NIEUWS EN ADVERTENTIEBLAD
ABOLSWARD EN WONSERABEEJL
No. 75. Verschijnt Donderdags en Zondags. Zeven en dertigste Jaargang. 1898.
DE DETECTIVE.
ZONDAG 18 SEPTEMBER.
BINNENLAND.
VOOR
premie te ver-
jullie.
ABONNEMENTSPRIJS80 Cents per 3 maanden.
Franco per post 95 Cents.
ADVERTENTIEPRIJS50 Cts. van 1—7 regels. Ver
volgens 10 Ct. per regel. Overigens naar plaatsruimte.
Wat wilt u
tracht in Birmingham de kostbaarheden
van de hand te doen en kwam dagelijks
naar Westley, om ongemerkt met Walli
die ze bewaarde, in verbinding te blijven.
De dame op het perron was Federmanns
vrouw en haar man maakte gedurende het
verhoor eenige zeer vinnige opmerkingen
over de onhandigheid der vrouw, wanneer
het gewichtige zaken betreft.
Hepk. Adv. BI.
Stavoren, 15 Sept. De kroningsfeesten
deden alhier opnieuw de behoefte gevoelen
aan een hink muziekcorps. Daarom is men
in de laatste week flink aan den arbeid
getogen met het gelukkig gevolg, dat thans
de oprichting van 2 fanfarecorpsen verzekerd
is. Voor het eene boden zich 16 voor het
andere 27 lief hebbers-medewerkers aan. Het
eerste (z.g. Chr.) wordt voorloopig geleid
door den heer B. Wielenga te Workum,
het tweede door den heer A. Alberda te
Molkwerum.
Dezer dagen viel te Dussen een boeren»
arbeider van een geladen wagen, waardoor
hij zoo verwond werd of inwendige kneu*
zingen bekwam, dat hjj thans aan de ge*
Yolgeu van dien va! bezweken ifc
I p een morgen kwam de gendarm Pately,
Zjk een van mijn ondergeschikten, met
Wv vuurrood gelaat, hijgend van het snelle
loopen en van opgewondenheid, bij mij
1 binnenstormen.
Ik heb een gewichtige mededeeling
te doenriep hij, en nadat wy elkander
eerst goeden morgen gezegd hadden, ver
volgde hy Ge herinnert u toch wel die twee
schavuiten Walli en Pardon, die by ver
stek vervolgd worden wegens een diefstal
van diamanten
Zeker, antwoordde ik. Wat weet je
van hen, Pately
Als ik mij niet vergis, zit de een in
de herberg Hengelaars rust* in Westley.
Ik zou er bijna een eed op durven doen.
Ik vrees dat ge u vergist, Pately,
antwoordde ik. Het is toch niet zeer waar
schijnlijk, dat zij zich zouden verschuilen
in het dorpje Westley, waar iedere vreem
deling dadelijk wordt opgemerkt. Bovendien
vermoed ik, dat zij by elkander blijven. Hoe
noemt zich je man en wat doet hij
Hy beweert Symonds te heeten, ant
woordde Pately, die zich niet weinig over
myn kalmte ergerde. Hij logeert in de
„Hengelaars rust*. Hy zit den heelen dag
te visschen. Reeds sinds Vrydag is hy in
Westley, maar ik heb hem gisteren, toen
ik uit de kerk kwam, voor het eerst gezien,
en toen ook nog slechts vluchtig. Maar van
morgen heb ik hem gadegeslagen, terwijl
hy over de leuning der brug hing. Hij ziet
er precies zoo uit als die Wally, alleen is
zyn gezicht glad geschoren nu, ’t spreekt
vanzelf dat hij zich onkenbaar heeft willen
maken, maar hij gelijkt toch als twee drop
pels water op ’t portret: oogen grijs,dicht
by elkaar staandlang ovaal gezichtblonde
baard precies. Lengte f.60 meter. Ik heb
aan den waard gevraagd wat voor soort man
hy is, en hy heeft mii geantwoord, dat hy
stilletjes zyn gang gaat en niet veel drinkt.
Ge moet hem van middag komen zien. Is
hij het, dan kunnen we in ons vuistje
lachen.
Goed, Pately, antwoordde ik. Ik kom.
Toenik des middags in Westley aankwam,
trof ik Pately aan het station. Hy had al
met ongeduld op my gewacht.
- Hij zit juist te visschen, zeide hy.
Van de brug af kunnen we hem ongestoord
gadeslaan. Op het oogenblik zit er ook nog
een andere meneer, uit Birmingham, meende
ik dat de waard zeide, te visschen.
Ik sloeg den verdachte eenige minuten
gade, trad toen op hem toe en vroeg:
Neem my niet kwalyk, meneer, hebt
u verlof hier te visschen
Hij haalde onmiddellijk zyn kaart te
voorschijn.
’t Spijt me, dat ik u gestoord heb,
hernam ik, maar ’t is mijn plicht daarnaar
te vragen.
Natuurlijk, antwoordde hy. U behoeft
u volstrekt niet te verontschuldigen.
Ik praatte nog eenige oogenblikken met
hem over sport en keek hem voortdurend
aan.
Pately, zeide ik tot den gendarm, toen
we alleen waren, ge hebt een pluim ver
diend. Hy is het, ik twijfel er niet aan.
Dat wist ik wel, antwoordde Pately
triomfantelijk. Zal ik hem de handboeien
aanleggen
Neen, zeide ik, eerst moeten we met
Porei spreken, en als hij mijn vermoeden
versterkt, zullen we hem morgen pakken.
Op dit oogenblik ging hem de andere
visscher voorbij. Hy knikte tegen ons en
sprak: Mooi weer vandaag? De lucht is wat
scherp om te visschen.
Hebt u een goede vangst gehad?
vroeg ik.
Hij zag er uit als een winkelier, die een
dag vrijaf heeft genomen.
Neen, antwoordde hy lachend. Een
pond kleine visch. Maar kunt u mij mis
schien zeggen, wie die meneer aan den
overkant is? Ik zou wel kennis met hem
willen maken.
Hij heet Symonds, antwoordde Pately
snel. Een vreemdeling.
Is hy hier al lang.
Sinds Vrijdag.
Nu, in ieder geval ga ik een praatje
wet hem houden. Goeden morgen, heeren.
Ik heb mijn eten om drie uur besteld, en
nu is het byna vier.
Goeden morgen, antwoordde ik, hem
glimlachend nakykend. Die zal morgen raar
opkijken, dacht ik, als hy hoort met wien
hii een praatje heeft gemaakt.
Porei, de waard uit de herberg, was een
oude bekend^ van mij. Hy vertelde my
mjj de gelegenheid om een
dienen, hebt weggekaapt!
Ik lachte en zeide
We hebben behalve den vos nog meer.
Toop toonde hem de juweelen in den
dubbelen bodem.
Wat! Die hebt ge ook gevonden?Ik
dacht dat Pardon de buit meegenomen had.
Oplettend luisterde hy naar myn verhaal
en ik was zeer gevleid door zijn lof.
Na eenig overleg sprak hij
Het beste, wat we thans doen kun
nen, is naar Birmingham sporen. Vandaar
neem ik Walli mee. Voor u is het niet
aangenaam naar Londen te sporen, vooral
daar ge over een paar dagen weer als ge
tuige daarheen opgeroepen zult worden.
Ge zult van den cbef van het detective
bureau een brief krijgen, waarop ge trotsch
zult kunnen wezen, dat beloof ik u. Maar
wacht eens, ik heb u mijn volmacht nog
niet laten zien.
Hij toonde my een door den chef der
politie onderteekend papier, waarin de po
litie verzocht werd hem in alle mogelyke
opzichten terzijde te staan.
Ongeveer twintig minuten voor het ver
trek van den trein kwamen wy aan het
station. Op raad van den detective, bega
ven wij ons naar de wachtkamer. Toen wy
later op het terron kwamen, zagen we een
naar de laatste mode gekleede dame haas
tig op ons toeloopen.
Hemel, Leo, hebben ze jullie beiden
gepakt? riep ze? Wat een domkoppen zyn
jullie.
Federmann was vuurrood geworden van
ergernis.
Ga uit den weg, zeide hy woedend,
eigenlijk? Dit is mijn gevan
gene. Kent u hem?
Zy scheen hem oogenblikkelyk te begrij
pen.
Ik heb me vergist, stamelde ze. Ik
meende in uw gevangene een oude kennis
van my te zien.
Uit den weg! riep de detective, of ik
laat u gevangen nemen.
De vrouw wierp nog een blik op beiden.
Toen verwyderde zy zich, zonder een woord
te zeggen.
Na eenige minuten ging ik ook weg,
onder voorwendsel, dat ik met den station
chef over het reserveeren van een coupé
wilde spreken.
Om de waarheid te zeggen, gevoelde ik
my volstrekt niet op mijn gemak. Het ge
drag der vrouw en liare woorden hadden
mijn argwaan gewekt, temeer, daar ik meen
de duidelijk gezien te hebben, dat zij met
den detective een blik van verstandhouding
wisselde.
Ik wist niet wat te denken en moest de
zaak met mij zelf kalm overleggen. Daar
voor had ik weinig tijd, want over tien
minuten zou de trein vertrekken.
Het spijt my, dat ik geen gereser
veerde coupé kan krygen, zeide ik. Ik moet
u helaas alleen laten. Een myner chefs
is aan het station en wenscht mjj te spre
ken. Pately blijft by u tot de trein ver
trekt. Adieu.
’t Ga u goed, zeide Federmann op
bijzonder harteljjken toon. Nogmaals van
harte gelukgewenscht. Morgen is heel Lon
den vol van uw vangst.
Ik ging heen en begaf my naar den
stationschef, die my, nadat ik hem snel
de zaak had medegedeeld, een wyden uni
formmantel en een dienstpet leende. Ik
zette my in de coupé van den hoofdcon
ducteur. Ik was overtuigd niet herkend
te zullen worden. Aan ieder station stapte
ik uit en liep den trein langs. Ik zag dat
myn beide vrienden heel gezellig samen
zaten te praten.
In Willesden verlieten zy den trein en
gingen in de wachtkamer. Eerst toen de
trein zich in beweging had gezet, kwamen
zy te voorschijn en deden, alsof hun dat
erg speet. Ik twijfelde niet meer.
Met den volgenden boemeltrein spoor
den zy tot Euston-station en namen een
rjjtuig om zich naar Waterloo-station te
laten brengen. Gelukkig trof ik een my
bekenden agent van politie aan, deelde
hem in de haast een en ander mede en ver
zocht hem die twee sluwe vogels in hech
tenis te nemen.
Wij lieten hun rjjtuig ophouden, juist
toen zjj op het punt stonden weg te ryden.
De blik, dien zjj my toewierpen en hun
verblufte gezichten beloonden mjj rykeljjk
voor mjjne moeite.
Ik kon niet nalaten hartelijk te lachen.
Dat was een slim plan, zeide ik. Maar
ge ziet, ge moet vroeger opstaan om mjj
beet te nemen. Koetsier, naar het naastbij -
gelegen politiebureau.
Natuurlijk was Robert Federmann de
andere diefv Jakob Pardon, Deze had ge*
Pingjum. Alhier is thans het kronings
feest gevierd, zoo luisterrijk en schitterend
als misschien in geen enkele plaats van de
gemeente Wonseradeel. Het feestterrein was
keurig versierd met groen, bloemen en vlag
gen. Eerepoorten, waarop met letters van
Oranjerozen„Leve Wilhelmina!* tenten,
kwistig met guirlandes en groen, gaven aan
het geheel een bijzonder opwekkend aanzien.
De feesten werden ingezet roet een school
feest, waarbij natuurlijk ook alle ouders
tegenwoordig waren.
Eergisteren werden ze voortgezet met een
kaatspartij van 24 genoodigden, door het lot
in parturen van 3 samengevoegd. Prijswin
naars warenS. Vijver te Franeker, A.
Groeneveld te Beetgum en B. Wiersma te
Pingjum. Premie winnaarsJ. Kuperus te
Marsum, S. Kooistra te Witmarsum en S.
de Jong te Pingjum. Jammer dat de bekende
Jan Reitsma zijn schouder bezeerd had en
daardoor niet gaf wat hy anders kon.
Gisteren werden de feesten met een leden-
kaatspartij besloten.
Leeuwarden, 15 Sept. Het lijk van
den vrachtrijder van Finkum naar hier, die
sedert eenige dagen na door de warmte
ongesteld te zjjn geworden spoorloos was
verdwenen, is heden avond bij de Kleine
Bontekoe uit een sloot aan den weg opge
haald. Voorbijgangers vonden het daar drij
vende, met de voeten naar boven. Tengevolge
van deze ontdekking was een tijd lang de
Stienserweg zwart van menschen.
Beetsterzwaag, 15 Sept. De kan
tonrechter alhier heeft den melkrijder A,
W. M. te Langezwaag veroordeeld tot f 25
boete of 5 dagen hechtenis, wegens het niet
voldoen aan de verplichting om zjjne paar
den ter keuring te Beetsterzwaag aan te
bieden.
Joure, 16 Sept. Zes weken geleden
kwam voor een graanhandelaar alhier een
schip met p.m. 40 last rogge aan. De kooper
weigerde ze te ontvangen, op grond dat de
party niet overeenkwam met het monster.
De schipper bleef liggen, week in, week uit,
makende f 4 leggeld per dag. Maar nu de
bietentijd aanbreekt zou hy met bietenvaren
meer kunnen verdienen en daarom wilde hy
de rogge kwjjt.
Deze is thans onder protest hier opgesla
gen en Maandag zal er, behoudens rechter
lijke machtiging, in ’t publiek een deel van
worden verkocht tot dekking van de reke
ning van den schipper.
Oldeboorn. In de stoomzuivelfabriek
„Oldeboorn* alhier, is eene verlichting aan
gebracht van „Sonbeam* petroleum gas
gloeilicht, die byzonder de aandacht trekt.
Een reservoir is voor een gedeelte met
petroleum gevuld, welke door een pompje
onder drukking wordt gebracht. De petro
leum wordt door zeer fijne buisjes uit den
reservoir naar de verschillende lampen ge
voerd, waar deze omgezet wordt in petro-
leumgas. Dit gas mengt zich, door de bijzon
dere constructie der lamp, met lucht, en
verbrandt door middel van gloeilichtkousjes.
De lichtsterkte overtreft het electrisch
licht en is per brander 500 kaarsen. Het
petroleumverbruik is zeer gering. De kosten
aan het gebruik van dit licht verbonden
zjjn 7 maal minder dan gewoon gasgloeilicht.
De verlichting is daargesteld door de
fabrikanten S. Dorhout Co te ’s-Gra-
venhage.
veel, maar genoeg om argwaan te wekken.
Symonds had een koffer en een reistasch
meegebraeht. De koffer was gesloten.
Heeft hij al betaald? vroeg ik.
Neen, antwoordde Porei, maar hij
maakt een fatsoenlijken indruk en daarom
heb ik niet op betaling aangedrongen. Eer
gisteren heb ik nog een bankbiljet voor
hem gewisseld.
Ik dacht een oogenblik na. Toen besloot
ik, op eigen verantwoording den koffer te
openen en te doorzoeken. Indien ik mij ver
gist had, zou ik my wel op een handige
manier verontschuldigen.
Den volgenden morgen begaf ik mij, met
een volmacht, weer naar Westley, in ge
zelschap van een jongen gendarm, Toop.
Pately wachtte ons op.
Die andere, die gisteren heeft zitten
visschen is er ook weer, zeide hy. Hy' is
juist over de brug gegaan.
Goed, Pately, antwoordde ik. Blijf jij
nu hier op de brug staan en pas goed op.
Ik ga met Toop zijn kamer doorzoeken.
Zoodra hy verdachte bewegingen maakt,
neem je hem in hechtenis en fluit je.
Wij begaven ons naar de herberg. Ik
toonde Porei mijn volmacht en hij bracht
my naar de kamer van den verdachte. Toop
die zeer handig was in het openbreken van
sloten, kreeg den koffer spoedig open. Ik
was zeer teleurgesteld, want we vonden
niets. Eensklaps riep Toop: „Hoe dom dat
we daaraan niet vroeger gedacht hebben!
Waaraan
De koffer heeft een dubbelen bodem
Van binnen is hij 10 c.M. minder diep dan
buiten. Kijk eens, vervolgde hij, den koffer
omdraaiend. Daar zitten de schroeven
In een oogwenk waren de schroeven er
uit, we uitten beiden een kreet van ver
bazing... want een groot aantal juweelen
vertoonde zich aan onze blikken.
Blyf zoolang hier, Toop, zeide ik, nadat
wij elkander geluk gewenscht hadden. Ik
ga naar de brug. Zoodra hy zyn voet hier
over den drempel heeft gezet, neem ik hem
in hechtenis.
Ik deelde Pately onze ontdekking mede.
Hij was zoo opgewonden dat hy het liefst
den visscher dadelijk gevangen genomen
zou hebben.
Even over éénen kwam onze visscher naar
huis. Ik volgde hem en zeide
Leo Walli, gy zijt myn gevangene, in
naam der wet.
En tegelijkertijd nam ik hem vast. On-
middellyk snelde Pately toe. Walli was
echter te verbluft om aan tegenstand te
denken en keek ons met sprakelooze ver
bazing aan. Eindelyk kwam hij tot zichzelf
en vroeg wat wy bedoelden. Hy trachtte
te lachen en zeide, dat we een groote dom
heid begaan hadden, die ons duur zou te
staan komen.
Toen hy begreep, dat er niets meer aan
te doen was, liet hy zich gewillig boeien.
Geef me een glas whisky, sprak hy, en
vertel my of Pardon ook gepakt is.
Neen, nog niet, antwoordde ik maar
over een dag of wat zit hy zeker ook achter
slot en grendel.
Walli glimlachte, maar zeide niets. Ik
zond Toop om een glas whisky. Onze ge
vangene scheen zeer welgemoed. Juist toen
hy op onze gezondheid dronk, tad de andere
visscher binnen.
Goeden morgen, heeren! riep hy vroo-
lijk. Ik feliciteer u met uw goede vangst,
maar om u de waarheid te zeggen, ware
het my aangenamer geweest, indien ge een
paar uur later gekomen waart. Nu, in ieder
geval hebt ge de eer van de provinciale
politie gered in myn oogen tenminste.
Verwonderd keken we den vreemdeling
aan.
Ik begrijp u niet meneer, zeide ik.
Niet vroeg hy. Dan heb ik myn rol
uitstekend gespeeldIk moet mijzelf dus
voorstellen, fk heb hier gelogeerd onder den
naam van „mynheer Waller uit Birming
ham,hartstochtelyk liefhebber van vis*
schen. Maar eigenlijk heb ik slechts naar
de visch geangeld, die gy my hebt wegge
vangen, namelyk Leo Walli. Ik ben Robert
Federmann, geheim politieagent van het
detective bureau Scotland Yard.
Ik was zoo verbaasd, dat ik geen woord
kon uiten, maar myn gevangene was woe
dend.
Dus al die vriendelijkheid moest die
nen om my in den val te lokkenriep hy.
Dat is de gemeenste streek, die ik ooit
beleefd heb. Bloedhond! Schurk!...
Ja, ja, hernam de agent der geheime
politie lachend, scheld maar gerust! Dat
zal je opluchten. Je bent een slimme vos,
Walli, en om dien te vangen is een bloed
hond noodig. Ik vermoedde echter niet,
vuuv dat anderen ook op het spoor waren. Hee-
dadelyk alles wat hy wist.'Dat was niet I ren, ik ben u niet zee? dankbaar^ dat ge
Bolswardsche Courant
ft
F27.