I
TADS NIEUWS.
van de afdeeling
Ook hiervan was de
noemen. Overal,
Zitting van den Militieraad.
De zitting van den Militieraad zal voor
deze gemeente worden gehouden in het
stadhuis alhier op Dinsdag den 20 Dec.,
des voormiddags 9’/a uur. In deze zitting
wordt uitspraak gedaan omtrent
lo. de vrijwilligers voor de militie;
2o. de lotelingen, die redenen van vrij
stelling hebben ingediend
3o. de lotelingen, die voorloopig of defi
nitief van den dienst behooren te worden
uitgesloten
4o. alle overige lotelingen.
Zij, die zich als vrijwilliger hebben aan
geboden, en zij, die wegens gebreken vrij
stelling van den dienst verlangen, zijn ver
plicht voor den militieraad te verschijnen,
terwijl het voor de lotelingen, die wegens
broederdienst of als te zijn eenige zoon,
raadzaam is daar persoonlijk te verschijnen.
Voor Wonseradeel wordt zitting gehouden
dienzelfden dag (ook in het stadhuis alhier)
des middags ten 12 uur.
Benoeming Agent van Politie.
Tengevolge ontstane vacature bij het korps
Agenten van Politie 2e klasse, is bij besluit
van den Burgemeester dezer gemeente met
ingang van 20 November benoemd J. Kra
mer alhier.
maar vooral op de Groote- en Appelmarkt
was het vol. In heele clubjes ging het de
markt rond, en uitgedost in volle parade,
was het als een tentoonstelling van grage
waar.
In ’t Blauwhuis moesten velen even „van
de vloer," want dat behoort dien dag er zoo
bij. ’t Was in die herberg dan ook verbazend
druk, en den geheelen avond door, want het
voorbeeld van de buitenlui werkt ook aan
stekelijk op de jongelui uit de stad, die ’s
avonds, als de ruimte het toelaat, nog even
hun hart wenschen op te halen.
Herinnering aan belasting
schuldigen.
De laatste termijn der grondbelasting en
personeele belasting verschijnt einde No
vember.
r A
Op de steenfabriek „Malburgen" van
de heeren Engelsing Driessen is bij het
vergraven van tichelaarde een Romeinsche
begraafplaats gevonden, hetgeen blijkt uit
enkele goed geconserveerde urnen, am-
phoren en tal van scherven, overblijfselen
van steenen schalen enz.
Zooals bekend is, eerbiedigden de Romei
nen hunne dooden meer, dan eenig ander
volk der oudheid en plaatsten zij in het
graf naast de urn, die de asch bevatte van
den overledene een met water gevulde
amphoor (steenen kan) en een schaaltje met
koren, als symbolische plechtigheid om den
overledene bij de opstanding van eten en
drinken te voorzien. De gevonden voorwer
pen worden voor belangstellenden gaarne
ter bezichtiging gesteld.
Het hoofdbestuur van de Nederl. Maat
schappij tot bevordering der Pharmacie heeft
zich gewend tot den Minister van Financiën,
met verzoek het daarheen te willen leiden,
dat het gedeelte van een door een apotheker
bewoond huis, waarin de apotheek wordt
gehouden, van de personeele belasting naar
den grondslag, „huurwaarde" worde vrijge
steld.
Dit verzoek is hierop gegrond, dat apo
theken moeten worden beschouwd als werk
plaatsen en niet als winkels of lokalen van
uitstalling, zooals ook geschiedt met de
apotheekhoudende geneeskundigen.
Omtrent den diefstal met geweldpleging
te Molenaarsgraaf lezen we in het Nieuwsbl.
voor Sliedr. het volgende:
Zondagavond tusschen 6 en 8 uur is hier
een boevenstreek uitgehaald, die doet denken
aan een alleen staande farmerswoning in de
wildernissen van ’t verre westen, aan Itali-
aansche struikroovers of iets dergelijks.
De landbouwer F. van Gils en zijn dienst
bode waren tegen 6 uur naar de kerk ge
gaan, zoodat zijn 25-jarige vrouw alleen
thuis bleet. Het zal zoo ongeveer 20 minuten
over zessen geweest zijn, toen deze de ach
terdeur hoorde opengaan. In de meening,
dat het vriendinnen van de meid waren, die
te laat voor de kerk waren gekomen en nu
met haar wat kwamen praten, liep zij naaf
de tussohendeur en zou deze juist openen,
toen dit van de andere zijde reeds gedaan
werd en twee gemaskerde personen binnen
stapten. Onmiddellijk werd de doodelijk
verschrikte vrouw een doek over ’t hoofd
geworpen en deze vastgebonden, nadat men
haar eerst nog een doek in den mond had
gestopt. Daarop werd zij op den grond ge
legd en bond men haar de armen en beenen.
Met de waarschuwing dat men haar on
middellijk zou dooden als zij ’t wagen durfde
alarm te maken, lieten de bandieten haar
liggen en maakten toen de mooie kast open,
waarin de pronk bewaard werd. Daar was
niets van hunne gading. Nu kwam het
kabinet aan de beurt en hierin vonden zij
al dadelijk ongeveer f 300 aan bankpapier.
Die vondst viel hun zeker mee, want de
vrouw hoorde den een zeggen „ziezoo, daar
zullen we eens wat op nemen". Zij haalden
een flesch cognac en een doos St. Nicolaas
uit de kast en deden zich op hun dooie
gemak daaraan eens echt te goed. Wat zij
verder gedaan hebben weet de vrouw niet.
Zij heeft de klok nog zeven hooren slaan
en toen waren ze er nog, daarna is zij be
wusteloos geraakt.
Toen van Gilse ruim 8 uur in zijn woning
terugkeerde vond hij zijn vrouw nog zooals
de roovers haar verlaten hadden, alleen had
zij met moeite den doek uit den mond kun
nen halen, maar roepen durfde zij niet, uit
vrees dat ze weer terug zouden komen.
Nadat hij zijne vrouw geholpen en zoo
veel mogelyk gekalmeerd had, ging Van
Gilse den buren en de politie van het ge
val kennis geven. Een onmiddellijk inge
steld onderzoek leidde tot niets.
Niemand dan de ontstelde vrouw heeft de
boosdoeners zien komen en ook niemand
heeft hen zien gaan. Men veronderstelt dat
zij zich voor kerktijd achter een bij het huis
staande heg hebben neergelegd om te zien wie
de woning zouden verlaten. Gelukkig had
van Gilse juist in de afgeloopen week zijn
pacht betaald, anders zou zijn verlies waar
schijnlijk veel grooter zijn geweest. Toch
zijn de dieven niet heel attent geweest, want
een zakje met zilvergeld, dat ook voor de
hand lag, hebben ze laten liggen.
Uit den Haagschen Kout van de Pr.
Gr. Cf.:
„Een Haagsch echtpaar bezocht de be
roemde Rembrandt-receptie, wien dat reisje
heugen zal. Reeds bij het binnendringen in
de zaal bleek het goed humeur van het
kunstlievend paar sterk geleden te hebben,
hetzij door het gedrang en gescharrel aan
den ingang, hetzij door andere oorzaken.
Althans toen zij, door de menschenmassa
heen en weer geduwd, naar de meening
van haar echtgenoot niet vlug genoeg voort
schoof, beet hij haar niet zeer aanminnig toe
„Ga nu maar verder; je kunt nu toch
zeggen, dat je er geweest bent, en daar
komt het toch maar op aan
„Ik zal net zoolang kijken, als me goed
dunkt! Je ziet toch wel, dat ik de menschen
niet op zij kan duwen?"
„Ga je gang! Maar’t is mij te benauwd!"
„Wel man, loop jij er dan uit en ga
ergens in de buurt een glas bier drinken.
Jij hoort beter bij een potje beiersch dan
bij een portret van Rembrandt 1“
„Heerejee! wat een allerliefst attest!
Wie heeft er ’t eerst van een reisje naar
de Rembrandt’s gesproken? Jij of ik? En
is mevrouw zoo’n kunstkensterWel! wel!"
Zoo schuiven ze door, nu en dan tusschen
ruggen, hoeden en zwaaiende armen een
brok van een schilderij ontdekkende. Doch
ook telkens in heftigheid jegens elkaar toe
nemende, naarmate de druktemakers en een
ieder op zjj duwende wereldveroveraarsters
beiden het zien en bekijken der wand-
juweelen onmogeljjk maken.
Toen zij eindelijk voor de hoog verheer
lijkte „Nachtwacht" stonden, tegen elkaar
geperst door tallooze kunstbramienen, was
hunne wederzjjdsche woefe en haat zóó fel
ontstoken, dat zij hem toesiste
„Ik verdraag je lage aanvallen niet langer,
in Den Haag zal ik me dadelijk naar een
advocaat,,,
Levende photografieën.
Zij, die niet in de gelegenheid waren de
inhuldigingsfeesten te Amsterdam te bezoe
ken, en zich dus tevreden moesten stellen
met het lezen der verslagen in de bladen,
wordt thans de gelegenheid aangeboden zich
schadeloos te stellen.
Daartoe behoeven zij zich de volgende
week slechts naar „de Doele" te begeven,
waar door den heer A. Müller voorstellingen
zullen worden gegeven met de Bioscoop
(eene verbetering van de Kinomatograaf)
of zoogenaamde levende photografieën van
genoemde feesten, bestaande uit zes num
mers als1, plechtige intocht van de Ko
ningin binnen Amsterdam. 2, Gang van de
Koningin naar de Nieuwe Kerk ter inhul
diging. 3, De inhuldiging zelve. 4, Terug
komst van de Koningin uit de Nieuwe Kerk.
5, De zangersaubade op den Dam. 6, Groote
rijtoer van de Koningin door Amsterdam,
met optochten enz.
De voorstellingen zullen plaats hebben
Vrijdag en Zaterdag 18 en 19 November
van 6 tot 10 uur, elk uur één. Bovendien zal
er Zaterdag eene kindervoorstelling worden
gegeven.
Waar deze voorstellingen in andere steden
best gelukten, verwachten wij, dat ook in
Bolsward velen zullen zijn, die van deze
gelegenheid willen profiteeren.
St. Maartensavond.
Niettegenstaande den onaangenamen mist,
bewogen zich Vrijdagavond een groot getal
kinderen met verlichte ballons langs de
straten, onder het zingen van het overbe
kende toepasselijke lied, alles ter eere van
St. Maarten.
Eenige jongens, reeds de kinderschoenen
ontwassen, wenschten voor de jongeren niet
onder te doen en liepen met verlichte
flambouwen, waarop vuurmakers brandden.
Dit laatste is bij politieverordening ver
boden, waarom de politie tegen verschil
lende overtreders proces-verbaal heeft moeten
opmaken.
Voor hen krijgt dus de St. Maartens-avond
wellicht nog een bitteren nasmaak.
Ter waarschuwing.
Doordat Woensdagmiddag bij de politie
klachten inkwamen, dat een tweetal venters
waarvan de een dienst deed als blindeman,
zonder echter geheel blind te zijn, terwijl
de andere de taak van geleider vervulde,
onnoodig het medelijden opwekten van het
publiek, werden beide mannen (iet of wat
aangeschoten) in het Bureau opgeborgen.
Uit een nader onderzoek bleek, dat ze
zich soms beurt voor beurt blind hielden,
en de andere dan de koopwaar(?) aanbood.
De Chef der onderneming had den ander
in dienst voor f 0,50 per dag. In Sneek was
de kennismaking aangeknoopt, waarna Bols
ward de eer(?) genoot van hun eerste bezoek.
De nieuwe bediende had den eersten dag
zijner indiensttreding behalve zjjn tractement
dus ook nog gratis logies.
Bij het binnen brengen door het kleine
poortje had deze bediende de rol van blin
deman en hij speelde hiervoor werkelijk
goed, want eerst tastte hij met de handen
rond, en voelde toen met den voet of er
ook een opstap was, en toch bleek het later,
dat eigenlijk de andere de baas was, die
voor blind moest doorgaan.
Donderdagmorgen 6 uur herkregen beiden
hunne vrijheid, waarna ze wel in andere
plaatsen opnieuw hun geluk zullen beproeven.
Dat dit geval weer eene waarschuwing
moge zijn, om maar niet aan den eerste de
beste centen te geven, zonder te weten
of men met werkelijk behoeftigen en onge-
lukkigen te doen heeft.
„Bolle Tongersdei.”
De van ouds bekende weekmarktsdag voor
12 November, genaamd Bolle Tongersdei,
heeft ook ditmaal zijn roem staande ge
houden. De aanvoer op de veemarkt was
voor onze stad groot te noemen. De herfst-
markten brengen steeds wat leven en be
weging mee, doch dezen dag telden wij er
ruim 140 koeien, benevens een 70 tal kal
veren. Ook de schapenhokken waren, als
gewoonlijk, flink gevuld, wat een met ander
een volle markt opleverde. Jammer echter
dat de prijzen niet van dien aard waren,
dat de handel vlug was te noemen, integen
deel bleef veel vee onverkocht, de stemming
was gedrukt.
Dit laatste geldt niet
„feinten en fammen."
aanvoer zeer groot te
„Scheiden bestVolkomen mijne op
vatting
„Zou Rembrandt ooit gedroomd hebben,
dat zijne kunst tot zoo iets aanleiding zou
gegeven hebben
Het hoofd der school te Venraai had
gisteren het ongeluk met de hand op eene
rechtopstaande griffel te slaan, tengevolge
waarvan deze aan den anderen kant te
voorschijn kwam. Na een pijnlijke operatie
mocht het aan den inmiddels geroepen ge
neesheer gelukken de griffel er uit te ver
wijderen.
Gisterenavond is de trein van den
Centraalspoor, te 10,45 van Zwolle te Kam
pen aankomende, door de gladheid der rails
voorbij het station tegen eenige ledigstaande
waggons geloopen. Eén waggon en een
rijtuig le en 2e kl. kregen belangrijke schade;
de locomotief werd onbruikbaar, zoodat eerst
een locomotief van Zwolle moest komen
van den trein van 10,52, die naar Zwolle
moest. De passagiers hebben geen letsel be
komen.
Een oude truc. Er kan niet genoeg
op gewezen worden hoe gevaarlijk het is,
wanneer men bezig is zich in het wiel-
rijden te oefenen, de gedienstig aangeboden
hulp van onbekende personen aan te nemen,
al zien ze er nog zoo betrouwbaar uit. Niet
alleen, dat daarbij zoo gemakkelijk iemands
zakken kunnen gerold worden, maar, heeft
de dienstvaardige eenmaal het wiel beste
gen om het u eens even voor te doen, dan
gaat hij er zoo gemakkelijk mee van door,
en eer ge er aan denkt dat het handige
rjjden, waarop hij u vergast, tevens een
handige vlucht met uw fiets is, verbergt
een dwarsstraat of een bocht van den weg
hem voor altijd aan uw ontstelde blikken.
Een dergelijk geval deed zich dezer dagen
ook weer in Berlijn voor. Een jongmensch
kon niet goed met zijn fiets overweg en een
keurig gekleed heer, dit ziende, zou hem
eens wijzen wat nu eigenlijk fietsen was.
Fluks beklom hij de machine en volbracht
eenige prachtige zwenkingen voor het be
wonderende oog van zijn leerling. Doch
allengs werd het tempo vlugger en vlugger
en ten laatste was de elegante heer ver
dwenen. Dit kwam den onvoorzichtigen jon
geling op het verlies van zijn wiel, ter
waarde van 250 mark, te staan.
Stad en land. Juffrouw Van der Stadt
(sentimenteel). O, dat buiten zijn, dat land
leven En dan den landman te zien terug-
keeren van zijn werk naar zijn nederig
stulpje, met zijn trouwen herdershond naast
zich en zijn ploeg op den schouder al-
ler-aar-digst
President: Waarover beklaagt gij u?
AanklagerMijnheer X. heeft mij be-
leedigd.
President: Wat heeft hij gezegd?
AanklagerHij heeft gezeg dik verzeker u.
PresidentIk vind daar niets beleedi-
gends in.
AanklagerJa maar, mijnheer de presi
dent, u vergeet dat X. agent is van een vee-
verzekeringsmaatschappij.
Publieke verwarmde lokalen. Te Muhl
hausen zijn dezer dagen publieke, verwarmde
lokalen geopendze zijn voornamelijk be
stemd, voor die werklieden, welke te ver
van hun woning werken om ’s middags
hun twaalfuurtje thuis te gebruiken. Ze
kunnen nu van deze gelegenheid gebruik
maken om ten minste niet in de koude te
behoeven schaften. Er zijn vier van die ver
warmde localen, welke op alle werkdagen
van ’s morgens li uur tot’s middags 2 uur
geopend zijn.
Een eerlijke hoveling. In zijn onlangs
verschenen causerieën vertelt Otto von Vol-
derndorff de volgende hofanecdote: Graaf
Reigersberg, de grootvader van den schrijver
van moederszijde, was minister onder Max
Joseph van Beieren en stond bij den koning
in hooge gunst wegens zijn vrijmoedigheid
en eerlijkheid. De koning hield veel van
kaas en had eens voor een hofdiner kaasijs
laten maken. Toen hij de aanwezigen vroeg
hoe ze het ongewone gerecht vonden, be
tuigden allen dat het heerlijk had gesmaakt.
Ten laatste wendde hij zich tot Reigersberg,
die alleen gezwegen had en nu antwoordde
„Ja, als Uwe Majesteit het bepaald weten
wil kan ik niet anders zeggen, dan dat het
afschuwelijk smaakt."
„Reigersberg", antwoordde de koning, „je
bent toch een rare kerel, maar", voegde hij
er bij terwijl hij rondzag, „de eenige die de
waarheid spreekthet smaakt werkeljjk
afschuwelijk.
Dure vrijbiljetten. Een Parysch boek
handelaar vertelt de volgende karakteristieke
geschiedenis, die weder een bewijs levert
voor de bekende excentriciteit van Sarah
Bernhardt. De gevierde kunstenares ver
scheen op een ochtend in zijn winkel en
kocht een flink aantal boeken. De koopman
toonde zich natuurlijk tegenover zijn klant
zeer voorkomend en madame Bernhardt
scheen zeer goed geluimd te zijn. Juist wilde
zij den winkel verlaten, toen haar plotse
ling nog iets te binnen schoot. Ze nam den
verwonderden boekverkooper het potlood
uit de hand en deed hem een vluchtige
vraag, die hij niet verstaan kon. Zoekend
keek Sarah nu naar de met boeken be
dekte tafel, greep een band uit het pracht
werk van Scott, dat voor haar lag, opende
het ongeveer in ’t midden en schreef schielijk
eenige woorden op de opengeslagen blad
zijde. Voor de eigenaaar van het prachtig
gebonden werk het verhinderen kon, had de
capricieuse vrouw het beschreven blad er
uitgetrokken en het hem met een bekoor
lijken glimlach aangeboden. Verbluft zag
de man eerst de wegzwevende gestalte der
kunstenares na en toen naar de bladzijde,
die hij nog in de hand hield. Het was een
bewijs voor twee toegangskaarten voor de
voorstelling in het Renaissance Theater.
Misschien wordt er nog wel een liefhebber
gevonden voor het prachtwerk, dat door de
hand der gevieide tragédienne van een blad
beroofd is; anders zouden de twee vrijbil
jetten den boekhandelaar wel wat duur ta
staan komen.
Balk, 9 Nov. Op de heden alhier ge
houden 2e najaarsveemarkt waren aange
voerd 120 stuks hoornvee. De prijzen der
koeien varieerden tusschen f 70 en f 120,
die der hokkelingen tusschen f 50 en f 75
per stuk. De handel was stadig. Wegens
het prachtige weder zeer veel publiek, vooral
jonge meiden en knapen.
Donderdag werd te Scherpenisse een
ongeveer driejarig jongetje door een met pulp
geladen wagen overreden, met het ongeluk
kig gevolg, dat het hoofdje van den romp
werd gescheiden, zoodat de dood onmiddel
lijk intrad.
Te Rheden in een driejarig kind van
J. L. in een pot met kokend water geval
len en aan de bekomen brandwonden
overleden.
Nabij het stoomgemaal de Lynden is
een 4-jarig zoontje van W. de J. in de
Ringvaart van de Haarlemmermeer geraakt
en verdronken.
De Nijm. Crt. spreekt haar af keuring
uit over de wijze waarop in een der Gel-
dersche dorpen door een veldwachter is op
getreden om een overtreder der drankwet te
snappen.
„Op een goeien avond loopt de rijksveld-
wachter met zijn vrouw nog even aan bij
een kennis, dien we Jan zullen noemen.
Deze kennis, een gehuwd arbeider, woont
nog niet lang in ’t dorp. Er ontstaat nu het
volgend gesprek: „Wel Jan, hoe gaat ’t
Past je vrouw je nogal goed op en krijg
je ook op tijd je borrel?" Op de laatste
vraag is ’t antwoord niet zeer gunstig en
nu is de veldwachter eens heel royaal, legt
een kwartje op tafel en zal van avond trak-
teeren. Ofschoon Jan er niet veel omgeeft,
’t was al haast bedtijd gaat de vrouw
dan toch maar ’t pad op, en de veldwach-
tersvrouw zal haar als goede vriendin ver
gezellen. Jan’s vrouw wil naar een „ver
gunning," waar ze al meer jenever heeft
gehaald, doch haar gezellin weet een beter
adres, n.l. in een bierhuis, welks eigenaar
admissie had tot den verkoop van sterken
drank tot een minimum van 2 liter. Terwijl
de vriendin buiten even wacht haalt de
vrouw dus daar den jenever, en beiden
keeren huiswaarts. Men raadt nu gemak
kelijk wat er gebeurde. De veldwachter doet
onderzoek waar de jenever is gekocht, loopt
dadelijk naar ’t bierhuis en declareert een
proces-verbaal."
Een dankbare. Op den dag Harer
inhuldiging ontving H. M. de Koningin een
gedicht van mevr, de wed. Hoeben, geboren
Johanna van Beek, waarin deze dankbaar
in herinnering bracht, dat zij door Koning
Willem III bij den watersnood van 1861
in de Bommeler waard werd gered. De Nieuwe
Tielsche Cour, deelt een en ander uit den
levensloop dezer dame mede
Na de redding van Johanna van Beek,
welke geschiedde nadat zij 7 dagen op een
stukje rieten dak op den onstuimigen vloed
had rondgedobberd, heeft Koning Willem
III herhaaldelijk Zijne belangstelling voor
haar doen blijken en naar de bevinding der
geredde gevraagd, met het aanbod tevens
voor haar opvoeding te zorgen. Omdat aan
Z. M. de verzekering was gegeven, dat het
onnoodig was, heeft de geredde echter nim
mer eenige ondersteuning, noch eenig pri
vilegie genoten. Slechts later, toen Johanna
van Beek de verloofde was van den heer
Hoeben, candidaat-notaris, werd bij de sol
licitatie van dezen naar het notariaat te
Leeuwen, Z. M. herinnerd aan Zijne in 1861
gedane toezegging. Onverwijld en zonder
bedenking werd de koninklijke belofte ver
vuld. Zelfs geen voordracht is toen opge
maakt. Uit den mond van den toenmaligen
minister, graaf van Lijnden van Sandenburg,
vernam wijlen de heer Hoeben toen, dat
hij het voorrecht zijner vroegtijdige benoe
ming te danken had aan de belofte, eenmaal
door den Koning gedaan aan den voogd
zijner aanstaande vrouw, den overleden heer
Kolfschoten, destijds burgemeester van Wa-
mel, in bijzijn van verschillende heemraden.
Ruim 20 jaar geleden werd bij een
voorstelling in den Haagschen Schouwburg
aan mevrouw Kleine-Gartman een gouden
horloge en aan den heer Moor eveneens een
gouden horloge met gouden ketting en
medaljon met de portretten zijner kinderen,
ontstolen.
In beide horloges stond een inscriptie. Dat
van mevrouw Kleine was een geschenk van
den heer Jan Kneppelhout. Er werd des
tijds een streng onderzoek ingesteld, doch
zonder eenig gevolg. En thans, na twintig
jaar, werd het horloge van mevrouw Kleine
door een bewoner van het Leidscheplein,
die het gekocht had, den portier van den
Stads-schouwburg in commissie gegeven, om
het aan een der leden van het gezelschap der
Koninklijke Vereeniging aan te bieden.
Enkele leden van het gezelschap herin
nerden zich den diefstal van het horloge,
en een hunner gaf er de politie kennis van,
in de hoop dat men den dief van voor 20
jaar alsnog op het spoor zal komen.
Voor hen die destijds verdacht werden,
is het te hopen. (A. C.)
Het toppunt van ouderzorg. Een vader
van een groot gezin, die doodarm is en uit
armoede al zyn stoelen verkoopt om zijn
gezin op de been te houden.
aCXT^SS
I I