NIEUWS EN ADVERTENTIEBLAD BOLSWARD SH WWSEBAÖHa B No. 96. Verschijnt Donderdags en Zondags. Zeven en dertigste Jaargang. 1898. I Voor het Kantongerecht. E ■i DONDERDAG 1 DECEMBER. BINNENLAND. K VOOR e ABONNEMENTSPRIJS 80 Cents per 3 maanden. Franco per post 95 Cents. kunnen gevonden, Zitting van Vrijdag 25 Nov. 1898. Een nieuwe aanranding te Amsterdam. De meisjes schijnen nu ook ’s morgens niet meer beveiligd te zyn tegen de moed willige aanslagen van den geheimzinnigen moordenaar. Maandagmorgen kwart voor zeven heeft nl. een nieuwe aanslag plaats gehad. Pietje Faas, een 18-jarig meisje, wonende Goudbloemstraat 14, liep op de Hobbemakade om zich naar de Waskaarsen fabriek aan de Ruysdaelkade naar haar werk te begeven, toen tusschen de Wiel- rjjschool de „Velox“ en de brandweerkazer ne plotseling iemand achter haar kwam, die haar een stoot toebracht in den linker arm. Toen ze naar de plaats zag, waar de stoot was aangekomen, merkte ze, dat ze een wonde had ontvangen, door een mes steek veroorzaakt. Onmiddellijk begaf ze zich naar het politiebureau Leidscheplein, om het geval aan te gevenvan daar geleidde men haar naar het gasthuis. Hier werd de wond verbonden en bleek deze gelukkig niet van ernstigen aard te zijn, zoadat ze weder vertrekkep kon. een haas lag. Het andere, n.l. het schieten van die eend, dat was geschied in het land van Kooistra, en daar had hij vergunning. De marechaussees hebben echter heel wat anders te vertellen. Zij zagen dat hij liep in het land van F. Bakker, daar laadde hij zijn geweer en liep heen en weer, kennelijk om daar wild te zoeken. Toen de beambten hem naderden, beweerde hij, mondelinge permissie te hebben. Ja, heeren, zegt beklaagde, dat was ook zoo, maar de man weet het zich niet meer te herinneren. Het was dezen nazomer, voor de jacht begon, dat ik bjj den boer stond, toen hij zat te melken en hij mjj zoo vroeg of ik ook weer zou jagen, dat hij er bijvoegde: ,nu schiet dan maar raak,als je maar niet te dicht bij de koeien komt," „Dus had je daar vergunning? vroeg de heer Ambtenaar, waarom liep je dan zoo recht door, zonder naar wild te zoeken Dat kwam, mijnheer, omdat ik het land daar naast wilde jagen, waar ik een haas dacht te vinden. „Maar als nu ’t land van Bakker eens een haas was opgesprongen, dan had je die toch zeker wel geschoten, hé Na eenige weifeling... „Neen mijnheer, dat denk ik niet, want ik zou in ’t andere land jagen, daarvoor laadde ik het geweer/ „En toch had je vergunning, beweer je „Ja mijnheer, maar de man heeft het vergeten, zeide hij, en ik heb toen ook ter stond schrifteljjk bewijs gekregen/ „Ja man, je praat er in om, je weet heel goed dat een mondelinge vergunning niet voldoende is/ Omtrent het schieten van de eend op 3 Oct. heeft hjj eveneens veel uitvluchten. „De beambte die mij bekeurde, was te ver af om te kunnen zien, in welk stuk land ik was. Ik was in het land van Kooistra en daar heb ik permissie van/ De wachtmeester der marechaussées heeft, om zeker van zijn zaak te zijn, hem eenigen tijd gade geslagen en zag duidelijk, dat hij in een land liep waarin een aardhoop was, waar hij rond omheen jaagde en dat was het land van de Wed. de Boer, en toen de beambte hem twee schoten zag lossen, ging hjj op hem af en zag hij nog dat de eend, die rondfladderde, met den polsstok werd gedood. Die eend was een tamme en de eenige boer, die daar in den omtrek eenden houdt, heeft hij hem dan ook getoond, doch omdat de eend niet gemerkt was, durfde hij niet bepaald verklaren dat het de zijne was. De beambte kan er nog aan toevoegen, dat deze beklaagde bekend staat als dikwijls tamme eenden te schieten. Die worden dan naar Bolsward en ’s anderen morgens met Piso naar Sneek verzonden. Voor eenige dagen nog, toen hij vermoedde, dat twee gemerkte verzonden waren, is hij expres naar Sneek gegaan om dat te onderzoeken, doch ze waren reeds op reis naar Parijs. Bekl. antwoordt, dat hij niet weet, wat een tamme eend is. De getuigen F. Bakker en K. Riensma verklaren beiden, dat deze jager geen per missie had op de dagen, in het proces-ver- baal genoemd. Na een strenge waarschuwing omtrent het schieten van tamme eenden, antwoordt be klaagde, dat hij dat niet doet, en hij meent nog even te moeten opmerken, dat de be ambten, toen zij hem bekeurden, hem nooit hebben toegevoegd de woorden„onthoudt je dag", doch hem wordt duidelijk gemaakt, dat dit ook geen vereischte is. De eisch luidt voor het eerstgenoemde feit f 1 of 1 dag en voor het 2e f 20 boete of 4 dagen. Slot volgt. Vervolgens werd ze door den commissaris Dusser de Barenne verhoord, waarbij bleek, dat ze het signalement van den dader niet nauwkeurig kon opgeven. Ze had iemand zien wegloopen met een deukhoed en pel- lerine-jas. Meer wist ze niet, zoodat de politie al weder op onnauwkeurige aanwijzingen moet afgaan. Bovendien was het in de buurt, waar het misdrijf gepleegd werd, uitteraard zoo stil, dat de dader zich heeft kunnen verwijderen, zonder door iemand opgemerkt te worden, ’t Is natuurlijk moeielijk te zeggen of deze aanslag'met vorige in ver band staat. Waarschijnlijk ie dit echter wel. Het is tenminste moeielijk denkbaar dat er twee individuen gevonden worden, die er een behagen in scheppen onschuldige meis jes te kwetsen. Natuurlijk wordt door de politie ijverig moeite gedaan den dader op te sporen. In aanmerking nemende de on voldoende aanduidingen, die ze heeft, is het echter te vreezen dat ook deze daad weer ongestraft zal blijven. Sedert Maandag heeft de justitie het bij zonder druk. Toen is n.l. in den namiddag een persoon gearresteerd, tegen wien ver moedens waren gerezen, dat hij de man zou zijn, die de aanslagen op de meisjes op zijn geweten heeft. Het is een zekere E. O., wonende in de Hoedenmakerstraat, bij zijne ouders thuis. Ook vier zusters wonen daar nog. Wat de aanleiding tot de verdenking is, wil de jus titie vooralsnog niet zeggen een feit is het echter, dat de verdachte, die om één uur de ouderlijke woning had verlaten, kort daarop werd gearresteerd en overgebracht naar het bureau van politie in de Ferdi nand Bolstraat. Daar werd hij verhoord. Dit verhoor duurde zeer langtot om streeks middernacht was men met den man een werkman van een jaar of dertig bezig. Ook werd de verdachte met alle vroegere slachtoffers geconfronteerd en ook met den voerman, die Cato Heilo op de Nio. Wit- senkade heeft ondersteund en naar den apo theker gebracht. Geen hunner kon echter zeggen, den man te herkennen als den per soon, die de aanrandingen pleegde alleen kon de bovengenoemde voerman zeggen, dat de aanrander altbans net zoo’n pet op had als de verdachte. Later werd ook Dato Heilo, die zooveel beter was, dat ze gister middag tegen half vijf gehoord kon worden, in het gasthuis met den gearresteerde ge confronteerd, ook zij meent in hem wel haar aanvaller te herkennen, al durft ze het ook niet met zekerheid verklaren. Wat verder tijdens het verhoor van gister is gebleken, de justitie wil daarvan op het oogenblik nog niets uitlaten wel echter we meedeelen, dat er termen zijn om den man voorloopig in hech tenis te houden. Tot dit besluit zal zeker ook wel hebben bijgedragen het resultaat van een huiszoe king, kort na de arrestatie bij de ouders van den verdachte gedaan. De justitie vond daar n.l. een paar messen en een dolkje, welk laatste, hoewel eenigezins verroest, toch door den vorm zeer de aandacht trok, daar het volstrekt niet onmogelijk was, dat daarmee de steken waren toegebrachtde vorm der steken toch paste, om het zoo eens uit te drukken, geheel bij die van het dolkje. Ook werd nog meegenomen een pruik, die in een doosje was weggeborgen, en eenige kleedingstukken. Later zijn door een re chercheur nog eenige kleedingstukken weg gehaald. Amst. Crt. Makkuni, Den laten December zal bet 25 jaar geleden zijn, dat alhier het post-en telegraafkantoor geopend en het eerste tele gram aan wijlen den heer Jan Kingma be steld werd. Jan de Bruin, de trouwe besteller die dit eerste telegram bezorgde, is nog altijd flink op zjjn plaats. Vele inwoners onzer plaats zullen zeker zjjn zilveren gedenkdag niet on opgemerkt laten voorbijgaan. Franekeradeel. Dat de ondergrond in sommige streken der Friesche klei nog al iets waard is, kan men opmaken uit het getuigenis van een deskundige, die verzeker de, dat er in de kort geleden verkochte „Kooiplaats" te Tzum, groot 65 p. m., wel voor eene waarde van zestigduizend gulden aan pan- en steenklei wordt gevonden. De koopers van de stukken, waarin die soort aarde wordt gevonden, moeten een best koopje gedaan hebben, niettegenstaande het voor dezen tjjd zoo hooge bod. En wanneer men bjj de afgraving met verstand tewerk gaat, bljjft er ook nog goed bruikbaar land over. Waren de landerijen in één hand ge komen, dan zou men kunnen zeggener is een plaats verkocht en er blijft een over, ook nog eens wat zeggen. Hij wordt daar steeds door haar geplaagd, ’t Is dezen zomer eens gebeurd, dat buurvrouw haar kinderen des morgens om 4 uur al in de steeg liet spelen, en drukte maken, om hem uit den slaap te houden, en dan herhaalt hij, dat hij alleen recht heeft op die steeg. T. Molenaar, die ook als getuige moet optreden, heeft gezien dat beklaagde zijn buurvrouw met water wierp, doch of deze er erg nat van werd kan zij niet verklaren. Eish f 3 of 2 dagen. Beklaagde zegt tot zijne verdediging, dat hij nog eenmaal hoopt te zullen triompheeren in rechten en hij vraagt den heer Kanton rechter om steun voor een acte van onver mogen. om te kunnen procedeeren, doch de heer Kantonrechter geeft hem te kennen, dat het hier heden niet de plaats is om aangaande dat eigendomsrecht van die steeg te handelen en er wordt betwijfeld of iemand, die een eigen huis heeft, in de termen valt om een acte van onvermogen te bekomen. Bekl. merkt ten slotte hier tegen nog op „Een eigen huis, mijnheer, ja, maar daar zitten zwarigheden onder/ 3. H. de B. te Bolsward werd den 5 Oct. bekeurd, omdat hij tegen een muur, op de publieke straat „’t Hoog“ zijn water loosde. Bekl. is heden verschenen, en bekent het feit, doch hij vindt het vreemd, dat hij daar, nu hij de eerste keer van zijn leven daar waterde, bekeurd wordt, terwijl er daar tegen dien geteerden muur vele vaste klanten uit de buurt daags wel drie malen komen. Ik was, aldus gaat hij voort, ik was daar aan ’t werk en omdat ik even een kleine boodschap moest doen, zocht ik een waterplaats. Die is daar bepaald niette vinden, maar in de hoekjes van dien muur is het altijd nat, en omdat tijd geld is en ik niet lang mocht wegblijven, volgde ik het voorbeeld van anderen, die zelfs geen ach teruit hebben en dus zich daar wel moeten behelpen... en ziedaar, ik kreeg direct proces. Eisch f 1 of 1 dag. Beklaagde vindt het nogmaals singulier, dat hij gestraft wordt voor zoo’n wissewasje, terwijl er velen daags driemaal gebruik van dien muur maken. Mopperende gaat hij heen, zeggende: „Daar is bepaald geld te verdie nen,maar hij ging eigenlijk te ver, toen hij daarop liet volgen: „Ik betaal ook geen boete en er voor zitten wil ik ook niet/ De politieverordening verbiedt het nu een maal, en „elk Nederlander heelt het recht van te pruttelen, zelfs van na te pruttelen, zoo het hem goeddunkt. Dit even onbetwist bare als weinig voldoening opleverende recht zjj ieder gegund maar de gerechtelijke uitspraak dient met berusting, in elk geval met eerbiediging te worden ontvangen" zegt de Economist. 4. J. W. te Bolsward had den 27 Oct. in zijne werkplaats geen arbeidslijst en toch troffen de ambtenaren daar een persooon aan beneden de 16 jaar, en werd hij des wege 2 malen bekeurd. Eisch 2 X f3 of 2 dagen voor iedere boete 5. D. F. te Workum werd den 11 Oct. bekeurd, omdat hij in de Bols warderWor- kurner trekvaart twee pramen geladen met melk achter zijne stoomboot sleepte, en de afstand tusschen die pramen minder dan 25 meter bedroeg. Bekl. beweert, dat het touw, toen bjj het kocht 25 meter lang was, en beambten heb ben het touw niet gemeten, zoodat zij niet weten hoe lang het eigenlijk was, doch de marechaussees verklaren, dat de afstand lang geön 25 M. was, hoogstens 14 a 15 meter, waarop het toen ook door de bootslui was geschat. De eerste praam was dicht aan de stoomboot gebonden en dat is tegenwoordig toegestaan, maar de volgende pramen moeten onderling 25 meter afstand hebben, en daar aan was niet voldaan. De heer Ambtenaar wijst er bekl. op, dat het reeds de 3e maal is, dat hjj voor een dergelijke zaak bekeurd is, en Z.E.Gestr. waarschuwt hem dan ook, zich voor verdere herhalingen te wachten, daar dan hechtenis- straf tegen hem zal moeten worden geëischt. Ditmaal vraagt hijf 20 boete of 6 dagen hechtenis. 6. H. Z. te Schettens is jager. Hjj werd den 4 Oct. aangetroffen met het geladen ge weer in een land waarin hjj geen vergunning had, en was den dag te voren bekeurd wegens het schieten van een eend eveneens op land waarvoor hem het permissiebiljet ont brak. Beklaagde is verschenen, en hjj ontkent het eerste niet, namelijk dat hjj in het land van F. Bakker is geweest, doch daar heeft hjj niet gejaagd, hjj is alleen maar dwars over dat land geloopen zonder een voet links of rechts te zetten, om daar wild op te sporen was zjjn doel niet, maar hjj wilde naar het land daarnaast, wjjl hjj vermoedde^ dat daar Het is in onzen tjjd een eerste plicht van wellevendheid nooit vervelend te zjjn, en het staat nu eenmaal vast, dat niemand, onder welk voorwendsel ook, zjjn evenmensch in woord of geschrift mag vervelen, maar het valt lichter met dit gevoelen in te stemmen, dan er zich altjjd naar te gedragen. Arme schrjjvers, die verplicht zjjn dorre onderwer pen te behandelen. Hoe zwaar is dikwerf de eisch die men u steltTe vergeefs spant gjj uw beste krachten in om niet in dien taaien, houterigen stjjl te vervallen, die den lezer het opstel uit handen doet leggen, eer hjj halverwege gevorderd is; te vergeefs pijnigt gjj uw vernuft om een piquantesaus te vinden, teneinde de onverteerbare spijs, die gjj aanbiedt, voor ’t oog tenminste ge nietbaar te makenHet is een wanhopige arbeid. Ten volle is deze verzuchting dikwerf van kracht voor hem, die „veroor deeld" is, verslagen te geven van de kleine rechtszaken, waaraan meestal alle poëzie vreemd is, waar de behandeling, bjj ontsten tenis van den beklaagde, zich vaak uitslui tend bepaalt tot het voorlezen van een pro zaïsch procesverbaal en het hooren vorderen van den eisch. Men heeft in zulke gevallen geen keus, maar moet ondanks zichzelven, de hoeveelheid dorre lectuur weer met eenige kolommen vermeerderen. Kan ik er dus niet in slagen onderhoudend te wezen, men wjjte het in de eerste plaats aan de beklaagden, die hun saaie misdrijven niet willen verleeren. 1. J. S. te Arum was heden het eerst aan de beurt, en wel om zich te verantwoor den over het gedrag van zjjn hond. Deze zaak heeft in een vorige zitting ook gediend en werd toen, wjjl beklaagde te laat ver scheen, bjj verstek behandeld. Hjj is van het toen gevelde vonnis in beroep gekomen, zoo dat het nu opnieuw wordt behandeld. Bekl. heeft nu beter op zjjn tjjd gepast. Den 27 Mei was zjjn hond in gezelschap van een kameraad des nachts los geweest en het bleek ’s morgens dat er honden achter de schapen gejaagd hadden, geljjk wjj bjj de eerste behandeling reeds vrjj uitvoerig me dedeelden. Bekl. komt thans er tegen op, dat zjjn hond achter die schapen heeft gezeten, want het is geen schapen jager. De heer Ambtenaar vraagt, waarom hij dan den eigenaar der schapen geld heeft geboden, om de zaak te laten rusten; als men zich geen schuld bewust is, vindt Z.E.Gestr., zal men een zaak toch niet behoeven af te koopen. Bekl. antwoordt dat hij dit deed, omdat de hond an ders vastgelegd moest worden hjj ligt dan nu ook aan den kettingen hjj liefst geen drukte wil hebben, doch dat zjjn hond niet achter de schapen jaagt, daarvan heeft hjj een schrifteljjke verklaring van den heer IJetsinga, welke verklaring hjj hierbjj aan de heeren rechters wenscht over te leggen. De getuigen H. Nadema, H. Hofstra, H. Bruinsma, C. de Haas, L. Djjkstra en B. Molenaar worden achtereenvolgend verhoord, en hunne verklaringen zjjn geljjk aan de vorige maal waarop de eisch luidtf 25 boete of 5 dagen. Bekl. meent dat hier zjjn hond be lasterd wordt, en ten onrechte van kwaaddoen wordt beticht, want het dier is zelfs bang voor de schapen, ja zegt hjj in geheel ’Wonseradeel is geen „goeder" beest te vinden. 2. J. V. te Bolsward heeft den 3 Oct. zjjn buurvrouw een putemmer water in ’t gelaat geworpen, en moet deswege terecht staan. Bekl. is ter terechtzitting verschenen en komt met een rol papieren voor den dag. Dit zjjn koopacten enz. waardoor hjj wenscht aan te toonen dat hjj eigenaar is van de steeg naast zjjn huis, en dat dus de buren daar geen vrjj pad hebben. Wat nu het waterwerpen aangaat, dit heeft zich, volgens beklaagde, aldus toegedragen: „Ikhad mjjn handen gewasschen en wilde het water weg werpen, en op mjjn eigen grond mag ik mjjn eigen water toch zeker wel werpen. Die vrouw kwam toen juist door de steeg." Buurvrouw kwam, volgens deze verklaring, dus wel zeer ten ontjjde, geljjk de kat in de gang van de catechiseerkamer, juist toen de leering uitkwam. Buurvrouw, genaamd N. Zandstra is als getuige gedagvaard en geeft een ietwat andere lezing van het gebeurde. Zjj had de goot in de steeg schoon gemaakt en kreeg toen onverwacht een putemmer vol water in ’t gezicht. Zjj was doornat en ver klaart dat het er altjjd te doen is, wanneer zij naar de put en pomp achter haar huis moet, waar zjj anders niet kan komen dan door de steeg, maar altjjd maakt beklaagde daarover herrie, ja, hjj staat soms „met de lodde klaar" om haar het pad te beletten, Nu buurvrouw zoo veel vertelt, wil beklaagde ADVERTENTIEPRIJS: 50 Cts. van 1—7 regels. Ver volgens 10 Ct. per regel. Overigens naar plaatsruimte. 6 •^1 Bolsvrardsche Conrant.

Kranten in de gemeente Sudwest-Fryslan (Bolswards Nieuwsblad, Sneeker Nieuwsblad en Friso)

Bolswards Nieuwsblad nl | 1898 | | pagina 1