NIEUWS EN ADVERTENTIEBLAD BOLSWARD EN WONSERADEEL I I No. 3. Verschijnt Donderdags en Zondags. Acht en dertigste Jaargang. 1899. Ki Al ZONDAG 8 JANUARI. BINNEN LAND. VOOR INGEZONDEN. M.l H. J. OTTO, Uitgever» I De deur ging open voor hem stond Frans, Zjja eerste opwelling wast den man aan £l r» Bolsvardsche Courant De geheele opbrengst is f 4535.05. Beetsterzwaag niet spoedig men de levend begravene luid ABONNEMENTSPRIJS80 Cents per 3 maanden. Franco per post 95 Cents. 14782 241 9870 2287 10176 30114 6734 165 295 5 - 0 f 231.12 232.25 233,50 209,375 Naar aanleiding van bovenstaand stttk ont ving de Heer K. Falkena Bz. onderstaand schrijven; Haarlem, Dec. ’98. ADVERTENTIEPRIJS: 50 Cts. van 1—7 regels. Ver volgens 10 Ct. per regel. Overigens naar plaatsruimte. 283 stuks. ■n v n v Confr. W. C. Meilink te Z., ontvangt van mij nooit anders dan met de gewone korting en premie. Misschien vraagt M. aan met extra korting van ’t „Buitenland" of knoeien sommige uitgevers? Geknoeid wordt er stellig I Voor niets werken of er geld op toe' te leggen is groote dwaasheid. Toen ik destijds in Naarden was, hadden Egbers en ik, bij beurten alle leveringen met 10 0/0 korting op de boeken; en dit is billijk. Het geld blijft in de Gemeente by lieden die schot en lot betalen en komt niet aan vreemden, aan wien de Gemeente niets heeft. Als iets in de stad der inwoning te verkrijgen was, moest de Gemeenteraad uit prineipe de plaatsgenooten begunstigen; dat behoort zoo. UEd. dw. Dnr., Witmarsunl. In den nacht van Woens dag op Donderdag is de boerenplaats in ’t Rijpeind, onder ons dorp, eigen aan den heer T. 8. Rijpma en bewoond door twee gezinnen in de vlammen opgegaan. Alleen de koeien werden gered. Alle meubels en kostbaarheden, zelfs de kleeren verbrandden. De oorzaak is onbe kend. De plaats en ook de inboedel was CjA enzaam en verlaten ligt bet park van wr Monte-Carlode hooge groepen pal- men werpen reusachtige schaduwen op de kleine, witte kiezelsteenen, die in bet stille maanlicht zilverwit by het donkere gras afsteken. Slechts één licht straalt nog, rossig geel, schreeuwend, op dringerig, uit de reusachtige vensters van ’t witte marmeren paleis naar buiten, trots de zware purperen gordijnen, die er voor hangen. Door reten baant zich het licht een uitweg en schreeuwt zijn naam in het don ker van den nacht uit: Goud, Goud!" Zooveel licht daar binnen, overweldigend, drukkend en toch die spookachtige stilte, trots de groote menigte menschen, die met fonkelende oogen om de groene tafel zitten, terwijl hier en daar de eentonige roep van de croupiers klinkt: „Faites votrejeu, mes sieurs, rien ne va plus!" klankloos als de roep der gondeliers, die over de lagunen varen. Een jonge man in een elegant, Engelsch zomerpak drentelt langzaam in den tuin rond, zonder de groote trap die van de hooge marmeren vestibule naar het park voert, uit het oog te verliezen. Een dichte drom menschen komt naar benedenlachende, babbelende menschen in groepjes of twee aan twee, de dames met kanten kragen, in elegante toiletten, de heeren in rok, dat waren de personen, die uit de opera kwamen. Droevig ziet de eenzame hen na. By hen is hy niet. Maar hy moet toch spoedig ko men. Het Casino zal spoedig gesloten wor den. NuEnkele gestalten, byna allen alleen zwygend, met verkreukelde kleederen, man nen en vrouwen dat zyn de spelers die het tot het laatst hebben uitgehouden. Hun gang is sleepend, zy schijnen doodelyk ver moeid verscheidenen van hen vallen achter een bosehje op een bank neer en drukken hun gloeiend voorhoofd tegen de ijskoude handen. Onder de laatsten, die de trap af kwamen, zyn er twee te zamen den eenen kent de eenzame man hij heeft zyn strooien hoed scheef opgezet en de lichte overjas los over de schouders geslagen. Hij lacht zoo vrooljjk als er slechts een lachen kan: Kurt von Eggen. De oude heer naast hem is niet zoo opgewekt. Hy ziet somber voor zich heen. De stille man verdwijnt ijlings om zyn meester in ’t Hotel de Rome op te wachten. Hy zou niet gaarne door hem gezien wor den. De oude heer raadt Kurtaan: „Geefmy het geld te bewaren. Tachtig duizend francs by zich te hebben is niet zonder gevaar/ Eggen lacht eens„Och kom, wat kan er gebeuren? Van nacht laat ik Frans in myn kamer slapen." „Een vreemde, uw bediende?" vroeg de oude heer wantrouwend. „Een trouwe kerel. Mijn bruid heeft hem mij aanbevolen. Hy heeft al tweemaal myn aanstaanden zwager op reis vergezeld. Een juweel van een kerel." Zyn metgezel haalde de schouders op. „Gij zyt veel te lichtzinnig. In zulke zaken is niemand te vertrouwen, zelfs nietje beste vriend. Wat moet gy gaan beginnen, als de kerel je vannacht eens besteelt?" Eggen werd ernstig„Ja dan die tachtig duizend francs zyn mijn geheele vermogen. Myn vader heeft my reeds vaak geholpen hy doet het niet meer. Ik heb hem eigenlijk moeten beloven," kwam het dralend over de lippen van den jongen man, „niet meer te spelen. De zucht naar het spel was evenwel sterker dan ik ik kon niet anders. Ik moest. Maar morgen ga ik verder." De andere lachte bitter„Als ik alles zoo zeker wist, als dat ik u morgen by de roulette weervind 1 Een mensch als gy wordt slechts door een groot verlies, door eigen ondervinding genezenWeet uw bruid, dat gy een speler zyt?" Eggen werd ongeduldig. „Ik ben in ’t geheel geen speler. Af en toe een louis d’or wagen, kan men toch geen spelen noemen. Of myn bruid er iets van weet? Neen. Integendeel. Anders had ze my toch niet naar Monte-Carlo gezonden, om haar zuster te bezoeken. Want dat men eens in de speelzaal gaat kyken, als men eenmaal hier is, spreekt toch van zelf. Nu tot ziens! Tot morgen avond Hy ging. „Laat het souper opbrengen, Frans," zeide Kurt, toen hy kalm in een huisjasje in zyn kamer zat. „Ik ga wat vroeg naar bed. Vannacht moet je hier slapen. Maak dus maar een bed voor je in orde op de sofa hier," te vliegen. Doch, deze scheen hem geheel veranderd. Het was Frans en toch was hij het weer niet. Frans naderde zyn vroegeren meester en overhandigde hem de gestolen portefeuille „Vergeef mij, meneer Von Eggen, het ge waagde spel. Hier is de geheele som onaan geroerd terug, welke ik u voor eenige dagen te Monte-Carlo heb ontnomen. Ik wist, dat gy veel gewonnen hadt, en ik wist ook, dat gij, zoo hartstochtelijk als gy zyt, in staat zoudt zyn, kalm glimlachend zelfs, het door uw vader toevertrouwde geld te verspelen. Word nu niet boos. Ik weet dat men aan de groene tafel vaak zyn verstand verliest. Ik wilde u redden. Ik had u vroeger reeds hier in de clubs nagegaan en ik kwam tot de overtuiging, dat gy slechts door een bui tengewone behandeling waart te redden." „Maar zyt gij dan niet Frans wie zijt gij toch eigenlijk riep Kurt uit. „Als bediende heb ik u zeer zeker ver gezeld. In werkelijkheid ben ik uw aan staande zwager. Ik wilde mijn zuster niet aan een speler toevertrouwenmyn vader toch heeft zich na een onherstelbaar verlies doodgeschoten. Kon ik haar aan een echt genoot toevertrouwen, wien het zelfde lot dreigde Gy zyt een goed mensch, maar lichtzinnig. Gy waart de proef waard, en ik hoop dat gij genezen zyt." Kurt von Eggen werd een uitstekend mensch. Korten tyd geleden vertelde de jonge man my zyn genezing in tegenwoor digheid zijner bekoorlijke jonge vrouw. Frans ging de bevelen van zyn meester, die intusschen op het balkon was gegaan en naar het glinsterende water keek, uit voeren. „Het souper is gereed, meneer." „Best Is de thee er? Goed Heb je den brief aan mijn vader al verzonden „Ja, meneer." Kurt dronk tevreden zyn kop thee en las de Figaro. Een zeldzame matheid beving hem. Dat was zeker de nawerking van het opwindende spel. Hy kon geen letter meer onderscheiden. De spijzen had hy bijna niet aangeroerd. Hy riep Frans om af te nemen. Een half uur later lag Eggen in diepen slaap als een dronken man. Frans trad langzaam naar het bed van zyn meester en druppelde nog wat waterheldere vloeistof in de thee, die hy zyn meester liet drinken. Den volgenden morgen werd Kurt pas tegen twaalf uur wakker. Hy kon nauwe lijks zijn oogen openen. „Frans Geen antwoord. „Frans Alles bleef stil. Kurt richt zich half in zijn bed op en kykt naar de sofa. Het bed is niet beslapen. Bliksemsnel steekt Kurt zyn hand onder de matras de portefeuille en de revolver zijn verdwenen. Dus bestolen en Frans er van door In het eerste oogenblik voelt hy zich als verlamd, niet in staat tot denken of han delen. Het was alsof hy een zwaren slag op het hoofd had ontvangen. Langzamerhand kwam hij tot bezinning. Bestolen. En niet alleen zijn winst, ook het geld, dat zyn vader hem had toevertrouwd, om in Genua af te dragen. In wilde haast kleedde hy zich en ijlde naar den portier. Zyn bediende was reeds te middernacht uitgegaan, zooals hy zeide, om voor zyn meester een kamer te Cannes te huren. Eggen stelde terstond de politie van het geval in kennis. Werkelyk was met de nachttrein een heer vertrokken, wiens sig nalement met dat van Frans overeenstemde. In de thee vond men chloralhydraat. Terstond werd door de telegraaf naar alle richtingen geseind te vergeefsDe dief werd niet gevonden. Kurt seinde aan zijn vader. Zou deze wel gelooven, dat hy bestolen was? Toen kwam het denkbeeld by hem op, nog eens zyn geluk te beproeven, daar boven in het speel hol. Als hy slechts eenige Louis kon leenen. Misschien van den ouden heer, den vriend van zijn vader. Daarboven was nog het eenige middel, waarvan hy redding kon hopen. „Beste vriend ik ben in een allerver- schrikkelyksten toestand. Leen mij twin tig Louis, voor u een kleinigheid voor mij een groote som. Gy hebt gelyk gekre gen. Frans is er van door, ik heb geen cent behouden." Om de mondhoeken van den ouden heer gleed een spottenden trek. „GoedIk wil je nog veel meer leenen. Uw vader is myn vriend. Gy moet evenwel daarvoor deze paar regels onderteekenen." Hy reikte hem een papier over. Kurt las „Ik beloof op mijn eerewoord, niet meer te spelen en de geleende som van- francs uit eigen verdiend geld terug te be talen." Eggen liet het hoofd zakken en keek naar den grond. Hij gevoelde, dat de oude heer naar hem keek. Langzaam vroeg Kurt „Hoeveel tyd staat gy my toe voor de terugbetaling „Zoo lang, tot gy my de geheele som zelf verdiend terug kunt geven." „En als ik mij zelf dood „Dan is het alsof ik u het geld zonder formulier heb gegeven. Want dan weetik, dat gy het van avond nog in het Casino zult hebben verspeeld." Twee dagen later had Kurt een langdurig onderhoud met zyn vader. Hy had dezen slechts één ding verzocht, het droevige voor val niet aan zyn bruid mede te deelen. „Ik bezweer u vader, met myn speelzucht is het gedaan. Gij verwyt my terecht myne lichtzinnigheid. Maar hebt gy u zelf ook geen verwyten te doen? Gy hebt my als heer opgevoed, als een misschien zeer pre sentabel salonmensch, maar in elk geval als een zeer goed misbaar lid der samen leving, dat van geld absoluut geen begrip heeft. Deze slag heeft my eensklaps gerypt. Ik zal van nu af aan werken en myn eigen brood verdienen. Ik dank dien schurk Frans, dat hy mij gedwongen heeft, een ander mensch te worden- tegen brandschade verzekerd. Aan voer van vee aan de markt te Sneek over 1898. Paarden Koeien Stieren Kalveren Varkens Biggen Schapen en Lammeren Nuchteren Kalveren Eerste paardenmarkt Tweede Eerste kalvermarkt Tweede In 1897 werden aangevoerd 289 paarden, 11151 koeien, 314 stieren, 10459 kalveren, 2378 varkens, 7254 biggen, 32798 schapen, 5956 nuchteren kalveren. Samen 70599 stuks. Ie paardenmarkt 194, 2e paardemarkt 270, le kalvermarkt 23, 2e kalvermarkt 5. Aan marktgeld werd ontvangen f 4203.70. Beetsterzwaag, 5 Jan. Zooals be kend is hebben al de nachtwakers in deze gemeente met 1 Jan. j.l. eervol ontslag ge kregen. Op oudejaarsavond, toen hier de laatste ronde werd gedaan, hoorde men het gewone „twaalf uur heit de klok de klok heit twaalf," waarop thans echter op droef- geestigen toon volgde „Dit is voor ons de laatste keer, De gemeente heeft geen centen meer." De nachtwakers zyn niet bijzonder met hun ontslag ingenomen. Te Gorredyk heeft men uit eigen fondsen weder iemand aange steld zou Beetsterzwaag niet spoedig volgen Stiens, 3 Jan. Ons dorp is vervuld van een allernoodlottigst ongeval, dat gisteravond alhier heeft plaats gehad. Een paar arbei ders waren bezig een put te graven. Jan Sakes Dijkstra stond onderin en had reeds een diepte van 18 voet bereikt. Men was zoover, dat de kuip er konde worden in gezet. De grond was los en gescheurd. Plotseling stortte een bonk aarde naar beneden op Dijkstra, die er geheel onder bedolven werd. De medearbeider v. d. Wonde groef in span nende haast de aarde weder weg en bijna was hij Dijkstra genaderd, toen hij duide lijk hoorde roepen„Nou biste oan mijn holle ta“, toen wederom een instorting plaats had en v. d. Woude voor eigen veiligheid zich genoodzaakt zag zoo spoedig mogelijk den put te verlaten. Op dat oogenblik stortte een derde aardlaag in. Er daagde hulpverscheidene mannen togen met spoed aan het graven. Gauw, gauw, anders is het te Iaat. Een bode naar dr. De Jager, die spoedig verscheen. Men groef en groef, doch er scheen geen einde aan te zullen komen. De duister nis viel in. Geen tyd verliezen. Er werd licht gebracht en onverpoosd werd de aarde uitgeworpen. ’t Werd acht uur, negen uur, tien uur; nog altijd was men de levend begravene niet genaderd. Men hoorde ook geen ge luid en gaf de hoop verloren, maar groef toch steeds door. Eindelijk, te elf uur on geveer, werd Dykstra opgehaald. Te laat! De levensgeesten waren reeds geweken. Een braaf arbeider had op zoo droeve wijze zijn einde gevonden. Bij veel gevaarlijker werkzaamheden, weken aaneen hoog in de lucht op den stei ger rondom onzen kerktoren, was hij ge spaard gebleven, diep in de aarde moest hij den dood vinden. Een talrijk gezin laat hij na. Hepk. Adv. BI. Naar aanleiding van den binnenbrand in „de Matador" te Utrecht is door de po litie aldaar een onderzoek ingesteld naar de oorzaak hiervan, daar het haar eenigszins verdacht voorkwam datdeeigenaar dedienst- bode, die anders altyd in den winkel blijft, naar huis gezonden had en dat in hoofdzaak de boeken verbrand waren. De winkeljuf- vrouwen en ook de eigenaar, die op den avond van den brand naar ’s Gravenhage was gegaan, zijn gisteren den geheelen dag in verhoor geweest, echter zonder resultaat. De winkel is den geheelen dag gesloten en onder politietoezicht gesteld. De Telegraaf^ In het Nieuwsblad voor den Boekhandel komt het volgende voor AANBESTEDING van SCHOOLBOEKEN tb BOLS WARD. Evenals in den laatsten tijd, en in zoovele ge meenten, werd ook hier ter stede deze week door ’t gemeentebestuur weder de levering der schoolboeken, benoodigd over 1899, voor de open bare scholen, aanbesteed. Vier briefjes waren ingekomen en wel van de volgende firma’s, met de daarachterstaande som men K. Falkena Bzn., te Bolsward P. de Jong Naam 1. Venn. Bols wardsche Han - delsdrukkerij, te Bolsward W. C. Meilink, te Zutphen De laatste werd aannemer. De heer Meilink spande dus alweer, evenals zoo menigmaal bij dergelijke aanbestedingen, de kroon 1 Dat sommen van aanbestedingen uiteenloopen is geen nieuws, doch dat iemand goedkooper levert dan hem wordt geleverd is toch stellig iets dat nog niet dagelijks voorkomt, en toch, dit moet hier wel zoo zijn. Gaan wij de lijst tegen netto prijzen bereke nen, lettende op de premiën, dan vertegenwoor digt zij eene som van i 215.—. Hierbij dient opgemerkt dat de leerboeken van linnen ruggetjes moeten worden voorzien, en dat de levering van ’t geheel „franco" ter secretarie van de gemeente moet geschieden. Iets voor de ruggetjes en de francatuur dient dan toch berekend te worden. Hoe is ’t nu mogelijk dat iemand, die werkt om te verdienen, wat wij toch stellig van den heer M. ook mogen verwachten, (hij zal toch niet zooveel genegenheid voor de verschillende gemeenten koesteren dat hij hun daarom beneden netto prijzen levert) nu nog f 5,62i/3 beneden dien prijs,waarbij de straks bedoelde onkosten nog behooren geteld te worden, kan inschrijven. H.H. Uitgevers, vertelt U ons nu eens hoe wu in ’t vervolg, bij aanbestedingen, moeten rekenen, willen wij niet ruim 10% hooger dan de heer M. inschrijven en toch nog iets ver dienen. De beer M. moet zeer zeker evenals wy de uitgaven van U betrekken; U zult ons dus ’t best de noodige inlichtingen kunnen ver- schafien. P. WESTERBAAN, D. PEKEMa, Directeuren der Naaml. Venn. Bolsw. Handelsd. enz. K. FALKENA Bz. P. db JONG. Bolsward, December 1898.

Kranten in de gemeente Sudwest-Fryslan (Bolswards Nieuwsblad, Sneeker Nieuwsblad en Friso)

Bolswards Nieuwsblad nl | 1899 | | pagina 1