NIEUWS EN ADVERTENTIEBLAD
BOLSWARD EN WONSERAOEEÏ.
31 Augustus 1898.
No. 70. Verschijnt Donderdags en Zondags. Zeven en dertigste Jaargang. 1898.
DONDERDAG 1 SEPTEMBER.
DE DAG, DIEN WIJ VERWACHTTEN.
VOOR
-
EMMA.
7
LANDGENOOTEN!
AAN MIJN VOLK!
WILUELMIN4
V
ABONNEMENTSPRIJS80 Cents per 3 maanden.
Franco per post 95 Cents.
Wij EMMA, Koningin-Weduwe,Regen*
tes van het Koninkrijk,
PROCLAMATIE van Hare Ma
jesteit de Koningin-We
duwe, Regentes.
Gedaan te 's Gravenhage, op heden den
30sten Augustus 1898.
PROCLAMATIE van den Sisten
Augustus 1898, betreffende
de aanvaarding der regee-
ring door Hare Majesteit,
Koningin WILHELMINA.
ons,
onze
doen
Op God vertrouwende en met de bede,
dat Hij Mjj sterke, aanvaard Ik de re-
geering.
Gedaan te 's Gravenhage, op heden den
Bisten Aug. 1898.
ADVERTENTIEPRIJS50 Cts. van 1—7 regels. Ver
volgens 10 Ct. per regel. Overigens naar plaatsruimte.
met haar Moederoog be-
in veel kennis en wetenschap doen
Hebt gij een zwaren last met kloeken
moed gedragen,
Een schoone en grootsche taak met liefde
en trouw volbracht.
Zij treedt heden af van haar hoogen zetel,
maar zij blijft
in ons harte
leven, als de
liefdevolle
vrouw, de ge
lukkige Moe
der, de trouwe
verpleegster
leven, als de
verstandige
Leidsvrouw,
de waardige
Regentes, die
zelve geheel
Nederland-
sche met ons
geworden,
haar kind met
teederheid
heeft gevormd,
waakt,
onderrichten, maar bovenal haar doen be
seffen, dat de vreeze des Heeren het begin
sel aller wijsheid is.
Wij WILHELMINA, bij de gratie Gods
Koningin der Nederlanden, Prinses van
Oranje*Nassau, enz., enz., enz.
Een dag die ons tot weemoed stemt
Alle mannelijke telgen uit het huis Oranje-
Nassau zijn weggerukt door den dood. In
veel belovenden bloeitijd, in ’s levens kracht,
in hoogen ouderdom.
Bijna 8 jaren geleden stierf de laatste
Vorst, Koning Willem III.
Eén graf bevat het overschot van bijna
allen, Delft’s grafkelder, waar het eerst het
lijk werd neergelegd van den Vader des
Vaderlands, den grondlegger van Neerlands
eenheid, van onze staatkundige en gods
dienstige vrijheid en het laatst van den
Vorst, Die ons achterliet een lieftallig, tien
jarig kind, Koningin Wilhelmina, één jonge
loot van den afgehouwen stam.
Het geheele Koninklijke Huis bestaat op
dit oogenblik slechts uit een drietal vrouwen,
de Vorstin van Wied, deKoningin-Weduwe,
onze Koningin.
Dat stemt tot weemoed, maar veel is er
ook dat dezen dag stempelt tot een dankdag.
Wie onzer mag vergeten wat Koningin
Emma, wat de Regentes is geweest
Wie zegt niet van Haar met een dichter
Den grijzen Vorst tot troost in ’s levens
winterdagen,
Het kind van Staat tot steun, als lente
zorgloos lacht,
Aan haar op dezen dag een woord van
oprechte hulde en innigen dank
Maar bovenal is het een dag van vreugde
en hope.
Van vreugde voor millioenen, voor oud
en jong, voor
arm en rijk,
van vrije
vreugde, want
wie zich ont
houden wil, hij
of zij doe het
gerust, maar
niemand ver-
hindere
als wij
vlaggen
wapperen, met
den oranj wim
pel getooid,
als wij straten
en pleinen ver
sieren, als wij
onze feestlie
deren zingen, vroolijke orkesttonen doen
hooren, heel de schooljeugd onthalen, op
tochten houden op dezen en de volgende
dagen, want Nederland verheugt zich, omdat
in die jonge Vrouwe de hope des Vaderlands
In naam van Hare Majesteit WILHEL
MINA, bij de gratie Gods, Koningin der
Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassaü,
ENZ., ENZ., ENZ.
5.
Miljoenen, heinde en ver, verbreidt,
al waar men Neerlandsch spreekt,
Oud-Hollands roem en majesteit,
door de eeuwen onverbleekt!
Sluit vast u aan; vernieuwt den bond,
gesticht door Hooger Hand
op d’ouden, hechten, heilgen grond
„Oranje en Nederland 1“
1.
Al wien de borst van liefde brandt
en Nederlandschen zin,
hef aan „het Lied van ’t Vaderland
en onze Koningin!®
Ons bindt één God, één Land, één Taal
met onverbreekbren band,
één Leus, die oud en jong herhaal:
„Oranje en Nederland 1“
2.
Weerklink, o God-geheiligd Lied,
alom te land, ter zee!
Bewaar, o God, ons vrjj gebied
tot de allerverste reê!
Waar ge ook uw vanen wappren doet,
O dierbaar Vaderland,
daar blijft ons aller goed en bloed
U eeuwig trouw verpand
3.
Behoud, o God, behoed en schoor
den Troon der Koningin
Dat aller hart Haar toebehoor,
vol vromen, vroeden zin!
Houd Gij den bloei van 't Vaderland,
weleer zoo schoon en groot,
goedgunstig als van ouds, in stand
in deze Oranje-Loot!
4.
Nog ligt ge, o Neerlands Leeuw, in rust
bij ’t wapenschild ter neer;
doch naakt de vijand onze kust,
dan schudt ge uw manen weer;
dan wekt ge in ons weer leeuwenmoed,
en ’t dreunt van strand tot strand:
offren we allen goed en bloed,
Oranje en Nederland!?
om den troon zijner jonge Koningin. God
heeft Mjj in deze jaren gesteund, Mijn dier
baarste wensch is vervuld.
Aan allen, die Mjj met raad en daad heb
ben ter zijde gestaan en die Mjj gesteund
hebben door hunne liefde en gehechtheid,
breng Ik Mijnen dank.
Moge het ons Land met zijne Bezittingen
en Koloniën onder de regeering van Ko
ningin Wilhelmina wel gaan! Het zij groot
in alles, waarin ook een klein volk groot
kan zijn!
Ik treed af van de hooge plaats, die Ik
in ons Staatswezen heb bekleed, met den
diepgevoelden wensch, dat op Koningin en
Volk te zamen, door de nauwste banden
vereenigd, Gods zegen bljjve rusten.
Allereerst een woord van warme dank*
baarheid! Sedert Mjjne vroegste jeugd hebt
Gij Mjj omgeven met Uwe liefde, uit alle
deelen van het
is weggelegd, ’t Is nu niet als voor 100 jaren,
Patriot öf Oranje, ’t is één gevoel dat ons
vereenigt, als één volk staan wij om den
troon geschaard en ’t is voor de Koninginne
niet: Nederland voor Oranje, maar Oranje
voor Nederland. Zij vereenigt in zich de
vrijheid van het gemeenebest en de eenheid, de
majesteit van het Koningschap. Zij zal re-
geeren door en voor het volk en wee hem
of haar, die Haar als vorstinne niet eert.
Wat zij worden zal, niemand weet het, maar
onze bede is dat God haar Moeder nog jaren
lang moge sparen, ook om haar Raadsvrouw
te blijven. Zij vereenige de zelfstandig
heid des mans met de lieftalligheid der
vrouw. Zij worde eene Victoria
Haar taak is zwaar, te midden van zoo
veel brandende vraagstukken, die om op
lossing vragen. Mogen trouwe raadslieden
Haar steeds omringen en Hare hulpe zjj
van den Heer.
Wij leven in hope en heel het volk juiche
Leve Koningin Wilhelmina!
„Auteursrecht verzekerd*.
(Wjjze: „Wien Neerlandsch bloed®.)
Woorden van H. J. Smit.
Volksuitgave.
De taak, die Mjj in 1890 werd toever
trouwd, is weldra geëindigd. Mjj valt het
onwaardeerbaar voorrecht ten deel, Mjjne
beminde Dochter den leeftjjd te zien be
reiken, waarop Zjj naar het voorschrift der
Grondwet tot de regeering wordt geroepen.
Ia dagen van smart en rouw trad Ik op
ala Regentes van het Koninkrijk, thans
schaart &wh het geheel^ ÏQlk in vreugd
Op dezen voor en Mjj gewiohtigen dag
gevoel Ik Mjj gedrongen eenige woorden
tot U te richten.
Mjjne innig geliefde Moeder, aan Wie
Ik onuitsprekelijk veel verschuldigd ben,
gaf Mjj het voorbeeld van een edele en
verhevene opvatting der plichten, die nu
op Mjj rusten.
Ik stel Mjj tot levensdoel dat voorbeeld
na te volgen, te regeeren zooals van een
Vorstin uit het Huis van Oranje wordt
verwacht. Aan de Grondwet getrouw
wensch Ik den eerbied voor den Neder
landschen naam en de Nederlaudsche vlag
te bevestigen. Ik wensch bjj het Opper
bestuur over de Bezittingen en Koloniën
in Oost en West rechtvaardigheid te be
trachten, en naar Mjjn vermogen bjj te
dragen tot verhooging van Uw geesteljjk
en stoffelijk welzijn.
Ik hoop en verwacht, dat U aller steun,
in welken ambtelyken of maatschappeljjken
werkkring binnen of buiten het Koninkrjjk
Gjj zjjt geplaatst, Mjj daarbjj nooit ont-
breken zal.
der maatschappij, van ouden en jongen,
ontving Ik steeds de treffendste blijken van
gehechtheid. Nadat Mjjn beminde Vader
Mjj was ontvallen, werd al Uwe aanhan
kelijkheid aan Mjjn Stamhuis op Mij over
gebracht. Thans, nu Ik gereed sta de
schoone, doch zware taak, waartoe Ik ge
roepen ben, te aanvaarden, gevoel ik Mjj
als gedragen door Uw trouw.
Ontvangt Mjjnen dank! Hetgeen Ik tot
dusver mocht ondervinden liet onuitwisch-
bare indrukken bjj Mij na. Het is Mij een
waarborg voor de toekomst.
«L
Bolswardsche Courant.
Al
I
“XIT-
jf: g g c
-TTT