NIEUWS EN ADVERTENTIEBLAD BOLSWARD EN WONSERADEEL Deeeneen de andere. Kantongerecht te Bolsward, I; No. 99. Verschijnt Donderdags en Zondags. Zeven en dertigste Jaargang. 1898., ZONDAG 11 DECEMBER. VOOR dan ..Berliji haar zuster lag naast STADSNIEUWS. ABONNEMENTSPRIJS 80 Cents per 3 maanden. Franco per post 95 Cents. ZITTING van 1 DECEMBER. 10. 11. 12. ADVERTENTIEPRIJS: 50 Cts. van 1—7 regels. Ver volgens 10 Ct. per regel. Overigens naar plaatsruimte. Een waterleiding voor onze gemeente De groote gemeenten gaan in den regel de kleinere plaatsen voor, wanneer het de invoering van een of andere onderneming betreft. Een nieuwe uitvinding vindt ge- woonlyk zijn toepassing het eerst in de groote steden om daarna allengs in de kleinere plaatsen verspreiding te zoeken. Een grootsche onderneming wo»dt natuurlijk Veroordeeld 1. J. S. te Arum, wegens het geen vol doende zorg dragen voor het onschadelijk houden van een onder zijne hoede staand gevaarlijk dier, tot eene geldboete van vijf tien gulden subs, drie dagen hecht. 2. J. V. te Bolsward, wegens straatschen derij, tot eene geldboete van een gulden subs, een dag hecht. 3. H. de B. te Bolsward, wegens het in de gemeente Bolsward op eenige openbaredaartoe niet opzettelijk bestemde plaats, zijn water loozen, tot eene geldboete van vijftig cents subs, een dag hecht. 4. J. W. te Bolsward, wegens het als hoofd van een bedrijf, waarvoor arbeid door een persoon beneden de zestien jaren wordt verricht in werkplaatsen: 1°. niet in het bezit zijn van een kaart, houdende opgave van den naam, voornamen, dag en plaats van geboorte van die persoon, van den naam en woonplaats van het hoofd des gezins, waarbij die persoon inwoont en van het hoofd van het bedrjjf, afgegeven door of van wege den burgemeester der ge meente, binnen welke die persoon arbeid zal verrichten 2°. niet zorgen, dat in zjjne werkplaats op eene plaats, waar arbeid wordt verricht, steeds op eene zichtbare wijze is opgehangen eene door hem onderteekende en door of van wege den burgemeestjr gewaarmerkte lijst, vermeldende de namen en voornamen van dien persoon, den aan vang en het einde van den werktijd en het etmaal, bestemd tot wekelijkschen rustdag; tot twee geldboeten elk van twee gulden subs, twee dagen hecht, voor iedere boete. 5. D. F. te Workum, wegens het in de provincie Friesland in een vaarwater, in on derhoud en beheer bij die provincie, als ge zagvoerder van eene stoomboot, in strijd met de aan de verleende vergunning verbonden voorwaarden, met die stoomboot gebruik maken van een vaart, voorkomende op den door Gedeputeerde Staten opgemaakten staat van vaarten, waarvan het bevaren zonder hunne vergunning verboden is; tot eene geldboete van twintig gulden subs, vier dagen hecht. 6. A. A. Z. te Warns, wegens het be jagen eens anders grond zonder voorzien te zijn van een schritteljjk bewjjs van vergun ning van den eigenaar of rechthebbende tot eene geldboete van vijf gulden subs, drie dagen hecht. 7. H. Z. te Schettens, wegens hetzelfde, tweemaal gepleegd, tot twee geldboeten eene van tien gulden subs, vier dagen hecht, en eene van een gulden subs, een dag hecht. 8. C. T. te Hindeloopen, wegens het in d,e gemeente Workum, geen ingezeten der riep er zoo gemeente zijnde, langer dan twee dagen, zich met een woonschip in een openbaar vaar water ophouden tot eene geldboete van een gulden subs, een dag hecht. 9. H. P. te Gaastmeer, wegens het zich in kenlijken staat van dronkenschap bevin den op den openbaren weg, tot eene geld boete van een gulden subs, een dag hecht. R. W. te Bolsward, alsboven. L. T. te Bolsward, alsboven. G. K. te Makkum, alsboven. 13. K. B. P. te Parrega, wegens hetzelfde, tot eene geldboete van vijftien gulden subs, drie dagen hecht. 14. R. V. te Hindeloopen, wegens het in de gemeente Bolsward met een voertuig, geen kinderwagen zijnde, over de met klin- kersteenen gevloerde straat rijden, terwijl daarnaast eene klinkertbestrating aanwezig is, tot eene geldboete van een gulden subs, een dag hecht. 15. J. D. te Greonterp, alsboven. 16. J. R. te Schraard, alsboven. 17. P. N. te Bolsward, wegens: 1°. het zich in kenlijken staat van dronkenschap op den openbaren weg bevinden; 2°. het verwekken van burengerucht waardoor de nachtrust kan worden verstoord, tot twee geldboeten elk van twee gulden subs, twee dagen hecht, voor iedere boete. 18. J. B. T. te Hemelum, wegens het jagen, zonder voorzien te zijn van eene daartoe betrekkelijke jachtacte, tot eene geldboete van vijf gulden subs, drie dagen hecht, met verbeurdverklaring van het in beslag geno men geweer. 19. J. J. W. te Warns, wegens1°. het jagen zonder voorzien te zijn van de ver- eischte acte; 2°. het bejagen van eens an ders grond zonder voorzien te zijn van een schriftelijk bewijs van vergunning van den eigenaar of rechthebbende, tot twee geldboe ten, eene van vijf gulden subs, drie dagen hecht, en eene van drie gulden subs, twee dagen hecht, met verbeurdverkl. van het niet in beslag genomen geweer met last tot uit levering daarvan of betaling der waarde ad f 1, welke bij niet voldoening zal worden vervangen door hecht, van een dag. 20. 8. P. te Bolsward, wegens het zich in kenlijken staat van dronkenschap op den openbaren weg bevinden, terwjjl tijdens het plegen van de overtreding nog geen jaar is verloopen, sedert eene vroegere veroordeeling van den schuldige wegens ge lijke overtreding onherroepelijk is gewor den, tot eene hechtenis van drie dagen. 21. J. v. B. te Wijtgaard, wegens het zelfde, tot eene geldboete van tien gulden subs, drie dagen hecht. 22. H. B. gedom. te Groningen, wegens het, in staat van dronkenschap verkeerende, in het openbaar de orde verstoren, tot eene geldboete van drie gulden subs, drie dagen hecht. 23. C. de J., Tj. de B., L. 8., allen te Hindeloopen, wegens het tezamen en in ver- eeniging verwekken van burengerucht, waar door de nachtrust kan worden verstoord, ieder tot eene geldboete van twee gulden subs, twee dagen hecht, voor ieder hunner. 24. P. Z. te Snepk, wegens het zich in kenlijken staat van dronkenschap bevinden op den openbaren weg, gepleegd bij zesde herhaling binnen een jaar, nadat de laatste veroordeeling wegens vijfde herhaling onher roepelijk is geworden, tot eene hechtenis van een en twintig dagen en tot plaatsing in eene rijks-werkinrichting voor den tijd van vier maanden. 25. J. A. te Bolsward, wegens straat schenderij, gepleegd met oordeel des onder- scheids door een kind nadat het den leeftjjd van tien en voor dat het dien van zestien jaren heeft bereikt, tot eene geldboete van twee gulden subs, twee dagen hecht. 26. H. M. te Bergum, wegens het verwek ken van burengerucht waardoor de nacht rust kan worden verstoord, tot eene geld boete van twee gulden subs, een dag hecht. 27. Y. L. te Bolsward, alsboven. geen uur vry voor mijzelf/ „Jou arme zusteren rijk aan kinderen, geef er mij twee van je zes, mijn twee lievelingen/ „O neen, dat is ónmogelijk Nu was zij alleen in de behagelijke wo ning. De rust drukte haar. Ze verlangde zoo naar haar kinderen. „Mama, komt u nog niet terug? Webidden iederen avond „Lieven Heer, geef ons Mama terug Zoo luidde de brief der oudste. Ook haar man had dien dag geschreven. „Als je zin hebt, kun je nog wel vier weken blijven, zooals je wiltmaar met je nicht loopt het huishouden in de war. Jou missen we toch allemaal Och ja, ze wist het immers. Zjj miste hen ook, al die lieve kinderoogjes, die rozenmondjes, die altijd wenschen uitspra ken, die ze meest vervullen kon en zoo gaarne, zoo blij vervulde. Het verzoek van haar oudste, zijn bede tot God zou verhoord worden. 8lechts één week had zij het uitgehouden. De ontspan ning had haar kracht gegeven, maar ze behoorde niet thuis hier in deze wereld ze behoorde thuis bij haar kinderen en misschien had ook hij haar werkelijk gemist. Reisvaardig trad ze haar zuster tegemoet. „O, wil je nu reeds heengaan!* „Ik moetZe missen me zoo/ „Ik begrijp je, je bent toch benjjdens- waardig My mist niemand Zij kusten elkander, en juist die, welke altijd vrooljjk was, weende zacht. De ande re fluisterde, toen ze weer in de coupé zat „Goddank, spoedig ben ik weer thuis man, die tegenover en zjjn koffie Papa kwam niet bij het middagmaal. ’s Avonds om 8 uur kwam hij pas in de eetkamer. De kinderen waren naar bed gegaan. Ze hadden hun vader niet meer dan één half uurtje bij het ontbijt gezien. Zoo ging het soms weken achtereen. Zonder merkbare oorzaak was er telkens een slechte stemming, en die hield soms langer, soms korter aan. Bij haar werkte het verkoelend,bjj hem scheen ’t niets anders dan een slechte luim te zjjn of berouw „Berouw!* dacht zij. Dikwijls genoeg had hij gezegd dat hij berouw had over zijn keuze; zonder omwegen had hij het haar bekend, dat hij haar niet missen zou, als als zij er niet was. Zij moest het aanhooren en blijven ter- wille der kinderen. Voor de kinderen leef de zjj, voor hen offerde zij zich op, voor hen leed zij, streed zij zoo noodig om hun recht te laten weervaren. Dat was haar huwelijk Nooit een woord van waardeering van hem, slechts verwijten, toorn, minachting. Hoe benijdde zij haar zusterZe verlangde zoo naar haar, daar ginds Haar echtgenoot liet haar gaarne vertrek ken. De kinderen waren onder toezicht van haar nicht goed bezorgd, en dan ..Berlijn was niet ver ze kon in een paar uur thuis zijn, als er iets gebeurde. Natuurlijk wilden alle zes met mama mee. Na een moeilijk afscheid, kwam ze vrij. „Wie maakt nu met ons het huiswerk „Papa.* „O neen, ik ben zoo bang voor hem papa wordt dadelijk boos/ „Nu, tante „Komt u gauw terug, mama?* „Ja, ja. „Hier blijven kraaide de jongste, en de kleine vierjarige moest met geweld van mama gescheiden worden. Eindelijk kwam ze toch weg. „Rust, niets dan rust!* zuchtte zij, toen ze in de coupé zat. De reis duurde haar zeer kort. Ze was blij dat ze rustig na kon denken over zoo veel, vooral over de kinderen. Of het over al zoo was als in haar huwelijk? Toen ze haar zuster zag, kwamen haar de tranen in de oogen. Jeugdig en elegant stond ze voor haar en begroette haar met haar oude hartelijk heid. Ze verschilden nauwelijks een jaar van elkaar, maar de ongehuwde zag er minstens tien jaar jonger uit. Dat kwam door de zorgen om het welzijn van haar gezin, het welzyn, dat in haar hand lag. De eene schaamde zich, toen ze in de elegante woning van de andere trad met haar afgedragen reiskleedje. Het dienst meisje zag haar zoo zonderling aan, zoo van uit de hoogte. Ze had zich de zuster harer meesteres toch anders voorgesteld. Het kleine reistaschje bevatte ook weinig. Beiden praatten over hun kindsheid en lachten soms hartelijk. Eenige uren Jang vergat zij haar kinderen eerst ’s avonds werd zy onrustig, toen het tijd werd om naar bed te gaan. Dat was altijd een vermoeiend uur, eer allen goed en wel in bed lagen en sliepen. „Wat ben jij toch gelukkig* zeide ze tot haar zuster, en deze lachte en zuchte tegelijkertijd. Ze leerde ook de vrienden en de vriendin nen van de dichteres kennen. Het viel haar op hoe galant de heeren warenze had heelemaal vergeten, dat de mannen ook anders kunnen zyn dan haar man. Ze kwam slechts zelden met menschen in aan raking haar wereld was te huis, haar kin deren. Ze stelde veel belang in alles, maar ze was te schuw om uit te drukken wat ze dacht, ze voelde zich beklemd in tegen woordigheid van vreemden. Hoe geheel anders was haar zusterZy sprak levendig over alles, en men hoorde haar gaarne aan, ze drong haar geleerdheid niet opze had nog altijd een kinderlijke vroolykheid be waard. „O God, haar heeft nog niemand leed veroorzaakt,* dacht de oudste. Eenige harde, liefdelooze woorden van haar man doken in haar op, en ze beet zich op de lippen, tot ze pijn deden. „Nu, lieve, nu laat ik je alleen, ik ga met een kennis iederen Donderdag uit fietsen, we maken een heelen tour. Jammer dat jy niet fietst,; zou je niet willen? Ik geef je een rijwiel.* „Neen, dank jehoe zou ik kunnen Myn man, en de kinderen „O, hier fietsen zooveel dames, die man en kinderen hebben. Ze ontspannen zich, frisschen wat op en keeren naar huis terug/ wNeen, by ons gaat dat niet, ik heb Ze waren zusters, maar verschilden toch veel van elkaar. De eene was ouderwetsch. Ze huwde uit liefde en had een huis vol kinderen. De andere was geheel en al modern. Zeer zelfstandig in doen en denken, had ze een plaats in de literatuur veroverd, waarom menig man haar benijdde. Haar gedichten, haar novellen werden niet alleen graag gelezen, maar ook gekocht. Er waren vrou wen, die met haar dweepten, en mannen, die haar naam met een zeker respect noem den. De zusters spraken elkaar slechts zelden. Heden, midden in haar kinderdrukte, kreeg de „ouderwetsche* een brief van haar moderne zuster. „Zie nu toch eens een paar weken vrij te krygen, en kom by my in Berlijn*. Hoogrood kleurden zich de wangen van de eene, toen ze de uitnoodiging van de andere las. Ze zag op naar haar haar de courant zat te lezen liet koud worden. „Laat toch je koffie niet bederven door die vervelende krant,* zeide zy. „Vervelende krant,* bromde hij. „Natuur lijk, je interesseert je ook voor niets.* „O, jawel, maar nu niet. Nu behoor ik de kinderen toe.* Ze gaf elk zyn ontbijt, nam den jongste, een tweejarige op den schoot en voerde hem. De brief van 1 1 haar kopje koffie. „Mag ik de enveloppe hebben,* i een. „Neen, ik*. „Ik den postszegel, klonk het door elkander. Ze waren bescheiden in hun aanspraken, maar ze wilden alle zes altyd wat en meest allen hetzelfde. Ten slotte kregen ze ruzie. Een goot de melk over het tafelzeil, zoo- dat die lustig over het tapijt stroomde en den brief meevoerde. Algemeene ontsteltenis. Papa mopperde: waarom lag het nieuwe tapijt nu ook juist onder de eettafel? „Maar het is toch voor de huiskamer gekocht en het is zoo heerlijk warm,* ant woordde zy. Eindelijk rust. Als papa toornig opbruiste, werd het daarna meestal stil als in een kerk. Na het ontbijt nam de „strenge* man den brief van zyn schoonzuster ter hand en las hem. Zyn voorhoofd werd bewolkt. „Hoe denk je over de reis? „Voor mijn part ga je antwoordde hy onverschilligzij hief het hoofd om hoog en nam zich voor op reis te gaan. Daar sloeg de tweejarige zacht de armen om haar hals en stoeide tegelijkertijd met papa. De jongsten waren altyd zyn lieve lingen voor haar waren ze gelijk, ze hield van allen evenveel. Nog een paar oogenblikken dartelden de kinderen om den vader heen. Toen ging hy ontstemd de kamer uit, schold er in de gang nog op dat er kinder- kleertjes aan den kapstok hingen, en „bom* viel de deur in het slot. Nu was het zaak voor haar een oogen- blikje van de kleinen af te komen en den brief van baar zuster toestemmend te be antwoorden. Ja, ze moest er toch eens uit Haar slapen klopten, haar zenuwen waren tot het uiterste gespannen. Sedert verschei dene weken reeds had ze geen ongestoor de nachtrust gehad. De kleinste kreeg oogtanden, de kinderen hadden een voor een de mazelen gehad. Nu waren ze allen weder in orde, maar zjj, de moeder, voelde zich als levensmoede. Een weinig rust, om weer tot zichzelf te komen zou haar goed doen. Gelyktydig met het antwoord aan haar zusterverzond ze een brief aan haar nicht, die hier zoolang haar taak zou waarnemen. By het schrijven schemerden haar de letters voor de oogen. Hij was zoo hard tegen haar, zoo gauw toornig, het geringste bracht hem in mate- looze woede. Ze was bang voor hem. Hij vernederde haar soms tot ondrageljjkheid toe. „Ja gelukkig, weg, weg!* Maar de kinderenDie hielden haar met duizend banden vast. „Mama, we hebben trek.* „Ja dadelyk, aanstonds komt papa/ Het eten was reeds lang klaar, de tafel gedekt, men wachtte slechts op hem. „Mama, we hebben zoon’n trek „Ga dan maar aan tafel, papa zal wel gauw komen/ Bolswardsche Courant, j r O

Kranten in de gemeente Sudwest-Fryslan (Bolswards Nieuwsblad, Sneeker Nieuwsblad en Friso)

Bolswards Nieuwsblad nl | 1898 | | pagina 1