NIEUWS EN ADVERTENTIEBLAD
BOLSWARÖ m W4HSSUABSI
I
No. 95. Verschijnt Donderdags en Zondags. Zeven en dertigste Jaargang. 1898.
ZONDAG 27 NOVEMBER.
i
7*
BINNEN L AN
VOOR
Ernstthal" knopen vroeg
ABONNEMENTSPRIJS80 Cents per 3 maanden.
Franco per post 95 Cents.
3
al weg, een vroolijk gefluit achter
was het eenige antwoord dat zij
ADVERTENTIEPRIJS: 50 Cts. van 1—7 regels. Ver
volgens 10 Ct. per regel. Overigens naar plaatsruimte.
heugen over het vroolijke zonlicht als vóór
den dag, waarop zij te weten was gekomen,
dat haar vader... een woekeraar was.
Fran. Crt.
er toch zoo dikwijls
haar heeft aangekeken.
Er staan paarden in den stal en er is
voor haar haar grootste ideaal een
rjjpaard bij wijze van verrassing. Doch
zij kijkt er als wezenloos naar.
Een rilling vaart haar door de leden, als
haar vader haar uit aardigheid op het paard
wil zetten.
Zij zitten weer in het rijtuig. Zjj gaan,
Goddank, weer naar huis 1 De heeren zit
ten samen te praten. Wat klinken hunne
stemmen vreemd.
Eindelijk zijn zjj thuis het rijtuig
staat stil eindelek. Daar is tante Meta...
„Tante Meta!“
Den heelen tijd heeft zy er naar ver
langd haar armen om tanta Meta’s hals te
slaan... Nu weet zij waarom zy er zoo be
droefd uitzag...
De vestibule de spreuken op den muur
zjj maakt zichzelf zoo klein mogelyk
en sluipt de gang door. Niets eten, niets
drinken... „Neen, neen! Alleen haar ge
zicht verbergen, diep, diep wegstoppen en
huilen, eindelijk huilen, tante Meta
„Kind... lief, lief kind!"
Daar komt een woord over hare lippen...
De oude dame wordt doodsbleek. En dan
maken die twee samen een afsehuwelyken
nacht door, voorafgegaan door een treuri-
gen dag.
Toen Evrilde wakker werd, was het zon
netje barer jeugd ondergegaan. Zy voelde
zelfden scherpen trek om haar jong mondje,
zy voelde dat zy nooit weer uit hare hel
dere kinderoogen zoo zou kunnen kijken,
nooit weer opgewekt aan de spreuken harer
jeugd zou kunnen denken. Zy voelde, dat
zjj. zich nooit weer zoo zqu kunnen ver»
van middag van school halen met de bruin-
jes. We gaan ryden en er is nog een ver
rassing voor je ook."
„Waar gaan we heen?
Hy was
de deur
kreeg.
Zij klapte in de handen, ging dadelijk
haar nieuw japonnetje aantrekken, kuste
haar tante dat het klapte en vroeg bij het
weggaan nieuwsgierig: „Waar gaan we
eigenlijk heen, tante Meta, weet u het
„Ze hebben het mij niet verteld", ant
woordde de oude dame. Zij deed alsof ze
het zoo druk had, dat zy niet kon opky ken.
Evrilde merkte op, dat ze er bedroefd uit
zag...
W aarom zou zy
bedroefd uitzien
Evrilde ging langs de bloeiende voortui
nen der huizen naar school.
Het was een dag zooals er zoovele waren.
Zoo en zoovele malen was zy naar school
gegaan, terwijl de zonnestralen op haar
blond kopje en
Zoo en
blijven staan om haar
had er zich dikwijls
was er
Boven den ingang en in de vestibule van
het huis op de markt waren spreuken aan
gebracht, die spraken van gastvrjjheid,
vriendschap, liefdadigheid, trouw en eer
lijkheid. Heel dicht by die spreuken de
eerste decoratieschilder uit de stad was
juist begonnen ze in het pasgebouwde huis
aan te brengen werd de kleine Evrilde
Hagemann geboren. Hare moeder was ge
storven toen zij vjjf, haar broertje Julius
twaalf jaar oud was. Na den dood harer
moeder kwam eene tante bij hen inwonen,
die op de haar eigen ernstig gedrukte wijze
de huishouding bestuurde en de kinderen,
zoo goed en zoo liefderyk als zjj kon, op
voedde.
Zoodra de kleine Evrilda voor de eerste
maal hare handjes uitstak naar de met
krullen versierde vignetten, begon tante
Meta haar den zin dier mooie figuren, die
er uitzagen als plaatjes, uit te leggen. Eerst
begreep het kind ze instinctmatig, doch
weldra nam hare geheel ziel er bezit van,
om ze niet weer los te laten.
Het kind had een aangeboren neiging
voor alles, wat goed, lief en verstandig is.
Zonder ooit te aarzelen, deelde zy haar
speelgoed met anderen, zonder ooit tegen
te stribbelen ging zij naar school, leerde er
al spelend en had er al heel gauw ver
scheiden vriendinnetjes.
Het blonde kopje was als zonneschyn, de
kinderoogen straalden zonlicht uithet
zonnetje der onschuld, dat voor niemand
de oogleden neerslaat, omdat het nog nooit
iemand leed heeft gedaan.
Het gebeurde dikwyls dat heeren, die
het kantoor wilden binnengaan, haar in de
vestibule tegenkwamen. Zjj schenen zich te
verbazen over die onschuldige wildzang,
die hen zoo nieuwsgierig, half medeljjdend
aankeek, alsof ze wilde zeggen„Wat
scheelt jullie toch?"
Want bjjna allen, die daar naar binnen
gingen, zagen er bezorgd en terneergesla
gen uit.
Zoodra de deur van het kantoor open
ging, kon Evrille haar vader van zijn les
senaar zien opstaan. Het was een nog
krachtig man met een rjjzig figuur en lichte
oogen, waarin ze nooit een andere dan een
vriendeljjke uitdrukking had gezien.
Wat hield zjj veel van haar knappen,
deftigen, vriendelijken vader!
En als de bruintjes ingespannen werden
en ze mocht naast hem zitten in de „coupé",
en naar de landgoederen rijden, waarvan
de eigenaars den heer Hagemann meer
aantrokken dan de chic uit de stad, dan
straalde haar gezichtje van geluk.
Die arme schoolkameraadjesZjj had
zoo’n innig medeljjden met haar. Zjj moes
ten te voet door sneeuw en stof heen naar
school. Sommigen waren zelfs schamel ge
kleed, zeer velen onder haar hadden geen
vader meer, ja, er waren er bjj, wier vader
niet goed, niet werkzaam was, over wien
zjj zich misschien wel in stilte schaamden.
Hoe afschuwelyk moest dat zyn: Tante
Meta sprak dikwjjls over al de narigheden,
die er in het leven te koop zyn. Het ge
beurde ook wel dat zij niet door hare
tante, maar ergens anders hoorde praten
óver huisvaders, die zich zelf en hun gezin
ruïneerden door al de schulden, die zij
maakten, over landeigenaars, die op hoogst
lichtzinnige wijze hypotheek over hypotheek
op hunne bezittingen namen, totdat ze geen
enkele kluit aarde meer de hunne konden
noemen en zjj door bedelen den kost moes
ten trachten te verdienen.
De vader van een harer vriendinnetjes
had zich ook op die wjjze misdragen
dat vertelde men tenminste. Die arme
Adelheid! In den laatsten tjjd kwam zjj
niet meer op school en de meisjes uit de
laagste hadden aan die uit de eerste (de
hoogste) klasse verteld, dat het buiten uit
de hand zou verkocht worden, zonder dat
de eigenaar een rooden cent van de op
brengst zou zien
Tante Meta trilde van medeljjden, toen
zjj het haar vertelde, papa draaide zjin hoofd
om en zei: „Ja kind, zoo gaat het in het
leven
Haar broer Julius was de eenige, die
onverschillig lachte over hare opgewonden
heid en met welbehagen langs zjjn opko
menden baard streek. Julius, die nu dicht
bjj de 21 was, nam in den laatsten tjjd den
schjjn aan alsof hy totaal geblaseerd was,
iets wat zjj niet uit kon staan.
Maar anders was hjj erg vriendeljjk tegen
haar, ja bedierf hjj haar erg.
„Maak dat je er netjes uitziet, kleintje",
zei hjj op een goeien dag op den hem eigen
^rtpljjk’plagerigen toon^ nwe komen je
Wonseradeel. Nu het tegen den winter
gaat en de werkzaamheden weldra minder
worden, maken zoowel vrijgezellen als ge
trouwde werklieden zich op, om werk en
loon in Duitschland te vinden. Er komen
van de vele vrienden en kennissen, die uit
deze gemeente in Duitschland verblijven,
zulke goede berichten, dat anderen besluiten
ook derwaarts te gaan.
Als een arbeider daar dan ook zes gulden
per week kan overhouden, zooals de be
richten luiden, dan is het voor de meesten
wel te wagen.
Hier toch kan in den winter dat loon bij
lange na niet bereikt worden.
Kimswerd, 24 Nov. Door het Burger
lijk Armbestuur alhier is besloten de ge
neeskundige behandeling, etc. zijner armen
over den jare 1899 op te dragen aan den
heer Eelkema, arts te Arum, voor f 275,
behoudens goedkeuring van den Raad.
Sneek 26 Nov. Ons postkantoor is zie
kelijk. Wat men ook gedaan heeft om ’t
overigens net en hecht gebouw aan zijn be
stemming te doen beantwoorden, ’t baatte
niets; want de kwaal schuilt niet in ouder
dom of inrichting, maar in gebrek aan ruimte.
De drukke klandizie van de laatste jaren
wordt ’t nog jeugdig gebouw te machtig,
’t gevoelt zich niet meer in staat al de pa
tiënten op tijd te bedienen.
Wel staan er handen genoeg gereed om
de komenden te bedienenmaar al die
handenparen kunnen onmogelijk met ver
eende krachten werken, omdat 't bezit van
slechts één loket zulks verhindert.
Vandaar dat ’t publiek begint te klagen
en niet 't minst de handelslui, die op en
kele dagen soms een kwartier en vaak lan
ger moeten wachten, om geholpen te worden.
Gelukkig dat de Regeering, naar we van
goede zij vernemen, met dien treurigen toe
stand op de hoogte is gebracht.
Men moet reeds met ons Gemeentebe
stuur aan ’t onderhandelen zijn over den
aankoop van een gebouw (voormalige meis
jesschool) dat wegens zyn groote ruimte en
onverbeterlijke ligging bijzonder geschikt is,
om voor post- en telegraafkantoor te worden
ingericht.
Heerenveen, 23 Nov. Heden middag
is hier gevankelyk binnen gebracht de 74-
jarige arbeider H. van Appelscha, verdacht
van handelingen, die de rechtbank met ge
sloten deuren onderzoekt.
24 Nov. Verleden week werden door
de rijkskommiezen alhier, van een grossier
van elders aangehaald twee fusten gedistil
leerd, die inplaats van 40, slechts 36*/2 procent
woogheden werd aangehouden door de
zelfde kommiezen gedistilleerd van een
anderen grossier, ook van buiten, welk ge
distilleerd in plaats van 40, slechts 36
procent woog.
Joure, 23 Nov. Zondagavond liep bij
den kastelein R. v. d. Veen een vat jenever
gedeeltelijk ledig, ’t Bleek dat de kraan
open stond en dat er naar gissing een 100
tal liters was uitgeloopen. Men vermoedt,
dat de dader een „goede" bekende des
huizes is.
Stavoren, 24 Nov. De ambitie moet
wel groot zijn, om als hiertegen den
winter eene Zeilvereeniging op te richten.
Eenige liefhebbers vormden net plan en
vonden zooveel bijval, dat reeds een groot
aantal namen op de ledenlijst voorkomen.
Het plan bestaat zeilwedstrijden op de
Zuiderzee te organiseeren.
Hepk. Adv.Bl.
Een treurig ongeluk vond gisteren te
Hillegom plaats. Op den rij kastraat weg
stonden drie kinderen met elkaar school-
prentjes te bekijken, toen een wielrijder, zoon
van den politieagent De Vreede aldaar, in
woeste vaart op de kinderen inreed, waar
door een kind bewusteloos neerviel, terwijl
het andere kind zoodanig verwond werd, dat
er bijna geen hoop op levensbehoud bestaat.
De belde kinderen waren zusjes, alleen het
derde kind kreeg slechts een kleine schramp.
Wanneer zal de tijd komen, dat paal en
perk wordt gesteld aan onbesuisd rijden
De Telegraaf.
Volgens een bericht in de N. P. Gr.
Ct. zal de predikant, die onlangs een paar
valsche tanden doorgeslikt heeft en dien
tengevolge te Groningen een gevaarlijke
operatie heeft ondergaan, zoo goed als her
steld zyn, zoodal hjj spoedig weder voo<
zijne gemeente kan optrede».
„De eigenlijke bewerkers van het ongeluk
loopen dan vrij rond in sommige krin
gen worden ze zelfs geacht, geëerd, benijd
Het gevaarlijkste..."
De bel ging. Het is vier uur. De les is
uit, doch de meisjes blijven onbewegelijk
zitten, geen enkele waagt het den opge
wonden onderwijzer in de rede te vallen.
„Het gevaarlijkst zyn de woekeraars voor
de landeigenaars. Honderden malen krygen
die bedriegers door allerlei sluwe, gemeene
middelen voor een spotprijs de mooie land
goederen in handen, waar zij dan zelf of
hunne familieleden hunne zoons by v.
den grooten heer uithangen."
De leeraar zwygt.
De meisjes staan op. Evrilde heeft haar
oogen neergeslagen. Zij is de eenige die nog
op haar plaats zit. Zij is doodsbleek. Doch
het laatste oogenblik heeft haar toch eenige
verademing gebracht. Zij weet nu, waarom
dr. Dahl zoo onvriendelijk tegen haar was,
waarom hij zoo opgewonden is Toen hij
over landeigenaars sprak dacht hij zeker
aan Ernstthal Hy kwam er veel.
De vader van Adelheid was zeker in
handen gevallen van zoo’n schurk en
de herinnering daaraan heeft hem in zoo’n
toestand van opwinding gebracht totdat
hij... onrechtvaardig werd
Onrechtvaardig... dat woord neemt zoo’n
vreemde beteekenis aan, nu ze er goed over
denkt..
Zij kijkt om. De meisjes staan met elkaar
te fluisteren. Zy praten ook tegen haar,
maar het klinkt zoo geheel anders dan
gewoonlyk... er is iets vreemds, iets ver
legens in.
Ze weet niet hoe ze haar hoed en man
tel heeft aangedaan en hoe zij naar beneden
is gekomen. Doch opeens staat zij voor het
rytuig. De bruintjes trappelen van onge
duld de koetsier bekijkt zyn nieuwe
handschoenen Julius zit op de voor-,
haar vader op de achterbank...
Zy zien er heel anders uit dan gewoonlyk
Zy heeft nog nooit die koude, onver
schillige uitdrukking op het gelaat van
haar vader gezien... Julius ziet er by na
leelijk uit van trots en verwaandheid.
Zy helpen haar by het instappen. De
beide heeren lachen en plagen haar.
Het is haar alsof zjj droomt
Het is zoo’n akelige benauwde droom
Telkens en telkens weer hoort zij haar
leeraar zeggen„Jy weet het toch wel,
Evrilde Hagemann
„Wat?" Ze heeft eensklaps vergeten wat
hij eigenlijk vroeg, dat doet haar goed.
Dan krijgt ze het inwendig weer zoo
koud...
„Ernstthal", zegt haar broer. Zy trilt
van het hoofd tot de voeten, ’t is nog erger
dan een rilling door koorts veroorzaakt.
Zy herkende den weg... en dan, hoort zij
het., dat zy naar Ernstthal ryden... de
ouders van Adelheid zyn al weg papa
heeft het buiten gekocht voor Julius...
Julius zal het voortaan beheeren...
Een paar van de bedienden zyn nog in
het huis. Ze kyken haar aan... op dezelfde
manier als die heer op straat, als dr. Dahl
haar lief jurkje dansten,
zoovele malen waren de menschen
aan te kijken en ze
over verwonderd, ze
altijd trotsch op geweest, dat de
menschen haar aanstaarden omdat ze er
zoo lief uitzag en zoo gracieus was.
Twee heeren, die druk met elkaar in
gesprek waren, gingen haar voorby.
„Wie zou „Ernstthal" koopen vroeg
de een.
De ander klapte op eigenaardige wyze
met zyn tong.
„Natuurlyk degeen, die de hypotheeken
voor weinig geld opgekocht heeft."
Op dat oogenblik keerde de eerste zich
om en keek Evrilde aan.
Zy herinnerde zich niet dien heer ooit
gezien te hebben, doch zij wist dadelijk,
dat ze meer dan eens door den een of an
deren onbekende op die manier was aan
gekeken.
Dat was dikwyls gebeurd, doch nooit
was zy er zoo van geschrikt als dien dag.
Hare opgewektheid was verdwenen.
Zij was niet nieuwsgierig meer naar de
verrassing, die haar om vier uur wachtte.
Zy dacht aan Adelheid en haar vader,
over wiens buiten de heeren gesproken
hadden.
„Let toch op, Evrilde Hagemann", zei
de wiskunde-leeraar dien middag.
Dr. Dahl was de eenige leeraar, die door
zyn gedrag het vermoeden by haar had
opgewekt, dat hij niet van haar hield. In
den laatsten tijd vooral was hy al zeer
onvriendelijk tegen haar.
„Oplettenriep hy tegen het einde der
les nog eens. „Je gedachten schynen al uit
ryden te zijn."
Zy werd vuurrood. Een oogenblik geleden
had er een rytuig stilgehouden voor het
schoolgebouw. Hy had zeker door het raam
gezien, dat het ’t rytuig was van haar vader
en die aanblik scheen hem in een toestand
van zenuwachtige opgewondenheid te heb
ben gebracht. Zyn gezicht nam een harde,
kwaadaardige uitdrukking aan
Zy waren bezig met de percent-rekening.
„Kan iemand van jullie my zeggen wat
eenwoekeraar is vroeg hy plotseling,
ja haastig, alsof hy bang was, dat het slaan
van de klok de uitlegging zou verhinderen.
Geen antwoord.
Hy wachtte er ook niet op.
„Evrilde Hageman... jij weet het toch
zeker wel
Zy slaat hare groote kinderoogen naar
hem op en kijkt hem aan. Het is haar alsof
iemand een emmer water boven haar hoofd
omkeert. Wat zag hy er op dat oogenblik
boosaardig uit
„Weetje het niet?... Een woekeraar is
iemand, die profiteert van den ongeluk-
kigen toestand van menschen die geld noo-
dig hebben, door hen tegen zeer hooge
rente geld te leenen. Daar de wet hem
echter tot een zekere hoogte de handen
bindt, heeft hy een verfijnd-gemeene manier
uitgevonden om zich zelf te bevoordeelen
en anderen te ruïneerenhjj dwingt hen,
hem een schuldbekentenis te geven over
een som gelds, waarvan hy slechts de helft
of twee derden uitbetaalt. Natuurlijk ge
beurt dat allemaal in het geheim, zoo mo
gelyk door middel van eerlooze tusschen-
personen, die, ingeval het ontdekt wordt,
de goed betaalde gevangenisstraf onder
gaan."
De leeraar spreekt haastig, met op elkaar
geklemde tanden, alsof hy zyn verbittering,
zyn haat, zijn verontwaardiging luchten
wilde.
De meisjes staren hem allen aan. Neen,
niet allemaal. Een paar kijken naar Evrilde.
Zy voelt het. Het bloed stygt haar naaf
het hoofd, weet zelf niet waarom.
(i
Bolswardsche Courant
'7
CL
I