dan is zulks in over eenstemming met de wet. Den heer v. d. Weij is zulks goed, doch voorheen werden dan steeds 4 eandidaten gesteld. Voor de vacature Bölger werd de heer B. Bölger met 10 stemmen als lecandidaat benoemd, terwijl voor 2e candidaat de heeren J. R. A. Donker en H. J. v. d. Oever elk 2 stemmen en de heeren R. J. Vos, J. Hom mes, R. F. Feenstra, Joh. Jorritsma, M. Oosterbaan, Hs. Schievink, P. J. de Boer en C. Stockmann elk 1 stem verkregen. Brj de 2e vrije stemming verkregen de heeren Donker 5, P. J. de Boer 2 stemmen en de heeren K. Plantinga, H. J. v. d. Oever, C. Stockmann, Bölger en J. Hommes elk 1 stem. Bij de nu gevolgde herstemming tusschen de heeren Donker en de Boer, werd de heer Donker benoemd met 6 stemmen, de heer P. J. de Boer verkreeg 5. Voor de vacature H. J. v. d. Oever werd de heer v. d. Oever met 12 stemmen als le candidaat, en tegelijk de heer M. Ooster- baau met 7 stemmen als 2e candidaat be noemd. Op den heer P. J. de Boer waren 2 en op de heeren R. J. Vos en E. van Oils elk 1 stem uitgebracht. 3. Voorstel van Burg, en Weth. tot ver- hooging van den postonderhoud van vaar ten en waterleidingen. B. en W. merken in hun missive op, dat op de begrooting f 500 is uitgetrokken voor vaarten en waterleidingen. Deze som wordt jaarlijks gewoonlijk besteed voor het baggeren van de Beurtmanskade, Turfgracht en andere grachten waar dit het noodigst voorkomt. Nu is het gebleken, dat de Beurtmanskade en Turfgracht zoj ondiep zijn, dat die som onvoldoende is, en het komt B. en W. noo- dig voor, die vaarten nu maar voor goed in orde te brengen en de diepte te bepalen op 1,50 beneden zomerpeil, bjj een bodem- breedte van 12 meter. Zij stellen daarom voor die som met f 700 te vethoogen, en dit bij wjjziging van begrooting te vinden. De heer Eerdmans. Dit voorstel bevreemdt mjj wel wat. Een som van f 700 meer te besteden en deze bij wijziging van begroo ting te vinden er zijn geen verzoeken daar toe van de schipperij ingekomen naar ik weet. Ik vind den tijd van baggeren wat laat, het water wordt al weer hooger, zoodat er voor dit jaar niet die dringende behoefte meer bestaat, ’t Wil mij beter voorkomen, tot het volgend voorjaar te wachten, dan kon er bij de begrooting op gerekend worden. De heer P. J. de Boer. Wat de heer Eerdmans opmerkt, dat de schipperij er niet om verzocht heeft, is geen motief; wanneer het Bestuur het noodig acht, behoeft geen adres atgewacht te worden. Ik heb evenwel gehoord, dat die vaarten zeer ondiep zijn, en ik zal er dus ook voor stemmen. Evenwel weet ik niet, of een bodembreedte van 12 meter wel overal noodig zal zijn. De heer Dijkstra. Ik ben net volkomen eens met den heer Eerdmans. Niet dat het baggeren niet noodig is, maar dat dient in ’t voorjaar te gebeuren, niet in ’t najaar, want dan is het hoog water te wachten. Dit jaar is het water trouwens ook niet laag, en ’t is al zoover met den tijd, dat het dit ook niet zal worden, maar bij de weif van de Boer zit een erge dam, door de stoombooten veroorzaakt, die daar steeds achteruitslaan. Verderop is het beter. Ik zou dan die f 700 liever tot het volgend jaar laten wachten, De heer Eisma. Het wil mij voorkomen, dat het nu de geschikte tijd is van baggeren, in *t voorjaar staat het water te hoog. De zaak is, de vaarten op de diepte te hebben, en wat de bodembreedte betreft, ik geloof dat het heel goed gezien is, die flink breed te nemen. Een smalle geul is dadelijk weer vol, De heer Dijkstra, ’t Is beter bij ’t voor jaar te baggeren, al ia het water dan ool^ Tegenwoordig alle 12 leden. De notulen der vorige vergadering wor den gelezen en goedgekeurd. Ingekomen stukken a. Resolutie van Ged. Staten, houdende goedkeuring van ’s raads besluit tot onder- handsche verhuring van het post- en tele graafkantoor. Aangenomen voor kennisgeving. b. Een adres van de Noordel. Afd. van den Nederl. Politiebond, waarin wordt be richt, dat een onderzoek is ingesteld naar de tractementen der politiebeambten, en deze in den regel (slechts een gemeente in Fries land maakt een uitzondering) veel te laag zijn, zoodat die beambten daar slechts noode hunne gezinnen van kunnen onderhouden en zij ónmogelijk iets voor den ouden dag kunnen overleggen, terwijl zjj ook geen recht op pensioen hebben. Zy verzoeken dus de verschillende gemeentebesturen hierin ver betering te brengen en te zorgen, dat elk naar zijn rang behoorlijk worde bezoldigd. c. Een adres van de Brandwaarborg- maatschappjj de Jonge Co., dat zij een onderzoek hebben ingesteld naar de verze- kenngspremiën, die de verschillende gemeen ten betalen, en is het haar gebleken, dat ook deze gemeente veel hooger premie be taalt, dan wanneer de verzekering bjj hare maatschappij geschiedt. Vele groote gemeen ten hebben verzekeringen bij hare maat schappij, en de premie bedraagt slechts 40 cent per f 1000,met 20% korting, dus slechts 32 cent. Ingeval de gemeente zich bij hare maatschappij wenscht te verzekeren, kan zulks bij haren agent, den heer H. F. v. d. Werf alhier geschiede. Deze beide adressen worden ter inzage gelegd en gesteld in handen van B. en W. ten fine van advies. PUNTEN van BEHANDELING 1. Onderzoek van de geloofsbrieven van den heer H. Boersma, benoemd lid van den gemeenteraad. Opeens herinnert ze zich een wonder- sshoone jonge dame, die haar Frits zoo vertrouweljjk gegroet had in het Tentoon stellingspark en wier naam hij voorgaf vol strekt niet te kennen, hoewel hij blikbaar verlegen wasWelkeen pijnigende gedachte! Ze had hem toen geplaagd, maar hij bracht haar heerljjke fondants en toen had ze de mooie dame totaal vergeten. Ze voelt zich doodongelukkig, langzaam en onzeker loopt ze de kamer op en neer, gaat dan naar haar slaapkamer. Dralend blijft ze voor haar toilettafel staan, met gespannen aandacht trekt ze de bovenste lade open. Weg! ze zegt ’t heel zachtjes, telkens weer... Daar lag altijd de huissleutel en, en Hij wist dus van middag al, dat hij ’s avonds niet thuis zou komen met een leugen op de lippen had hij haar vaarwel gekust nu weet ze ’t precies haar geluk is weg, voor altijdHij houdt niet meer van haar; ze is ongelukkig, diep onge lukkig Zij wil niet langer bij hem bljjven geen uur langer Haar huwelijk wordt haar een marteling weg, weg In gedachte doorloopt ze haar garderobe. Wat zal ze aantrekken? Haar nieuwe sleepjapon en haar Parijschen hoed Die stond haar verrukkelijk. Of de tulle japon, maar neen, hij, die afschuwelijke man, had haar beide japon nen cadeau gegeven en dan voor een vrouw, die die haar man die die door haar man verraden en verlaten was Ja. zou hjj werkelyk nooit meer terug komen nooit, nooit? Dan moest ze maar een eenvoudig grijs toiletje aandoen maar zoo iets stond haar nu eenmaal niet! Wat vervelend! En waar zou ze heengaan Naar huis natuurlijk. Ja maar papa was in Kissingen, mama in Nauheim, en beiden konden absoluut geen opwinding verdragen. Verschrikkelijk, ze had zelfs geen tehuis, waarheen ze kon vluchten. Opnieuw barst ze in hartbrekend gesnik uit, dat eindelijk, na langen tijd wegsterft. Een uurLiddy springt op. Eén uur! De bronzen figuurtjes schijnen haar uit te lachen. Eén uur, en nog is hjj er niet., Ongeduldig loopt ze weer door de kamer op en neer, gaat naar ’t raam, opent ’t en kijkt naar buiten. Overal doodsche stilte, de voorname straat is totaal uitgestorven. NatuurlijkDe mannen van andere vrou wen waren al lang thuis. Daar weerklinken voetstappen door de straat, ze komen nader, een hooge mannen gestalte komt den hoek om en hij fluit een vrooljjk mopje ’t nieuwste straat deuntje terwijl zjj Ze doet het raam dicht. Hij mag niet zien dat ze hem dat ze op hem gewacht heeft-opnieuw zinkt ze weenend op den divan neer. Een oogenblik later staat hij voor haar. „Liddy, mijn lieveling, ben je nog op? Huil je? Wat scheelt er aan, vrouwtje? Ben je ziek Liddy’s tranen vloeien nog rijkelijker en een blik vol toorn treft haar echtgenoot. Hij durft nog vragen, wat haar scheelt „Ga weg,“ zegt ze eindelijk, „laat me alleen, wat kan ’t jou schelen, wat mjj deert. Je zoudt er geen zier om geven, al stierf ik. Je denkt heelemaal niet om me ik ben diep ellendig „Maar Liddy! Hoe kon ik weten, datje op zou blijven. Waarom ben je niet gaan slapen Ik was vast van plan naar huis terug te vliegen, toen ik mijn ouden vriend Dalehow tegen kwam, hij liep met mij mee op, we gingen een glas wijn drinken, en, Liddy, door al die verhalen en nieuwtjes van hem vergat ik mijn tijd. Dalehow is zoo’n gezellige kerel, ik heb hem zooveel van jou verteld, en hem uitgenoodigd morgen eigenlijk van daag! bij ons te komen dineeren, want hjj moest en zou mjjn lief, klein vrouwtje komen zien. Hjj hielp me ook een verrassing voor je op snorren/ „Ga weg, ik wil niets meer van je hebben, nooit meer ik wil weg!“ Ze is te diep beleedigd. Alle gedachten, die haar sinds acht uur geplaagd hebben, komen nu in toornige woorden over hare lippen. „Ik geloof je niet ’t was geen toeval, je nam den huissleutel mee morgen ga ik heen../ Liddy, jij zelf hebt me den sleutel ge geven, want ik vond hem in mijn jas, waar hij sinds den laatsten avond indekomedi^ 1 e vrouw van dokter Harzburg was "lp bepaald een gelukkige vrouw jti Ze moest zich dat zelf dagelijks Gy bekennen en ’t duidelijkst bleek dat uit ’t aardige elegant ingerichte huis, dat haar geheele groote geluk bevatte. De kleine, elegante vrouw met haar lachende, zonnige oogen en de schelmsche kuiltjes in kin en wangen, zat op den „echt antieken1, stoel met lederwerk, die, als zoo veel andere dingen, een verrassing was van haar Fredy. Lief koozend streek haar kleine witte hand, waaraan de breede gouden trouwring nog fonkelde met erg nieuwen glans, over het donkere leer maar de liefkoozing was niet bestemd voor ’t leer, hoe mooi ze ’t ook vond. Hoe goed is hij toch voor mij hoe goed, zeiden die liefkoozende beweging en die stralende oogen, terwijl ze heenvlogen over alle kostbaarheden en sierlijke nietig heden, die in ’t salon verspreid waren. Ja, wat was hij toch goed Hj vervulde al haar geheime, nauwelijks uitgesproken wenschen, en er ging haast geen dag voorbij, waarop hj haar niet een zichtbaar blijk van zijn genegenheid gaf, en iedere maand, op den datum van hun huwe lijk, vond ze ergens onder bloemen begra ven een van de dingen, die ze het vurigst wenschte den stoel, het prachtige Crêpe de Chinekleed, en ten slotte de prachtige klok, wier aardige Watteaufiguurtjes haar altijd zoo begeerlijk waren voorgekomen als ze met haar man „Unter den Linden' wan delde. En de vorige maal dat het den 3en was geweest, vond ze de klok op haar ontbijt tafel „Ja, hij is wel goed voor mjj,“ fluister den haar rozige, zwellende lippen. Liddy voelt nog den teederen afscheids kus, waarmee hij haar verliet. Ze knikt de kleine bronzen figuurtjes toe, als de klok acht uur slaat. Want mi komt hij... Ze kijkt naar den kleinen, met bloemen beschilderden kalender en schrikt plotse ling, want daar staat een groote, gróóte 3. Wat? Zou hij ’t werkelijk vergeten zijn nu al na zes maanden Ze peinst en peinst, maar kan ’t maar niet gelooven. Ónmogelijk Hjj was immers altijd nog even opmerk zaam en feeder als in het begin neen ze gaat gemakkeljjk in haar grooten stoel leunen en wacht.- Negen uur! Nu alEn nog was hjj niet thuis Hjj had heelemaal nog niet over den derden gesproken, niet bjj ’t ontbjjt en ook ’s middags niet, en ze had hem nog wel zjjn lievelingskost gegeven... patrjjs met zuurkool. Hjj was heel gauw weer naar zjjn bureau gegaan, na het koffiedrinken, en had haar toch eigenlijk maar heel vluchtig gekust Ach, dat verschrikkelijke bureau! Waar om kon ’t niet even goed bjj hun aan huis zfln, dan zou ze tenminste zoo nu en dan eens, natuurlijk als er geen cliënten waren, even kunnen binnen wippen om hem te vertellen, hoe verbazend veel ze van hem hield Maar hjj had haar uitgelachen en ge zegd„Beste kind, zaken en pleizier moeten gescheiden blijven/ ’t Bureau van een ad vokaat is geen plaats voor een verwend, lief vrouwtje en bovendien watzouden zjjn klerken zeggen, als zijn lieve Liddy haar man van zjjn werk afhield ’t Was nu waarljjk al over negenen, en nog was hjj er niet. „Mevrouw, ’t is al negen uur, wanneer wilt u soupeeren?“ De keukenmeid schrikt mevrouw op uit haar gedachten. „Ik, ik meneer zal wel gauw komen", zegt ze met een stem, die haar aandoening slecht verbergt. Ze wacht nog altijd, maar haar teedere stemming is voorbij. De grootste angst ligt in haar donkere zwaarmoedige oogen uitgedrukt, haar pols jaagt koortsig misschien was hem een ongeluk overkomen Het is inmiddels middernacht geworden. Ze heeft de keukenmeid, die nog drie maal is komen vragen, naar bed gestuurd en zit nu weer te wachten met het grootste on geduld. Hjj denkt niet om haar en vergeet in vrooljjk gezelschap haar en den derden van ■tie maand I was blijven zitten. Onderwijl maakt hjj een in papier gewikkeld pakket open, dat hij bjj ’t binnenkomen op een tafeltje had ge zet en haalt er een prachtigen uit ivoor bewerkten Amor uit te voorschijn den- zelfden, dien Liddy zoo dikwijls en zoo vurig had verwonderd. Maar ze is nog altijd boos en kijkt niet naar hem, evenmin naar ’t zoo vurig be geerde kunstwerk. „Liddy" zegt hjj, en gaat naast haar zitten, terwjjl hij beproeft haar tot zich te trekken, „kijk den kleinen schelm toch eens even aan, hij smeekt zoo innig om een blik Ze draait haar hoofdje nog een beetje meer terzijde maar kijkt toch even naar Amor; ze huilt niet meer. Zachtjes liefkoost hjj haar handen, kust haar rose vingertoppen, streelt haar wangen ze dult ’t z-wijgend, zonder tegenstribbelen, maar geeft nog volstrekt niet te kennen, dat dat ze eigenlijk heelemaal niet boos meer is. Wel ja, natuurlijk mannen mogen toch wel eens zonder hun vrouwen uit gaan papa deed ’t ook wel en ze heeft toch haar thee- en koffieavondjes zoo heel erg is ’t niet Maar dat mag hij volstrekt niet bemer ken. Weer zoo’n kleine, vorschende blik wat ziet de kleine liefdegod er aardig uit hoe schelmsch is zijn gezicht, terwijl hjj de pijl uit den boog wil schieten, hare oogen stralen van bewondering ze heeft haar wachten, haar angstige gedachten en haar booszijn vergeten ze staat op en neemt t kunstig beeldje van de tafel. Met Amor in de hand kijkt ze zoekend rond daar op die Engelse he console Ja, o, wat prachtig steekt ’t glinsterend lichaampje af tegen het donkere hout en ’t pluche. Ze klimt op op zjjn plaats. Heerlijk, Fredy, kijk eens, hoe mooi. Jubelend roept ze ’t uit, als hjj haar daarna omvat en in zijn arm sluit, is ze heelemaal vergeten dat ze een ongeluk kige, bedrogen vrouw is. En als hp haar met duizend lieve naam pjes en teedere kussen aan zijn borst sluit, is ze alleen nog maar in staat om te zeggen „O, jij slechte man, wat heb je me bang gemaakt Maar haar zonnig lachende oogen en haar teedere, innige kussen roepen over luid„Wat is hij toch goed voor mij A Bolswardsche Courant 1 i I i

Kranten in de gemeente Sudwest-Fryslan (Bolswards Nieuwsblad, Sneeker Nieuwsblad en Friso)

Bolswards Nieuwsblad nl | 1898 | | pagina 1