NIEUWS EN ADVERTENTIEBLAD aeiSWARS EN WONSERABEEL De Menscheneetster. I I I i I I I IJ I No. 79. Verschijnt Donderdags en Zondags. Zeven en dertigste Jaargang. 1898. I I I ZONDAG 2 OCTOBER. BINNENLAND. t 9.3 I n J I VOOR bijna? vroeg James. ABONNEMENTSPRIJS80 Cents per 3 maanden. Franco per post 95 Cents. 5/ ADVERTENTIEPRIJS50 Cts. van 1—7 regel». Ver volgens 10 Ct. per regel. Overigens naar plaatsruimte. vriendin. Daar werd drank gehaaid en ge dronken. Nog meer werd er gehaald.’t Volk had er echter de lucht van gekregeneene aanzienlijke menigte trok er uit de heide heen en ontzette de laatste bezending bran dewijn, terwijl de vrijer en de vrouw onzacht werden genoodzaakt ieder huns weegs te gaan. Oudemirdu.nl, 29 Sept. Deze week heeft eene oude vrouw alhier haar 82sten verjaardag gevierd. Nog niets bijzonders, zal men zeggen. Maar wat toch wel ver melding verdient is, dat ze nog nooit onder geneeskundige behandeling is geweest. Ze weet niet hoe een „mastersdrankje smakket" zegt ze. Tegen eene wandeling vanp/iuuc ziet ze volstrekt niet op. De Minister van Buitenlandsche Zaken heeft in de Kamer de ontvangst medege deeld van een telegram van den gezant in België, inhoudende het bericht dat 10 October de Belgische grenzen voor invoer van melkvee worden geopend. Witmarsum. Nu het zich laat aan zien, dat de bouw boeren en gaardeniers geen onvoordeelig jaar zullen hebben, zijn direct de huurprijzen der landerjjen stjjgende. Dit bleek hier o.a. bjj eene verhuring van losse landen, in de nabijheid van ons dorp ge legen. De gegadigden waren graag. Een perceel bouw van nog geen pondemaat, kwam over de 40 gulden. Andere perceelen in de dertig, de minste brachten het nog tot twintig. De greide was al heel duur; die over schreed zelfs de 40 gulden 1 Sneek, 29 Sept. Heden was het 50jaar geleden, dat Gerardus Antonius bij de firma van Druten, drukker en uitgever alhier, in dienst trad. Deze bijzondere dag ging niet on opgemerkt voorbjj. Het personeel had dezen dag vrijaf en verwelkomde met den patroon dezen morgen den jubilaris in de versierde werkplaats, waar hem waardeerende woor den toegesproken en stoffelijke blijken van hoogachting en kameraadschap werden aan geboden. Op het .Nieuw Tolhuis" onder Scharnegoutum werd heden namiddag de dag verder feestelijk doorgebracht. Thans zijn er twee bjj de genoemde firma in dienst, die een halve eeuw met eere aldaar werk zaam waren. rr. Zuidwesthoek, 29 Sept. De ge vreesde vlekziekte onder de varkens, die vorige jaren meermalen eene ware slachting onder het ras der krulstaarten aanrichtte, is dit jaar zeer tot genoegen van de vele varkenshouders bijna geheel uitgebleven. Slechts enkele sporadische gevallen kwa men voor. Dewijl het aantal dezer gevallen 1/1 gelegd, maar hij durfde niet schieten. Toorn en medeljjden deden zjjne hand beven. Twee verschrikkelijke minuten verliepen. Toen verroerde Chandranahour zich, langzaam strekte hij de armen uit en richtte zich op zijne ellebogen op. De maan bescheen zijn van angst vertrokken gelaat. De oogen puilden uit de kassen. Hij wendde het hoofd om naar de tijgerin. Zjj scheen hare aandacht aan geheel iets anders te wijden en haar prooi vergeten te zijn. Toen begon Chandranahour te kruipen. Hij maakte een groote boog en het gelukte hem zich bijna twee meter te verwijderen. Mac. Carthy zag het doodsbleeke gezicht van den ongelukkige dichterbij komen en weder legde hij het geweer tegen de wang. Ongelukkigerwijze bevond zich echter het hoofd van Chandranahour precies in de richting van den loop en redding was onmogelijk. Verdomd... prevelde James. De schijnbare onverschilligheid der tij gerin, schonk den boer moed, hij begon sneller en sneller te kruipen. Onbeschrijfe lijke vreugde deed zijne oogen glinsteren... Plotseling nam het dier een sprong, de ongelukkige zonk als verlamd neer, hjj be vond zich weer tusschen de klauwen van de menscheneetster, dié haar groote glan zende oogen vlak bij zijn gelaat bracht. Ze speelt, fluisterde Djouna, die op zijn buik naar Mac. Carthy was toegekropen. Ja, ze speelt antwoordde deze. Dat vervloekte ondier Er ontwaakte in zijn ziel een hartstoch telijk verlangen naar wraak. Hij wenschte de tijgerin te bezitten om haar te temmen, haar te kwellen en te plagen en te mar telen, om haar te toonen de overmacht van den mensch boven het dier. Hij dwong zich tot kalmte, langzamer hand verminderde het heftige kloppen van zijn hart. Intussehen draaide de tijgerin brommend met lichte, handige bewegingen Chandranahour om en om en genoot zicht baar van hare macht. De arme, in elkaar gekronkelde man moest het zich laten welgevallen. Aan ver dedigen viel niet te denken. De tijgerin was verzadigd, zij schepte daarom behagen in het spel. Zij trok zich weer terug, lang zaam, sidderend van genot. Alle hare be wegingen droegen den stempel van ver achting van den sterke voor den zwakke. Op ongeveer twee meter afstand bleef zij onbewegelijk zitten, de barnsteenkleurige oogen half gesloten. Ze was volkomen zeker haar prooi te kunnen verslinden, zoodra zij er lust in had. Toch gaf het slachtoffer den moed nog niet op. Na een oogenblik van aarzelen hief hij zich weer precies als de eerste maal op en begon langzaam kruipend te ontvluchten. Mac Carthy had zijn koelbloedigheid weer geheel teruggekregen. Hjj wachtte totdat Chandranahour buiten zijn mikpunt ge kropen was en aarzelde toen nog een seconde tusschen den gloeienden wensch om het dier levend in handen te krijgen en dan te straffen, en de voorzichtigheid, welke hem ried het in het hart te treffen. Eindelijk weerklonk het schot. In de rookwolk zag men de hoogopgeriehte ge stalte van Chandranahour en achter hem de huilende tijgerin, met een kapot ge schoten klauw, zittende op de achterpooten. Moed riep Mac Carthy. Reeds was hij van achter het rotsblok te voorschijn gesprongen, Chandranahour tegemoet, die buiten het bereik van zijn vijandin vluchtte. De tijgerin wilde juist op hem springen, toen een tweede schot van den Ier haar de andere poot verbrijzelde. Machteloos viel zij neer. Ontzettend was haar gebrul. Chandranahour had zich achter zjjn red der verscholen de overmaat zijner vreugde had hem verlamd. Zwaar, met een wezen- looze uitdrukking op het gelaat, leunde hij op Djouna en volgde de bewegingen van Mac Carthy. Deze had van Bavadjee zijn tweede geweer aangenomen en trad drie schreden nader. Het dier trachtte zich op te heffen. Het schuurde den geweldigen kop tegen den grond, opende den grooten bek met de scherpe tanden, waarmede zij zooveel men- schenvleesch verscheurd had, maar mach teloos viel ze weer neer en James sloeg haar met wreede wellust gade en voelde den lust om zich te wreken grooter worden. Hij meende dat zij in deze oogenblikken de macht van den mensch gevoelde, dat zij in de toekomst het niet meer zou wagen haar prooi uit het dorp te halen. Heer, zeide Bavadjee, waarom schiet gij haar niet dood? Ik wil haar levend vangen,, Ben ^e De nacht had de schemering verjaagd. De maan rees langzaam boven de zwarte boomen. De aarde was nog warm van den dag. De wind had zich plotseling neerge legd. Nachtelijk geruisch vervulde dé lucht. James Mac. Carthy was onder den indruk der majestueuse omgeving. Achter hem liep Bavadjee, zijn zwarte bediende, een slank jongeling, met hoog opgetrokken schouders. Vóór hem schreed Djouna, de gids, hem door de dorpelingen medegegeven om hem de schuilplaats van de tijgerin, welke eenige uren geleden een arbeider, Nordonares, had geroofd, te wijzen. Hoe meer zjj het woud naderden, des te angstwekkender werden de nachtelijke geluiden, het gehuil der wilde dieren klonk over de vlakte, groote vleermuizen zweefden in het oranjekleurige licht. Bavadjee naderde zijn heer. Zjjn angst verdween, toen hij de vastberadenheid van den Engelschman, met zijn breede schou ders, zjjn schitterende oogen, zijn vastbe raden,en toch warmen menschlievenden blik zag. Zijn wij er Ja, heer. Aan het einde van een enge pas bleef Djouna bevend staan. Hij strekte de hand uit en sprak fluisterend: Daar is zij. James zag tusschen twee rotsen een groene plek. De maan bescheen de vjjge- boomen met hunne donkere kale stammen, het fluweelige mos en een zwarte waterplas. Daar is het dus, zeide Mac. Carthy. Weet gij het zeker? Ja, heer, antwoordde Djouna zacht. Eens op een winterdag heb ik, toen ik een verdwaald kalf zocht, de menscheneetster aan den ingang van haar hol gezien. Met bijna onverstaanbare stem voegde hij, over het gansehe lichaam bevend er bij Ze was juist bezig een jonge vrouw te verslinden... Korten tijd daarna heeft Chandranahour, dezelfde die van avond door haar geroofd is, iets dergelijks gezien.. Goed, goed, zeide Mac. Carthy. Gij kunt mij dus vlak bij het hol brengen Ja, heer, antwoordde de Hindoe met stille onderwerping. Vooruit dan maar. Zij volgden een smal boschpad. Zwijgend en bijna geruischloos schreden de drie man nen achter elkaar in het schemerlicht der maan. Bavadjee en Djouna vervielen, toen zjj het onvermijdelijke oogenblik wilden nade ren, in een soort hypnose, welke de oor sprong is der passieve dapperheid van zoo vele Oosterlingen. Met wjjd geopende oogen, zonder helder te kunnen denken, liepen zjj instinktmatig voort als nachtwandelaars, terwijl Mac. Carthy ten volle meester was over zjjn wil, zjjn verstand en zjjne zenuwen. Het was niet de eerste maal, dat hjj het gevaar tegemoet ging. Hjj vertrouwde op de vast heid van zjjn arm en van zjjn blik. Hjj gevoelde de vreugde, het genot dat den moedigen man bezielt, wanneer de strjjd nadert. Plotseling stond Djouna stil en wendde zich om. Heer, wjj zjjn er. Achter dat rotsblok is het hol... Zjj bleven staan. James nam een der riflegeweren, welke Bavadjee gedragen had. Zonder verder een woord te uiten, be gaven zich alle drie onhoorbaar naar het rotsblok en knielden neer. Vóór hen bevond zich eenig struikgewas, dat hen onttrok aan het oog der tijgerin, maar zjj konden alles onderscheiden op het kleine grasveld, dat door de maan zoo helder verlicht werd als door een electrische lamp. Mac. Carthy boog zich over den steen. Een onbeschrijfelijke schrik maakte zich van hem meester. Op tien meter afstand, voor den ingang van een door opeengestapelde rotsblokken gevormde grot lag de reusachtige tijgerin. Tusschen hare groote klauwen hield zjj den boer Chandranahour. Hjj was echter nog niet dood, scheen zelfs niet gewond, of tenminste niet ernstig. Het scherpe oog van den Engelschman zag, dat hjj met groote tusschenpoozen de pupillen opende en weder sloot en hoe zjjn borst op en neer ging als die van een in het net ge vangen vogel. De tjjgerin sloeg haar prooi met onver schilligen blik gade, geljjk de kat eene muis. En geljjk de kat liet zjj haar buit een oogenblik los, hield zich alsof zjj zich niet meer er om bekommerde en sliep. De Engelschman had sjju geureer aan- in verhouding tot het groot aantal dieren, bijna niet noemenswaard is, mag zeker ge zegd worden, dat de maatregelen van re- geeringswege na de vroegere epidemiën genomen, zeer doeltreffend zijn geweest. Makkum, 29 Sept. In de hedenavond gehouden huishoudelijke vergadering van het departement „Makkum" van de maat schappij „Tot Nut van ’t Algemeen", werd o.a. verslag, rekening en verantwoording gedaan over het afgeloopen boekjaar. Door het heerschen van de besmettelijke ziekte „mazelen" waren de uitgaven grooter dan de inkomsten, zoodat er een nadeelig saldo was ontstaan. Tot bestuurslid van de be waarschool werd herkozen de heer P. Ger- branda. Uit de rekening van de spaarbankcom- missie bleek, dat deze inrichting in een bloeienden toestand verkeert. Als Spreker van het Hoofdbestuur zal optreden in December, de Heer Mr. Smeenge te Hoogeveen. Leeuwarden, 28 Sept. Gisterenavond arresteerde de politie op de Nieuwestad alhier een vrouw, die met een kind op den arm beschonken langs de straat liep. 29 Sept. We wandelden over de Tui nen en waren getuige van een eigenaardig tafereeltje. Een fruitschipper, met zijn waar aldaar uitgestald, kreeg het te kwaad met eene koopvrouw, die veel wilde koopen, maar weinig betalen. De man wond zich zoo op, dat hij ten laatste een korf met appelen opnam en dien de vrouw naar het hoofd wierp. De appelen rolden overal heen en niemand zocht er drukker dan de straat jeugd, doch... de korf kwam lang niet weder vol. Zekere H., zwaar van hoofd en zwak van beenen, laveerde de straat langs, ge volgd door een troep jongens, die dapper zongen van een bok aan ’t touw en van biet. „Wacht, jimme rakkers, ik zal jimme leere ’n fatsoenlik mensch na te roepen!" En de man zette de lieve jeugd na, maar ’t pad was wat smal en het water wat dicht bij en daar rolde hjj hals over hoofd in. In levenden lijve op ’t droge geholpen, ver volgde hij vrij wat ontnuchterd zijn weg naar huis. Rottevalle, 29 Sept. Een heel opstootje had hier op ongeveer 20 minuten afstand van het dorp plaats. Eene gehuwde vrouw ging naar de Oostermeerder kermis. Zij gaf zich voor ongehuwd uit en kreeg een vrijer. Deze bracht haar naar huis, maar zij durfde niet in eigen huis komen. Daarom bij eene erg gewond Chandranahour? Neen, heer. Chandranahour knielde voor den Ier en kuste hem ootmoedig de hand. Grenzen- looze dankbaarheid en bewondering spraken uit zijn groote, zwarte oogen. ’t Is goed, ’t is goed, zeide James ontroerd. Durft ge bij mij blijven, terwjjl Bavadjee en Djouna touw, een draagbaar en dragers gaan halen Heer, ik voel mjj in uwe nabijheid veiliger, dan achtereendriedubbelen steenen muur. Ga, Bavadjee. Je geweer is toch in orde Haast je en kom zoo spoedig mogeljjk terug. De temperatuur daalde. In het open veld moest het ijzig koud zijn, maar in het bosch bleef het aangenaam warm. Helder wit scheen het licht der maan. Bleeke sterren zwommen aan den hemel. Mac Carthy had zich op een grooten boomstam gezet en beschouwde de gewonde tjjgerin. Soms ontwaakte een gevoel van medelijden met haar, een gevolg van de geheimzinnigheid van den nacht en de stille omgeving. Maar zoodra zijn blik viel op Chandranahour, die nog met doodsbleek gelaat over het gansehe lichaam sidderde, zoodra de tjjgerin brulde, ontgloeide weder om zjjn toorn. Vier uur later was de tijgerin gevangen. Stevig vastgebonden lag zjj in een kooi van bamboe. De mannen uit Nardonares dansten en sprongen om haar heen zonder zich echter te dicht in de nabijheid te wagen, want nog steeds koesterden zjj angst voor het wonderdier, dat zoolang de schrik van het dorp was geweest. Op het oogenblik dat de dragers de baar wilden opnemen, trad een grjjsaard naar voren en sprak Thans zjjt gjj gevangen, menschen eetster, gji zjjt gebonden, gjj kunt ons niets meer deren... Een mensch heeft u over wonnen Gjj zult de overmacht van den mensch over een dier leeren beseffen, gjj zult tevergeefs brullen achter de jjzeren staven van uw kooi. De kinderen zullen lachen om uw woede. Men zal u van stad tot stad voeren, en van uit uw gevangenis zult gjj de bergen en wouden aanschouwen, waarin gjj geheerscht hebt, eü waarvan gjj niet meer genieten zult. Vernedering zal uw deel worden, omdat gjj gespeeld hebt met den zielsangst van het edelste der schepping. De tijgerin kreunde, brullen kon zjj niet meer, de Hindoes meenden, dat het bewust zijn van de overmacht van den mensch tot haar was doorgedrongen. Hepk. Adv. BI. Te Lonneker was de ruim 6 jarige G. H. ten Asselt bezig met het graven van zand. Door het instorten van een gedeelte grond, waarop hij stond, geraakte de kleine in een kuil en werd onder het neerstortend zand geheel bedolven. Door zijn broertje van het ongeval in kennis gesteld, jjlde de vader met eenige anderen derwaarts en niet zonder moeite gelukte het hun den armen kleine kort daarop te voorschjjn te halen, hij bleek echter reeds te zjjn overleden. Vermoedeljjk door het spelen met lucifers, geraakte de hooiberg in brand op het erf van den landbouwer P. Loogman, in den Lutkemeerpolder. De berg was tot den nok gevuld met hooi en ongedorscht graan en alles werd door het vuur vernield. Door den gunstigen wind bleef de boerderij gespaard. Een en ander was hoewel laag verzekerd. Het Russisch departement van indirecte belastingen zal in zjjn paviljoen ter Parjjeche tentoonstelling, alles tentoonstellen wat be trekking heeft op den staatsbrandewjjn- verkoopmodellen van de rijksrectificatie- fabrieken, filtreertoestellen enz., alsmede de geheele litteratuur over die kwestie. Een Russische rijksdrankwinkel, zooals die hier ingericht zijn, zal niet ontbreken en de vreemdelingen zullen gelegenheid hebben om Ruaaiachen ferandewÜQ te proeven. Bolsvardsclie Courant I I I 1I Ma 1: 6

Kranten in de gemeente Sudwest-Fryslan (Bolswards Nieuwsblad, Sneeker Nieuwsblad en Friso)

Bolswards Nieuwsblad nl | 1898 | | pagina 1